Gods Aionische Doelstelling
Hoofdstuk 17

Het Milleniale Koninkrijk - Israels Hoop
door Adlai Loudy

"Want jouw dagen worden vervuld en jij ligt neer bij jouw vaderen en Ik doe na jou zaad van jou opstaan, dat uit jouw buik zal uitgaan; en Ik vestig zijn koninkrijk. Hij zal een huis bouwen voor Mijn Naam en Ik vestig de troon van zijn koninkrijk tot de aion"
(2Sam. 7:12,13;SW)
"Hij nu was profeet en waargenomen hebbend dat God hem deze eed zweerde: Uit de vrucht van zijn lendenen zal Een zitten op zijn troon,
dit tevoren waarnemend, sprak hij over de opstanding van Christus, dat Hij niet overgelaten werd aan het ongeziene, noch dat Zijn vlees ontbinding waarnam"

(Hand. 2:30,31;SW)
"Deze zal groot zijn en Hij zal Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. En de Heer God zal Hem de troon van David geven, Zijn vader. En Hij zal heersen over het huis van Jakob in de aionen en Zijn koninkrijk zal geen voleinding hebben"
(Luk. 1:32,33;SW)
"Wanneer Hij nu opnieuw de Eerstgeborene in het bewoonde zal brengen, zegt Hij: 'En laten zij Hem aanbidden, alle boodschappers van God!'"
(Hebr. 1:6;SW)
"Want niet aan boodschappers onderschikt Hij het toekomstige bewoonde, waarover wij spreken"
(Hebr. 2:5;SW)
"En de zevende boodschapper trompettert. En er kwamen luide stemmen in de hemel, zeggend: 'Het koninkrijk van de wereld werd van onze Heer en van Zijn Christus en Hij zal heersen in de aionen van de aionen.'"
(Openb. 11:15;SW)
"Zie! Hij komt met de wolken en ieder oog zal Hem zien, ook die Hem staken en al de stammen van het land zullen over Hem rouwen. Ja! Amen!"
(Openb. 1:7;SW)
"Ik was aan het waarnemen in de gezichten van de nacht en zie!, met wolken van de hemelen arriveert iemand als een zoon van een sterveling. Hij reikte tot aan de Verplaatser van Dagen en men bracht Hem dichtbij, voor Hem. En Hem werd rechtsbevoegdheid geschonken en achting en een koninkrijk, en alle volken en natiën en taalgroepen zullen Hem dienen. Zijn rechtsbevoegdheid is een aionische rechtsbevoegdheid, die niet voorbij zal gaan en Zijn koninkrijk zal niet ingeperkt worden."
(Dan. 7:13,14;SW)
"En het koninkrijk en de rechtsbevoegdheid en de majesteit van het koninkrijk onder alle hemelen werd geschonken aan het volk van de allerhoogsten van de heiligen. Zijn koninkrijk is een aionisch koninkrijk en alle gezaghebbers zullen het dienen en zij zullen luisteren."
(Dan. 7:27;SW)

Het Schriftuurlijke bewijs dat hierboven is gepresenteerd zou alle liefhebbers van waarheid moeten tonen dat God een koninkrijk zal oprichten dat alle koninkrijken onder de hemelen zal omvatten, met Messias ben David zittend op de troon van zijn Vader, waarin God wil gedaan zal worden zoals in de hemel. In hoofdstuk IV wezen we al aan in de Schrift dat dit een letterlijk koninkrijk zal zijn, in de primaire zin van het woord, waarvan Jeruzalem de hoofdstad is en de vreugde van heel de aarde, Israel het heersende volk, de Bergrede de koninkrijkscode, met alle landen en volken onder de hemelen onderschikt aan hun soevereiniteit. Omdat ons onderwerp gaat over Israel en de natiën aan hen onderschikt, moeten we nu naar de Besnijdenisschriften gaan voor het getuigenis over de waarheid die verband houdt met de vestiging er van.

Schriftuurlijke chronologie

In hoofdstuk XV vroegen we om aandacht voor het feit dat de Verwoester van Daniël 9:27 een verbond zou bekrachtigen met velen van Israel in het land Palestina, zeven jaren, en in het midden van deze jaren het verbond zal verbreken, er voor zorgend dat hun slachtoffer en geschenkoffers ophouden en een tijd van moeite inluiden zoals die er niet was sinds er een natie was tot die tijd (Dan. 12:1). Nu is een van de meest behulpzame punten om aan te denken dat alle tijdmetingen in verband met de onthulling van Christus, de verlossing van het waakzame Israel, de hervatting van de offers, de opstanding van de getrouwen in Israel, en de inwijding of zalving van een heilige der heiligen in het Millenniale heiligdom, berekend wordt vanuit het verbreken van het verbond in het midden van de zeventigste zevener. Een bewustwording hiervan zal het liefhebbers van waarheid mogelijk maken in te gaan in het onthulde doel van God in Zijn woord, en duidelijk de vervulling zien van Zijn vaderlijke beloften aan Israel.

De tijdsperiode van het verbreken van het verbond tot aan de onthulling van Christus, is drie en een half jaar, en wordt in de Schrift aangeduid als "een tijd, en [twee] tijden en een deel van een tijd" (Dan. 7:25;SW - ook Openb. 12:14), "twee en veertig maanden" (Openb. 11:2; 13:5;SW). "twaalf honderd en zestig dagen" (Openb. 11:3;SW), en verwijst naar de laatste helft van de zeventigste zevener [week] van Daniëls profetie.

De onthulling van Christus en de verlossing van Israel

Aan het einde van de twaalf honderd en zestig dagen (of misschien een paar dagen eerder - Matt. 24:22), zal Christus vanuit de hemel onthuld worden met macht en grote heerlijkheid, verlossing brengend aan het wachtende Israel (Rom. 11:26,27; Hebr. 9:28). Over deze zelfde gebeurtenis vertelt de boodschapper aan Daniël: "En in deze era zal jouw volk ontkomen, een ieder die gevonden wordt geschreven te zijn in de rol" (Dan. 12:1;SW).

Nu moet er aan gedacht worden dat dit exclusief spreekt van Daniëls volk, Israel. Indien we verwachten de inspiratie te krijgen in deze zaken van onthulling, is het absoluut noodzakelijk op te merken over wie de Schrift spreekt, en niet iets anders in de tekst te lezen.

Het offer hervat

Ons wordt vervolgens een periode van 1290 dagen voorgesteld, met verwijzing naar de hervatting van de offers die ophielden bij het verbreken van het verbond door de Verwoester. Maar let er op dat wij deze dagen niet toevoegen aan de 1260, maar ze rekenen vanaf het midden van de zeventigste zevener, wanneer het verbond verbroken zal worden en de offers weggenomen worden. Het leest:

"En van de era wordt het voortdurende weggenomen om een gruwel te geven die verwoest, duizend tweehonderd en negentig dagen"
(Dan. 12:11;SW)

Dit brengt ons dertig dagen voorbij Christus' onthulling vanuit de hemel, naar de tijd wanneer de offers hervat zullen worden en Israels gang van zaken met de aanbidding wordt hersteld.

De opstanding naar aionisch leven

In Daniël 12:12 wordt ons een uitspraak gegeven die van nog groter belang is in verband met de getrouwen in Israel, die in het geloof stierven, nog niet beloond met de beloften. Het is de "betere opstanding" en leest:

"Blij is die wacht en raakt tot aan duizend driehonderd vijf en dertig dagen"
(Dan. 12:12;SW)

Denkend aan ons beginpunt van berekening - het verbreken van het verbond in het midden van de zeventigste zevener - brengen de 1335 dagen ons twee en een halve maand, of vijf en zeventig dagen, voorbij de onthulling van Christus naar de eerste, of eerdere opstanding en het begin van de heerlijke heerschappij van de duizend jaren. Daarom is dit het doel van dit Schriftdeel om de heiligen van Israel in die era te troosten, martelaarschap lijdend door de handen van de Verwoester, met de blije verwachting van de "betere opstanding." Johannes schrijft er in Openbaring over, zeggend:

"Blij en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over dezen heeft de tweede dood geen gezag, maar zij zullen priesters van God zijn en van Christus en zij zullen met Hem de duizend jaren heersen"
(Openb. 20:6;SW)

Dit is de opstanding ten leven (Joh. 5:29), de opstanding van de rechtvaardigen (Luk. 14:14), in tegenstelling tot de opstanding ten oordeel (Openb. 20:12), die door Daniël "een verwijt voor aionische weerzin" wordt genoemd(Dan. 12:2;SW).

