Een reis naar en door de tweede dood
deel 20


door J. Philip Scranton



   

De zoektocht naar de tweede dood - deel 18


De nieuwe hemel en de nieuwe aarde

De herhaling van de woorden hemel en aarde, en de labeling er van als nieuwe en eerdere is het eerste vers van hoofdstuk 21 schept een ogenblik pauze in het visioen die vereist is door de ontzagwekkende gebeurtenissen die plaatsvinden. De eerdere hemel en aarde zijn voorbij gegaan in vuur (2 Petr. 3:7, 10-13). Dit is een grote aionische overgang. Alles zal anders zijn dan het daarvoor was. Politiek zal vervangen zijn door de kennis van God. Alle twist en conflict, iedere oorzaak van verdriet, alles wat vals is, zal verwijderd worden. In Genesis werd de mens uit de hof van God verdreven, maar in de nieuwe hemel en op de nieuwe aarde zal God wonen bij de mensen.

De zee is niet meer

De zee staat hier slechts als contrast (Openb. 21:1). De nieuwe hemel en de nieuwe aarde worden geaccentueerd door een parallel contrast met de eerdere hemel en de eerdere aarde. Wat is belang van de afwezigheid van de zee? Dit kan een contrast zijn met de toestand van de aarde tijdens eerdere aionen, toen zonde, dood en vernieling deel uitmaakten van de norm. De aarde werd overstroomd met water in de opening van Genesis en ook tijdens de vloed van Noach. Deze omstandigheden ware de gevolgen van oordeel over zonde. God stelt grenzen aan de trotse golven van verwoesting van de zee (Job 38:8-11), een bewoonbare plaats leverend voor de mensheid. Vanuit dit uitzicht veronderstelt de afwezigheid van de zee de gedachte dat er niet langer een kans is om onder een overweldigend oordeel te komen en dat verwoesting en dood geen plaats meer zullen hebben op de nieuwe aarde. Dit komt overeen met het bevel vanaf de grote witte troon (v. 3-5). In sommige gevallen schijnen de zee (thalassa) en de ondergedompelde chaos, of abyss(abussos), onderling uitwisselbare termen te zijn. Het wilde beest stijgt op uit de abyss(Openb. 11:7; 18:8). De abyss is waar de demonen-sprinkhanen zijn opgesloten (Openb. 9:1-3). Sommigen denken dat dit hetzelfde is als Tartarus (2 Petr. 2.4).

Terwijl de abyss een gevangenis voor geestelijke wezens schijnt te zijn, schijnt ze op andere momenten te verwijzen naar de oceanen of naar onderaardse wateren (Gen. 1.2; 7:11; 8:2; Exo. 15:5; Psa. 104:6, enz.). Maar in andere gevallen komt ze voor als een symbolische term voor de dood, zoals in Romeinen 10:7. “of wie zal neerdalen in de afgrond [abussos], dat wil zeggen: om Christus uit de doden te doen opkomen?” De Hebreeuwse gedachte achter deze uitdrukkingen kan zo zijn geweest dat de mate van afdaling gelijk staat aan de mate van scheiding van God, daarmee de graad van vervreemding van Hem aangevend. De uitdrukking “lagere delen van de aarde” (Efe. 4:9; Eze. 3:14,16,18; 32:18,24; Psa. 88:4-7; verg. ook Jona 2.2-7), hoewel geen gedachte aan water in zich hebbend, is een soortgelijke uitdrukking die ook aan de dood doet denken. De zeeën vormen gewoon de laagste delen van de aarde vanwege de zwaartekracht. Het punt hier is dat de zee verbonden is aan de gedachten van dood, veroordeling en scheiding van God. De zee zal niet meer zijn, omdat die omstandigheden die er door worden gesuggereerd, niet meer zullen bestaan.

