Een reis naar en door de tweede dood
deel 18


door J. Philip Scranton



   

De zoektocht naar de tweede dood - deel 16


Het grote witte troon oordeel
“En rollen werden geopend … en de doden werden geoordeeld naar het geschrevene in de rollen, naar hun werken … en zij werden ieder veroordeeld [geoordeeld] naar hun werken”
(Openb. 20:12,13;SW).

Het woord veroordeeld, hier [in het Engels] door de Concordante Vertaling gebruikt, komt uit een variant in de Griekse teksten. Sommige manuscripten hebben krino, of geoordeeld, en andere hebben kata-krino, of naar beneden geoordeeld of veroordeeld. De meeste vertalingen volgen het gebruik van geoordeeld en niet veroordeeld, de voorkeur gevend aan geoordeeld zoals in de originele lezing. In de context van Romeinen 3:1-20 zou veroordeeld op z’n plaats zijn, maar waar de context op het punt staat het eerste bevel van de grote witte troon aan te kondigen; “en de dood zal niet langer zijn, …want de eerdere dingen gingen weg” (Openb. 21:4;SW), is veroordeling niet op z’n plaats.

Werken zijn de basis van oordeel bij de grote witte troon. Let er speciaal op dat er geen vermelding is van oordeel over zonden. Zonde is met richting verbonden. Het is het missen van het doel, en werd op Golgotha opgelost. Werken en daden zijn de uitwerking van geloven en codes. Ze zijn de uitwerking van karakter en emotie. Ze zijn de belichaming van de passies van de mens. Werken en daden tonen ons wat de standaarden van de mens zijn. Ze laten ons zien wat binnenin de mens is.

Het grote witte troon oordeel is de tijd wanneer van ieder individu, uitgezonderd zij die tevoren in genade gekozen zijn, al zijn persoonlijke inzichten, geloven en begrip op de goddelijke toetssteen van waarheid gelegd worden. Alles wat verkeerd is zal aan het licht komen. Alles wat goed is zal aan het licht komen. De verlichting die zal schijnen bij de grote witte troon zal van een veel grotere sterkte zijn dan de mensheid ooit heeft gekend. Het grote witte troon oordeel is verlichting en de straf die volgt is het middel van bewustwording.

Er is altijd licht geweest – het licht van de natuur, het licht van het geweten, het licht van de Joodse natie, het licht van de kerk, het stralende baken van Golgotha. Maar dit waren alle lichten in de duisternis – lichten die onder schoven verborgen konden worden en dat tot op zekere hoogte ook werkelijk waren. Elke menselijke microkosmos heeft z’n lichtbronnen gehad en stralen van verlichting. Maar het grote witte troon oordeel zal een tijd zijn waarin de enorme, ontelbare menigten van wezens, zowel mens als geest, zo onvoorstelbaar verlicht zullen worden dat het een geweldige verlichting van de macrokosmos teweeg zal brengen.

In 2 Petrus 3:10-13 zegt Petrus dat “de werken [Grieks: ergon] in haar zullen gevonden worden”. Dit gebeurt wanneer de hemelen met een dreunend geluid voorbij zullen gaan en de elementen door verbranding opgelost worden. Niet alleen worden werken [ergon] van iemands leven geoordeeld, maar de lichamelijke werken van de mensheid zullen ook door het vuur gaan. De wolkenkrabbers, de bruggen, de hydro-electrische dammen, de vuilnisbelten die vol zijn van glas, vinyl, kranten, plastic, wegwerpluiers en allerlei soorten werken van de mensheid, zullen alle door verbranding opgelost worden. Aangezien dit wordt geïdentificeerd als een oordeel over werken, zou het passend zijn dat dit gebeurt in samenhang met het oordeel over de werken van de levens van de mensen.