Het millennium of de duizendjarige heerschappij

De opstanding van de heiligen in Israel markeert het begin van het millenniale koninkrijk, want ons wordt verteld dat zij die opgestaan zijn "zullen priesters van God zijn en van Christus en zij zullen met Hem de duizend jaren heersen" (Openb. 20:6;SW). De Hebreeuwse Schrift, net als de verslagen van Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes, spreken over deze tijd als over het "koninkrijk," of meer specifiek in Mattheüs, "het koninkrijk van de hemelen," en heeft betrekking tot de heerschappij van Israel over de andere natiën onder de hemelen. We zullen nu een beroep doen op de Schrift voor bewijs van hun herstel en vestiging in hun koninkrijk.

Israels herstel

Ondanks de overvloed aan Schriftplaatsen die Israels herstel naar hun soevereine macht en heerlijkheid in de toekomstige bewoonde aarde in detail weergeven, is het Christendom over het algemeen misleid geworden om te geloven dat alle beloften een geestelijke toepassing hebben voor de hedendaagse kerk; dat de discipelen het gewoon bij het verkeerde einde hadden toen zij de vraag stelden: "Heer, herstelt U in deze tijd het koninkrijk voor Israel?" Maar zij die willen luisteren naar wat staat geschreven, zullen vinden dat het waanidee niet ligt bij Israel dat gelooft dat hun God de beloofde beloften zou uitvoeren die Hij zwoer te zullen vervullen, maar bij de onwetenden die wijs zijn in eigen ogen, die God tot leugenaar maken door de Schrift te verdraaien om te passen bij hun vergeestelijkte theorieën. Paulus schreef over het "mysterie" of geheimenis van Israels blindheid tot het volle complement van de natiën zou ingaan (wat spreekt van de completering van de ecclesia die het lichaam van Christus is), "En zo zal heel Israel gered worden, zoals het is geschreven" (Rom. 11:26;SW). Daarom doen we nu een beroep op wat staat geschreven met betrekking tot hun herstel, redding en koninkrijksheerlijkheid.

Het eerste Schriftgedeelte dat we voor studie presenteren is Zacharia 8:1-8.

"En er kwam een woord van JAHWEH van menigten, zeggend:
Zo zegt JAHWEH van menigten:
Ik ben jaloers voor Zion; met grote jaloezie
en met grote woede ben Ik jaloers voor haar.
Zo zegt JAHWEH:
Ik keer terug naar Zion
en Ik tabernakel in het midden van Jeruzalem.
En Jeruzalem zal stad van de waarheid genoemd worden,
en de berg van JAHWEH van menigten
de berg van de heiligheid.
Zo zegt JAHWEH van menigten:
Opnieuw zullen oude mannen en oude vrouwen zitten op de pleinen van Jeruzalem
en een ieder met zijn staf in zijn hand, vanwege de veelheid van dagen.
En de pleinen van de stad zullen gevuld worden met jongens
en meisjes die spelen in haar pleinen.
Zo zegt JAHWEH van menigten:
Indien het wonderlijk is in de ogen van het overblijfsel van dit volk in die dagen,
zal het ook in Mijn ogen wonderlijk zijn, is de verzekering van JAHWEH van menigten.
Zo zegt JAHWEH van menigten:
Zie!, Ik red Mijn volk uit een land van de zonsopgang
en uit een land van de ondergang van de zon.
En Ik breng hen
en zij tabernakelen in het midden van Jeruzalem.
En zij worden voor Mij tot volk,
en Ik, Ik zal voor hen tot Elohim worden,
in waarheid en in rechtvaardigheid. "

Laten we nu overdenken hoe de kwade gevolgen van Israels verstrooiing verwijderd moeten worden door hun herstel en de overvloedige zegeningen in het koninkrijk:

"En het woord van JAHWEH kwam tot mij, zeggend:
17 Zoon van de mensheid. Het huis van Israel, toen het verbleef op hun grond, vervuilde het door hun weg en door hun praktijken; als de onreinheid van de afgezonderde vrouw werd hun weg voor Mijn aangezicht.
18 En Ik goot Mijn woede over hen uit, vanwege het bloed dat zij uitgoten over het land; en met hun drekafgoden vervuilden zij het.
19 En Ik zal hen verspreiden onder de natiën en zij zullen in de landen geworpen worden; naar hun wegen en naar hun praktijken oordeel Ik hen.
20 Toen zij tot de natiën kwamen waarheen zij gingen, ontheiligden zij de Naam van Mijn heiligheid, toen van hen gezegd werd: Dezen zijn het volk van JAHWEH, en zij gingen uit van Zijn land.
21 En Ik heb mededogen met Mijn Naam van heiligheid, die zij ontheiligen, het huis van Israel, onder de natiën waar zij kwamen.
22 Daarom, zeg tot het huis van Israel: Zo zegt mijn Heer JAHWEH! Niet vanwege jullie doe Ik het, huis van Israel, maar veeleer voor de Naam van Mijn heiligheid, die jullie ontheiligen onder de natiën, daar waar jullie kwamen.
23 Ik heilig Mijn grote Naam, die ontheiligd wordt onder de natiën, die jullie ontheiligen in hun midden. En de natiën weten dat Ik JAHWEH ben, is de verzekering van mijn Heer JAHWEH, wanneer Ik voor hun ogen in jullie geheiligd wordt.
24 En Ik neem jullie van de natiën en Ik breng jullie bijeen uit alle landen en Ik breng jullie naar jullie grond.
25 En Ik sprenkel schoon water op jullie en jullie zijn rein van al jullie onreinheid. En van al jullie drekafgoden zal Ik jullie reinigen.
26 En Ik geef aan jullie een nieuw hart en Ik zal jullie een nieuwe geest geven in jullie binnenste. En Ik neem het hart van steen weg uit jullie vlees en Ik geef aan jullie een hart van vlees.
27 En Mijn Geest zal Ik in jullie binnenste geven, en Ik maak het zo dat jullie in Mijn inzettingen zullen wandelen. En Mijn oordelen zullen jullie waarnemen en doen.
28 En jullie zullen verblijven in het land dat Ik aan jullie vaders gaf. En jullie worden voor Mij tot volk en Ik zal voor jullie tot Elohim worden. [Jer. 24:7]
29 En Ik red jullie uit al jullie onreinheden. En Ik roep tot het graan en doe het toenemen en Ik zal over jullie geen hongersnood brengen.
30 En Ik doe de vrucht van de boom en de opbrengst van het veld toenemen, zodat jullie niet langer de minachting van hongersnood ontvangen onder de natiën.
31 En jullie herinneren je jullie boze wegen en jullie daden, die niet goed waren, en jullie walgen van jezelf vanwege jullie verdorvenheden en jullie gruwelen.
32 Niet vanwege jullie doe Ik dit, is de verzekering van mijn Heer JAHWEH, weet dat wel. Schaamt je en wordt schaamrood over jullie wegen, huis van Israel!
33 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: In de dag dat Ik jullie reinig van jullie verdorvenheden en Ik de steden bewoond doe worden en de verlaten plaatsen herbouwd worden,
34 en het land, dat verlaten was, bewerkt zal worden, in plaats van dat het een verlatenheid was voor een ieder die voorbij ging,
35 en zij zeggen: Dit verlaten land werd als de tuin van Eden en de verlaten steden en het verlatene en het vernietigde, zijn bewoond en versterkt,
36 dan weten de natiën die rondom overblijven, dat Ik, JAHWEH, het afgebrokene herbouwde, Ik het verlatene beplantte. Ik, JAHWEH, spreek het en doe het.
37 Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Verder zal dit gevraagd worden door het huis van Israel om voor hen te doen: Ik zal hen doen toenemen als een menselijke kudde,
38 als een kudde van heiligen, als een kudde van Jeruzalem bij haar afgesproken tijden. Zo zullen de verlaten steden gevuld worden met een menselijke kudde. En zij weten dat Ik JAHWEH ben. "

(Eze. 36:16-38;SW)

Laten we verder studeren in het vijf en dertigste hoofdstuk van Jesaja, dat spreekt van de tijd wanneer het land verlost zal worden van haar vloek, om te bloeien in gejubel, wanneer de vrijgekochten van JAHWEH zullen terugkeren naar Zion, met aionische blijdschap in hun harten.

