Hemel en hel,
wat heeft Christus daarover onderwezen?

door
A.E.Knoch

Er was een tijd dat ik dacht dat ik dit heel goed wist. Maar deze kennis, die zo duidelijk leek, zo gezegend, zo wonderbaar toen het eerst tot me doordrong, veranderde meer en meer in een onoplosbaar probleem. Ja, zelfs in een afschuwelijke nachtmerrie, vanwege de manier waarop dit onderwerp in alle kerken en bijeenkomsten aan mij werd gepresenteerd.

Het was inderdaad een probleem. Ik wist dat Paulus had geschreven in Kol. 1:20 "en door Hem alles met zich te verzoenen" en 1 Kor.15:28: "opdat God zij alles in allen." En ook in Rom.11:36 "Want uit Hem, en door Hem en tot Hem zijn alle dingen." Maar had de Heer dan niet zelf gezegd: Tenzij men wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien? En was wat Hij gesproken had over deze dingen tenslotte niet de waarheid?

In die tijd dacht ik ook dat ik wist wat wedergeboren zijn betekent. Maar ik, zowel als mijn vrienden en medewerkers, begonnen ons steeds meer bezwaard te voelen bij de verschrikkelijke gedachte aan het feit dat bijna het gehele menselijke ras niet wedergeboren was, en dus verloren.

Hij die in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven. Wij waren ervan overtuigd dat wijzelf het hadden. Zeker, dat gaf ons reden tot vreugde en dankbaarheid. Maar ging dit vers niet zo verder: "Hij die de Zoon niet gelooft zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem?"

Zou deze toorn dus blijven op al diegenen die wij kenden en liefhadden? Die gedachte bracht ons bijna tot wanhoop. Wij deden de meest heftige pogingen om allen om ons heen in het koninkrijk van God te dwingen om hen zo uit het vuur te rukken. En, indien we groot succes gehad zouden hebben, hadden we enigszins opgelucht kunnen zijn. Maar het ergste was dat bijna alles voor niets was, terwijl we hadden gedacht dat God onze verwoede pogingen zeker zou zegenen en ons zielen in grote getale zou geven!

De bodem was zo hard, de oogst zo klein, de kracht van de vijand zo groot, hoe moesten wij dit opvatten? Waarom deed God klaarblijkelijk niets om deze ontzettende kracht te breken? Hoe kon Hij het aanzien dat al deze zielen in hun zonden stierven? Waren zij niet voor eeuwig verdoemd? Bevestigde zijn eigen woord dit niet?
Maar wat betekende dit als je dit werkelijk overdacht? Had God niet miljarden mensen in het leven geroepen, wetend dat hun einde in het eeuwige vuur zou zijn? En had Hij niet voor dit doel, gedurende duizenden jaren mensen geschapen?

En hadden er niet miljarden mensen geleefd zonder zelfs de mogelijkheid gehad te hebben om opnieuw geboren te worden? De Bijbel werd een verschrikkelijk raadsel.

Zelfs de Heer zelf scheen tegengestelde dingen gezegd te hebben. Zei Hij niet dat kinderen het Koninkrijk der hemelen zouden beërven? Waren deze babys op de een of andere manier wedergeboren? Hoe dan? Ze waren niet eens gedoopt?

En kon er in die tijd wel iemand wedergeboren zijn? De Heer was nog niet gestorven. Indien het koninkrijk der hemelen er geweest had kunnen zijn, voor het kruis op Golgotha, waarom was het dan nodig dat Christus aan het kruis ging?

Het Woord Recht Snijden lost verwarrende problemen op

En dan vertelde Jezus de mensen de gelijkenis van de Rijke man en de arme Lazarus. De ene ging naar de hel, omdat hij het goede tijdens zijn leven had ontvangen. De ander ging naar de hemel, omdat hij het kwade had gehad. Was dat opnieuw geboren worden?

We zullen onze lezer niet vermoeien met meer voorbeelden. De zaak is zo ernstig, zo belangrijk, de schaduw die een foutieve uitleg op Gods karakter werpt zo duister, de consequenties zo afschuwelijk (omdat mensen van zo'n God afgedreven zijn) dat het noodzakelijk is, tot op de bodem van de kwestie door te dringen.

Dus laat ons ernstig onderzoeken of de gebruikelijk interpretatie van deze en andere passages van de Schrift juist is. Want deze passages worden in het algemeen aangehaald als het uiteindelijke antwoord op zulke vragen.

Na lange jaren van onderzoek en studie van de hele Schrift, gaf God mij de grote, bevrijdende en voldoening gevende oplossing, dat alle aangehaalde passages duidelijk en begrijpelijk zijn, indien ze uitsluitend toegepast worden op Israel in connectie met het Koninkrijk, dat alleen aan die natie beloofd is. Maar dat zij eindeloze en onoplosbare problemen doen rijzen zo gauw wij ze toepassen op alle mensen en eeuwige zaken.