Feitelijk kan dit een sleutel opleveren voor het beter verstaan van de gebeurtenissen van die dag. Hoe worden zij die geoordeeld worden voor de grote witte troon naar de nieuwe aarde getransporteerd? Dit is niet zozeer een probleem voor hen die geloven dat eindeloze, bewuste kwelling in de Poel des Vuurs het oordeel is dat uitgesproken wordt bij de grote witte troon. Zij presenteren gewoonlijk de Poel des Vuurs als op afstand van de gelukzaligheid van de nieuwe aarde. Maar dat beeld is on-Schriftuurlijk. Zij die bij de grote witte troon geoordeeld worden, zullen op de nieuwe aarde zijn. De bladeren van de boom des levens zijn voor hun genezing, niet voor hen die al onsterfelijk zijn. Mensen die geoordeeld worden voor de grote witte troon zullen de natiën vormen die voortgaan onderschikking te leren tot ze allen uiteindelijk in Christus samengebracht zijn.

Het grote witte troon oordeel vindt plaats in verband met de huidige aarde. Dit wordt duidelijk omdat de passage spreekt van de zee die haar doden opgeeft, maar op de nieuwe aarde is geen zee. Het lijkt er op dat het oordeel plaatsvindt op een vlak boven de aarde – een vlak van bestaan dat gehandhaafd wordt door het gezag van de troon. Zolang we gevangen gehouden worden door de logistiek van deze dingen, zullen we het punt missen. Het visioen laat zien dat de hele schepping staat op de basis van oordeel, en dat de nieuwe schepping rust op het rechtvaardig oordelen van God. Hoewel de werken en daden van de mensheid geoordeeld worden, zullen zij ook getuige zijn van het voorbij gaan van de aarde in vuur. Alle werken van de mens zullen verbrand worden. Voor de hemelse wezens wordt dezelfde situatie beschreven. Ze worden persoonlijk geoordeeld en de hemelen, hun gebied, gaat voorbij om door een nieuw vervangen te worden.

Terwijl dit alles plaatsvindt is er één groot gemeenschappelijk element dat de nieuwe hemel en aarde verbindt met de oude, en dat element is deze troon. Zoals we al eerder opgemerkt hebben wordt deze troon alleen in Openbaring 20:11 de grote witte troon genoemd. In vers 12 wordt hij weer genoemd, maar dan is het gewoon de troon. En het moet deze zelfde troon zijn die in beeld is, en van waaruit de bevelen uitgaan, terwijl Johannes de nieuwe hemel en aarde tot stand ziet komen en terwijl het nieuwe Jeruzalem neerdaalt.

Terwijl Johannes het nieuwe Jeruzalem ziet neerdalen uit de hemel, van God, hoort hij een bevel van de troon – welke troon? De troon van de context is de grote witte troon. Er is geen bewijs om de gedachte te ondersteunen dat dit een andere troon zou zijn, die al in het nieuwe Jeruzalem is terwijl het neerdaalt. In plaats daarvan neemt deze troon zijn plaats in in die nieuwe stad nadat het op de aarde is gekomen (Openb. 22:3). En het is op gezag van deze troon dat de mensheid van de oude aarde naar de nieuwe wordt getransporteerd.

Er werd eerder opgemerkt dat de grote witte troon gedeeld wordt door de Vader en de Zoon. Dit stemt in met wat op de nieuwe aarde te vinden is. De eerste twee verwijzingen naar deze troon op de nieuwe aarde noemen zowel God als de Zoon (21:3,5). En de twee resterende verwijzingen naar de troon noemen die: “de troon van God en het Lammetje” (22:1,3). De schrijver gelooft dat er vanaf Openbaring 20:11 tot aan het einde van het boek slechts één troon in beeld is.