"1 De wildernis en de droge plaats zullen uitgelaten zijn en de vlakte zal jubelen en uitbotten als een narcis.
2 Uitbotten zal ze, ja uitbotten en het zal jubelen, ja met gejubel. En de jubel van de heerlijkheid van Libanon wordt er aan gegeven, de eer van de Carmel en de Sharon. Zij, zij zullen de heerlijkheid van JAHWEH zien, de eer van onze Elohim.
3 Maakt de handen van de slappen standvastig en maakt de knieën van die struikelen vastberaden.
4 Zegt tot die haastig van hart zijn: Weest standvastig. Het moet niet zo zijn dat jullie bang zijn. Zie!, jullie Elohim zal komen met wraak, een vergelding van Elohim. Hij zal zeker komen en Hij zal jullie redden.
5 Dan zullen ogen van de blinden ontsloten worden en de oren van de doven zullen geopend worden.
6 Dan zal de lamme springen als het hert en de tong van de stomme zal jubelen. Want in de wildernis worden wateren open gescheurd en er zijn waterlopen in de vlakte.
7 En het droge wordt tot een vijver en de dorstige grond tot fonteinen van water, in de woonplaats van monsters, een omgeving voor riet en papyrus.
8 En er komt daar een snelweg en een weg, en die zal weg van heiligheid genoemd worden. Geen onreine zal er over gaan. En Hijzelf is bij hen die de weg gaan en dwazen zullen niet dwalen.
9 Daar zal geen leeuw komen en verscheurend gedierte zal er niet op klimmen, het zal daar niet gevonden worden, maar de verlosten zullen er op gaan.
10 En de vrijgekochten van JAHWEH zullen terugkeren en zij gaan Zion binnen met gejubel en de vreugde van de aion is op hun hoofd. Uitgelatenheid en blijdschap zullen hen overnemen, en benauwdheid en zuchten vluchten weg. "

(Jes. 35;SW)

We hebben ruimte vrijgemaakt voor deze lange passages, vanwege het niet aan te tasten getuigenis dat zij dragen en de het heldere licht dat zij laten schijnen op de toekomstige verwachting van Israel, wanneer de Heer JAHWEH hen zal herstellen in hun eigen land en alle beloften zal vervullen, wanneer zij Zijn volk zullen worden Hij hun God zal zijn in waarheid en rechtvaardigheid.

Ezechiël beschrijft hoe Israel en Juda in het land tot één natie gemaakt zullen worden, met David als hun koning en prins voor de aion, wanneer een aionisch verbond van vrede met hen gemaakt zal worden, en JAHWEH Zij heiligdom in hun midden zal plaatsen.

"spreek tot hen: Zo zegt mijn Heer JAHWEH: Zie!, Ik neem de zonen van Israel van tussen de natiën waarheen zij gingen en Ik breng hen bijeen van rondom, en Ik breng hen naar hun grond. En Ik maak hen tot één natie in het land, op de bergen van Israel, en één koning zal voor hen tot koning zijn voor hen allen. En zij zullen niet langer tot twee natiën zijn, en zij zullen niet langer verdeeld zijn twee koninkrijken, niet weer. En zij zullen zich niet langer verontreinigen met hun drekafgoden en met hun gruwelen en met al hun overtredingen. En Ik red hen uit al hun verblijfplaatsen, waarin zij zondigden. En Ik reinig hen en zij worden voor Mij tot volk. En Ik, Ik zal voor hen tot Elohim zijn.

En Mijn dienaar David zal koning over hen zijn en één zal herder voor hen allen zijn, en in Mijn oordelen zullen zij gaan en Mijn inzettingen zullen zij waarnemen en ze doen. En zij verblijven op het land dat Ik gaf aan Mijn dienaar, aan Jakob, waarop jullie vaders verbleven. En zij verblijven er op, zij en hun zonen en de zonen van hun zonen, tot aan de aion. En David, Mijn dienaar, is prins voor hen, voor de aion.

En Ik snij met hen een verbond van vrede, een aionisch verbond zal het met hen worden. En Ik plaats hen en Ik doe hen toenemen, en Ik plaats Mijn heiligdom in hun midden, voor de aion. En Mijn tabernakel komt over hen en Ik word voor hen tot Elohim en zij worden voor Mij tot volk. En de natiën weten dat Ik, JAHWEH, Israel heilig, wanneer Mijn heiligdom in hun midden is, voor de aion. "
(Eze. 37:21-28;SW)

Er is geen onzekerheid over de taal van dit Schriftgedeelte. De zonen van Israel en Juda zullen tot één natie en koninkrijk gemaakt worden in het land dat JAHWEH aan Jakob gaf, en waarin hun vaders verbleven - het land Palestina - waar zij, en hun zonen, en de zonen van hun zonen zullen verblijven voor de aion. David zal de prins over hen zijn voor de aion, een plaats van hoog gezag en achting onder hen innemend als de vice-koning van de Messias, met geëerde voorrechten in het heiligdom, die aan geen ander toegewezen zullen worden (Eze. 37:24,25).

De herverdeling van het land

Het land zal verdeeld worden onder de twaalf stammen in parallelle secties, beginnend bij Hamath in het noorden, met een deel eerst voor Dan, het volgende voor Asher, dan delen voor Naftali, Manasse, Efraïm, Ruben en Juda (Eze. 48:1-7). Dan komt de heilige offerande.

Oost en west van de heilige offerande worden twee delen toegewezen aan de Prins, in breedte overeenkomend met de heilige offerande (Eze. 45:7-17; 48:21,22). Onmiddellijk ten zuiden van de heilige offerande en de delen die aan de Prins zijn toegewezen, zullen delen volgen voor de stammen van Benjamin, Simeon, Issakar, Zebulon en Gad (Eze. 48:23-29).

De heilige offerande

De heilige offerande zal verdeeld worden in drie parallelle delen, van oost naar west. Het noordelijk deel zal het deel van de Levieten zijn.

Onmiddellijk ten zuiden er van zal het deel van de priesters zijn, overeenkomend in afmeting (Eze. 48:10-12), waarin JAHWEHs heiligdom zal zijn.

Dan zal ten zuiden van het deel van de priesters het deel van de stad zijn, met z'n voorsteden, tuinen en landbouwdelen.

Het fysieke herstel van de aarde

De maat van de nieuwe stad en de locatie van het heiligdom en de diepte van de Dode Zee vragen om grote fysieke veranderingen in oppervlak van Palestina, net als van de hele aarde in die dag. We denken terug aan onze studie van de Komende Verontwaardiging en aan de vreselijke aardbeving die plaatsvindt bij de onthulling van Christus uit de hemel in Zijn macht en heerlijkheid. Laten we het nu overdenken in verband met wat de profeet Zacharia over dezelfde gebeurtenis heeft te zeggen:

"en er gebeurde een grote aardbeving, zoals die niet gebeurde sinds de mens op de Aarde kwam, zo ontzaglijk en zo groot was de aardbeving. En de grote stad werd verdeeld in drie delen en de steden van de natiën vielen. En het grote Babylon wordt voor God in herinnering gebracht, om haar de drinkbeker van de wijn van de woede van Zijn verontwaardiging te geven. En ieder eiland vluchtte, en bergen werden niet gevonden."
(Openb. 16:17-21;SW)
"Zie!, een dag komt voor JAHWEH
en jouw buit zal in jouw midden verdeeld worden.
En Ik breng alle natiën bijeen naar Jeruzalem voor de strijd.
En de stad wordt ingenomen
en de huizen worden leeg gehaald
en de vrouwen zullen geschonden worden.
En de helft van de stad trekt uit in een deportatie,
maar de rest van het volk zal niet van de stad worden afgesneden.
En JAHWEH trekt uit en Hij vecht tegen die natiën,
als in de dag van Zijn gevecht, in een dag van de aanval.
En Zijn voeten staan in die dag op de Olijfberg,
die voor Jeruzalem is naar het oosten.
En de Olijfberg scheurt in twee delen,
naar het oosten en naar de zee, een zeer groot ravijn.
En de helft van de berg wijkt naar het noorden
en zijn andere helft naar het zuiden."

En heel het land zal rondom worden als de vlakte
van Geba tot Rimmon, zuid van Jeruzalem.
En het zal hoog zijn en verblijft in haar plaats,
vanaf de poort van Benjamin tot aan de plaats van de eerste poort tot aan de poort van de hoeken,
en van de toren van Hananel tot aan de wijnvaten van de koning.
En men zal er in verblijven en er zal geen doem meer zijn.
En Jeruzalem verblijft in vertrouwen

(Zach. 14:1-4, 10, 11)

Terug in de oude dagen van Peleg (Gen. 10:25) werd de aarde verdeeld, en het gevolg was dat er zeven grote continenten ontstonden en vele eilanden van de zee, waarmee we vandaag geografisch bekend zijn. Maar hier wordt ons een blik gegund van de grote fysieke veranderingen die plaats zullen vinden in de toekomende renaissance van de aarde, die herstellend naar de eenheid en de orde die in Genesis 1:9,10 bestond. De eilanden van de zee zullen vluchten en de bergen zullen niet gevonden worden!
De Olijfberg, die vanuit Jeruzalem gezien in het oosten ligt, zal in tweeën gescheurd worden - de ene helft van de berg bewoog naar het noorden en de andere helft naar het Zuiderland - een groot ravijn vormend van het oosten naar de zee. Jeruzalem zal verhoogd worden en de berg van JAHWEH genoemd worden. Door de grote fysieke vernieuwing wordt de aarde mogelijk opnieuw één groot continent, omgeven door de zee, Palestina het geografische middelpunt, met Jeruzalem als de hoofdstad en zetel van de regering, waarheen de natiën van jaar tot jaar zullen opgaan om de Koning, JAHWEH van menigten, te aanbidden (Zach. 14:16-19; Jes. 2.2,3).