De zee kan ook gezien worden als een onderdeel van deze aarde dat onderworpen is aan de macht van de lucht. De winden van de atmosfeer kunnen zich over het water bewegen en het opzwepen in verraderlijke, bulderende golven. Voorbeelden hiervan zijn te vinden in Markus 4:37; Lukas 8:23; Jona 1:4 en ook in Daniël 7:2, wat deel uitmaakt van Daniëls visioen waar de beesten opkwamen uit de zee. Wind en geest zijn in Bijbelse talen dezelfde woorden. Zo kan de wind gezien worden als een geestelijke kracht die wateren beweegt, en wateren zijn soms typerend voor de natiën van de aarde. Voorbeelden waar van woedende natiën wordt gesproken als golven van de zee zijn niet ongebruikelijk (Jer. 51:42; Psa. 65:7; 89:9,10; Eze. 26:3-5; enz.). De duizend jaren eindigen met de Tegenstander die de natiën opzweept tot een woeste golf van rebellie om de citadel van de heiligen te overspoelen (Openb. 20:7-9). Uit het perspectief van deze gedachten doet de afwezigheid van de zee in Openbaring 21:1 denken dat deze beweeglijke trek van de mensheid tot staan is gebracht. En het kan ook betekenen dat door het oordeel over geestelijke wezens, ook zij niet langer de mensheid op zo’n manier aanpakken. Zij van de mensheid die al geperfectioneerd zijn, zijn niet langer lager dan de boodschappers. Ja, het lichaam van Christus zal boodschappers oordelen (1 Kor. 6:3). En door zonen van God te worden zal de mensheid gelijk worden aan de boodschappers (Luk. 20:36). De mensheid zal niet altijd onderschikt zijn aan de invloed van het geestelijk gebied. Tijdens de laatste aion, met een nieuwe hemel en een nieuwe aarde, zal de “schepping bevrijd … worden van de slavernij van de vergankelijkheid, tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God” (Rom. 8:21;SW). Alle dingen die in Openbaring 21:1-4 genoemd worden, zijn die dingen waarvoor “de hele schepping, tot nu toe, tezamen kreunt en tezamen zwoegt” (Rom. 8:22;SW).
Er komt een zeer grote bevrijding aan.

De grote witte troon afgebeeld in het Oude Testament

Het Oude Testament presenteert een portret of camee van de grote witte troon. Salomo bouwde een troon, zoals die nog nooit in enige koninkrijk was gezien. We lezen in 2 Kronieken 9:17-19: “En de koning maakt ook een grote troon van ivoor en hij overdekt die met puur goud. En voor de troon zijn zes treden en een voetstoel van goud, vastgemaakt aan de troon. En er waren zijkanten aan deze en de andere zijde van de zitplaats en er staan twee leeuwen aan de zijkanten. En er staan twaalf leeuwen op de zes treden, aan deze en aan de andere zijde. Zoiets was niet gemaakt voor enig koninkrijk”(SW – zie ook 1 Koningen 10:18-20).

Laten we een paar dingen opmerken over deze troon. Ten eerste was ze gemaakt van ivoor. Ivoor is wit. Ten tweede was ze overtrokken met puur goud. Het woord voor puur wordt vaak vertaald met schoon of rein, en werd vaak gebruikt om te spreken van offers en dingen die ceremonieel rein en presenteerbaar voor God waren. Het werd gebruikt om zuiver water te beschrijven en in die context zou het zelfs vertaald kunnen worden met helder. Het boek Openbaring spreekt van puur goud dat zo helder was als kristal – zo helder als glas. In Salomo’s dag was de met goud overtrokken troon waarschijnlijk goudkleurig. Maar het gebruik van dit woord kan doen denken aan de gedachte van helderheid of doorzichtigheid. Een witte troon die overtrokken is met kristal helder goud zou nog steeds een witte troon zijn.

Het volgende dat we over deze troon willen opmerken, is dat de voetenbank permanent verbonden was aan het stoeldeel van de troon. De Concordante Vertaling zeg dat de voetenbank “gebout bleef” aan de troon. In Jesaja 66:1 zegt Jahweh: “De hemelen zijn Mijn troon en het land is Mijn voetstoel. Waar is dit huis dat jullie voor Mij zullen bouwen en waar is deze plaats van Mijn rust?” (zie ook Matt. 5:35). Kunnen we een mooiere en meer pittoreske manier vinden om de eenheid van hemel en aarde aan te geven dan te zeggen dat Gods troon aan Zijn voetstoel of voetenbank vastgebout was? Dit is wat de uitoefening van het gezag van de grote witte troon doet – ze verenigt de hemel en de aarde. De eerste opgeschreven woorden van de grote witte troon getuigen precies dat: "Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen tabernakelen, en zij zullen Zijn volken zijn en Hij zal bij hen zijn en Hij zal hun God zijn“ (Openb. 21.2;SW). Hemel en aarde zullen samengebout zijn door Gods aanwezigheid bij de mensheid. De grote witte troon zal de zetel van heerschappij zijn tijdens de aion van de aionen. Tijdens die grote laatste aion zal de regering van het complement van de eras uitgeoefend en gecompleteerd worden. Allen zullen onder het Hoofdschap van Christus gebracht worden (Efe. 1:10). God zal in de ecclesia, of lichaam van Christus, verheerlijkt worden, en Christus Jezus voor alle generaties van de aion van de aionen (Efe. 3:21).

