Vrees

door
L.N. G.

De emotie van vrees is er een die ieder normaal mens lijkt er ervaren. Een kind dat nooit pijn heeft gehad, heeft een instinctieve vrees om te vallen, voor een plotseling geluid of voor een harde stem.

Toen Elohim de mens en de dieren schiep, leek er geen vrees te zijn tussen de dieren en de mens. Mens noch dier doodde voor voedsel of kleding (Gen. 1:29,30). Daarom was er geen aanleiding om voor elkaar bang te zijn. Ook vreesde de mens Yahweh Elohim niet. Uit Genesis 3:8 lijkt het dat Yahweh Elohim er aan gewend was de mens in de hof te ontmoeten en ze vreesden Hem niet, totdat de mens ongehoorzaam werd, zo de dood over het ras brengend. En met de straf kwam de vrees.

De slang, de sluwste van al het veldleven, benaderde Eva. Er was toen communicatie tussen mens en de dieren. Eva was niet verrast. wat wij wel zouden zijn als een dier met ons zou spreken. De mens moest de dieren onderschikken en over hen heersen(Gen. 3:1). Maar Eva slaagde er niet in om het dier te onderschikken en luisterde in plaats daarvan naar zijn insinuaties, dat Yahweh Elohim de mens niet behandelde als Hij zou moeten. Zij gaf toe aan zijn verleiding, was ongehoorzaam aan Yahweh Elohim's gebod en kwam onder de doodstraf. Adam, die zag dat zijn vrouw onder deze straf was, aanvaardde opzettelijk de vrucht, wetend wat de straf zou zijn. Zo werd hij een type van Christus, de tweede Adam, Die de zonde van heel het ras op Zich nam. Toen Yahweh Elohim in de koelte van de dag in de hof kwam, kenden zij vrees, en verborgen zij zich in de hof. De mens is bang vanwege de zonde en probeert zich voor zijn Schepper te verbergen.

De zonde bracht ook dood aan de dieren, en met de dood komt vrees. Met heel de schepping om uit te kiezen, verkoos Yahweh Elohim het om een dier te doden om zo te voorzien in kleding voor Adam en Eva. Dit moest bij de mens een bewustzijn teweegbrengen van de ernst van de zonde. Alleen een gedood dier kon een bedekking geven voor zonde, net zoals het vergoten bloed van Christus de mens kon verlossen van de slavernij van de straf van de zonde.

Na de zondvloed bracht Elohim de vrees voor de mens over ieder levend wezen. Hij gaf ook de dieren als voedsel aan de mens. Dieren werden ook zelf vleeseters, terwijl er voor de vloed alleen vruchten en vegetatie was als voedsel voor mens en dier(Gen. 1:29,30; 9:2,3), en zo vulde vrees de hele Aarde. De dieren vrezen elkaar en de mens. De mens vreest zijn Schepper en vele van de dieren.

Het zogeheten Oude Testament heeft veel te zeggen over vrees. Mensen worden gemaand God te vrezen. Volkeren vrezen elkaar. De vrees voor de Heer is het begin van wijsheid(Psalm 111:10). Maar wanneer we aankomen in de verslagen over het aardse leven van onze Heer, is er minder vermelding van vrees en meer blijdschp. Paulus vermeldt maar zelden vrees en vertelt de ecclesias vaak zich te verheugen!

Vandaag is vrees alom in de wereld aanwezig. Natiën vrezen elkaar, mensen zijn bang voor onzekerheid, belastingen, hoge prijzen, oorlog, armoede, hongersnood, ziekte, dood, droogte en insecten. Ze vrezen zelfs hun eigen kinderen en de toekomst. Wat kan er aan al die angst gedaan worden?

Er is maar één antwoord: ken God! Alleen Hij kan vrees uitwerpen en er is slechts één manier om Hem te kennen. Bestudeer Zijn kostbare Woord. Wanneer we Zijn plannen voor vandaag en voor de toekomst kennen, zal er geen ruimte meer zijn voor vrees.

Vrees niet!

Heeft u er wel eens op gelet hoeveel malen God tot iemand gezegd heeft "Vrees niet!"? Tegen Abram zei Yahweh: "Vrees niet, Abram Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn"(Gen. 15:1;NBG). Dit was nadat Abram Lot had gered uit de handen van Chedorlaomer en de koningen die met hem waren.

Toen Hagar ontmoedigt raakte en haar zoon alleen in de woestijn achterliet om te sterven, riep een boodschapper van Elohim uit de hemel: "Wat deert u, Hagar? Vrees niet, want God heeft naar de stem van de jongen gehoord, daar waar hij is."(Gen. 21:17;NBG)). Toen zij dit hoorde en het geloofde, werden haar ogen geopend en zag ze een bron van levend water.

Tot Izaäk zegt God: "Jij moet niet vrezen", nadat hij verdreven was van twee van zijn bronnen door de herders van Gerar. Dan gaat Abimelech naar Izaäk voor een vriendschapsverbond, omdat hij ziet dat Izaäk een machtige God heeft. Zo krijgt Izaäk vrede in het land.

Dit soort voorbeelden wordt keer op keer herhaald. Deze woorden worden gesproken tot Jacob(Gen. 46:3), tot de broers van Jozef(gen. 50:19-21), tot de kinderen van Israel (Ex. 14:13), tot Mozes (Num. 21:34), tot de weduwe van Zarefat (1Kon. 17:8-16), door de boodschappers tot de vrouwen bij het graf (Matt. 28:5) en in Openbaring 1:17.

God wil niet dat we bang zijn voor wat dag na dag op ons af komt; Hij wil dat wij Hem vertrouwen voor wat er in de toekomst verborgen ligt. Wanneer we Hem geloven, geeft Hij ons Zijn vrede, net zoals Hij dat deed met hen van wie de voorbeelden van geloof zijn opgetekend in Zijn Woord.

Johannes, wiens geschriften bedoeld waren voor de Besnedenheid in de tijd van het oordeel, zegt: "de perfecte liefde werpt de vrees buiten"(1Joh. 4:18;SW). Paulus, die schreef voor het lichaam van Christus, wiens geschriften speciaal vandaag toepasbaar zijn, zegt: "Want God geeft ons niet de geest van vrees, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand."(2Tim. 1:7;SW). Aan de Romeinen schrijft hij: "Want jullie hebben niet een geest van slavernij gekregen, om opnieuw vrees te hebben, maar jullie hebben de geest van zoonschap gekregen, door welke wij roepen: ABBA, Vader!"(Rom. 8:15;SW).

Wanneer we ons realiseren welk een wonderbaarlijke God wij hebben, dan vrezen we niet langer. Als kinderen richten we ons op onze Vader wanneer vrees ons belaagt. "Abba, Vader" is een uitroep van vertrouwen en liefde. Zo gaan we zonder vrees de toekomst tegemoet, onze harten gevuld met blijdschap. Vrees is slechts de zwarte achtergrond geweest waartegen Zijn heerlijke genade nu afsteekt, om op den duur blijdschap te brengen aan heel Zijn schepping.




www.hetbestenieuws.nl