De hoofdstad en de zetel van de regering

In het centrum van het stadsdeel van de heilige offerande zal Jeruzalem herbouwd worden in haar heerlijke, schitterende schoonheid, inclusief de stad van destijds.

"En het gebeurt in het laatste van de dagen,
dat de berg van het huis van JAHWEH gevestigd zal zijn
op de top van de bergen
en verheven is boven de heuvels;
en alle natiën stromen er heen.
En vele volken komen en zeggen:
Gaat, dan zullen wij opgaan naar de berg van JAHWEH,
naar het huis van de Elohim van Jakob,
en Hij zal ons richting geven over Zijn wegen,
en wij zullen op Zijn paden wandelen;
want uit Zion zal de wet uitgaan
en het woord van JAHWEH uit Jeruzalem."

(Jes. 2:2,3;SW)

De stad op zich zal elf mijlen in het vierkant zijn, met voorsteden van een halve mijl aan elke zijde, bij elkaar twaalf mijl. Dit zal een oppervlakte geven van 121 vierkante mijlen voor de stad zelf, of 144 vierkante mijlen inclusief de voorsteden. Er zal een muur zijn die de stad omringt met drie poorten aan elke zijde, genoemd naar de stammen van Israel. Aan de noordzijde zijn de poorten van Ruben, Juda en Levi; aan de oostzijde die van Jozef, Benjamin en Dan; aan de zuidzijde die van Simeon, Issakar en Zebulon, en aan de westzijde die van Gad, Asher en Nafatali (Eze. 48:30-34).

Ezechiël vertelt ons dat de naam van de stad in die dag zal zijn JAHWEH-SHAMMAH - JAHWEH is daar (Eze. 48:35). In Zacharia wordt ons verteld dat in die dag levende wateren zullen uitgaan van Jeruzalem, vloeiend naar het oosten en het westen, kennelijk door het grote ravijn aan de zuidelijke kant van de stad, veroorzaakt door de grote aardbeving die de Olijfberg verdeelt.

"En het gebeurt in die dag dat levende wateren zullen uit gaan van Jeruzalem,
de helft naar de oostelijke zee
en de helft naar de achterste*1) zee.
In de zomer en in de winter zal het gebeuren"
(Zach. 14:8;SW)

Omdat de dag van de Heer staat voor het Melchizedekse priesterschap van Christus, beelden deze wateren zonder twijfel Zijn koninklijke instellingen uit die uitgaan van Jeruzalem en alle mensen treffen.

De heerschappij van rechtvaardigheid

Hoewel de Messias in die dag zal regeren als de Prins van Vrede, zal het toch een heerschappij zijn die gebaseerd is op rechtvaardigheid en wet. De minste inbreuk op de koninkrijkscode, zoals uiteengezet in de Bergrede, zal onmiddellijk oordeel ontvangen. De hele catalogus van zonden zal berecht worden in overeenstemming met de onbuigzame wet van rechtvaardigheid, die deze heerschappij van het koninkrijk kenmerkt, wanneer oordeel onmiddellijk en kort zal zijn.

We hebben een duidelijk beeld van de zware orde van berechting in die dag in Ananias en Saffira, tijdens de Pinksterbedeling, toen het koninkrijk gepreekt werd in aanwezigheid van het hemelse gezag. Onmiddellijk, zonder toevlucht te nemen tot mededogen, toen zij logen tegen de heilige geest, werden ze voor de ogen van Petrus gedood! En er staat over de koninkrijksbedeling geschreven:

"Die misleidt zal niet verblijven in mijn huis.
Die valsheden spreekt zal niet bevestigd worden voor mijn ogen.
In de morgen zal ik alle boosaardigen van het land uitwissen,
uit de stad van JAHWEH allen afsnijdend die wetteloosheid bedenken."

(Psalm 101:7,8;SW)

Dit onthult dat rechtvaardigheid zal heersen en zonde onderdrukt zal worden. Het "oordeel van Gehenna" zal in die dag hersteld worden. Dit is een waarheid die voor de meeste heiligen verloren is gegaan door de inaccurate vertaling en door het woord van waarheid niet juist te snijden. In Israel hadden verschillende uitvoerende organen de macht om te oordelen en de diverse wetten uit te voeren. In Mattheüs 5 verwijst onze Heer naar hen wanneer Hij de koninkrijkscode uiteenzet in de Bergrede.

"Jullie horen dat aan de ouden gezegd was: "Jij zal niet moorden." Doch wie ooit zou moorden zal blootgesteld worden aan het oordeel. Doch Ik zeg tot jullie dat iedereen die boos is op zijn broer, blootgesteld zal worden aan het oordeel. En wie ooit tot zijn broer zal zeggen 'Raka!' zal blootgesteld worden aan het Sanhedrin. En wie ooit zal zeggen 'Stommeling!' zal blootgesteld worden aan het Gehenna van het vuur."
(Matt. 5:21,22;SW)

Hier vinden we twee uitvoerende lichamen en drie misdaden van verschillend niveau van gruwelijkheid, waarvan Christus verklaarde dat ze verdienden bestraft te worden met drie verschillende graden van zwaarte. Eerst: lichtvaardigheid en nodeloze boosheid naar een broer zijn onderschikt aan het oordeel van een lagere rechtbank. Deze lagere rechtbank bestond uit een raad van drie en twintig - die de macht hebben in bepaalde gevallen op milde wijze de dood op te leggen.

De tweede misdaad was die van het gebruiken van offensieve termen naar een broeder, zoals 'raka,' een Aramees woord, dat leeg betekent, wat een bestraffing verdient die het Sanhedrin, de grote raad van de natie, bestaande uit twee en zeventig leiders, zou oplegen, zelfs tot die van het stenigen tot de dood.

De derde misdaad, die van een waardige broeder uitmaken voor 'Stommeling,' wat verworpene betekent, verstoken van alle geestelijke of goddelijke kennis, verdiende van het Sanhedrin de zwaarste straf, de dood door steniging en zijn lichaam geworpen in het vuur van Gehenna, de vallei van de zoon van Hinnom, juist ten zuiden van de stad Jeruzalem, waar het afval van de stad werd verbrand.

In de toekomstige dag van het koninkrijk zal het opnieuw de verbrandingsoven van de stad zijn en de vergaarplaats van de lichamen van misdadigers en overtreders van de wet. De wet zal zo strikt gehandhaafd worden, dat als een lid van het lichaam zondigt, het geheel in doodsgevaar zal zijn en bestemd voor het Gehennavuur, als een voorbeeldles tegen de wetteloosheid in die dag. Wij hebben dit bevestigd door Jesaja, die ons een visioen geeft over de ernst waarmee het oordeel tegen wetteloosheid zal worden toegemeten aan overtreders:

"En het gebeurt van maand tot maand
en van sabbat tot sabbat,
dat alle vlees zal komen
om voor Mijn aangezicht te aanbidden,
zegt JAHWEH.
En zij gaan uit en zij zien op de lijken
van de stervelingen die tegen Mij overtraden,
want hun worm zal niet sterven
en hun vuur zal niet geblust worden
en zij worden een afgrijzen voor alle vlees"

(Jes. 66:23,24;SW)

Hier vinden we dat allen die van maand tot maand en van sabbat tot sabbat naar Jeruzalem komen om voor JAHWEH te aanbidden, uit zullen gaan om te kijken naar de lijken van mensen die JAHWEH's wet overtreden hebben; en daar in het Gehennavuur, dat voortdurend, dag en nacht, brandend wordt gehouden, zullen de delen van de lichamen die niet verbrand zijn, geteisterd worden door de afschuw wekkende maden.