De goddelijke openbaring vóór Christus verschijning

Het zo genoemde Oude Testament belooft op een onmiskenbare wijze het toekomstige Koninkrijk van God op deze aarde. Zijn koning is de Messias, door wiens regering de aarde zal gevuld zijn met de kennis van de glorie van God, zoals de wateren de zee bedekken (Hab.2:14).

De proclamatie van Johannes de Doper en van Jezus Zelf ging over dit Koninkrijk.

Om dit Koninkrijk binnen te gaan, moest Israel opnieuw geboren worden. Slechts in dit verband kon Nicodemus, als een rabbi in Israel, hiervan weten, en kon Jezus er op dat moment over spreken. Wat tegenwoordig gewoonlijk wedergeboorte genoemd wordt kun je onmogelijk losmaken van Christus dood. Maar in die tijd was deze dood iets dat niemand helder kon verstaan.

Jezus zelf was zeer duidelijk over het feit dat Hij slechts gezonden was voor het huis van Israel. Hij verbood Zijn zeventig discipelen zelfs naar een ander dan hun eigen volk te gaan. Paulus zei van Hem dat Hij een dienaar van de besnijdenis was. Vóór Golgotha werd dit niet herroepen. Pas na Israels verwerping werden Gods plannen met betrekking tot heel de mensheid bekend gemaakt. Wie zou er vandaag de dag aan denken om christenen te dwingen zich te laten besnijden, of de Mozaïsche offerdiensten en rituelen in onze moderne kerken in te voeren? Wij herkennen wat exclusief tot de mensen van het Oude Verbond behoorde. Toch falen we als het erom gaat de scheidslijn te trekken op het punt waar Israel werd verworpen en Paulus de opdracht krijgt om de volkeren te dienen. Wij eigenen ons weloverwogen toe wat Jezus Zelf zorgvuldig alleen voor Israel bepaalde.

Het gebrek aan waarschuwingen voor de hel in de Bijbel

Hoe kon Hij zijn discipelen verbieden om zelfs naar de Samaritanen te gaan als Hij de voorwaarden voor eeuwige redding al gepredikt had? En wat hadden deze voorwaarden kunnen zijn in die tijd, toen Zijn dood nog niet verkondigd kon worden?

Is het juist om naar licht te zoeken omtrent deze fundamentele vragen in die delen van de Schrift waarin slechts een schaduw wordt opgevangen van Zijn dood, en Hij door Zijn meest nabije en geliefde volgelingen niet werd begrepen? Te zoeken in delen, die op dit punt niet verschillen van de openbaringen aangaande de lijdende Messias in de offers, de psalmen en de profeten?

Onlangs las ik in een evangelisch traktaatje: "Er is een eeuwige hel, zo zeker als de Zoon van God, die uit de eeuwigheid voortkwam, het verkondigde." Er scheen tenminste één ding duidelijk te zijn voor de schrijver van deze stelling. Dat is, dat de eeuwige God, die afrekent met de menselijke zonde, dit duizenden jaren voor de komst van Christus niet had verkondigd. Hij scheen ook te weten dat het woord dat in het Oude Testament met hel vertaald is, alleen maar betekent: de staat waarin alle doden, zelfs de rechtvaardigen, terugkeren. Indien niet, dan zou hij zeker de teksten geciteerd hebben waarin de HERE de eerste zondaren onder de mensen had gedreigd met de consequenties van hun overtredingen. Klaarblijkelijk was hij niet in staat zulke teksten te vinden.

Maar als de eeuwige hel zo'n welbekende plaats was voor Gods Zoon, komend uit de eeuwigheid, moet die tenminste bestaan hebben zolang de zonde bestond. Wat anders zou God ertoe bewogen hebben zon instelling te maken? Waarom dan hield Hij het geheim voor zondaren tot Christus komst?

Er kan slechts één uitleg aangeboden worden, en dat is dat er vóór Christus komst niemand ooit naar de hel werd gestuurd, omdat niemand ooit een mogelijkheid had om gered te worden.

Dat is allemaal goed en wel, maar kon er iemand gered worden voordat Christus stierf; gered en bevrijd in de zin zoals wij het verstaan? En sprak Christus niet van deze dingen toen Hij nog leefde?

