Dit is een eigen Het Beste Nieuws vertaling van
Handelingen
Hoofdstuk 23

   
(Ga met de muis op een tekstverwijzing staan, dan ziet u de tekst)

1 °Paulus nu, starend* naar het Sanhedrin, zei*: “Mannen, broeders, ik ben, met heel mijn geweten, tot deze °dag een goed burger geweest voor °God.” [2Tim. 1:3]
2 De hogepriester Ananias nu beveelt* de rond hem staanden hem op de mond te slaan.
3 Toen zei* °Paulus tot hem: “°God staat op het punt jou te slaan, witgekalkte muur! En jij zit om mij te oordelen naar de wet en onwettig beveel jij mij geslagen te worden?” [Joh. 18:22,23] - [Lev. 19:15] - [Eze. 13:10-15]
4 De omstanders nu zeggen*: “Jij bent de hogepriester van °God aan het beschimpen!”
5 En °Paulus verklaarde: “Ik had niet waargenomen, broeders, dat hij hogepriester is. Want het is geschreven dat van de hoogste van jouw °volk jij niet kwaad zult spreken.” [Ex. 22:28]
6 °Paulus nu, wetend* dat de ene partij die is van de Sadduceeën en de andere van de Farizeeën, roept in het Sanhedrin: “Mannen! Broeders! Ik ben een Farizeeër, zoon van een Farizeeër! Over verwachting en opstanding van doden wordt ik geoordeeld.” [Filip. 3:5] - [Hand. 24:15,21]
7 Dit nu zeggend*, kwam* er opschudding tussen Farizeeën en Sadduceeën en de menigte is verdeeld*.
8 Want Sadduceeën zeggen inderdaad dat er geen opstanding is, noch boodschapper, noch geest. Doch de Farizeeën belijden beide. [Matt. 23:23]
9 Er kwam* nu een groot geroep en, opstaande*, enige van de partij van de Farizeeën vochten het uit, zeggende: “Wij vinden niets kwaads in deze °mens. Of dit nu een geest of boodschapper is die met hem spreekt*.....”. [Luc. 23:4]
10 Er gebeurde nu een grote opschudding. Angstig zijnde* beveelt* de kapitein, opdat Paulus niet in stukken getrokken* zou worden, de troepen af te dalen* en hem uit hun midden weg te rukken* en naar het kamp te leiden.
11 De volgende nacht nu, bij hem staande*, zei* de Heer: “Wees moedig! Want zoals jij in Jeruzalem getuigt* over het Mij aangaande, zo moet jij ook in Rome getuigen*!” [Hand. 18:9] - [Hand. 19:21]
12 Toen het nu dag werd*, een samenzwering makend*, vervloeken* de Joden zichzelf, zeggend dat zij noch zouden eten*, noch zouden drinken*, totdat zij °Paulus gedood zouden hebben.
13 Nu waren er meer dan veertig, die deze °samenzwering maakten*,
14 die, de hogepriester en de oudsten naderend*, zeggen*: “Met een vervloeking vervloeken* wij onszelf niets te proeven* totdat wij °Paulus gedood zullen hebben.
15 Nu dan, informeer* de kapitein, samen met het Sanhedrin, zodat hij hem naar beneden zal leiden*, alsof jullie van plan zijn hem meer nauwkeurig te ondervragen over dat wat hem betreft. Wij nu, voordat de kapitein hem nadert*, zijn klaar om hem te vermoorden*.” [hand. 25:3]
16 De zoon nu van Paulus' zuster, horend* van de hinderlaag, meekomend* en het kamp binnen gaand*, bericht* het aan °Paulus.
17 °Paulus nu, een van de centurions naar zich toe roepend*, verklaart: “Deze °jonge man, leidt* hem weg naar de kapitein. Hij heeft iets aan hem te berichten*.”
18 Hij dan, hem inderdaad meenemend*, leidde hem naar de kapitein, en hij verklaarde: “De gevangene, Paulus, riep* mij naar zich toe en vraagt* mij deze °jonge man naar u te leiden*, iets aan u te zeggen* hebbend.”
19 De kapitein nu, zijn hand vastpakkend* en zichzelf terugtrekkend*, vroeg om vast te stellen: “Wat is het dat jij aan mij te berichten* hebt?”
20 Hij nu zei* “dat de Joden ingestemd* hadden u te vragen*, zodat u morgen °Paulus naar beneden zou leiden* in het Sanhedrin om enigszins meer vast te stellen wat hem betreft.
21 U dan zou niet door hen overtuigd* moeten zijn, want zij liggen met meer dan veertig mannen voor hem in een hinderlaag, die zichzelf vervloeken*, noch te eten*, noch te drinken*, totdat zij hem zullen vermoorden*. En nu zijn zij klaar, afwachtend uw °belofte.”
22 Zo laat dan de kapitein de jongeman gaan*, hem opdragend* niet tegen iemand te zeggen* dat je deze dingen aan mij bekend hebt gemaakt*.
23 En een zekere twee van de centurions tot zich roepend*, zei* hij: “Maak twee honderd soldaten klaar*, zodat zij tot Caesarea kunnen gaan* en zeventig ruiters en tweehonderd slingeraars, vanaf het derde uur van de nacht.
24 En voorzie* in dieren, opdat, opstijgend*, zij °Paulus veilig naar Felix, de stadhouder, zouden brengen*.”
25 Hij schrijft een brief van dit °type:
26 “Claudius Lysias, aan de meest machtige stadhouder Felix. Verheug u!
27 Deze °man, gegrepen* zijnde door de Joden en op het punt staand door hen vermoord te worden, heb ik, bijgestaan* door de troepen, bevrijdt*, lerende* dat hij een Romein is. [Hand. 21:30-33] - [Hand. 22:25-27]
28 En van plan zijnde te weten te komen* de reden waarom zij hem beschuldigen, leidde* ik hem voor in hun °Sanhedrin. [Hand. 22:30]
29 Deze vond* ik beschuldigd worden over vraagstukken van hun °wet, doch niets waardig de dood, of banden, hebbend in de aanklacht. [Hand. 18:14,15]
30 Nu aan mij bekend werd gemaakt* dat er een samenzwering zal zijn tegen de man, zend* ik hem direct naar u, de aanklagers opdragend* ook voor u datgene tegen hem te zeggen.” [Hand. 24:5-8]
31 De soldaten dan, zoals het hen was voorgeschreven, °Paulus opnemend*, leidden* hem door de nacht naar Antipatris.
32 En op de morgen, aan de ruiters overlatend* samen met hem verder te gaan, keren* zij terug in het kamp.
33 Dezen, Caesarea binnen gaande* en de brief aan de stadhouder overhandigend*, stellen* °Paulus ook aan hem voor.
34 Nu lezend* en vragend* uit welke prefectuur hij is en vaststellend* dat hij is uit Cilicië, [Hand. 22:3]
35 zei hij: “Ik zal jou een hoorzitting geven, zodra jouw beschuldigers aangekomen* zijn,” bevelend* hem te bewaken in het pretorium van Herodes.




Terug naar de index.
Naar Handelingen 24


   


© www.hetbestenieuws.nl
U mag deze tekst voor eigen gebruik en studie-doeleinden zonder toestemming vermenigvuldigen.
Citeren van deze tekst mag alleen met bronvermelding.
Vermenigvuldiging voor commercieel gebruik alleen met toestemming van de uitgever.