Zo wordt de grote witte troon geïntroduceerd als de zetel van waaruit de mensheid en geesten geoordeeld worden, en van waaruit het oordeel over deze planeet en de hemelen uit gaat. En als deze oordelen voltooid zal zijn, is het eerste opgeschreven bevel dat van de grote witte troon uit gaat: "Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen tabernakelen, en zij zullen Zijn volken zijn en Hij zal bij hen zijn en Hij zal hun God zijn. En Hij zal iedere traan uitwissen uit hun ogen, en de dood zal niet langer zijn, noch treurnis, noch geschreeuw, noch ellende zal er langer zijn, want de eerdere dingen gingen weg." En Die zit op de troon zei: "Zie, Ik maak alles nieuw!" En Hij zegt: "Schrijf, want deze woorden zijn trouw en waar." (Openb. 21:3-5;SW). Dezelfde grote witte troon van waaruit alle doden zijn geoordeeld, is de troon die blijft bestaan doorheen de laatste aion, en van waaruit de wet uit gaat die is omschreven als: “een rivier van water van leven, glanzend als kristal” (22:1;SW). Hoe kan de troon van waaruit het bevel voortkomt: “De dood zal niet meer zijn,” de balie van executie zijn die zo velen er van hebben gemaakt? Deze troon is zo weinig begrepen.

Dood en hades
“En ik nam de doden waar, de groten en de kleinen, staande voor de troon. En rollen werden geopend. En een ander rolletje werd geopend, dat is van het leven, en de doden werden geoordeeld naar het geschrevene in de rollen, naar hun werken”
(Openb. 20:12;SW)

Johannes’ gebruik van het woord “doden” hier is opmerkelijk, want hij spreekt pas in het volgende vers over opstanding. Er is meer dan een manier om dit te begrijpen. Het is niet ongewoon voor Johannes om met het visioen mee te gaan en dan terug te keren om meer details te geven. In hoofdstuk 21:2 neemt hij het nieuwe Jeruzalem waar dat uit de hemel neerdaalt van God. Later, in vers negen en daarop volgend, weidt hij tot in kleine details uit over het nieuwe Jeruzalem. Deze terugblikpresentatie zou de verklaring kunnen zijn waarom Johannes de doden ziet voordat hun opstanding wordt genoemd. Vers 13-15 zou dan de uitleg van vers 12 kunnen zijn.

Het is ook mogelijk dat het woord “doden” hier figuurlijk gebruikt kan zijn. Het zou kunnen verwijzen naar hen die leven op de huidige aarde die rechtstreeks naar het grote witte troon oordeel gaan zonder eerst te sterven. Er mag aangenomen worden dat zij aan wie aionisch leven werd geschonken, aanwezig zullen zijn bij het oordeel, hoewel ze daar zelf niet geoordeeld zullen worden. De term zou een figuurlijke antithese kunnen zijn om onderscheid te maken tussen hen die aionisch leven hebben en wie niet.

“En de zee geeft de doden die in haar zijn en de dood en het ongeziene geven de doden die in hen zijn en zij werden ieder geoordeeld naar hun werken. En de dood en het ongeziene werden in het meer van het vuur geworpen; dit is de tweede dood: het meer van het vuur. En indien iemand niet werd gevonden geschreven zijnde in de rol van het leven, werd hij in het meer van het vuur geworpen”
(Openb. 20:13-15;SW).

De eerste zin in dit citaat schijnt overbodig. Waarom wordt de zee hier apart van de dood en hades genoemd? Er is een nauwe associatie tussen de dood en hades met de gedachten van het graf en begrafenis. De overbodigheid van denken kan een nadruk leveren dat niemand over het hoofd gezien wordt. Niemand zal buitengesloten worden. Er zal verslag gedaan worden van Adam, Eva en van ieder van hun afstammelingen. Een gebrek aan een juiste begrafenis kan op geen enkele wijze de kracht van God hinderen of beperken om allen die gestorven zijn te roepen. Alle leven is uit de Geest van God. Te menen dat iemand van de miljarden van de mensheid gemist of vergeten zou kunnen worden, is net zo ondenkbaar als God er van beschuldigen dat Hij een deel van Zichzelf zou verliezen.

De dood en het ongeziene (hades), alsook de zee, worden in deze zin als personen weergegeven. Er wordt van hen gesproken als geven zij hun gevangenen op. Deze verpersoonlijking doet denken aan andere passages, zoals 1 Korinthe 15, waar naar de dood wordt verwezen als naar een vijand (v. 26), een vijand die door de Schrift wordt beschimpt als zij zich verheerlijken in de opstanding (v. 54-57): In Romeinen 6:9 “De dood heerst niet langer over Hem” nu Christus is verrezen.

