De hel? Een parkje in Jeruzalem!

door A. v.d. Wal

Op het perron

‘Bij mijn grootouders lag de krant op tafel. Omdat ik even moest wachten, bladerde ik die door. De vraag sprong van de pagina: ‘Stuurt een goede God mensen naar de hel?’ Het antwoord werd ook gegeven: ‘Ja!’ Dus: een ‘goede God’ stuurt mensen naar de hel? Dat is toch een goede conclusie?!

Mag ik u een paar vragen stellen? Wat is de hel eigenlijk? Hoe kun je spreken van een ‘goede God’, die tegelijkertijd mensen naar de hel stuurt? Wat zegt de Bijbel daarover?’

Op die vragen wil ik je antwoord, een bijbels antwoord geven. Ik laat je eerst horen wat er van de ‘hel’ in een woordenboek gezegd wordt. Ik neem daarvoor de dikke van Dale. Je leest dan waaraan gedacht wordt. De hel is:
1/eeuwige verblijfplaats van de verdoemden;
2/toestand van verschrikking, waar de verstokte zondaar voor zijn zonden wordt gestraft, en:
3/verblijfplaats van duivels en boze geesten.

Daar staat nogal wat! Mensen kunnen door hun verkeerde daden (‘zonden’) voor eeuwig verdoemd worden. Een ‘verstokte zondaar’ is iemand, die alsmaar zondigt en daarvoor eeuwig straf krijgt. ‘Dan had hij of zij maar voor Jezus moeten kiezen’, wordt er dan bij gezegd.

‘Trouwens, ik heb het ook aan mijn opa gevraagd. Die gebruikt de Staten Vertaling. Hij pakte een concordantie, een soort woordenboek voor de Bijbel, en liet zien, dat er bij ‘hel’ drie woorden staan.’

Dat klopt. Die woorden zijn: hades, tartaroo en gehenna Als je kijkt wat die betekenen en de betekenis ervan invult in het bijbelvers dat je leest, krijg je een bepaald beeld. Ik bedoel: een heel ander beeld van God! Bij elk woord nemen wij een bijbeltekst, waarin het woord voorkomt. Daarbij laat ik zien welk woord er in de N.B.G.-vertaling (NBG), Staten Vertaling (SV) en Herziene Statenvertaling (HSV) gekozen is.

Hades

‘Hades’ is een Grieks woord, want het Nieuwe Testament is in het Grieks geschreven, wij gebruiken een vertaling. Letterlijk is de betekenis ‘niet-waarneembaar’. Nergens wordt het gecombineerd met vuur of iets dergelijks.
• Matth.11:23 - NBG-vertaling: ‘dodenrijk’ (lett.: onwaarneembare’); SV en HSV ‘hel’.
Jezus heeft het hier over Sodom, dat nu ‘niet meer te zien is’. Daarom is de vertaling ‘dodenrijk’ duidelijk: wat niet meer bestaat, kun je niet zien. Let erop: je moet het wel loskoppelen van het Griekse denken over ‘hades’. Dat heeft te maken met de Griekse mythologie. Zie spoor 3.

Gehenna

In het Nieuwe Testament kan ‘hel’ ook de vertaling van ‘gehenna’ zijn. Het is afgeleid van het Hebreeuwse woord ‘gaj Hinnom’, dat ‘dal van Hinnom’ betekent.
• Matth.5:22 - NBG ‘hellevuur’ (lett.: ‘Gehenna van vuur’); SV ‘helsche vuur’, HSV ‘helse vuur’
Jezus spreekt in Mattheus 5 tegen de Joden en doet dat met het oog op het Koninkrijk van de hemelen.

Tartaroo

‘tartaroo’ is het derde Griekse woord. Dat heeft te maken met een plaats, waar kwaadaardige engelen of demonen verblijven. Het staat in een tekst, waarin het niet om mensen gaat!
• 2 Petr.2:4 – NBG ‘afgrond’; SV en HSV ‘hel’.
Petrus wijst hier op het komende oordeel over de geestelijke machten.

Je zult het met me eens zijn, dat je bij het vertalen uit het Hebreeuws of Grieks dus goed moet weten welk woord er staat. Dat bekijken wij nogeens op spoor 1. Wat Jezus leerde, vind je op spoor 2. Verder kijken wij, hoe men nu ertoe is gekomen om van deze woorden een plaats - dus: de ‘hel’ - waar eindeloos gepijnigd wordt, te maken. Dat vind je op spoor 3. En: hoe zit het dan met een ‘goede God’?