Als wij ons kritisch onderzoek naar Zijn bedreigingen over de hel nu eens iets nader bekijken, ontdekken we verdere eigenaardigheden. Om te ontsnappen aan de hel zou het voor de Rijke man voldoende geweest zijn om naar Mozes en de Profeten te hebben geluisterd of ziekte tijdens zijn leven te hebben ontvangen. De bokken aan de linkerkant gaan naar het eeuwige vuur omdat zij niets deden voor hun lijdende broeders. Je kunt aan de worm die niet sterft ontsnappen, door je eigen lichaam te verminken; of dit nu figuurlijk of letterlijk is, doet er niet toe.

Één ding blijft vaststaan. We hebben hier een hel waaruit men niet gered wordt door geloof in Christus, maar waar men zichzelf redt door eigen toedoen. Een hel met betrekking tot Christus' dood aan het kruis wordt zelfs niet genoemd. En dit is in tegenstelling met een ingaan in het leven dat men zelf kan bereiken, niet alleen zonder de kracht van Golgotha, maar vóór het kruis van Golgotha bestond. Niettemin wordt zeer nadrukkelijk beweerd, dat zelfs de meest goddelijke en goede personen zonder Christus verloren zijn, niettegenstaande hun arbeid en worstelingen.

Als er iemand is die dit kan rechttrekken, die moet dat maar doen. Ik werd gedwongen mijn poging op te geven.

En als de hel zo welbekend was bij de voor-menselijke Christus, waarom zeiden Adam, noch Abraham, noch Mozes of David hier ooit een woord over? Dit waren mannen die veel van God leerden over zonde en Zijn gedachten over zondaren. Hebben we enig recht de kwestie te ontwijken door te zeggen dat sinds Christus verscheen de tijd van voorbijzien tot een einde gekomen was en de mens in gevaar is van de hel omdat Christus meer licht bracht? Degene die dit zegt zal eerst moeten bewijzen dat de tijd van voorbijzien toen werkelijk tot een einde kwam voor de grote meerderheid van het mensdom. Moeten we geloven dat, tot het jaar van Zijn geboorte, of mogelijk tot het jaar van Zijn dood, al de heidenen in het verre China naar de hemel waren gegaan en vanaf toen naar de hel?

Aan ons en voor ons

Laat niemand zeggen dat het oneerbiedig is zulke dingen te zeggen! Er moet aan het licht gebracht worden wat de gebruikelijke leer over de hel werkelijk betekent als wij doordenken tot de logische conclusie die daaruit voortkomt. Als de komst van Christus de enige grote openbaring van Gods liefde was, die zegen bracht voor al de volken en de verzoening van de wereld met Zichzelf, zou het zeker niet de overgrote meerderheid van de mensen in de hel werpen. Alleen al met het oog op het feit dat God tot op die tijd er geen woord over had gezegd. Als de hel het loon van de zonde was, zou God dit te rechter tijd bekend hebben gemaakt.

Waarom moeten arrogante mensen hel zeggen als God dood zei, en zo de Bijbel en de christelijke leer vullen met tegenstellingen die weigeren te verdwijnen totdat wij dood de plaats geven die God het gaf? Zo ook met het vuur, de wormen en alle andere oordelen.

Wie zich heeft gerealiseerd dat het bij het uitleggen van de Schrift hoogst belangrijk is om niet alles zonder onderscheid toe te passen op iedereen, zal een Bijbel ontvangen vol van licht en logisch onderwijs, in plaats van onhoudbare denkbeelden die zichzelf veroordelen.

Als Jezus werkelijk is wat Zijn naam betekent, de grote God-Redder, was het niet het doel van Zijn verschijning om de hel te brengen voor allen die Hem en Zijn komst niet accepteerden. Voor Israel alleen kwam Hij. Alleen tot Israel richtte Hij zich voordat Hij voor alle mensen stierf. Kunnen we niet zien hoe Hij zich tot het uiterste beperkte tot Israel toen Hij op aarde was? Alleen al uit het feit dat Zijn discipelen er nooit aan dachten dat Hij ook voor de overige naties was gekomen. Zelfs nadat Jezus hen voor 40 dagen had geïnstrueerd met betrekking tot het Koninkrijk wist Petrus niets over Zijn plannen voor anderen. Hij had het visioen met de onreine dieren in het laken nodig voordat hij deze nieuwe waarheid kon vatten.

Wat Jezus openbaarde

Kunnen we uit dit alles niet zien tegen welk een valse achtergrond wij Jezus woorden gewoonlijk plaatsen? Wij brengen ze in verband met ideeën die Hij nooit in gedachten heeft gehad en welke ook geen enkele apostel daarmee in verband zou hebben gebracht. Wedergeboorte, redding, verdoemenis, hemel en hel, dit zijn allemaal mentale begrippen voor ons geworden waarvan wij geloven dat ze stevig verankerd zijn in de Bijbel.

De Bijbel die wij niettemin verdrietig genoeg toch misverstaan, terwijl we vergeten tot wie deze dingen werden gesproken en in welk verband.