Israel geoordeeld door de twaalf apostelen

De regering van de natie Israel, op de toekomstige aarde, zal in de handen zijn van de apostelen, wat deels verklaart waarom er twaalf moeten zijn, één voor elke stam. Met betrekking hiermee deed de Here Jezus aan hen een profetische belofte in de afsluitende dagen van Zijn aardse bediening, zeggend:

"Amen! Ik zeg tot jullie, dat jullie, die Mij volgen, in de wedergeboorte, wanneer de Zoon van de mens zal zitten op de troon van Zijn heerlijkheid, ook jullie zullen zitten op twaalf tronen, oordelend de twaalf stammen van Israel"
(Matt. 19:28;SW)

Net zoals twaalf het getal van regering en het koninkrijk is, en twaalf apostelen werden gekozen om de twaalf stammen van Israel te regeren, zo zijn er ook twaalf maal twaalf duizend (144.000) verzegeld uit iedere stam van de zonen van Israel (Openb. 7:4) als koninkrijksheerders, die in die dag gezag zullen hebben over de natiën van de aarde, hen hoedend met een ijzeren staf (Openb. 12:5).

JAHWEHs heiligdom

Het millenniale heiligdom zal niet in de nieuwe stad Jeruzalem gebouwd worden, maar in het midden van de heilige offerande (Eze. 45:1-6; 48:10,20,21), die ongeveer achttien mijlen ten noorden van de stad ligt, in de buurt van Shiloh, waar de tabernakel rustte nadat de zonen van Israel het land veroverd hadden, en waar die bleef tot de dood van Eli.

Een studie van de afsluitende hoofdstukken van Ezechiël geeft een prachtig visioen van goddelijke wijsheid in de planning van alles voor die heerlijke tijd. Niets zal te druk zijn, maar alles zal z'n plaats vinden naar de specificaties die behoren bij de verheven bediening van die aion. Het nieuwe heiligdom zal een ruimte beslaan van 500 rieten aan elke zijde (Eze. 42:15-20), wat gelijk staat aan ongeveer negen Engelse furlongs(1 furlong = 201.1 meters), of iets meer dan een mijl in het vierkant.

Het heiligdom ingewijd

Juist hier worden we begunstigd met een zeer interessante set beelden van Daniël, met betrekking tot de zalving van een heilige der heiligen in het millenniale heiligdom. In zijn visioen vraagt hij:

"'Tot wanneer is het gezicht over het voortdurend ritueel en de verwoestende overtreding,
om het heiligdom en de menigte over te geven om vertrapt te worden?'
En hij zei tot mij: 'Tot tweeduizend en driehonderd avonden en morgens, dan wordt het heiligdom gerechtvaardigd.'"

(Dan. 8:13,14;SW)

Nu 2300 avonden-morgens of dagen tellend vanaf het verbreken van het verbond, brengt ons 2 jaren, 10 maanden en 20 dagen voorbij de onthulling van Christus, of 956 dagen (32 maanden en 5 dagen) na de opstanding en het begin van de duizendjarige heerschappij, tot aan de inwijding of "zalving van het heilige der heiligen" (Dan. 9:24). Met andere woorden, vanaf de tijd dat de millenniale heerschappij begint tot aan de inwijding van het heiligdom, zijn kennelijk 2 jaren, 8 maanden en vijf dagen verbruikt voor het bouwen van het heerlijke bouwwerk, dat de bewondering zal krijgen van heel de wereld voor z'n geheiligde locatie en architectuur.

De shekinah heerlijkheid

In de dagen van Ezechiël beschrijft hij hoe de shekinah heerlijkheid van JAHWEH vertrok uit Israel. Er staat:

"En de heerlijkheid van JAHWEH vertrok van boven de dorpel van het huis en stond boven de cherubs. En de cherubs tilden hun vleugels op en zij worden, voor mijn ogen, hoog opgeheven van het land toen zij weg gingen, en de wielen gingen met hen mee. En zij stonden bij de ingang van de poort van het huis van JAHWEH, de oostelijke, en de heerlijkheid van de Elohim van Israel was hoog boven hen. Het was het dier dat ik zag onder de Elohim van Israel bij de rivier de Chebar. En ik wist dat zij cherubs waren."
(Eze. 10:18-20;SW)
"En de cherubs tilden hun vleugels op, met de wielen die naast hen waren, en de heerlijkheid van de Elohim van Israelwas boven over hen. En de heerlijkheid van JAHWEH steeg op uit het midden van de stad en stond boven de berg die ten oosten van de stad is"
(Eze. 11:22,23;SW)

Maar in de komende dag van JAHWEH, wanneer Zijn heiligdom weer opgebouwd zal zijn in het midden van Zijn oude volk, zal Hij Zijn heerlijkheid laten terugkeren en het heilige des heiligen vullen ten tijde van de inwijding.

"En hij leidde mij naar een poort, de poort die naar de weg naar het oosten ziet. En zie!, de heerlijkheid van de Elohim van Israel kwam van de weg van het oosten en het geluid van Zijn stem was als van vele wateren. En het land werd verlicht door Zijn heerlijkheid. En de verschijning was als de verschijning die ik zag, zoals de verschijning die ik zag toen ik kwam bij de ruïne van de stad, en de verschijning was zoals de verschijning bij de rivier Chebar. En ik viel op mijn aangezicht. En de heerlijkheid van JAHWEH ging het huis binnen via de weg van de poort die uitziet op de weg naar het oosten. En de Geest tilde mij op en bracht mij naar de binnenste hof. En zie!, de heerlijkheid van JAHWEH vulde het huis."
(eze. 43:1-5;SW)

Ezechiël, verder zijn visioen van het heiligdom beschrijvend, vertelt hoe hij meegenomen werd naar de oostelijke deur, waar hij levend water zag uitstromen van onder de drempel van het heiligdom, vloeiend voorbij het altaar aan de zuidzijde, naar het oosten, totdat de stroom een waterloop werd die diep en wijd genoeg was om in te zwemmen, een waterloop die niet overgestoken kon worden.

"1 En hij bracht mij terug naar de deur van het huis, en zie!, er stroomde water van onder de drempel van het huis, naar het oosten, want de voorzijde van het huis is naar het oosten. En de wateren daalden af naar beneden, van de rechter schouder van het huis, ten zuiden van het altaar.
2 En hij bracht mij uit via de poort van het noorden en hij leidde mij buitenom op de buitenweg, naar de buitenste poort, de weg die naar het oosten ziet, en zie!, er was opborrelend water van de rechterschouder.
3 Toen de man uit ging naar het oosten, met het meetlint in zijn hand, mat hij duizend ellen en hij deed mij door het water gaan, water tot aan de enkels.
4 En hij mat duizend en hij deed mij door het water gaan, water tot aan de knieën. En hij mat duizend en hij deed mij door water tot aan het middel gaan.
5 En hij mat duizend, een waterloop die ik niet in staat was over te steken, want het water zwelde aan, water om in te zwemmen, een waterloop die niet over te steken is.
6 En hij zei tot mij: Zie jij het, zoon van de mensheid? En hij leidde mij en bracht mij terug naar de oever van de waterloop.
7 Toen ik terugkeerde, zie!, er waren zeel veel bomen aan de oever van de waterloop, aan deze zijde en aan die zijde.
8 En hij zei tot mij: Deze wateren gaan uit naar het oostelijk gebied en zij dalen af naar de vlakte en zij gaan de zee in; naar de zee worden zij gebracht, en de wateren worden genezen.
9 En het gebeurt dat iedere levende ziel die overal zwerft waar de waterlopen komen, zal leven. En er zal heel veel vis zijn, want deze wateren komen daar en zij zullen genezen worden. En alles zal leven waar de waterloop komt.
10 En het gebeurt dat daaraan vissers staan, van En-Gedi tot aan En-Glaïm, een uitspreidplaats voor de netten. Naar hun soort zal hun vis zijn, zoals de vis van de grote zee, heel veel.
11 Zijn moerassen en poelen zullen niet genezen worden; zij zijn aan het zout gegeven.
12 En aan de waterloop, aan deze kant en aan de andere kant, zal iedere soort van voedselboom opschieten. Zijn blad zal niet vergaan en aan zijn vrucht zal geen einde zijn. Naar zijn maanden zal hij eerstelingen maken, want zijn wateren zijn die uit gaan van het heiligdom. En zijn vrucht wordt tot voedsel en zijn blad tot genezing."

(Eze. 47:1-12;SW)

Deze levende wateren, vloeiend vanuit het heiligdom, beeldt kennelijk de overvloedige geestelijke zegeningen uit die in die dag naar de mensheid zullen vloeien, wanneer ieder hart tevreden zal zijn.

