Eeuwige Vader?

door A.E.Knoch

   

De Namen van de Messias zijn een vruchtbaar en heerlijk thema van overdenking. In de profetie van Jesaja (9:6) hebben we een groep van buitengewone helderheid. Daar lezen we dat "men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst". Zo is de tekst in de NBG van 1951. Hij, Wiens Naam boven alle andere naam is, kan niet geprezen worden boven Zijn oneindige verdiensten. Hij is inderdaad Wonderbaar en de Raadsman zonder gelijke. Hij is de machtige God, de Vorst van de Vrede. Maar één van deze namen vraagt er om onderzocht te worden op de juistheid. In deze context wordt Hij ten tonele gevoerd als het "Kind" dat geboren wordt en de "Zoon" die gegeven is. Hoe kan Hij dan ook de "Vader" zijn? Vaderschap en Zoonschap staan elders in de Schrift altijd tegenover elkaar!

Onze hooggeëerde vertaling geeft deze alle samen één naam. Ons schijnt het toe dat deze een groep van tenminste vijf namen of titels zijn. We kunnen op dit punt niet voldoende de nadruk leggen, omdat het de sleutel kan zijn voor het omgaan met andere moeilijkheden. De Joden hadden een methode om de ene naam uit te leggen. Zij zeiden dat het de laatste was: de Vredevorst. De voorafgaande titels, Wonderbaar, Raadsman, de machtige God, de eeuwige Vader, verwijzen alle naar de Godheid Die Hem de Vredevorst noemde. Maar het is duidelijk dat deze problemen in de vroege tijden onbekend waren, want de Griekse vertaling, gemaakt door Rabbijnen, zo'n driehonderd jaar voor Christus, heeft geen van deze titels, behalve Grote Raadsman en verandert God in boodschapper, Vader in brengen. Dit zou moeten aantonen dat de tekst onderzoek vereist, om, indien mogelijk, haar oorspronkelijke vorm te ontdekken.

Omdat onze huidige Hebreeuwse tekst tijdens de grote rampen van de eerste eeuw van onze jaartelling zeer beschadigd raakte, is het vaak verstandig te vragen hoe de Griekse versie het leest. De manuscripten van de Septuagint gaan terug tot tenminste vijfhonderd jaren vroeger dan deze. Zo kunnen we pogen te ontdekken hoe het Hebreeuws werd gelezen door de Joodse rabbijnen, duizend jaar vroeger dan enige Hebreeuws manuscript dat aan ons is overgeleverd. Daar leest deze tekst zeker heel anders. De Septuagint heeft het aldus:

"Zijn Naam zal genoemd worden: Boodschapper van grote raad. Want Ik zal vrede brengen op de belangrijken en gezondheid aan Hem."

Hoe anders is dit dan in het Hebreeuws! Voor alle zekerheid: er is één Griekse tekst(de Alexandrinus) die toevoegt: Wonderbare raadgever, krachtige autoriteit, hoofd van de Vrede, vader van de toekomstige aion, en een andere (de Sinaiticus) heeft dit (met de toevoeging van God na krachtige) in de kantlijn. Maar dit schijnt een latere toevoeging te zijn om het passend te maken aan de heersende traditie.

De moeilijkheid is om de vroege Griekse weergave Wonderbare raadgever, krachtige autoriteit, hoofd van de Vrede, vader van de toekomstige aion te doen harmoniëren met het Hebreeuwse Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Één ding lijkt wel duidelijk, namelijk dat de Joodse rabbijnen van twee of driehonderd jaren voor Christus, deze woorden niet als een groep namen beschouwden. Vrede wordt gebracht aan de andere hoofden. Dit lijkt zeer waarschijnlijk, aangezien de context zich bezig houdt met de vestiging van het Messiaanse koninkrijk. Zo niet, dan is het Grieks niet erg zinnig en past het nauwelijks bij wat vooraf ging en wat volgt. Dit laat zien dat deze passage al beschadigd was, zelfs in die vroege tijd. In dat geval zullen we een meer drastische methode moeten hanteren om ze te restaureren.