Er zijn vandaag mensen die, onder de druk van bewijs, erkennen dat "eeuwig" in de Bijbel niet eindeloos betekent, maar ondanks dat blijven bij de eindeloosheid van het lijden in de hel, omdat de Heer zei: "waar hun worm niet sterft en het vuur niet uitdooft." Met dit citaat denken ze dat ze het eeuwige vuur kunnen bewijzen. Terwijl dit het enige overgebleven argument voor hen schijnt te zijn, is het alles waard om aan te tonen hoe onhoudbaar het is.

Toen onze Heer naar deze Aarde kwam, wijzigde dit in eerste instantie niets betreffende de staat van de grote massa mensen en hun toestand voor God. Allen waren en bleven wat zij geworden waren in Adam, stervelingen op weg naar de dood. Het was precies zoals de HERE tegen hun eerste voorouders had gezegd. Jezus week daar nooit vanaf. Nooit gaf Hij de dood in Adam de betekenis van leven in oneindig afgrijzen. Hij was dé grote, glorieuze verwachting van alle Hebreeuwse profeten. En om tot een juist verstaan van Zijn woorden te komen moeten we dan ook de oude profeten juist verstaan. Wat zetten zij uiteen voor de verlangende ogen van het volk? Was het gelukzaligheid in de hemel na de dood, of was het een nieuwe Aarde, waarop de Gezalfde van God zou regeren in gerechtigheid? Zou het volk een hemels koninkrijk in de hoge binnengaan, of zou dit koninkrijk vanuit de hemel tot hen neerdalen? Zou het opgericht worden onder het vreugdevolle applaus van de naties of in het zicht van bittere tegenstand en na vreselijke oordelen? Iedereen die zijn Bijbel een beetje kent, weet de antwoorden op deze vragen.

Verkondigden Jezus, Johannes de Doper, de Twaalven en de Zeventig de boodschap van het nabijgekomen Koninkrijk der hemelen aan het Joodse volk met zijn Koning en hulp voor de mensen op deze aarde? Of gingen zij naar alle naties met het evangelie van het kruis, dat alle barrières tussen Joden en heidenen omver haalde? Net zo goed als we weten dat de boodschap van het kruis pas verkondigd werd nadat Israel was verworpen, weten wij dat het niet verkondigd kon worden voordat er een kruis was! Zo zouden we ook moeten weten dat levende leden nooit afgesneden zouden worden van de boodschap van het koninkrijk, waar zij bij horen, om hen te dwingen tot de boodschap van het kruis, waarmee zij organisch gezien nooit in harmonie kunnen komen.

Foutieve toepassing van het oordeel

Wat stond onze Heer voor ogen toen Hij sprak van de worm en het vuur? In Jes. 66: 23,24 lezen we: "En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de HERE. Zij zullen uitgaan en de lijken aanschouwen der mannen, die van Mij afvallig geworden zijn; want hun worm zal niet sterven en hun vuur zal niet uitdoven, en zij zullen voor al wat leeft een afgrijzen wezen." Uit de voorafgaande hoofdstukken kunnen we duidelijk opmaken dat dit in Jeruzalem zal zijn, in het koninkrijk van de Messias, dat volgens Openbaring 20 duizend jaren zal duren. De ongelovige doden zullen niet eerder opstaan dan aan het einde van die periode, wanneer zij geoordeeld zullen worden naar hun daden. Als Jezus, met betrekking tot de boodschap van het koninkrijk deze plaats ook noemt, waar met de opstandelingen afgerekend zal worden, bewijst dit alleen maar het geloofsvertrouwen waarmee Hij zich aan zijn opdracht houdt. En als Hij eraan toevoegt dat die worm en dat vuur in Gehenna niet vergaan, zou dat elke vergissing moeten voorkomen, want Gehenna is een dal nabij Jeruzalem, waarin het afval van de stad en ook de lichamen van geëxecuteerde misdadigers vernietigd werden door vuren die nooit gedoofd werden en door wormen die zich altijd vermenigvuldigden.

Misverstane periodes

Is het geloofwaardige betrouwbare interpretatie, die buigt voor alles dat geschreven staat, als wij "onsterfelijke zielen" zeggen in plaats van lichamen en als wij een plaats van veroordeling nabij Jeruzalem maken tot de toekomstige verblijfplaats voor alle ongeredde mensenkinderen? Of als wij gebeurtenissen in het Millennium veranderen in grenzeloze eeuwigheid en het Koninkrijk van God op aarde veranderen in een onSchriftuurlijke andere kant waar degenen die dat Koninkrijk niet waardig zijn een straf te wachten staat en zullen delen in het lot van miljarden mensen die nooit met dat Koninkrijk in contact zullen komen?