Wij gaan dus kijken waar deze drie woorden voorkomen en hoe zij vertaald worden. Rijd door naar de volgende stations en … kom meer te weten!

Volgend station 1

Het ‘spoorboekje’ voor ons onderzoek is natuurlijk de Bijbel. Als je je daaraan houdt – en dan moet ik natuurlijk zeggen: aan de grondtekst - kom je niet in allerlei valkuilen terecht. Bij valkuilen moet je denken aan mythen en fantasieën uit de middeleeuwen. Daarover hebben wij het op spoor 3.

Er kunnen dus drie verschillende woorden staan, nl.: hades, tartaroo en gehenna. Laten wij nogeens naar die woorden kijken!

Hades

In Psalm 16:10 lees je: ‘want Gij geeft mijn ziel niet prijs aan het dodenrijk.’ Hades’ is de Griekse vertaling van het Hebreeuwse woord ‘sheol’, d.i. ‘onwaarneembaar’.
Trouwens, het Nederlandse woord ‘hel’ komt van ‘helen’, dat ‘verbergen’ betekent. Een dode is niet in ons midden, maar die is ‘verborgen’, ‘onwaarneembaar’. Het woord heeft nooit te maken met vuur, niet in de Bijbel!
• Jes.57:9 - NBG ‘dodenrijk’; SV en HSV ‘hel’.

Gehenna

Dit Hebreeuwse woord betekent ‘dal van Hinnom.’ Het dal ligt ten zuiden en ten westen van Jeruzalem.

In de dagen van de koningen Achaz en Manasse doodde men er kinderen en offerde die aan de Moloch. De plaats, waar dat gebeurde, heette Tofet. Koning Josia wilde daar een eind aan maken, maar men ging gewoon door. Jeremia (7:32) profeteerde, dat er daarom een geweldige slachting zou plaatsvinden en het dal Moorddal genoemd zou worden. Er zouden zoveel slachtoffers zijn, dat zij niet begraven zouden kunnen worden. Jesaja 66:24 spreekt van wormen die niet sterven en vuur dat niet uitdooft.

In de tijd van het Duizendjarig Rijk zullen in dat dal de lijken van misdadigers neergegooid worden, evenals het vuilnis en de afval van de stad. Nu is het een park met gras en bomen, dat je bezoeken kunt.
• Matth.5:22 - NBG ‘hellevuur’ (lett.: ‘Gehenna van vuur’); SV ‘helsche vuur’, HSV ‘helse vuur’

Tartaroo

Bij het derde woord, dat vertaald wordt ‘hel’, gaat het dus om een plaats waar kwaadaardige engelen of demonen in geworpen worden. In de Bijbel vind je nergens, dat mensen ooit op deze plaats terecht komen.
• 2 Petr.2:4 – NBG ‘afgrond’; SV en HSV ‘hel’.
Petrus wijst hier op het komende oordeel over de geestelijke machten.

Volgend station 2
Wat zegt Jezus over de hel?
Wat heb je tot nu toe begrepen? Over het begrip ‘hel’, zoals dat in allerlei geloofsgemeenschappen gebruikt wordt - dat dan te maken heeft met ‘eeuwig’ en verbonden wordt met begrippen als vuur en verdoemd zijn - daarover spreekt Gods woord niet.

‘Oh ja, de predikant zei ook: ‘Laten we ons realiseren dat niemand zo veel over de hel heeft gesproken als Jezus. De leer van de hel is niet verkondigd door Paulus, door Petrus, of Johannes, maar door niemand minder dan de Heiland Zelf.’

Is dat zo? Kijk eens naar de verzen uit de evangeliën naar Mattheus, Marcus en Lucas. Welk woord gebruikt Jezus, als Hij over de ‘hel’ spreekt? Kijk je naar de NBG-vertaling, dan denk je dat je het wel weet.

