Het probleem van het Kwaad
De Gerichten van God
---
De oordelen over de volkeren
door A.E.Knoch.

Volkeren hebben, net als individuen, een bestemming. Israël is een aionisch volk(2Sam.7:24). Andere volkeren zullen een aionische kastijding ondergaan of aionisch leven ontvangen, al naar gelang hun behandeling van de broeders van de Heer(Matt.25:46). We missen veel wanneer we volkeren met individuele personen verwisselen en de tijd van hun oordeel en beloning verwarren met die van de personen waaruit ze samengesteld zijn. Het feit dat Israël als volk zal leven en heersen tot de voleinding, houdt zeer zeker niet in dat ieder individu daarin aionisch leven zal ontvangen en zal deelnemen aan het komende koninkrijk. Zeker niet! Alleen zij die in geloof leefden zullen hun lotdeel in het koninkrijk ontvangen bij de opstanding van de rechtvaardigen. De natie waartoe wij behoren kan een plaats hebben in dat koninkrijk, maar de heiligen van deze dag zullen een veel hogere bestemming vervullen!

In de Hebreeuwse geschriften wordt het geluk van vele volkeren bediscussieerd, omdat ze in contact kwamen met Israël en door Jehovah werden gebruikt om Zijn volk te bestraffen of te ondersteunen. Hun behandeling van Israël heeft een bepalende invloed op hun welzijn, ook in het verleden, toen het verkozen volk vaak zwak en onbelangrijk was. Het zou niet moeilijk zijn te zien dat hetzelfde principe van kracht zal zijn in het tijdperk van hun suprematie. Zelfs nu, wanneer een natie zichzelf vestigt na een zwaar conflict, wordt haar houding tegenover andere volkeren grotendeels bepaald door hun gedrag tijdens haar tijd van beproeving. Wanneer Israël haar plaats inneemt als heersende natie op de Aarde, zullen de andere volkeren ieder een plaats toegewezen krijgen die overeenkomt met hun houding ten opzichte van haar verspreide eenheden tijdens hun lange periode van rampspoed.

Alle volkeren komen met de Joden in contact, maar zeker niet alle individuen. De zonen van Israël zijn al onder vrijwel ieder volk op Aarde verspreid en dat zal zeker zo zijn op die dag, want zij zullen uit alle gebieden komen wanneer het koninkrijk zal worden opgezet. Alle regeringen zullen opgeroepen worden met hen om te gaan, zowel voor wat betreft hun politiek status als hun economische positie.

Er zijn vele andere gelijkenissen in de Schrift die gaan over de individuen, zoals de oogst, de dolik, het vissen enz.. Maar deze zijn niet specifiek gericht op de volkeren. Individuen in Israël zullen ook bij de aanvang van het koninkrijk geoordeeld worden. Het vereist geloof om hier het woord volkeren te aanvaarden. Nog meer geloof is vereist dan van hen voor wie Mattheüs speciaal werd geschreven. Joden zijn zeer happig wanneer het woord "goim" naar voren komt, want zij zouden alle oordelen wel op anderen willen toepassen en alle zegeningen op hen zelf, net zoals wij dat gewoonlijk doen. Laten we deze gelijkenis niet verwarren met de andere. De sleutel hangt naast de deur. Als we die niet gebruiken zal de gelijkenis haar schatten niet onthullen.

Het simpele feit dat deze gelijkenis voorkomt in Mattheüs zou de zaak af moeten maken, want dit verslag is speciaal toegewijd aan de Koning en bevat het koninkrijks charter. Hier citeert Christus Jesaja(42:1-3), wat hierop neerkomt dat Hij het oordeel zal verkondigen aan de volkeren(Matt.12:18). Jesaja gaat direct verder door te zeggen dat Hij zal voortgaan, totdat Hij het oordeel op de Aarde zal plaatsen en dat op Zijn wet de volkeren zullen wachten. Hierin verschilt Mattheüs van de andere verslagen, want daarin verschijnt onze Heer in verschillende karakters. De Dienstknecht van Markus, de Mens van Lucas en de goddelijke Zoon van Johannes houden zich over het algemeen bezig met individuen. Zulke verschillen als bijvoorbeeld de reden voor echtscheiding(ontrouw in Mattheüs en geen in de anderen) kunnen alleen verklaard worden door te stellen dat Hij bezig is met de ontrouwe natie, waarvan Jehovah Zich scheidde in Mattheüs en dat Hij elders bezig is met Zijn eigen discipelen, als individuen. Wij zouden nooit iets van de verslagen van het leven van onze Heer moeten vervalsen met uitspraken of gedachten uit een ander verslag, noch moeten wij het ene aanvullen met iets uit het andere, want juist hun weglatingen zijn van groter belang dan onze toevoegingen. Ze geven niet hetzelfde karakter weer, hoewel ze toch over een en dezelfde Persoon gaan.