Kunnen degenen die moeten terugvallen op zulke interpretaties om een eeuwige hel te bewijzen vertrouwenswaardige raadgevers en leraars zijn? Kunnen we zelfs maar hopen in staat te zijn duidelijk te maken waar het kruis voor staat als wij zijn boodschap vermengen met elementen die daar vreemd aan zijn?

Wat is die nieuwe geboorte? Het is de vereiste om binnen te komen in het duizendjarig Koninkrijk van Israel, het grote nationale berouw en de bekering van een vervloekt en verworpen volk, dat alleen plaats kan hebben wanneer de Koning Zelf in glorie verschijnt, zodat alle ogen Hem zullen zien, ook zij die Hem doorstoken hebben, en als alle stammen van het land (Israel) over Hem zullen weeklagen (Zach.12:10, Openb.1:7). De Joden bewezen zichzelf niet in staat te zijn tot die nieuwe geboorte te kunnen komen, toen hun Messias voor de eerste keer kwam. Als gevolg daarvan werden zij verworpen, raakten hun thuis en hun tempel kwijt, zij werden een vloek onder de naties en zullen onder Gods oordeel blijven totdat Christus voor de tweede keer komt, en dan zal heel Israel gered worden (Rom. 11:26).

Christelijke leraren hebben over dit alles getwist totdat het werd: Wie niet opnieuw geboren is zal voor eeuwig verloren zijn. Wat een verdraaiing van de woorden van de Heer. Geen wonder dat ze zulke ontzaglijke problemen scheppen.

Wat betekent het om verloren te zijn? In de oorspronkelijke tekst is het hetzelfde woord dat in de meest voorkomende gevallen vertaald is met vergaan, omkomen of vernietigen. Als het door de Heer wordt gebruikt met betrekking tot de boodschap van het Koninkrijk betekent het dat iemand zijn leven verliest tijdens de gerichten die voorafgaan aan Zijn regering, zonder de hoop dit Koninkrijk in te gaan, noch door gespaard te worden in het oordeel, noch door opstanding. Alleen de rechtvaardigen zullen hieraan voorafgaand opstaan (Openb. 20:5,6; Joh.6:40; 11:25). Toegepast op de rest van de mensheid, betekent verloren zijn: sterven zonder verlossing en daarom ingaan in de tweede dood, hetgeen Jezus, toen Hij op aarde was zelfs nooit genoemd heeft.

De identificatie van de schapen en de bokken

En wat betekent het gered te zijn of de eeuwigheid, of liever het eeuwige leven te verkrijgen? Wel, het betekent het tegenovergestelde van verloren zijn. Voor Israel betekent het ingaan in het koninkrijk van de Messias, in dat glorieuze leven van de toekomstige eeuwen (tijden, tijdperken)op deze Aarde. Met betrekking tot de boodschap van het kruis voor al de volkeren, dat vandaag de dag van kracht is, betekent het de bestemming van degenen die uitgeroepen zijn tot leden van het lichaam van Christus. Dezen komen niet om tijdens de laatste gerichten, noch zullen zij in de dood moeten blijven totdat ze door God worden geroepen voor de grote witte troon. Hun redding is geestvervoering terwijl zij nog in leven zijn bij Christus komst en opstanding uit de dood, als zij vóór dat moment al gestorven zijn. En het is het leven met hun glorievolle Hoofd in Zijn hemelse gewesten zolang de eeuwen zullen duren. Het was niet Israels Messias op Aarde die deze boodschap in Galilea en Judea verkondigde. Het was de opgestane en verheerlijkte Christus, zittende aan de rechterhand van God, die dit toevertrouwde aan Zijn uitverkoren instrument Paulus, als een speciale boodschap. Een boodschap die niet gepredikt kon worden, totdat Israels verharding en verwerping een onherroepelijk feit was en het Koninkrijk was uitgesteld, en het volk overgegeven was aan een onzekere, en tot een ver verwijderde toekomst.

De verdediger van de eindeloze straf laat duidelijk zien hoe onhoudbaar zijn doctrine is door zijn bewijzen te nemen uit de profetieën met betrekking tot de Dag des Heren. Diegene die Christus predikt aan zondaren als het enige middel tot redding en op hetzelfde moment dreigt met oordeel over hun zonden dat vóór Zijn dood werd verkondigd, en wie geen andere rechtvaardiging dan alleen door geloof erkent, en toch wijst op loon naar werken (zie de schapen en de bokken) of zelfs compensatie voor aards lijden (Lazarus), kan niet claimen het Woord der Waarheid recht te snijden. (In de NBG staat "rechte voren trekken" in 2 Tim.2:15, maar het kan ook vertaald worden door "het woord recht snijden". Noot van de vertaler.) Als hij wil weten wie die schapen en die bokken zijn, zal hij Joël 4 moeten lezen, dan zal hij zien over welk oordeel de Heer hier spreekt. Hij zou geen generaties in dit oordeel moeten slepen die daar nooit zullen staan. Zeker, onze gezegende Heer die op deze troon zal zitten, wist waar Hij over sprak en dat de mensen tot wie Hij sprak, bekend waren met de profetie van Joël, maar niets wisten van het kruis.