  • Matth.5:22 ‘hellevuur’
  • Matth.5:29 ‘hel’
  • Matth.5:30 ‘ter helle’
  • Matth.10:28 ‘hel’
  • Matth.18:9 ‘hellevuur’
  • Matth.23:15 (kind der) ‘hel’
  • Matth.23:33 (oordeel der) ‘hel’
  • Marc.9:43 ter’ helle’
  • Marc.9:45 ‘hel’
  • Marc.9:47 ‘hel’
  • Luc.12:5 ‘hel’

Lees je erna de SV of de HSV, dan denk je: Ja, die dominee heeft gelijk.
Maar de waarheid is, dat Jezus nooit over de ‘hel’, zoals die door mensen gezien wordt, gesproken heeft. Hij gebruikte het woord ‘gehenna’. Ja, dat dal bij Jeruzalem. Als je terug kijkt naar wat er staat over ‘gehenna’, wordt je duidelijk, dat het helemaal niet over de ‘hel’ gaat, maar over het ‘gehenna’. Er staat niets over ‘eeuwig’, ‘vuur’ en ‘verdoemd’ zijn.

De Heer spreekt tegen de Joden, die het koninkrijk verwachtten, over de tijd dat de Messias regeren zal. Dan zouden rechtvaardigen dat koninkrijk binnengaan en de anderen zouden de zegeningen ervan niet meemaken. Dat wilden de hoorders van wat de Heer zei juist wel. Dus: bij deze teksten willen spreken over de hel - met alle gedachten, die mensen erbij hebben gefantaseerd - hoort hier niet, hoort helemaal niet.

Volgens de profeet Jesaja (66:24) zullen in het ‘gehenna’ gedurende het Duizendjarig Rijk de lijken liggen van degenen, die op die plek openlijk verbrand worden door vuur dan wel verteerd door wormen. Maar … dat heeft niets te maken met het idee van een hel, waar verstokte zondaars eindeloos gestraft zullen worden.!

Ik kan me goed voorstellen, dat je je afvraagt hoe de leer van de hel ontstaan is? En ook: wanneer? Zie daarvoor Volgend station 3.

Volgend station 3

Kijk niet gek op waar wij nu ons oor te luisteren leggen! Ik neem je mee naar de tijd van de Grieken en Romeinen. Die hebben over de ‘hel’ geschreven en er het nodige over gefantaseerd.

Ken je de ‘Odyssee’? Het is een boek van de Griekse schrijver Homerus over de zwerftocht van Odysseus, de koning van Ithaca, die na de val van Troje 10 jaar over de zeeën zwierf en de weg naar huis zocht. Hij belandde in de ‘onderwereld’, waar alle doden terecht kwamen. Homerus noemde die plaats het ‘huis van Hades’. De god Hades, die bij de Romeinen de naam Pluto droeg, was voor de Grieken de koning van de onderwereld, de god van de dood.

Om in die onderwereld te komen moest Odysseus de doodsrivier, de Styx, oversteken. Daar had hij de hulp van een veerman bij nodig. Dat verhaal heeft sporen nagelaten in het denken van mensen.

Een ander boek, dat heel veel invloed gehad heeft, is van de Italiaanse dichter Dante Alighieri (1265-1321), die in de ‘Divina Commedia’ (De Goddelijke Komedie), schreef over zijn denkbeeldige reizen naar de hel, naar de louteringsberg (misschien heb je weleens van ‘vagevuur’ gehoord - ook zo’n begrip, dat niet in de Bijbel staat, maar wel door grote groepen christenen geloofd wordt) en de hemel. In het deel over zijn tocht naar de hel (‘Inferno’) komt hij bij de poort van de hel en daar staat boven: ‘Laat af van alle hoop, gij hier binnentreedt.’

Dante schreef dit gedicht met de bedoeling bepaalde personen en omstandigheden van zijn tijd te hekelen. Maar: wat hij schreef, fundeerde hij op het denken van een bekende Italiaanse theoloog en filosoof, Thomas van Aquino (1225-1274). In Dante’s tijd geloofden de eenvoudige mensen echt, dat hij in de hel was geweest.

Zo schoof wat de Bijbel zegt naar de achtergrond en werd bijbelse waarheid vervangen door menselijke gedachten en fantasieën. Het bijbelse begrip ‘sheol’ – en daarmee ook het Griekse begrip ‘hades’ – was veel ouder dan al die voorstellingen van de Grieken of van Aligieri. Hadden wij ons als gelovigen maar aan Gods woord gehouden – aan wat de grondtekst zegt - en het niet met allerlei ideeën en fantasieën van mensen vermengd!