Mattheüs is het koninkrijksverslag. Het is puur nationaal. In dit verslag verbood Christus zelfs Zijn apostelen op weg te gaan naar de volkeren(10:5). Het getuigenis is niet slechts gericht tot mensen, maar tot regeerders en koningen en volkeren(10:18). In de eindtijd zal natie opstaan tegen natie(24:7), en zij (Israël) zullen door alle volkeren gehaat worden. Het evangelie van het koninkrijk zal over de hele wereld verkondigd worden, als een getuigenis aan alle natiën(24:14). Daarom is er ook een oordeel bij de aanvang van het koninkrijk, niet van individuen, maar van volkeren als zodanig, gegeven in de beeldspraak van schapen en geiten. Het wordt verder geïllustreerd door het verpersoonlijken van de natiën, ze vergelijkend met individuen. Dit wordt over het algemeen letterlijk genomen en heeft zo tot veel verwarring geleidt en tot het idee dat dit het "algemene oordeel" is, waarin zij die goed doen eeuwig leven ontvangen en anderen eeuwigdurende bestraffing(Matt. 25:31-46).

Het is vreemd dat de ongerijmdheid van het uitleggen dat deze passage gaat over personen, al niet lang geleden is herkend. Dit is ongetwijfeld te danken aan de algemene onbekendheid met beeldspraak. We zouden gewaarschuwd moeten zijn door de openingswoorden, die zo helder zijn als ze beknopt zijn. Alle natiën als zodanig staan voor ons. Maar ons verstand faalt de volle betekenis ervan in te zien. Wij zijn niet gewend Gods Woord precies zo te nemen als het er staat. Misschien is het hier wat moeilijk onderscheid te maken tussen hen die tot de natiën behoren en de natiën zelf. Toch zou het feit dat de passage wordt gevonden aan het eind van Mattheüs, het nationale verslag, ons voorbereid moeten hebben voor een oordeel dat overeenkomt met haar boodschap, waarin de natiën, als zodanig, hun plaats toegewezen krijgen voor de aionen, wanneer het koninkrijk gevestigd zal zijn.

Het verslag, als geheel, is een gelijkenis, waarin de dagelijkse omgang van een herder met zijn schapen en geiten vergeleken wordt met de omgang van De Koning met de natiën. Ieder schaap of iedere geit staat voor een natie; de eerste staan goedgunstig t.o.v. Israël, en de laatste zijn zij die hen niet goed behandeld hebben. Binnen de gelijkenis zijn verscheidene andere figuren. Ten eerste is de scheiding die van een herder, een eenvoudige vergelijking. Dan, door de beeldspraak van de verpersoonlijking, worden de dieren, ofwel de natiën. getransformeerd in menselijke wezens. Aan ieder van de schapen aan Zijn rechterhand wordt een koninkrijk gegeven dat al voor de nederwerping voor hem is klaargemaakt. Indien ieder van de heidenen die de Joden goed heeft behandeld voor zichzelf een koninkrijk zou krijgen, dan zou hij in het koninkrijk beter af zijn dan de Jood! Trouwens, dan zou er hier geen beeldspraak of gelijkenis zijn! Waarom zouden we dan schapen en geiten ten tonele voeren? Indien ieder individu van die dag met de broeders van de Heer zullen omgaan als hier beschreven, en letterlijk beloond zal worden met een koninkrijk, dan is heel de beeldspraak onnodig en verduistert deze het punt.
Dit alles is slechts een beeldende illustratie van het handelen van onze Heer met de natiën, niet met individuen.