God oordeelt de oneindig grote massa van de mensheid later, als dit oordeel, al meer dan duizend jaar voorbij zal zijn (Openb.20:5,11,12). En degenen die vandaag Christus aanvaarden zullen in geen van deze oordelen komen. Zij behoren tot het Lichaam van Christus, dat de Heer zal wegnemen voordat deze oordelen beginnen. Zij die de gemeente in de schapen aan de rechterkant zien, weten maar weinig van haar bestemming.

En wat de Here zal doen aan het einde van deze en van de volgende eeuw kan op geen enkele manier Zijn besluit wijzigen "Alles in allen" te worden, wanneer zelfs de regering van de Zoon tot een einde komt, omdat het Zijn doel tot stand heeft gebracht (1 Kor.15:25-28). Moge deze passage voor zichzelf spreken. Het is niet in tegenstelling tot de worm en het vuur, zoals zo velen zich voorstellen. De worm en het vuur zullen de regering van de Zoon niet overleven. De profeten kunnen niet genoeg zeggen over de lengte, de voortduring en de onwankelbare natuur van Zijn koningschap. Voor de meeste christenen schijnt het daarom zeker dat het eeuwig zal zijn. En toch vertelt Paulus ons dat het een einde zal hebben. Geen van de oude profeten heeft dit voorzien. Het was ook geen onderdeel van Christus opdracht toen Hij op aarde was, om dit te ontsluiten.

Omdat Jezus als Dienaar van de Besnijdenis nooit buiten het terrein ging van wat al geopenbaard was aan Zijn aardse volk, hetzij in duidelijke taal, hetzij in schaduwen en symbolen, zouden we Hem nooit begrepen kunnen hebben, als Hij als eerste was opgestaan met zo'n afschuwelijke, revolutionaire boodschap die het hele uitzicht veranderde, zoals de doctrine van de eeuwige hel dat doet. Vuur en wormen in het dal van Gehenna waren bij Zijn toehoorders bekend. Zij wisten wat Jesaja daarover gezegd had. De natie had al eeuwen uitgezien naar het Koninkrijk. Het ergste wat een onwaardig lid kon overkomen was om uitgesloten te worden van het Koninkrijk (verg. Mat.8:11, Luc. 13:28,29). De glimp die zij in het geloof hadden aangaande opstanding, had betrekking op het ingaan in het Koninkrijk. De andere volken moesten de kennis van God ontvangen gedurende de regering van de Messias. Voor zover zij Hem weerstonden, zou Hij hen vernietigen in het dal van Josafat of met andere plagen straffen (Joël 4, Zach.12 en 14). De gelovige Jood kon niet méér weten vanuit zijn heilige geschriften.

Wij hebben niets van doen met wat een paar sektes veronderstellen of wat misleide rabbis zich inbeelden.

De boodschap van het Koninkrijk en de boodschap voor vandaag

Maar geloofde ook maar één enkele discipel van Jezus dat al de heidenen voor eeuwig verdoemd waren, en het grootste deel van hun eigen volk ook? Had één van hen dat doel van Zijn werken in de zin, dat wij vandaag de dag hebben?

Veel gelijkenissen waren duister voor hen en zij vroegen hun Meester om een verklaring. Terwijl deze het woord van de enge poort van het Koninkrijk hoorden, waren ze ontsteld en bovenmate verbaasd. Maar we lezen niet dat ze geschokt waren toen ze hoorden over de worm en het vuur, als een nieuwe en vreselijke boodschap uit de eeuwigheid. Het lijkt erop dat ze deze dingen ten volle verstonden. Zij waren daar door hun eigen profeten mee bekend gemaakt. Zij verwachtten geen oprichting van het Koninkrijk zonder gerichten. Zij hadden geen probleem zoals wij vandaag hebben door onze verkeerde interpretaties. Zelfs na Christus opstanding wachtten zij alleen maar op Zijn bestijging van de troon van David. Geen visioen van verloren zielen dreef hen buiten de grenzen van hun eigen volk om hen te redden! Zelfs op Pinksteren was hun boodschap de terugkeer van de Messias. Wat hadden de heidenen met Hem te maken? Toen Cornelius de Heilige Geest ontving stonden ze versteld en waren zeer verbaasd.