Maar de verpersoonlijking van de dood en hades kan meer helpen met het verstaan van deze uitspraken dan normaal van beeldspraak verwacht mag worden. Johannes zag een visioen. Wat zag hij? De dood en hades zijn acteurs in Johannes’ visioen die al eerder verschenen zijn. In Openbaring 6:8 wordt de dood gezien als een ruiter op een groenachtig paard, die rond gaat om een vierde van de mensheid te doden. En het ongeziene volgde hem, mogelijk als een tweede ruiter op een groenachtig paard – zijn beschrijving wordt niet gegeven. Johannes zag de dood als een Magere Hein, rond rijdend om menigten van de mensheid te doden, en het ongeziene volgende achter hem, de doden verzamelend.

Ons wordt niet precies verteld wat Johannes op dit punt in het visioen waarnam, maar wanneer we het visioen beschouwen in de context van het boek, is het geheel niet onwaarschijnlijk dat Johannes de twee ruiters op groenachtige paarden in de Poel des Vuurs geworpen zag worden. Dit scenario zou in lijn zijn met het visioen als geheel. Het belangrijkste hier is de letterlijke werkelijkheid te grijpen die in het visioen wordt afgebeeld.

Het werpen van de dood en hades in de Poel des Vuurs zou niet begrepen moeten worden alsof het betekent dat allen die in het gebied van de dood en allen die in het gebied van hades zijn, in de Poel des Vuurs geworpen worden. Dat is duidelijk niet de betekenis. De dood en het ongeziene waren net leeg gemaakt door de opstanding voor het oordeel. Ze zijn leeg van de mensheid wanneer ze in de Poel des Vuurs geworpen worden.

De volgorde waarin Johannes deze gebeurtenissen van het visioen behandelt is van belang, en het doet een andere vraag oprijzen. Als de tweede dood een herhaling is van de eerste dood, waarom worden de dood en het ongeziene in de Poel des Vuurs geworpen? In plaats daarvan zouden we een commando vanaf de troon verwachten:

“Dood! Bereidt jezelf voor! Bereidt je voor om de meerderheid van deze enorme menigte te doden! Draai de vlammen van je vuren hoger dan ooit tevoren! Hades! Open je mond wijd! Bereidt je voor om miljoenen op te slokken!”

Als dit niet zo is, dan zouden we verwachten dat Johannes een nieuwe ruiter op een groenachtig paard zou waarnemen, en een nieuw hades dat hem volgt.

Maar de dood en hades nemen niet de rollen op die zij eerder, door de eeuwen heen, gespeeld hebben. Een betere conclusie is dat het werpen van de dood en hades in de Poel des Vuurs hen op de een of andere manier verandert. De dood en het ongeziene zijn geen levende wezens die onderschikt moeten worden. Dat zij daarom in de plaats van onderwerping gebracht worden, moet betekenen dat het proces en de toestand van dood en hades onder een nieuwe maat van controle geplaatst zal worden. De dood zal niet langer toegestaan worden z’n volledige loop te hebben. Er zullen beperkingen worden opgelegd. Deze gedachte is in volle overeenstemming met het eerste genoteerde bevel van de grote witte troon: “… de dood zal niet langer zijn … Ik maak alles nieuw” (Openb. 21:3-5;SW). De aanwezigheid van de boom des levens en het water des levens (Openb. 22:1,2) verzekeren ons dat zij die nog niet met onsterfelijkheid gezegend zijn, onderhouden zullen worden tot de straf van hun oordeel voltooid is en zij levend gemaakt worden. Sterfelijkheid zal voortgaan tot in de laatste aion, maar het zal niet worden toegestaan dat het z’n voleinding vindt in de dood.

Door naar deel 19...


Heeft u een woord gelezen waar u meer over wil lezen, vul het dan hieronder in.

   


© www.hetbestenieuws.nl