De snelweg

Dan zal de vaak verdraaide passage uit Jesaja 35:8,9 vervuld worden:

"En er komt daar een snelweg en een weg,
en die zal weg van heiligheid genoemd worden.
Geen onreine zal er over gaan.
En Hijzelf is bij hen die de weg gaan en dwazen zullen niet dwalen.
Daar zal geen leeuw komen
en verscheurend gedierte zal er niet op klimmen,
het zal daar niet gevonden worden,
maar de verlosten zullen er op gaan."

(Jes. 35:8,9;SW)

Deze snelweg zal een prachtige, verhoogde boulevard zijn, ongeveer 18 mijlen lang, reikend van de stad tot aan het heiligdom, genoemd "de weg van heiligheid," waarover de vrijgekochten van JAHWEH zullen wandelen, met aionische vreugde op hun hoofden.

De orde van goddelijk dienstbetoon

Kennelijk wordt er door leraren maar weinig aandacht geschonken aan de orde van goddelijk dienstbetoon die tijdens de millenniale heerschappij de overhand zal hebben. Het Christendom, niet de leer van de Schrift erkennend met betrekking tot de aanpassing van de aionen, heeft geprobeerd het toekomstige koninkrijk tot een hedendaagse werkelijkheid te maken. Door de huidige geestelijke tegenspelers te verwarren met toekomstige vervullingen, hebben ze het feitelijk wegvergeestelijkt.

Maar laten we in gedachten houden dat de twee grote aionen van heerlijkheid nog toekomst zijn in Gods aionische doelstelling. De eerste, de "toekomende aion," zal heerlijk gemaakt worden door Christus' heerschappij als Priester-Koning naar de orde van Melchizedek, alle vaderlijke beloften die aan Israel werden gemaakt bevestigend, en door hen heen alle families van de aarde zegenend. In de laatste, "de aion van de aionen," die "de bedeling van het complement van de eras" is, zal het universum samengebracht worden in de Christus, als de Zoon van Zijn liefde, en zal Hij regeren tot alle dingen met Hem verzoend zijn door de vrede die gemaakt werd door het bloed van Zijn kruis, of het nu op de aarde of in de hemelen is.

Maar in de komende aion zal Israel hersteld worden in het land van hun vaders, en zal JAHWEHs heiligdom in hun midden opgericht worden; het "betere verbond," gebaseerd op betere beloften, zal bevestigd worden en hun priesterlijke orde van aanbidding zal definitief hervat worden.

Het betere verbond

Weinig zinsneden zijn meer verwarrend en misleidend dan "het Nieuwe Testament." De meerderheid van de liefhebbers van waarheid hebben in hun harten de foutieve gedachte geplant gekregen die hen aan de Griekse Schrift doet denken als "het Nieuwe Testament" en de Hebreeuwse Schrift als "het Oude Testament." Maar in waarheid is het "nieuwe testament" in het Oude Testament te vinden! Het is nog niet van kracht geworden, en "het Nieuwe Testament" zal pas komen nadat de komende verontwaardiging gekomen is, wanneer JAHWEH Israel en Juda terugroept naar Zichzelf en naar het land van hun vaders, zoals we in dit hoofdstuk hebben bestudeerd, en Zijn heiligdom opricht in hun midden, voor de aion. Jeremia geeft het volledig weer:

"Zie!, de dagen komen, is de verzekering van JAHWEH,
dat Ik een nieuw verbond snij met het huis van Israel
en met het huis van Juda,
niet zoals het verbond dat Ik sneed met hun vaders
in de dag dat Ik Mij vasthield aan hun hand bij het hen uitbrengen uit het land van Egypte,
Mijn verbond dat zij teniet deden,
terwijl Ik hen bezat, is de verzekering van JAHWEH.
Want dit is het verbond dat Ik na deze dagen zal snijden
met het huis van Israel, is de verzekering van JAHWEH.
Ik geef Mijn wet in hun binnenste
en op hun hart zal Ik die schrijven.
En Ik wordt voor hen tot Elohim
en zij zullen voor Mij tot volk worden.
En zij zullen niet langer onderwijzen, een ieder aan zijn naaste
en een ieder aan zijn broeder, zeggend: Kent JAHWEH!,
want zij allen zullen Mij kennen,
van de kleine tot aan de grote, is de verzekering van JAHWEH.
Want Ik zal hun verdorvenheid
en hun zonde vergeven,
Ik zal er niet meer aan denken."

(Jer. 31:31-34;SW)

Een diepgaande studie van dit Schriftdeel onthult dat het "nieuwe verbond" er niet is voor de natiën, maar voor "het huis van Israel en het huis van Juda." Het wordt bevestigd aan de "getrouwen" in Hebreeën 8:8-12, wat spreekt van "de toekomstige bewoonde aarde" (Hebr. 1:6; 2.5), wanneer zij hersteld zullen zijn in hun eigen land en hun Messias hebben ontvangen. Dat zal Hij Zijn wet in hun harten schrijven en zij zullen wandelen naar Zijn inzettingen, en Zijn oordelen houden en ze doen.

Aanbidding

De priesterlijke orde van nadering tot JAHWEH zal opnieuw ingesteld worden. De Levieten zullen, als een klasse, toegestaan worden dienst te doen in de tempel, maar uitgesloten zijn van priesterlijke taken vanwege het feit dat ze het huis van Israel in het verleden verleid hebben om afgoden te dienen.

"maar veeleer de Levieten, die ver van Mij dwaalden, toen Israel dwaalde; die van Mij afdwaalden, achter hun drekafgoden aan. En zij dragen hun verdorvenheid. En zij komen in Mijn heiligdom, dienaren, opzieners voor de poorten van het huis en dienaren van het huis. Zij, zij zullen het opstijgoffer doden en het offer voor het volk, en zij, zij zullen staan voor hen staan om hen te dienen. Omdat zij hen dienen voor hun drekafgoden en zij voor het huis van Israel tot een struikelblok werden, daarom hief Ik Mijn hand tegen hen op, is de verzekering van mijn Heer JAHWEH, en zij dragen hun verdorvenheid. En zij zullen niet dichtbij Mij komen om priester voor Mij te zijn en om dichtbij iets van Mijn heiligheid te komen, tot de heiligheden van de heiligheden. Zij dragen hun schaamte en hun gruwelen die zij deden. En Ik maak hen tot wachters van de wacht van het huis, voor al het dienstbetoon er van en voor alles wat er in gedaan zal worden."
(Eze. 44:10-14;SW)

Uit de "zonen van Zadok" zullen priesters gekozen worden om te dienen in de heilige plaatsen van het heiligdom:

"En de priesters, de Levieten, zonen van Zadok, die de wacht van Mijn heiligdom hielden toen de zonen van Israel van Mij afdwaalden, zij, zij zullen tot Mij naderen om Mij te dienen en zij staan voor Mijn aangezicht om aan Mij vet en bloed te offeren, is de verzekering van mijn Heer JAHWEH. Zij, zij zullen naar Mijn heiligdom komen en zij, zij zullen naderen tot Mijn tafel om Mij te dienen, en zij houden Mijn wacht"
(Eze. 44:15,16;SW)

De offers

Van de offers in die era zal er een dagelijks ochtend-opstijgoffer zijn, maar kennelijk geen avondoffers. Dit wordt door Ezechiël als volgt beschreven:

"En een mannelijk lam, zoon van zijn jaar, smetteloos, zal jij offeren, een dagelijks opstijgoffer voor JAHWEH. Morgen na morgen zal jij het brengen. En een geschenkoffer zal jij er bij brengen, morgen na morgen, een zesde van de efa en een derde hin olie, om het meel te bevochtigen. Het is een geschenkoffer aan JAHWEH, een aionische inzetting, voortdurend. En zij zullen het mannelijke lam en het geschenkoffer en de olie morgen na morgen brengen, een voortdurend opstijgoffer."
(Eze. 46:13-15;SW)

Er zullen zes offers zijn in verband met de aanbidding van die dag - het "opstijgende" (brand), het "geschenk" (vlees), het "drank" (drank), het "zonde," het "vrede," en het "schuld" (overtreding) offer. Deze worden opgesomd in de volgende Schriftplaatsen, in verband met hun aanbidding:

"En hij zei tot mij: De kamers van het noorden en de kamers van het zuiden, die voor de verbreking zijn, zij zijn kamers van de heiligheid waar de priesters die tot JAHWEH naderen het heilige van het heilige zullen eten. Daar zullen zij het heilige van het heilige achterlaten, en het geschenkoffer en het zondoffer en het schuldoffer, want de plaats is heilig."
(Eze. 42:13;SW)
"Maar aan de prins zullen de opstijgoffers en het geschenkoffer zijn en het drankoffer bij de vieringen en bij de nieuwe manen en bij de sabbatten, bij alle afspraken van het huis van Israel. Hij, hij zal het zondoffer en het geschenkoffer brengen en het opstijgoffer en het vredeoffer om een verzoenende bedekking te maken over het huis van Israel."
(Eze. 45:17;SW)

Kennelijk zullen er maar twee feesten gehouden worden tijdens de millenniale heerschappij - het Paasfeest en het Loofhuttenfeest. Deze zijn van groot belang en onze overdenking meer dan waard.