Maar vertelde Jezus hen dan niet om naar alle naties te gaan? Ja zeker! Maar dan met de boodschap van het Koninkrijk dat niets te maken had met de individuen na de dood. Pinksteren was, voor de apostelen, de eerste stap op weg naar de inwijding van het Koninkrijk. De andere volken zouden de zegeningen ervan ontvangen op deze aarde, maar niet Israels gelijken zijn. Omdat Cornelius hun gelijke scheen te worden waren ze verbaasd . En dus geven de discipelen van onze Heer zelf ons meer licht op de vraag hoe wij Christus' dreigingen van de hel dienen te verstaan. Zij doen dat door hun hele houding ten opzichte van Zijn opdracht, en van hun eigen volk en de andere volken. Deze mannen hadden met Jezus gewandeld vanaf het begin. Zouden zij fout geweest zijn, dan zou de Heer hun beslist verbeterd hebben voordat ze uitgezonden werden met Zijn boodschap.

De gemeente voor de hemelingen en Israel voor de Aarde

Bereidde Hij hen niet altijd voor, wanneer de tijd voor meer en duidelijkere kennis was gekomen? Hij legde hen Zijn dood uit en Zijn verheerlijking, voordat zij er getuige van werden. Door het visioen dat aan Petrus werd gegeven leerden zij over Gods liefdevolle bedoelingen met de andere naties. Het lijkt erop dat dit de eerste keer was dat zij die duidelijk genoeg vatten om de zinspelingen hierop in de profeten te begrijpen (Hand.15). Maar waar gaf Hij hen licht dat verder ging, en buiten het Koninkrijk om? Wanneer onderwees Hij hun de waarheid voor vandaag op grond van Israels verwerping? Openbaarde Hij hen ooit dat de worm en het vuur verstaan dienden te worden op een nieuwe en andere wijze, zich ver buiten Jeruzalem en het Koninkrijk uitstrekkend, zijnde universeel en eeuwig, meer eeuwig dan Zijn eigen regering? Gezien de Meester de apostelen niet corrigeerde kunnen we wel verzekerd zijn dat zij het bij het rechte eind hadden.

Vuur en wormen in het dal van Gehenna zijn duidelijk en begrijpelijk. Stop hen in een hel aan de andere kant en de problemen rijzen als bergen omhoog. Niemand is in staat geweest een oplossing te vinden. Degenen die denken van wel, zullen elders in de Schrift tegen tegenstellingen aanlopen. En laat ons hier aan toevoegen, dat in de oorspronkelijke tekst de werkwoorden "niet sterft" en "niet vergaan" in de vorm staan die een voorbijgaande actie aangeeft, niet een tijdloos feit. Omdat dit in een moderne taal niet altijd gemakkelijk is uit te drukken, is deze belangrijke en behulpzame leidraad voor de juiste uitleg verborgen geweest voor de gemiddelde christen.

Het woord des kruizes

Het is ons in deze tijd geboden het kruis te prediken en niet het Koninkrijk, noch zijn zegeningen, noch zijn gerichten. Het kruis is een steen des aanstoots voor de Joden, en niet de vervulling van zijn hoogste verwachtingen. Het doet de voorrechten van hun volk teniet. Het is het grote symbool van hun verwerping. Daarom was niet één van de twaalven in staat om het te prediken. Dat was alleen aan Paulus toevertrouwd en zij die met hem optrokken. Verwar het kruis van Christus niet met Zijn offerdood. Zijn dood als de vervulling van het hele Joodse ritueel werd ook door de andere apostelen (behalve Paulus!) gepredikt. Het bracht een bedekking van de zonden zoals het bloed van de dieren een voorafschaduwing was. Het beschermde tegen de goddelijke verontwaardiging. Johannes de Doper zag in Jezus het Lam dat de zonde der wereld wegdroeg. Johannes schrijft van Hem dat Hij de verzoening is van al onze zonden en ook voor die van de gehele wereld. Zijn bloed reinigt van alle zonden. Maar het kruis betekent meer. Het wijst op de manier van Zijn dood. De vloek was verbonden aan een dood zoals deze. Het kruis is de demonstratie van datgene waar de mens in zijn eigen wijsheid en godsdienstigheid toe in staat is. Aan het kruis waar Israel zijn Messias vermoorde, ten einde Hem onder de goddelijke vloek te brengen, openbaarde God in Zijn wonderbare wijsheid aan het hele universum de onpeilbare diepte van de ontaarding van het schepsel en de grootte van Zijn zelfopoffering en liefde. Wat een daad van wilde haat was ten opzicht van Hem, veranderde Hij in een middel om de genade aan allen te tonen. Aan het kruis stortte alle menselijke deugd in elkaar. Israel verloor alle aanspraak op zijn privileges. God had het recht hen voor eeuwig te verwerpen. Want toen Hij hen benaderde met de vervulling van de beloften, weigerde het volk en zijn leiders Hem.