De natiën in het koninkrijk zullen tijdens het millennium en op de nieuwe Aarde een plaats toegewezen krijgen die past bij hun eerdere politieke behandeling van Israël. Sommige zullen speciale zegeningen ontvangen, omdat ze hen welgezind waren. Anderen zullen zeer zwaar gedisciplineerd worden, omdat ze niets gedaan hebben om hun lot wat te verlichten. "Dezen zullen heengaan naar de aionische kastijding, maar de rechtvaardigen naar het aionische leven."(Matt.25:46). Dat is de enig mogelijke uitleg van deze zo vaak misbruikte woorden, wanneer zij op de plek van hun context worden gelaten, en gezien worden in doel van het verhaal waarin het staat.
Mattheüs gaat verder en completeert het koninkrijksgetuigenis van de profeten, en stemt daar volkomen mee in. Als Zoon des Mensen zal onze Heer rechtspreken onder de natiën. Alle schulden van Israël moeten voldaan worden. Alles wat verkeerd is moet vergolden worden. Het zal geen wraak zijn, zoals de zondige Jood het zou willen hebben, maar rechtvaardigheid, leidend naar de onderschikking van allen aan God bij de voleinding.

Wat bedoeld wordt met het aionische vuur voor de natiën die niet de broeders van de Heer te hulp komen in hun ellende, kan het best begrepen worden door het lijden te overdenken van de verkozen natie zelf in de huidige tijd, voor hun eigen ogen, want ook dit wordt gekarakteriseerd als een kwelling in een vlam. Israël is nationaal en politiek dood, niet de individuen van de natie, en dit wordt ons voor ogen gebracht in de gelijkenis van de rijke man en Lazarus. Als natie wordt Israël door de volkeren gekweld. Afgezien van hun persoonlijke waarde of waardeloosheid, goed en kwaad, hoog en laag, rijk en arm, werd de natie op zich door de regeringen van de Aarde onderworpen aan discriminerende wetgeving, speciaal in de Middeleeuwen.[Dit artikel werd geschreven in 1935. W.J.]

Antisemitisme wordt in de Schrift een "vlam" genoemd. Is het niet buitengewoon toepasselijk dat hun oordeel als "vuur" wordt gekenmerkt? In deze vlam lijdt de verkozen natie zoals ze eerder leed in Egypte. Maar ze brandt niet op. Ondanks haar pijnlijke lot zijn haar aantallen toegenomen. En zoiets is ook heel goed mogelijk in het koninkrijk, want aan het eind daarvan mobiliseert Satan een geweldig leger, dat dreigt de hoofdstad te verwoesten. Deze rebellie kan gemakkelijk verklaard worden als deze natiën, op een afstand van Jeruzalem, teruggebracht zijn tot politieke slavernij, gedwongen zich te onderschikken aan de ijzeren heerschappij. Waarom zouden ze anders protesteren tegen de volheid van lichamelijke zegeningen waarmee de Aarde gevuld zal zijn in die tijd? Satan wil heersen. Zijn doel is politiek. Hij misleidt de natiën. Het is een opstand van natiën.

De ongelovige wordt gewoonlijk toegestaan het alleenrecht te hebben op het toekomstige vuur. Voor hen reserveren wij de vlammende oordelen van de dag van Jehovah, de onuitblusbare vuren van de Vallei van Hinnom, en de vurige poel, die de tweede dood is. Maar ook de gelovige heeft zijn testtijd; niet om zijn lot te bepalen, maar zijn beloning! Niemand denkt misschien in dit geval aan een letterlijk vuur, want onze werken zijn, als regel, niet van het soort dat door echt vuur getest kan worden. Toch vinden we ook hier de beeldspraak van vuur, en we zouden best onszelf voorbereiden op een zeer diepgravend onderzoek naar het karakter van onze daden. Veel van ons dienstbetoon zal, naar wij vrezen, de vlammen voeden en verdwijnen.