Het Paasfeest

Zij zullen het Paasfeest vieren, maar er zal geen paaslam geslacht worden, omdat Christus dat type al vervulde in Zijn offer aan het kruis. Laten we overdenken wat over dit feest staat geschreven:

"In de eerste maand, in de veertiende dag van de maand, zullen jullie het pascha houden, een viering van zeven dagen. Ongezuurde broden zullen gegeten worden. En de prins zal in deze dag voor zichzelf en voor heel het volk van het land een jonge stier tot zondoffer maken. En in de zeven dagen van de viering zal hij een opstijgoffer aan JAHWEH brengen: zeven jonge stieren en zeven rammen, smettelozen, per dag, zeven dagen, en per dag een harige geit als zondoffer. En hij zal een geschenkoffer van een efa voor de jonge stier en een efa voor de ram brengen en een hin olie per efa."
(Eze. 45:21-24;SW)

Het is dan dat de woorden van Christus hun vervulling zullen vinden die Hij tot Zijn discipelen sprak toen zij het laatste Pesachmaal met Hem aten:

"Terwijl zij eten, neemt Jezus brood en zegenend breekt Hij het; en gevend aan de discipelen zei Hij: "Neem, eet, dit is Mijn lichaam." En de beker nemend en dank gevend, geeft Hij deze aan hen, zeggend: "Drinkt allen hiervan, want dit is Mijn bloed van het verbond, het voor velen vergoten zijnde, tot losmaking van zonden. Nu zeg Ik tot jullie: 'Ik zal vanaf nu niet drinken van het product van de wijnrank, tot die dag, wanneer Ik het nieuw zal drinken in het koninkrijk van Mijn Vader.'" En liederen zingend* kwamen* zij op de Olijfberg."
(Matt. 26:27-30;SW)

Hier, in het koninkrijk, bij het Paasfeest, zullen zij de beker van het nieuwe verbond drinken, een herinnering aan de grote verlossing die Christus' offer op Golgotha bereikte. Het zal het denken en de harten van het volk terug richten op het kruis.

Het feest van de hutjes

Het feest van de hutjes, het Loofhuttenfeest, zal door vertegenwoordigers van alle natiën bijgewoond worden, en zal een grote, universele dankzegging zijn voor de niet falende en vruchtbare seizoenen. In opdracht van Koning Messias zullen eens per jaar alle natiën die onder banden zijn hun vertegenwoordigers naar Jeruzalem zenden om te aanbidden en dank te brengen aan JAHWEH voor Zijn overvloedige zegeningen over hen.

"En het gebeurt dat een ieder die overblijft
van alle natiën die tegen Jeruzalem kwamen,
per verplichte groep opgaan, van jaar tot jaar,
om de Koning te aanbidden, JAHWEH van menigten,
en om het feest van de tenten te vieren.
En het gebeurt dat wie van de families van het land
niet zal opgaan naar Jeruzalem om de Koning te aanbidden,
JAHWEH van menigten,
dat over hen de neerslag niet zal komen.
En indien een familie uit Egypte niet opgaat
en de neerslagniet op hen komt,
dan is het de slag waarmee JAHWEH de natiën zal slaan die niet opgaan om het feest van de tenten te vieren."

(Zach. 14:16-19;SW)

De zendingsonderneming

De zendingsonderneming zal uitgevoerd worden door de dienaren van God volgens het programma van de grote opdracht die voor die dag is bevolen. De reden van het trieste falen dat door onze zendingsbewegingen vandaag wordt ervaren, is omdat zij niet in harmonie zijn met Gods programma. Zij proberen Israels toekomstige zendingswerk nu uit te voeren, in plaats van gehoor te geven aan onze eigen opdracht als ambassadeurs van Christus, om het evangelie van de genade van God en de verzoening te verkondigen.

In die dag zullen de zonen van Israel door de natiën de "priesters van JAHWEH en de dienaren van onze God" genoemd worden (Jes. 61:6), en zullen ze uit gaan met het gezag van de heersende Messias en de grote opdracht vervullen zoals staat geschreven:

"En naderend spreekt Jezus tot hen, zeggend: 'Mij werd gegeven alle gezag in de hemel en op de Aarde. Gaande, dan, maak alle natiën tot discipelen, hen dopend in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige Geest, hen lerend alles te houden wat Ik jullie gebied. En zie, Ik ben met jullie al de dagen, tot de afsluiting van de aion."
(Matt. 28:18-20;SW)

Dit Schriftdeel, toebedeeld aan z'n juiste plaats in Gods aionische bedelingen, verklaart hoe dienaren van de priesternatie Israel zullen uitgaan naar heel de wereld in de dag van de Heer en alle natiën tot discipelen maken - niet slechts een paar individuen uit de natiën, hen lerend zich te houden aan alles wat de Messias hen beveelt. Dan zullen mannen van verre steden en sterke natiën naar Jeruzalem komen om te aanbidden voor JAHWEH.

"Zo zegt JAHWEH van menigten:
Nog zullen volken komen
en die in vele steden verblijven.
En die verblijven in de ene gaan naar een andere, zeggend:
Wij zullen gaan, ja gaan om te smeken voor het aangezicht van JAHWEH
en om JAHWEH van menigten te zoeken.
Ik ga, ook ik!
En vele volken komen en vele sterke natiën,
om JAHWEH van menigten te zoeken in Jeruzalem
en om het aangezicht van JAHWEH te smeken.
Zo zegt JAHWEH van menigten:
In die dagen zullen tien stervelingen van alle talen van de natiën vasthouden,
en zij houden vast aan de zoom van een man, een Jood, zeggend:
Wij zullen met jullie gaan,
want wij horen dat Elohim met jullie is."

(Zach. 8:20-23;SW)

Dit geeft ons een blik op hoe gretig de natiën, in die dag, de blijde boodschap van de heersende Messias in Jeruzalem zullen ontvangen en komen om voor Hem te aanbidden.

De aarde verlost van haar vloek

Toen Adam zondigde sleepte hij heel de schepping met zich mee en zes millennia lang is de schepping onderschikt aan ijdelheid en de slavernij van vergankelijkheid, kreunend en zwoegend tot op heden, zoals Paulus uiteen zet in Romeinen:

"Want ik reken er op dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet op kan tegen de heerlijkheid die in ons geopenbaard* zal worden, want vol spanning verwacht de schepping de openbaring van de zonen van God. Want aan de vruchteloosheid was de schepping ondergeschikt geworden, niet vrijwillig, maar door Hem Die onderschikt, in de verwachting dat ook deze schepping bevrijd zal worden van de slavernij van de vergankelijkheid, tot de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God. Want wij hebben waargenomen dat de hele schepping, tot nu toe, tezamen kreunt en tezamen zwoegt."
Rom. 8:18-25;SW)

Maar op de toekomstige bewoonde aarde, onder de weldadige heerschappij van de Messias, zal de schepping zelf, bevrijd van de slavernij en vergankelijkheid, antwoorden op Zijn verlossend werk. De woestijn zal bloeien als de roos, boomgaarden zullen buigen onder het gewicht van het fruit, wijnstokken zullen hun paarse trossen laten hangen in de zon; de aarde zal opnieuw een paradijs zijn en de mens zijn blije onderhouder. Over deze tijd zegt JAHWEH:

"Ik zal stromen openen op de heuvelruggen
en bronnen in het midden van de valleien.
Ik zal wildernis maken tot een watervijver en dor land tot waterbronnen.
Ik zal een ceder geven in de wildernis,
een acacia en een mirrestruik en een wilde olijf.
Ik zal een dennenboom en
een beuk en een buxus samen plaatsen in de vlakte,
zodat zij zullen zien en zullen weten,
en bedenken en samen verstandig handelen.
Want de hand van JAHWEH deed dit
en de Heilige van Israel schiep het."

(Jes. 41:18-20;SW)

De wedergeboorte van de aarde in de dag van de Heer zal zo onmiskenbaar de Almacht van JAHWEH tentoonspreiden, dat allen aan Hem de heerlijkheid en de lof zullen erkennen en toeschrijven, samen met bewondering en aanbidding.