Wanneer Hij, na een lange tijd van gerichten, deze natie weer zal aanvaarden, zal dit hen doen buigen en nederig maken zoals niets anders het zo grondig had kunnen doen. En in de tussentijd gaf het kruis, God de gelegenheid de andere naties tot Hem te brengen. Het kruis brengt in deze tijd een vergadering bijeen, de gemeente, Christus lichaam, dat op een absoluut andere grondslag staat dan de wedergeboorte om in het Koninkrijk binnen te gaan. Het is een nieuwe schepping in Christus Jezus (2 Cor.5:17, Gal. 6:15). In de geest is het al gezeteld in dit nieuwe rijk, in dat beheer, volgend op het Koninkrijk, wanneer God een geheel nieuwe orde schept. In het Koninkrijk zijn de rechten van het verbondsvolk nog steeds van kracht. In de nieuwe schepping zijn deze alle afgeschaft. En daarom zijn die nu al afgeschaft voor allen die in de geest nu al leven in deze nieuwe orde. Het is dit kenmerk van het kruis dat de twaalven niet konden vatten. Dit was slechts aan Paulus toevertrouwd.

Degenen in Israel die God en Zijn woord juist verstonden, wisten dat het Zijn plan was heel de mensheid te zegenen in het Koninkrijk van de Messias. Maar niemand kon nog verder zien. Het idee dat zegen voor de naties mogelijk was op grond van Israels verwerping van de Messias en de daaruit volgende verwerping van het volk van het Koninkrijk, was iets dat niemand had kunnen vatten. Alleen Paulus leerde het door de verhoogde Heer. Dit is het fundament van de boodschap van het kruis. En nu is Paulus' inzicht nog verder vergroot. Hij mag aanschouwen wat niemand anders voor hem zag. Niet alleen zag hij de hele aarde gezegend en gered en verzoend, maar alles wat God geschapen had, zelfs de overheden en de machten in de hemelse gewesten (Col.120). Zo groot is de kracht van het kruis!

Het doel is Alles in allen

Zij die het nu accepteren worden leden van dit lichaam, waardoor God aan de hemelse overheden de grootheid van Zijn veelkleurige wijsheid bekendmaakt (Ef.3:10). Zij hebben niet alleen vergeving van zonden door het bloed van het Lam, maar Gods eigen gerechtigheid is aan hen verleend. Allen die vandaag niet door het kruis bereikt worden, of die het verwerpen, moeten in het oordeel komen, waar zij zullen ontvangen wat hun daden verdienen. Zij moeten ingaan in de tweede dood. Zij worden niet opgewekt of verzoend zolang de dood nog niet is teniet gedaan. Alleen onbeschrijfelijke, onverdiende genade maakt het mogelijk hieraan te ontsnappen. Maar het lot van de anderen is niet hopeloos. Het kruis geeft ons geen donkerder uitzicht dan de mensen van God hadden in oude tijden. Het heeft ons vergezichten geopend van goddelijke glorie en liefde, zoals geen van de ouden ooit verwacht had. In het licht van het kruis kunnen wij Gods hart zien, hoe het alles wat Hij schiep omhelst. En wij zien alles op de juiste plaats, zelfs Zijn oordelen. Zonder oordeel, kan de schepping geen besef hebben van de genade. Daarvoor was al het voorgaande noodzakelijk, om de weg naar het laatste voor te bereiden. Laat ons niet Gods doel verwarren met de verschillende stappen die erheen leiden. Geleidelijk heeft Hij het geopenbaard, de cirkels steeds wijder en wijder trekkend, het ene licht volgend op het andere, tot de volmaakte dag. Wij hebben een flauwe glimp in Eden gezien van de Ene die de slang vermorzelt, die steeds helderder wordt, totdat de stralen het hele universum verlichten en niets in de duisternis blijft. En dit alles gebeurt op wonderbare wijze en volgorde, zonder zwakke plek of tegenstrijdigheid, en zonder dat het problemen en raadsels geeft, zodat wij alleen maar God kunnen aanbidden voor zulk een openbaring.

Waarlijk het is Zijn naam waardig!

Jezus sprak het laatste woord over hel en hemel niet toen Hij nog op aarde was. Voor deze, zijnde de grootste onthulling, werd Paulus in het paradijs opgenomen. We moeten aan de Aarde laten wat voor de Aarde bedoeld is en laten we God danken dat wij mogen opzien naar onze Heer, verhoogd over heel het universum! Naar Hem die ons een boodschap zond vanuit Zijn glorie, betreffende de vervulling van Zijn wegen:

God Alles in allen!


©Concordant Publishing Concern