Het falen het bijbehorend karakter van het lot van de rijke man in te zien, kan gemakkelijk leiden tot een totaal foutief beeld van Gods handelen met het individu. In lijn daarmee wordt het principe van compensatie, wat ook voorkomt in nationale zaken, op een ieder toegepast, en hij die het goede ontvangt in het heden heeft het lot het slecht te hebben in hades, en hij die kwaad in zijn leven ervaart is zeker van zegeningen in het hiernamaals. Het gezonde verstand van de uitleggers heeft hen bewaard dit deel van de gelijkenis te benadrukken, want het zou spoedig zichtbaar worden hoe onhoudbaar de persoonlijke toepassing is. Maar als we het toepassen op Israël als natie, met Lazarus als het gelovig overblijfsel, die troost vinden in de schoot van het geloof, dan is alles zoals het moet zijn en op z'n plaats.

Een net zo moeilijk te nemen horde wordt bereikt indien we het oordeel over de natiën zien als dat van individuen. Hoevelen van hen die het laatste vers van het hoofdstuk geciteerd hebben bij het prediken van het evangelie, hebben het voor zichzelf en voor hun toehoorders niet duidelijk gemaakt dat "dezen" die "zullen heengaan naar de eeuwige straf," dat niet doen omdat ze zondaren zijn, maar omdat ze Christus' broeders naar het vlees niet hebben ondersteund? En hoevelen zetten de enige weg uiteen naar aionisch leven, zoals de context verlangt? Er is hier geen bekering, geen geloof in God, zelfs geen goede werken, afgezien van die gedaan aan het lijdende Israël. Wij mogen er zeker van zijn dat Paulus zulk een evangelie geen enkel moment in deze bedeling getolereerd zou hebben. Nu is het: niet door werken, maar door genade door geloof in Gods woord betreffende Christus en Diens offer. Fysieke verwantschap, dat hier van groot belang is, wordt geheel uitgesloten(2Kor.5:16).

Het geeft maar weinig opluchting als men dit vreemde evangelie (dat in het geheel geen evangelie is!) door gaat schuiven naar de eindtijd, vlak voor de wederkomst van de Zoon des Mensen. Zonder twijfel zal dit dé cruciale periode zijn en zal deze in het algemeen overeenkomen aan wat vooraf ging, maar er is in de passage geen beperking opgenomen. Het zou onrechtvaardig zijn een natie te bestraffen voor alleen hun houding in deze korte periode, als hun voorafgaande geschiedenis gunstig zou zijn. Ja, op een bepaald moment zullen alle natiën hen haten die discipelen van Christus zijn(Matt.24:9). De tijd is niet beperkt, en rechtvaardigheid vereist dat de hele geschiedenis van een natie in ogenschouw moet worden genomen, net als in een individueel oordeel alle daden van een ieder bekeken worden, niet alleen die van de uren van hun sterven.

Wat voor soort evangelie hebben we hier, dat aionisch leven belooft aan individuen die de broeders van de Heer ondersteunen en aionische kastijding voor hen die dat niet doen? Het is een evangelie van werken, zo simpel is dat, als het ware per ongeluk gedaan door hen die zich niet bewust zijn van het gewicht of belang van hun daden. Nu weten wij dat Israël is verspreid onder alle natiën, zodat alle regeringen met hen te maken krijgen. Maar zullen alle individuen een gelegenheid hebben om hen hun goedgunstigheid te tonen? Misschien behoort één op de duizend van de bewoners van de Aarde tot dit uitverkoren ras. Zij leven in grote groepen. Hoe weinig gelegenheid zou er voor de meeste mensen zijn om de middelen te benutten om aionisch leven te verwerven, zelfs al lijkt het nog zo eenvoudig om de noodzakelijke plichten te vervullen!

Maar wat ons zou moeten doen aarzelen is het feit dat deze werken gedaan worden zonder geloof in God, en in volkomen onwetendheid van Zijn Christus, en zonder de hulp van Zijn offer, zonder de minste verwijzing naar Zijn kostbare bloed. Leven buiten de dood van Christus om, en tijdens de aionen, klinkt verdacht voor iedereen die de waarde van Zijn werk kent. Wij lezen dat, buiten geloof om, het onmogelijk is God te behagen(Hebr. 11:6). Zelfs zijn broeders, die ondersteund worden, hebben, tenzij ze geloven, geen recht op aionisch leven. Maar volgens dít evangelie verdient iemand die een Jood te eten geeft aionisch leven, of hij nu gelovige is of niet! Zou het vandaag toegepast worden (en waarom niet?), en op juiste wijze geadverteerd, wat zouden deze vervolgde mensen dan een heerlijk leven hebben!

