De bediening van het kwaad

door W.H. Walker

"...weer van mij het kwade, zodat mij geen smart treft!"
(1Kron. 4:10)

Ik heb deze Schriftplaats niet geciteerd met de bedoeling de geschiedenis te gaan bestuderen waar ze deel van uitmaakt, maar met als doel de grote waarheid naar voren te brengen dat het mogelijk is voor een kind van God om precies die houding te hebben tegenover het kwaad, die hem in de gelegenheid stelt het te overdenken, zonder dat het hem verdriet of pijn doet.

Het probleem van het kwaad, in al haar verschillende aspecten, krijgt als nooit tevoren de aandacht van de mensen. De reden hiervoor is te vinden in de intensiteit van de werking ervan, het feit dat de geschiedenis van deze aioon op het punt staat afgesloten te worden of dat het oordeel er over zal worden uitgesproken. Misschien had de laatste oorlog iets van doen met het ontwaken van deze belangstelling. In sommige gevallen heeft de studie tot gevolg gehad dat men kwaad over God is gaan denken; in andere, bij het niet ontwikkelde verstand, worstelend met het probleem zonder gebruik te maken van goddelijke onthulling, heeft het tot bevestigd ongeloof geleid. Het is zowel redelijk als volhardend dat we met eerbied zoeken wat gekend kan worden over dit donkere probleem. We zijn er bij betrokken en hebben redenen om te verwachten dat er enig licht vanuit het Woord van God op geworpen kan worden. Er zouden best wel eens zaken verbonden kunnen zijn met het bestaan van het kwaad, die wij niet kunnen begrijpen, maar de feiten die aan de oppervlakte liggen zijn zeer helder.

In onze onderzoeken naar het kwaad houden we ons gewoonlijk bezig met de vraag hoe het in de wereld kwam, meer dan met de vraag naar het doel dat het dient. De echte vraag is niet hoe het in de wereld kwam, maar hoe het oorspronkelijk tot stand kwam! Er is licht te vinden in het volgend Schriftwoord:

"Ik formeer het licht, en schep de duisternis; Ik maak den vrede en schep het kwaad, Ik, de HEERE, doe al deze dingen."
(Jes. 45:7. Zie ook Amos 3:7)

Het kwaad wordt bestudeerd in het abstracte, in plaats van als deel van het goddelijk plan, waarover gezegd wordt: "..dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben,"(Rom. 8:28). Er zit een doel, verband, onderlinge afhankelijkheid van handelen in alle delen van het goddelijk plan, en het zou in zijn geheel bestudeerd moeten worden.

Het kwaad is een middel om een doel te bereiken.

Het verschil tussen het absolute en het relatieve zou bij het bestuderen van het kwaad altijd in gedachten moeten zijn. Er is maar één absolute, maar er zijn vele relatieven. De relatieven zijn met zo echt als het absolute, en hoeven niet ontkend te worden: kwaad doen bestaat en zal uitmonden in het goede.

De noodzaak voor het kijken naar het kwaad valt duidelijk te zien in een geschiedenis als die van Jozef. Was het geen kwaad dat hij verkocht werd en gedwongen werd door het lijden van de put en de gevangenis heen te gaan? Relatief gezien was het een middel van goed voor Jozef, zijn broers, zijn vader en de Egyptenaren. Aan het eind, toen de troon bereikt was, was het getuigenis: "Dus zijt gij het niet, die mij hierheen gezonden hebt, maar God."(Gen. 45:8). Jozef was door God gezonden om veel mensen levend te redden.

En wat dan met de kruisiging? Er naar kijkend vanuit een menselijk standpunt was het de grootste tragedie die de wereld ooit heeft gezien, maar vanuit het standpunt van de goddelijke doelstelling was het de grootste zegen die het menselijk ras ooit kreeg. Wat zegt de Schrift?

"...Herodes zowel als Pontius Pilatus met de heidenen en de volken van Israël, om te doen al wat Uw hand en Uw raad tevoren bepaald had, dat geschieden zou."
(Hand. 2:23; 4:27,28)

Het kwaad is een middel om een doel te bereiken, de donkere achtergrond die God gebruikt om Zichzelf te laten zien en voor het zeker stellen van de heerlijkheid van Zijn eigen Naam. Het kwade is net zozeer uit God als het goede, en doorheen het kwaad werkt God het goede uit, met het goede het kwade overwinnend, en nog beter dan dat: uiteindelijk zal Hij het goede in de plaats zetten van het kwade. Dat wat ooit was zal ophouden te bestaan; haar missie beëindigd hebbend, zal het voorbijgaan.

"Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. "
(1Joh, 3:8)

Er zijn mensen die het bestaan van het kwaad ontkennen. Dit is vreemd, omdat we zien dat mensen en dingen van binnenuit en van buitenuit aangetast worden door het kwaad. Natuurlijk is het kwaad er, groot in omvang en krachtig in werking. Hoe zouden we de laatste oorlog verklaren als er geen kwaad zou zijn? Het kwaad is hier en God moet het ontwikkeld hebben. Er kan maar één Eerste Oorzaak zijn, en Hij moet verantwoordelijk zijn voor wat Hij schept. "Alle dingen zijn uit God". "Maar Hij blijft Zichzelf gelijk; wie kan Hem keren? Wat Hij begeert, voert Hij uit"(Job 23:13). Wij hoeven niet bang te zijn voor zulk een absolute macht in de handen van een soeverein God, zolang we ons maar herinneren dat Zijn soevereiniteit onder invloed en controle staat van Zijn liefde. Een God die gewillig was Zijn Zoon te geven om te sterven voor het zondige ras, hoeft niet gevreesd te worden, maar dient vertrouwd te worden.

Wat heeft "de val" van de mens over het kwaad onthuld? Het heeft onthuld dat er een vooraf bepaald doel is bij God. Het heeft de bronnen van God naar boven gebracht. Wat stond Hij al klaar met de oplossing! Er was al in voorzien, voordat de noodzaak er toe was. In feite was de voorziening niet werkelijk een oplossing. Het was een openbaring, een onthulling. Verlossing werd niet opgeroepen door de nood van de mens, maar is de uitkomst van de liefde van God(Joh. 3:14-16; Efe. 1:3,4).

De vraag wordt soms gesteld: "Waarom vernietigde God het ras niet direct nadat Adam ongehoorzaam was geworden?" Zou dat God ten goede zijn gekomen? Het zou zijn macht en kracht onthuld hebben, maar is God dan alleen maar macht en kracht? Wat dacht u van Zijn wijsheid en Zijn liefde? Heeft God dan geen andere kenmerken? Zit er achter dit alles niet het wezenskenmerk van God: de liefde?

Wat was de houding van de Zoon van God tot het kwaad toen Hij in de wereld was? Ik bedoel niet dat Hij beschuldigbaar van zonde werd, als het voorbestemde offer waarmee het weggedaan zou worden, maar de manier waarop Hij met het kwaad in de handen van mensen omging, terwijl Hij het pad bewandelde dat eindigde onderaan het kruis. Waarom verzette Hij Zich niet? Waarom onderging Hij de onwaarheden die boze mensen op Hem stapelden? Het antwoord op deze vragen is te vinden in Zijn erkenning van het feit dat alle dingen uit God zijn en dat zowel het kwade als het goede onder Zijn controle staan en Zijn wil uitwerken. Wij hebben een voorbeeld van hoe de Heer het kwaad zag in Joh. 18:11, toen de officieren met een bende kwamen om Hem te arresteren. Petrus, die zijn Meester wil verdedigen, trok zijn zwaard en sloeg het oor van de dienstknecht van de Hoge Priester af. Jezus zei: "Steek het zwaard in de schede; de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken? " En ook in de hal voor Pilatus, de Romeinse bestuurder, toen die zei: "Weet Gij niet, dat ik macht heb U los te laten, maar ook macht om U te kruisigen?", zei Jezus: "Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware."(Joh, 19:11). In Petrus 2:22,23 wordt ons verteld: "die geen zonde gedaan heeft en in wiens mond geen bedrog is gevonden; die, als Hij gescholden werd, niet terugschold en als Hij leed, niet dreigde, maar het overgaf aan Hem, die rechtvaardig oordeelt."

Degene die God kent, kan het kwaad zowel als het goed aanvaarden als komende van Hem, en zodra we het verbinden met Gods doelstelling en liefde, kunnen we het bezien zonder er verdriet van te krijgen of pijn door te lijden. Zowel het goede als het kwade zijn in Gods handen, en beide werken de zegen uit voor de mensheid en zullen uiteindelijk de heerlijkheid van God zeker stellen. Wij kunnen onder alles en voor alles danken(Efe. 5:20). "...zouden wij het goede van God aannemen en het kwade niet?", vraagt Job(Job 2:10).

Een paar dingen kunnen redelijkerwijs concluderen in verband met het kwaad:

  1. Omdat God er de strijd tegen is begonnen, is de uiteindelijke overwinning van het goede over het kwade gegarandeerd.
  2. God, die het heeft geschapen, is in staat het te controleren.
  3. Hij moet er een doel mee hebben, anders zou Hij niet toegestaan hebben dat het er is.
  4. Hij zou het niet toegestaan hebben, tenzij Hij er iets goeds mee kan doen.
  5. Een goede God moet uiteindelijk het goede voor al Zijn schepselen veilig stellen.
  6. God zal het kwaad uit het universum verwijderen, zodra het zijn missie heeft volbracht.
  7. Het uiteindelijke doel van God is niet slechts het overwinnen van het kwade door het goede, of om het kwade om te zetten in het goede, maar ook om het goede de plaats te laten innemen van het kwade.



© www.hetbestenieuws.nl