Volgend station 4

‘Wat die predikant zei, kun je daar nog iets over zeggen? Ik bedoel: ‘Stuurt een goede God mensen naar de hel?’
Je loopt dan aan tegen wat ‘traditie’ genoemd wordt. Dat gaat ongeveer zo. Men spreekt over ‘Gods oneindige toorn’, want wordt er gezegd: God laat het onrecht natuurlijk niet ongestraft! En men haalt er ‘oneindig’ bij. Sla je de Bijbel open, dan zie je, dat het boek daarop een schitterend antwoord geeft, nl.: ‘een ogenblik duurt zijn toorn, een leven lang zijn welbehagen’ (Psalm 30:6).

Dus: niets oneindigheid! Moet je zien wat Paulus zegt in Romeinen 11:32 – ‘Want God heeft allen onder ongehoorzaamheid besloten, om Zich over allen te ontfermen.’ Dus: niets eindeloos folteren, voor eeuwig, enz. Waarover gesproken moet worden, is Gods ontferming. Rom.5:18 is duidelijk: ‘Derhalve, gelijk het door één daad van overtreding voor alle mensen tot veroordeling is gekomen, zo komt het ook door één daad van gerechtigheid voor alle mensen tot rechtvaardiging ten leven.’ De daad waarover de apostel hier spreekt, is natuurlijk het offer van Christus!

In de Bijbel is God juist degene, die het verlorene zoekt én vindt. Ik grijp weer naar wat Gods woord zegt: het gaat om Christus Jezus, ‘die zich gaf tot een lofprijs voor allen’ (1 Tim.2:6). God is ‘tov’, goed! Hij ziet geen mens over het hoofd. Voor eeuwig gestraft worden of verdoemd is niet bijbels! God stuurt je niet het bos van mythen en sagen in, maar brengt je bij zijn hart. Het laatste woord in een kwestie moet altijd het woord van God hebben. Hij is liefde en uiteindelijk de Redder van alle mensen.

Eindbestemming

Het is dus een park, dat ligt in een dal onder Jeruzalem, van waaruit je zicht hebt op de Oude Stad. De naam? Ben-Hinnom (Hebr.: ‘gaj Hinnom’). Het dal werd ook ‘gehennah’ genoemd. In de tijd, dat de profeten erover schrijven, is het de plek waar lijken van misdadigers neergegooid werden die er aan het vergaan waren. Ook werd er voortdurend het vuil van de stad gestort en verbrand. Er werden ook vreselijke kinderbrandoffers aan afgod Moloch gebracht (2 Kon.23:10), i.p.v. de enige en ware koning, de Mèlèch, God, te eren en slechts de voorgeschreven offers te brengen.
Dat dal is in de christelijke traditie de ‘hel’ geworden.

Ik stond in dat dal en las Jeremia 7:30-32. Toen werd ik gewezen op een huis aan de andere kant van het dal. Het voorwerp waarop de aandacht gevestigd werd, was een grote ijzeren kist, die aan wieltjes aan een kabel hing. In 1948, na het uitroepen van de staat Israël en de strijd die erna ontbrandde, voorzag deze kist de strijders in de Oude Stad van alles wat zij nodig hadden. Overdag lag de kabel ongezien tussen de struiken; ’s nachts zorgde deze levenslijn ervoor, dat de strijders aan de overkant het materiaal in handen kregen, dat nodig was om de strijd voort te zetten. Het gemeentebestuur van Jeruzalem heeft de constructie gerestaureerd om die acties in herinnering te houden.

Het beeld bleef hangen. Wat een goed beeld bij wat God deed voor de mens! Vanuit het hoge huis liep de kabel naar de stad. Vanuit ‘het hoge huis’ voorzag God de mens van wat deze nodig had om in leven te blijven. Hij gaf zijn Zoon. Jezus overbrugde het dal, dat de mens van God scheidde. Dat bracht de mens in Gods nabijheid en gaf uitzicht.

Daardoor mogen jij en ik ons nu bewust zijn van de belofte, die dat bewerkte. Door wat Jezus deed op Golgotha en zijn opstanding erna, brengt Hij ons aan het hart van zijn Vader en geeft Hij ons toekomst.

Niet de hel, niet de straf, niet de klem van menselijk denken of van theologische leerstellingen bepaalt wat ons staat te wachten, maar wat God in de Zoon deed om t.Z.t. de mens, ja: de hele mensheid aan zijn hart te drukken. God is de Redder van alle mensen. Een gelovige, jij, mag dat nu al weten en eruit leven!

Dus: als jij mij nu zou vragen: De hel? Dan is mijn antwoord: Dat is een park bij Jeruzalem!




© www.hetbestenieuws.nl