Niemand uit Israël zal op zulke voorwaarden het koninkrijk binnengaan. Petrus maakt dit wel zeer duidelijk. Jezus Christus is de enige Die hen kan redden.

En de behoudenis is in niemand anders, want er is ook onder de hemel geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor wij moeten behouden worden.(Hand. 4:12)
Veel hedendaagse heidenen hebben de hier neergelegde voorwaarden vervuld, maar ik ben er zeker van dat zij niet als loon aionisch leven zullen ontvangen, want nu komt Gods rechtvaardigheid niet naar hem die werkt, maar naar hem die gelooft(Rom.4:4). Dit evangelie van het ondersteunen van Israël kan vandaag niet werkzaam zijn, maar toch hebben we niet het recht ze buiten te sluiten. Nationaal heeft het zonder twijfel haar plaats, maar individueel is het onmogelijk.

In essentie is dit evangelie het omgekeerde van het ware. In dit evangelie zijn zij die beloond worden met aionisch leven niet de zondaren die een Redder nodig hebben, maar de filantropisten die Christus Zelf begunstigen! Alles wat wij daarvoor moeten doen is de strekking van Christus "broeders" uit te bouwen tot de gehele mensheid, en het zou een bloedloos en prachtig evangelie zijn, uitstekend aangepast aan de trots en het ongeloof van de moderne mens.

Een van de belangrijkste ontwikkelingen in de moderne tijden was het plaatsen van deze passage in haar juiste tijdvak, bij het begin van de heerschappij van Christus, en het bereik ervan te beperken tot de levenden, het zo reddend van het "algemene oordeel," waarmee het zo vaak wordt verward. Wij stellen nu een andere vooruitgang voor, het nog verder beperkend tot de natiën(als zodanig) in die tijd. Wij hebben hier al verschillende malen de nadruk op gelegd, maar verdere studie heeft de details verduidelijkt en geleid tot de gehele verwerping van de gedachte dat het toepasbaar zou zijn op individuen in de eindtijd, die Israël ondersteunen in hun verdrukking. Het kan geen persoonlijke toepassing hebben.

Dit leidt tot de interessante conclusie dat natiën aionisch leven kunnen hebben of onderworpen worden aan aionische kastijding. Dat er tijdens de duizend jaren natiën zullen zijn op de nieuwe Aarde wordt overdadig duidelijk gemaakt door de verschillende verwijzingen er naar in de Openbaring. Het is de kern van de heerschappij van Christus, dat Hij gezag zal hebben over de natiën en dat Hij dit zal delen met de overwinnaars in Israël(Openb.2:26; 12:5). Zelfs in de laatste aion, wanneer er geen priesterklasse meer zal zijn, zal de heerlijkheid en eer van de natiën binnen gedragen worden in de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem(Openb.21:26). Aangezien ze onder elkaar geen oorlog meer voeren en ze onder de ijzeren staf van de Grote Koning zullen zijn, is er geen reden te bedenken waarom, wanneer het koninkrijk zal zijn gevestigd, de natiën in dat tijdperk niet zouden voortbestaan, en zo aionisch leven of kastijding hebben tot de voleinding.

De ijzeren staf is een kenmerk van het millennium dat we neigen te vergeten. De verrukkelijke visioenen van vrede en overdaad, speciaal voor het verloste Israël, beheersen ons denken en weerhouden ons van het overdenken van andere aspecten van die dag. De rebellie aan het einde van het millennium komt, als we er voor het eerst ernstig over nadenken, voor velen van ons als een schok, omdat we denken dat de situatie in Israël voorbeeld zal zijn voor al de volkeren van deze Aarde. Op het gebied van regeren is er een grote tegenstelling, want alle andere natiën worden afhankelijke vazalstaten van het verkozen volk. Zij zullen worden gedwongen de mandaten uit Jeruzalem te gehoorzamen. Zelfs Egypte, dat met Assur en Israël een zegen zal zijn op Aarde(Jes.19:25), zal, als ze haar quotum voor het aanbidden in Jeruzalem niet zal zenden, naast het niet ontvangen van regen, op een bijzondere wijze geslagen worden. En neerslag zal onthouden worden aan ieder van de overgebleven volken als ze niet hun vertegenwoordigers sturen(Zach. 14:17).

