Het probleem van het Kwaad
---
Voorwoord
door A.E.Knoch.

Een buitenstaander die voor het eerst met het Christendom in aanraking komt, zou vanuit de huidige literatuur ongetwijfeld afleiden dat twee sterke machten worstelen om het oppergezag, de ene goed en de andere kwaad, en dat de kwade niet alleen nu de overhand heeft, maar eeuwig zal zegevieren over de goede. Slechts een zeer klein gedeelte zal worden gered uit de greep van de kwade.

Een gelovige kan echter door geloof zien, dat het huidige kwaad in de wereld met de Schriften in overeenstemming is, en een essentieel bestanddeel van Gods plan vormt, en het bovendien de enige weg is die naar de hoogste zegen leidt, voor onszelf, voor het menselijk ras, als ook voor de gehele schepping. Mogen we biddend de noodzaak van het kwaad als achtergrond voor de tentoonspreiding van Gods grootste luister en onze blijvende verheerlijking van Hem vatten. Slechts dan zullen we bereid zijn om met dankbare harten alle beproevingen en tragedies in het heden, die Hij tot ons zendt, te verdragen.

De gehele mensheid moet leren beseffen wat God voor hen betekent door een feitelijke ervaring van wat het wil zeggen om zonder Hem te zijn. Dan zullen ze in staat zijn om Hem zonder reserve de uitingen van hun harten te geven. Dan zullen ze het waarderen wanneer Zijn gerichten voor altijd alle onrecht recht zetten en alle kwaad uitbannen, door het lijdende Offer waarin Hij heeft voorzien.

De volgende verhandeling gaat niet alleen over het probleem van het kwaad, maar ook over de zogeheten "verantwoordelijkheid" van de mens voor zijn kwade daden. De verwarrende denkbeelden over dit onderwerp zijn grotendeels te wijten aan een gebrekkig onderscheidingsvermogen tussen onze verhouding tot God en die tot onze mede-schepselen. Door redeneren en concluderen worden menselijke elementen op goddelijke overgedragen, omdat de meeste mensen geen juist inzicht hebben in de waardigheid die de Godheid toekomt.

Er bestaat een groot verschil tussen het doel van menselijk recht en het doel van Gods gerichten. Mensen moeten de samenleving beschermen door laakbare leden eruit te verwijderen, hetzij tijdelijk door gevangenschap, hetzij definitief door de dood. Goddelijk richten heeft een geheel ander doel. Het moet Gods rechtvaardigheid onthullen, als basis voor Zijn liefde, door het plaatsen van een juiste straf op alle onrecht. Een wezenlijk probleem hierbij is onze menselijke kijk op de betekenis van het goddelijk richten in het algemeen. We zijn geneigd om het slechts als straf te zien, die wordt opgelopen door verkeerd te doen. Maar Gods gerichten zijn corrigerend; ze zetten zaken recht. Hij behandelt zondaars gedurende een korte tijd van gericht om hen volkomen voor te bereiden op de uiteindelijke eindeloze vereniging met zowel hun medemensen als met Hemzelf. Het doel van Zijn gerichten is niet om de zondaar kwaad met kwaad te vergelden, en hem eindeloos te doen lijden voor zijn slechtheid, maar eerder om hem te corrigeren en alle belemmeringen voor het genieten van Zijn gezelschap weg te nemen. In veel gevallen kan dit zwaar lijden inhouden, maar, wanneer het vergeleken wordt met de vruchten die daaruit voortkomen, worden we herinnerd aan de lichte kwellingen van de apostel Paulus, die erg zwaar waren, en desondanks hun gewicht verloren vergeleken met de eeuwige heerlijkheid waartoe ze de inleiding waren. Inderdaad, Paulus' heerlijkheid was beperkt tot de eonen, terwijl de verzoening van Gods vijanden bij de voleinding eindeloos zal zijn.

Bijna allemaal zijn we kortzichtig. We zien de gerichten, maar we realiseren ons niet dat ze slechts een deel van Gods weg met de mensheid vormen en dat ze zeker niet het einde zijn. We verwarren de weg met het doel. Richten is Gods ongewone werk. Hij gebruikt het als voorbereiding op een heerlijke voleinding. Het maakt niet uit wat er met een ongelovige gebeurt, of hij nu sterft als gevolg van zonde, of door direct ingrijpen van God, of hij in de buitenste duisternis wordt geworpen of in het Gehenna, dit is niet het einde. God bereikt Zijn doel niet in welke van Zijn disciplinaire maatregelen dan ook. Deze bereiden Zijn schepselen er slechts op voor. Laten we daarom het proces niet met de uitkomst verwarren.

Hoewel God niemand "verantwoordelijk" zal houden voor zijn kwade en slechte daden, zullen allen rekenschap over zichzelf geven bij de twee grote keerpunten van de eonen. Voor de ongelovigen zal dit plaatsvinden voor de grote witte troon, nadat de huidige aarde weggevaagd is. Daar zullen ze worden gericht overeenkomstig hun daden. De gelovigen worden gewaarschuwd in Romeinen 14:12; "Ieder van ons zal rekenschap geven voor zichzelf aan God", want wij allen zullen worden gesteld voor het podium, gewoonlijk genoemd "rechterstoel". Dit zal gebeuren tussen de kwade en de goede eonen, voor de gelovigen in Israël in voorbereiding op het Koninkrijk op aarde, voor de leden van het lichaam van Christus voorafgaand aan hun dienen in de hemelse gewesten. In het kort, rekenschap geven volgt op het huidige bestaan van de mens in ellende en vernedering, en gaat vooraf aan zijn toekomstige leven in heerlijkheid en geluk.

Er wordt erg weinig gezegd in de Schriften over Gods doel totdat Paulus de draagwijdte van Gods Woord compleet maakt met zijn latere openbaringen. Toespelingen zijn er altijd geweest waardoor harten die op God waren afgestemd met grote verwachting waren gevuld. Maar pas toen het heldere licht van Gods genade van achter de wolken van zonde en wet vandaan kwam, om de diepste schuilhoeken van Gods immanente liefde aan de meest onverdienende van het menselijk ras te onthullen, pas toen de waarheid voor het heden bekend was gemaakt, trok God de sluier over de toekomst volkomen opzij, en gaf ons een helder en onbewolkt uitzicht op Zijn uiteindelijk doel. Zodra we ons hierin verheugen zal alle voorafgaande openbaring aangaande dit thema zijn als het gordijn van de tabernakel dat eerder de volle kracht van de Shekinah heerlijkheid schijnt te verbergen dan te onthullen.

De artikelen van deze verhandeling over het probleem van het kwaad, gericht en verantwoordelijkheid, werden geschreven gedurende een periode van vijf-en-twintig jaar en werden oorspronkelijk gepubliceerd in ons twee-maandelijks tijdschrift Unsearchable Riches. (Onnaspeurlijke Rijkdom).

Volgende deel van deze serie


Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.


©Concordant Publishing Concern