Het rijk van de dieren gezegend

Het dierenrijk, hoewel onschuldig aan de overtreding van de mens, heeft toch passief onder dit alles te lijden gehad. Maar in de heerlijke era van het millennium zal het delen in de zegen van de heerschappij van de Prins van Vrede.

"En de wolf zal bijwonen bij het lam
en de luipaard zal rusten bij het geitenbokje.
En de kalf en de jonge leeuw en het vetgemeste zullen samen zijn
en een kleine jongen is het die hen leidt.
En de jonge koe en de beer zullen samen grazen en hun kinderen zullen rusten.
En de leeuw zal gekneusd stro eten zoals de os.
En de zuigeling zal feest maken bij het hol van een cobra,
en de hand van een gespeende zal de lichtkoker van de gele adder binnendringen.
Zij zullen geen kwaad doen en zij zullen geen vernieling brengen
over heel Mijn heilige berg,
want het land is vol van kennis over JAHWEH,
zoals de wateren de zee bedekken"

(Jes. 11:6-9;SW)

Het is duidelijk, vanuit wat staat geschreven, dat alles in die gezegende era de weldaad zal voelen van Zijn heerlijke aanwezigheid, behalve de slang, het middel waardoor Satan Adam en Eva verleidde in Eden. Daarover wordt verteld:

"De wolf en het lammetje zullen als één grazen.
En de leeuw zal gekneusd stro eten als de os,
en de slang zal grond hebben als zijn brood.
Zij zullen geen kwaad doen
en zij zullen geen vernieling brengen
op heel Mijn berg van heiligheid, zegt JAHWEH."

(Jes. 65:25;SW)

De hele schepping, doorweekt met de vloek van de zonde, zal hersteld worden naar haar hele oorspronkelijke schoonheid en harmonie, behalve de slang, die, ook al doet hij geen kwaad meer, kennelijk voortgaat z'n weg kruipend over de grond te vinden, mogelijk als teken van de oude verleiding door Satan, en als waarschuwing voor zijn toekomstige vrijlating voor een korte tijd, aan het einde van de duizend jaren.

De zegeningen van de mensheid

De mensheid zal volledig delen in de algemene zegen van die lange milleniale dag. Lichamelijke vitaliteit zal sterk zijn en milddadig, en voortijdige dood zal onbekend zijn.

"Niet langer zal er daar een zuigeling van dagen zijn
en een oude man die niet zijn dagen zal vullen,
want de jongeman zal sterven als een zoon van honderd jaren
en de zondaar zal als zoon van honderd jaren weinig achting hebben."

(Jes. 65:20;SW)

Iemand kan sterven als honderdjarige en nog steeds jongeling genoemd worden, terwijl een zondaar van honderd jaren geminacht zal worden, en behandelt zal worden naar JAHWEHs rechtvaardig oordeel.

De tijdgebonden welvaart brengt een heerlijk vooruitzicht met zich mee voor de zonen van Israel in die dag.

"En zij bouwen huizen en zij verblijven er in,
en zij planten wijngaarden en zij eten van hun vrucht.
En zij zullen niet bouwen en een ander daar verblijven.
En zij zullen niet planten en een ander er van eten,
want zoals de dagen van een boom, zo zijn de dagen van Mijn volk.
En de daden van hun handen zullen Mijn gekozen ten volle gebruiken.
En zij zullen niet voor niets werken
en zij zullen niet verwekken voor problemen.
Want zij zijn het zaad van de gezegende van JAHWEH
en hun nageslacht is bij hen.
En het gebeurt voordat zij roepen dat Ik, Ik zal antwoorden terwijl zij nog spreken, en Ik, Ik zal luisteren."

(Jes. 65:21-24;SW)

En opnieuw staat geschreven:

"In die dag zal Ik de gevallen tent van David oprichten
en Ik zal hun breuken dichten,
en hun afgebroken plaatsen zal Ik oprichten
en Ik herbouw haar als in de dagen van de aion,
zodat zij het overblijfsel van Edom zullen bezitten
en alle natiën over wie Mijn Naam is uitgeroepen,
is de verzekering van JAHWEH, Die dit doet.
En Ik keer de gevangenschap van Mijn volk Israel om
en zij herbouwen verlaten steden en zij verblijven daar.
En zij planten wijngaarden en zij drinken van hun wijn.
En zij maken tuinen en zij eten van hun vrucht.
En Ik plant hen op hun grond
en zij zullen niet weer uitgerukt worden van hun grond,
die Ik aan hen geef, zegt JAHWEH, jouw Elohim."

(Amos 9:11-14;SW)

Het zal een grote verandering zijn wanneer Christus Koning zal zijn over de aarde, want dan zal de winst gaan naar de zwoeger. Het is echter goed er aan te denken dat wanneer Israel in hun land komt als het koninklijke priesterschap van JAHWEH, alle natiën, stammen en volken onderschikt zullen zijn aan hun heerschappij, dienend als herders, boeren en wijngaardeniers.

"Zo zegt mijn Heer JAHWEH:
Zie!, Ik zal Mijn hand opheffen tegen de natiën
en tegen de volken zal Ik Mijn banier hoog opheffen.
Dan zullen zij jouw zonen in hun boezemzak brengen
en jouw dochters zullen zij op hun schouders dragen.
En koningen worden jouw pleegvaders en hun leidsters jouw vroedvrouwen.
Zij zullen de neusgaten voor jou buigen naar het land
en de grond van jouw voeten zullen zij likken.
En jij weet dat Ik JAHWEH ben.
Zij die Mij verwachten zullen niet beschaamd worden."

(Jes. 49:22,23;SW)

En nogmaals:

"En vreemden staan en grazen jullie schaapskudden
en zonen van de buitenlander zijn jullie boeren en jullie wijngaardeniers.
En jullie, jullie zullen priesters van JAHWEH genoemd worden,
dienaren van onze Elohim zal men jullie noemen.
Jullie zullen het vermogen van de natiën eten
en in hun heerlijkheid zullen jullie je omkleden."

(Jes. 61:5,6;SW)

Met het koninkrijk onder de hemelen toevertrouwd aan de soevereiniteit van Israel (Dan. 7:27), zal de belofte aan Abraham (Gen. 12:3) vervuld worden, en "alle familes van de aarde gezegend worden." Recht en veiligheid van leven zullen zeker zijn voor allen, van de minste tot de grootste, onder deze heerlijke regering van rechtvaardigheid.

"Hij zal de nederigen van het volk oordelen.
Hij zal redding brengen voor de zonen van de behoeftige
en hij zal de afperser verbrijzelen."

(Psalm 72:4;SW)
"En de zuigeling zal feest maken bij het hol van een cobra,
en de hand van een gespeende zal de lichtkoker van de gele adder binnendringen"

(Jes. 11:8;SW)
"En de pleinen van de stad zullen gevuld worden met jongens
en meisjes die spelen in haar pleinen."

(Zach. 8:5;SW)

Wat is hier het grote ideaal van de Koning voor het kinderleven? Spelen! Maar waarmee zullen zij spelen? Met dat waarvoor we nu zorgvuldig en noodzakelijk onze kleintjes bewaken. Zonder te denken aan schade, zal in die heerlijke dag de kleine sproetjeshand de manen van de grote machtige leeuw strelen en hem rondleiden als zijn koninklijke speelkameraad!

De heerlijke era van het millennium houdt een beeld in het vooruitzicht van het meest gunstige en perfecte milieu dat ooit door de mens is genoten, maar we moet het feit benadrukken, tegengesteld aan de gedachte die er door veel heiligen op wordt nagehouden, dat het afsluit met de grootste afval van alle aionen! In plaats van dat de heerlijkheid en eer en welvaart en welzijn ons naar een harteverbintenis met God leidt, loopt het uit op ontelbare menigten, talloos als het zand van de zee, de eerste gelegenheid uitbatend die komt om hun sluimerende vijandigheid te laten zien tegen Hem en Zijn heiligen.

Laat ons in gedachten houden dat alle aionen, behalve de laatste, eindigen in falen en rampspoed, en elk in toenemende mate. De eerste bracht de nederwerping tot stand, de tweede de zondvloed. De huidige boze aion sluit af met de verschrikkelijke gerichten van de Apocalyps. Maar het ergste falen van alles zal de afsluiting van het millennium zijn.

Wij moeten voorbij het millennium zien, voorbij de grote witte troon, voorbij de nieuwe hemelen en aarde - voorbij naar de voleinding, voor perfectie en het eindresultaat, wanneer God Alles in allen zal zijn.


terug naar de Indexpagina




© www.hetbestenieuws.nl