Deze troon/voetstoel combinatie werd versierd met 14 leeuwen. Kennelijk werden de leeuwen gekerfd in het ivoor waarvan de troon en de voetenbank waren gemaakt. De leeuwen vertegenwoordigen, zonder twijfel, de koninklijke heerschappij door het beloofde Zaad van de stam van Juda. Christus wordt zowel de Leeuw als het Lam genoemd. Indien de 12 leeuwen die met de treden genoemd worden, deel uitmaken van de voetenbank, dan kunnen ze Christus vertegenwoordigen die heerst over de aarde door een herboren Israel, gekend om haar 12 stammen. De twee leeuwen bij de armleuningen zouden het gezamenlijk lichaam van Christus kunnen vertegenwoordigen, bestaande uit zowel de natiën als Israel, door wie Christus heerst in de hemelen.

Ons wordt verteld dat zo’n troon nooit voor welk koninkrijk dan ook was gemaakt. Zo’n troon is nooit gekend geweest in enig koninkrijk als de grote witte troon. Hier is de troon van waaruit de macht uitgaat om heel de mensheid tot leven op te wekken, en heel de mensheid te oordelen in rechtvaardigheid. De heerschappij er van vloeit naar buiten als een rivier van kristalhelder water van leven. Dit is echt de grote witte troon.

Het edict van de grote witte troon

In 20:11 zag Johannes een grote witte troon. Hij noemt deze troon slechts één maal de grote witte troon. Daarna noemt hij deze de troon. Het bepalend lidwoord specificeert een bijzondere troon en wijst ons terug naar zijn eerdere beschrijving: de grote witte troon. In vers 12 staan de doden allen voor de troon, welke de grote witte troon is. In 21:3 hoort Johannes een stem die uit de troon komt – welke troon? De grote witte troon – dat is de troon van de context. We moeten hier even pauzeren om te spreken over een verschil dat te zien zal zijn tussen de KJAV en vrijwel alle andere vertalingen. De KJAV zegt [in vertaling] “Ik hoorde een grote stem uit de hemel…” (v. 3, de NKJV volgt de KJAV). De meerderheid van de vertalingen lezen ongeveer zoals dit: “Ik hoor een luide stem uit de troon…”(v. 3 CLV). Het bewijs van de handschriften is zeer sterk voor “uit de troon.” In de Griekse tekst is het heel gemakkelijk de gelijkheid tussen de zinsneden van de verzen 2 en 3 te zien. Vers 2 spreekt van het nieuwe Jeruzalem dat naar beneden komt van God “uit de hemelen.” Het zou voor een kopieerder heel eenvoudig zijn de twee zinsneden “uit de hemelen” en “uit de troon” te verwisselen. Indien we de zinsneden translitereren zou de ene “ek tou ouranou” zijn en de andere “ek tou thronou”. Er is geen belangrijk verschil van mening dat “uit de troon” de juiste lezing is. En het brengt met zich een geweldige verlichting mee met betrekkin tot de aard van de grote witte troon.

Let dan op dit eerste opgeschreven bevel dat uit gaat van de grote witte troon: “Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen tabernakelen, en zij zullen Zijn volken zijn en Hij zal bij hen zijn en Hij zal hun God zijn. En Hij zal iedere traan uitwissen uit hun ogen, en de dood zal niet langer zijn, noch treurnis, noch geschreeuw, noch ellende zal er langer zijn, want de eerdere dingen gingen weg." En Die zit op de troon zei*: "Zie, Ik maak alles nieuw!" (Openb. 21:3-5;SW).

Het eerste dat dit bevel ons zegt is dat hemel en aarde verenigd zijn. God is bij de mensheid! Dit edict eist niet dat God tabernakelt met de heiligen, of Israel, of de bruid, of de kerk, of het lichaam van Christus of zelfs met de overwinnaars! Doorheen het meeste van het boek Openbaring ontvangen de getrouwen de aankondiging, te danken aan het thema van het boek. Maar hier is het uitzicht naar voren, naar wat bereikt zal worden in die laatste aion. God zal bij de mensheid zijn, en er zal geen kans meer zijn om van Gods aanwezigheid verdreven te worden, zoals dat wel met Adam en Eva in Eden het geval was. De uitdrukking dat God bij de mensheid is wordt drie maal herhaald, het uiteindelijk doel benadrukkend dat bereikt zal worden en waarvan God Zelf de voltooiing verzekert.