Er zal dan geen zelf-beschikking zijn, geen onafhankelijkheid, geen rijk met zelf-regerende leden. Het koninkrijk is Gods manier van het onderschikken van allen aan Zichzelf, niet van het onafhankelijk maken van Zijn schepselen van Zijn macht. Het zal een onbegrensd despotisme zijn, met Israël als de heersende natie. Niet alleen Christus zal als haar hoofd absolute macht uitoefenen, maar Hij zal Israëlieten delegeren om over de andere natiën te regeren. Zij zullen hen hoeden met een ijzeren staf, zoals de producten van een pottenbakker worden vernietigd(Openb.2:27). Is dit niet precies het evenbeeld van aionische kastijding en vuur? Een regering die de krachten van de natuur tot haar beschikking heeft, heeft niet de behoefte aan het soort wapens te gebruiken dat wij nu hebben als de meest moderne middelen van oorlogsvoering. Het zal veel effectiever zijn de wolken op te dragen weg te blijven. En bij de laatste grote revolte is er geen leger nodig om de door Satan geleide horden te weerstaan. Er komt eenvoudig vuur naar beneden om hen te verslinden.

Satan is er tot dusverre in geslaagd de natiën te misleiden(Openb.20:3). Dit betekent niet dat hij ieder individu heeft misleid! Het slaat op de politieke scheidingen op de Aarde. Hij heeft de regeringen misleid, omdat hij wenst te heersen. Omdat bepaald is dat in het koninkrijk Christus zal regeren, wordt Satan gebonden in de afgrond. Wanneer hij losgelaten wordt probeert hij niet de natiën dichtbij Jeruzalem te misleiden. Kennelijk zijn zij tot een dusdanige kennis over Jehovah gekomen, dat misleiding vrijwel onmogelijk is geworden. Daarom gaat hij naar de vier uithoeken van de Aarde, het verst verwijderd van het centrum, waar hij wel een luisterend oor vindt. Is het niet waarschijnlijk dat het deze zijn die door de ijzeren staf fijngemalen zijn, van wie de kastijding zeer zwaar was, die het vuur van de verontwaardiging van Jehovah over hun behandeling van Israël tijdens het tijdperk van de volkeren gevoeld hebben? Zouden zulke niet wegdrijven van het centrum van regering, om zo ver mogelijk weg van de stad van de grote Koning gevonden te worden?

Zou tegelijkertijd niet de opstand aan het einde van de duizend jaren dienen om een ander probleem op te lossen in verband met het individuele oordeel, dat onmiddellijk daarop volgt? In die aion zal redding iets heel anders zijn dan nu. Heel Israël zal gered zijn(Rom.11:26). Indien er een kleine rest in zal zijn, dan zullen het de ongeredden zijn, niet de geredden, zoals in het verleden. Deze zullen sterven. Nationaal zal het de eerste echt "Christelijke" natie zijn. En het evangelie van die dag zal zijn gebaseerd op het gezag van Christus over de gehele Aarde, en natiën zullen als zodanig tot discipelen worden gemaakt en gedoopt(Matt.28:18-20). Omdat de Aarde vol zal zijn van de kennis van Jehovah(Jes.11:9), kan het zijn dat de ongeredden zich bij de laatste opstand aansluiten en in het vuur sterven dat neerdaalt vanuit de hemel en wij ze zo terugvinden tussen de doden die staan zullen voor de grote witte troon. Op die manier gaan geen anderen dan geredden binnen in de nieuwe schepping, en alle anderen worden geoordeeld in het laatste grote oordeel, dat zich bezig houdt met de daden van ieder individu.