Terugkerend naar het bevel van de grote witte troon, zien we: De dood zal niet meer zijn! Wat een verheugende uitspraak! Maar wat nu als het waar zou zijn dat de Poel des Vuurs letterlijk is en een letterlijke dood veroorzaakt? Dan zou dit een volkomen belachelijke uitspraak zijn als de meerderheid van de mensheid net geëxecuteerd zou zijn door hun overdracht aan de Poel des Vuurs! Indien iedereen, of een groot percentage, van hen voor de grote witte troon net gestorven zouden zijn, dan zou de dood nog steeds doordringen tot het menselijk ras! En als slechts één enkel persoon stierf door executie bij de grote witte troon, zou deze uitspraak vals zijn.

Let op de volgende uitspraak: “noch treurnis.” Nu moeten we over deze uitspraak denken vanuit een ander perspectief. In deze toekomstige tijd verstaan we dat de mensheid in twee groepen verdeeld kan worden: (1) zij die onsterfelijk gemaakt zijn geworden (verheerlijkte gelovigen), en (2) zij die geoordeeld zijn geworden voor de grote witte troon (stervelingen). Treuren is wat wordt gedaan wanneer iemand is gestorven. Indien iedereen die in de Poel des Vuurs geworpen wordt zou sterven, dan zou er niemand van de mensheid levend overblijven die niet onsterfelijk is. Indien dat het geval zou zijn, dan is deze uitspraak belachelijk en overbodig. Maar indien de Poel des Vuurs figuurlijk staat voor kastijding, en allen die er ingeworpen worden levende stervelingen zouden zijn, dan is het een geweldig heerlijke uitspraak. Deze uitspraak vertelt ons dat sterfelijkheid niet langer in de dood zal eindigen. Ze vertelt ons dat onsterfelijkheid sterfelijkheid zal opslokken voor menigten van mensen. Zij die nog steeds sterfelijk zijn zullen in leven gehouden worden tot de tijd dat zij levend gemaakt worden. Deze bevelen vanuit de grote witte troon zijn vol van blijdschap en belofte.

De volgende uiteenzetting is dit eerste bevel vanuit de grote witte troon.

"ZIE, de tabernakel van God is bij de mensen
     EN Hij zal bij hen tabernakelen,
       EN zij zullen Zijn volken zijn
        EN God Zelf zal bij hen zijn
           EN Hij zal iedere traan uitwissen uit hun ogen,
           EN de dood zal niet langer zijn,
        NOCH treurnis,
      NOCH geschreeuw,
    NOCH ellende zal er langer zijn, want de eerdere dingen gingen
     weg.
ZIE, Ik maak alles nieuw!"

(Openb. 21:3-5;SW)

Er zijn in dit bevel tien uitspraken en zij komen in gebalanceerde vorm tot ons. Zowel de eerste als de laatste uitspraak begint met een bevel: “Zie!” of “Kijk nou!” Iets belangrijks gaat gebeuren – let op! God en mensheid worden samengevoegd en alles wordt nieuw gemaakt. Vervolgens, terwijl we dieper in de kloof komen, zijn er vier positieve uitspraken over de relatie van God met de mensheid en wat Hij voor hen zal doen. Hierop volgend zijn vier negatieve uitspraken die ons er van verzekeren dat de rampen en tragedies die de eerste schepping plaagden nooit weer de nieuwe schepping zullen aantasten.

Dit zijn tien goddelijke uitspraken over de nieuwe schepping. Als we terugkeren naar Genesis 1, dan zouden we daar, herhaald in de loop van de scheppingsweek, tien goddelijke besluiten of bevelen van schepping vinden. “En God zei, laat er licht zijn … enz.” Tien maal vinden we de woorden “En God zei…” De Bijbel spreekt ook van de verlossing van Israel uit de slavernij in Egypte als Gods schepping van die natie (Jes. 43:1,7 en vele andere passages). En in Gods schepping van Israel als een natie bij de berg Sinaï, gaf Hij hen tien opdrachten in hun verbondswet. We zeggen dit om het helder te krijgen dat het eerste bevel vanuit de grote witte troon een bevel van schepping, leven en hoop is. Het is een bevel dat wanhoop afschaft. God schept door verlossing, en ook door bevel. Het edict van de grote witte troon is een tienvoudig bevel van de nieuwe schepping.

Door naar deel 21...


Heeft u een woord gelezen waar u meer over wil lezen, vul het dan hieronder in.

   


© www.hetbestenieuws.nl