Het oordeel over de natiën, zoals uiteengezet door onze Heer in Mattheüs, is lange tijd als zodanig herkend, in het bijzonder in tegenstelling tot het oordeel van de individuen voor de grote witte troon. Maar er zijn altijd details geweest die niet bevredigend waren. Geleidelijk aan is het licht er over gaan toenemen. De laatste flits die het geheel tot volle bevrediging bracht, kwam door het bestuderen van spraakfiguren. De letterlijke interpretatie werd meer en meer onhoudbaar. Toen het eenmaal duidelijk was dat hier de natiën bedoeld worden - niet alleen door de schapen en de geiten, maar ook door hen die deelnemen aan het oordelen - en niet individuen, verdampten alle problemen, behalve hoe het aan anderen duidelijk te maken!

Zij die opgegroeid zijn met de gedachte dat deze passage het algemene oordeel is en ons de bestemming geeft van de twee klassen waarin de hele mensheid is verdeeld - de bozen en de rechtvaardigen - hebben kennelijk nooit de context ter harte genomen, want slechts een klein deel van hen hebben ooit iemand in de gevangenis bezocht, of baseren hun hoop op het geven van voedsel, drank of kleding. Het merendeel van mijn lezers zal weten hoe volkomen tegengesteld dit is aan het ware evangelie van Gods genade. Wij dringen er daarom met alle vriendelijkheid bij hen op aan de context te overwegen. Zie hoe onmogelijk het is aionisch leven te baseren op de daden waarvan hier wordt gesproken. Het is in tegenstelling met het koninkrijksevangelie, dat bekering eist. Het is strijdig met het evangelie voor vandaag, dat werken uitsluit. Het staat diametraal tegenover Gods handelen met Zijn schepselen, om, buiten Christus en Diens offer, aan iemand aionisch leven te geven.

Zij die al herkend hebben dat dit oordeel niet gaat over zondaren op zich, of over het algemene gedrag van de mensheid, maar alleen gebaseerd is op contacten met de broeders van de Heer, zullen zien dat dit slechts gedeeltelijke opluchting geeft. Zelfs als dit beperkt wordt tot de eindtijd, iets waarvoor geen afdoende bewijs is, blijft er de onmogelijkheid van het op zulke gronden baseren van iemands aionische bestemming.

Er was een tijd dat ik de werking hier beperkte tot de eindtijd. De bestemming van iedere natie in het koninkrijk, zo scheen het mij toe, hing af van hun houding tegenover Israël in die tijd. Maar dit heeft zijn problemen. Het oordeel is inderdaad in die tijd, maar de werking is niet daartoe beperkt. Het lijkt juister te zijn de hele "tijden der heidenen" er bij te betrekken, want in de eindtijd zullen, zonder uitzondering, alle natiën kwaad op Israël zijn(Openb.11:18) en ze zullen allemaal in de strikken van Babylon zijn beland(Openb.14:8), en alle natiën zullen de discipelen van Christus haten(Matt.24:9). In dat geval zouden er maar weinig schapen staan aan Zijn rechterhand. Het schijnt veel meer correct te zijn met de natiën te handelen in overeenstemming met al hun contacten met Israël, want die varieerden van tijd tot tijd.

Nu ik echter zie dat in dit oordeel alle omgang tussen de natiën en Israël is betrokken, als inleiding voor het vestigen van het koninkrijk, lijkt alles buitengewoon bevredigend. Dit is precies wat wij aan het eind van Mattheüs verslag mogen verwachten. Het stemt in met alle feiten, want de broeders van de Heer zijn onder alle natiën verspreid en het grootste deel van de tijd politiek onder druk geweest, zelfs wanneer ze er in slaagden een goed bestaan op te bouwen en rijkdom te vergaren. En wanneer de Zoon des Mensen zit op de troon van Zijn heerlijkheid, met de natiën voor Hem, wat kan het dan anders zijn dan de lang uitgestelde rechtszaak tussen Israël en de natiën? Ieder van hen moet volgens een bepaalde standaard zijn plaats toegewezen krijgen, en de plaats die hier gegeven wordt is in volkomen overeenstemming met de gerechtigheid waarop het koninkrijk is gefundeerd.


Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.


©Concordant Publishing Concern