Laten we de aanwijzingen die we hebben eens volgen en zien wat er van komt. Ten eerste schijnt er slechts één naam te zijn, omdat het woord in het enkelvoud staat. We zullen daarom vertalen: En Zijn Naam zal Wonderbaar zijn, en de rest overlaten voor de twee volgende zinnen, en die onderzoeken om te zien of we een paar aanwijzingen kunnen ontdekken in het Grieks die het Hebreeuws zullen corrigeren, en of het resultaat zo gearrangeerd kan worden in een parallellisme, dat dit het gat in de passage kan opvullen. Wonderbaar is het antwoord dat door de boodschapper van JAHWEH aan Manoah wordt gegeven wanneer deze Hem naar Zijn naam vraagt. De Messias zal in de dag van Zijn macht wonderbaarlijke dingen doen. Hij heeft het recht op deze naam al verdient in Zijn vernedering, maar die dag zal er een van verwondering zijn.

De meest opvallende aanwijzing is het Griekse woord Ik zal brengen(Hebr. abia), dat in het Hebreeuws heel veel zou lijken op Vader (abi). Het lijkt duidelijk dat de oude rabbijnen in hun kopieën niet vader vonden, maar brengen. Dit is van groot belang en geeft ons de sleutel tot het probleem, want dit woord is een werkwoord, en er is in elke zin maar één werkwoord nodig, of zelfs in twee zinnen, als die parallel zijn. Dit geeft ons twee zinnen:

raadgever, godheid, machtig(en), breng
toekomstige hoofd(en) vrede

Is er tussen deze twee een parallel? Machtigen en hoofden(meervoud, zoals in het Grieks) gaan samen. Raad en vrede zouden een paar kunnen maken, daarom veranderen we raadgever in raad, omdat het verschil in het Hebreeuws onbelangrijk is. De woorden toekomst en godheid zijn niet parallel, dus moeten we alternatieven zoeken. Godheid (al), het klinkt misschien vreemd, betekent ook aan. Het zou nu zo weergegeven kunnen worden:

Raad aan de machtige zal Hij brengen
aan de hoofden van de toekomst: vrede

We zullen nu de hele passage geven(Jes. 9:6,7) om de parallellen en de overeenkomsten te laten zien, en zien of onze weergave passend is in de context. Dit is de finale test voor een restauratie als deze, die terug gaat tot voor onze optekeningen, zodat direct bewijs niet beschikbaar is. Twee vragen moeten nu beantwoord worden. Past het zo perfect op de plaats in de tekst, zodat het niet alleen duidelijk is, maar ondersteunt, en bevestigt ze ook de zinnen er voor en er achter? Indien beide testen met goed gevolg gepasseerd worden, hoeft er weinig meer gedaan te worden. Op één puntje is er nog een kleine verandering nodig. Het Grieks heeft de eerste persoon(Ik zal brengen). De context lijkt de derde persoon te verlangen(Hij zal brengen). De passage leest nu als volgt:

Want een Jongen is ons geboren,
een Zoon is ons gegeven,
.en het hoofdschap zal op Zijn schouder zijn,
.en Zijn Naam zal Wonderbaar genoemd worden.
..Raad zal Hij brengen aan de machtige,
..aan de hoofden van de toekomst: vrede.
.Aan de uitgebreidheid van Zijn hoofdschap
.en aan de vrede is geen einde.
Hij is op de troon van David, en over zijn koninkrijk, om het te vestigen,
en het te verankeren met oordeel en met recht,
.vanaf dan en voor de aionische toekomst.
.De ijver van Yahweh van de heerscharen zal dit doen.

Een meer harmonieus couplet kan voor deze omgeving nauwelijks gevonden worden. Er zijn geen storende elementen meer over. De Zoon wordt niet de Vader genoemd. Toch blijft Hij nog steeds de Raadgever en de Vredevorst, zelfs terwijl ze niet eens als Zijn titels gegeven worden. Zijn relatie met de heersers van die dag, wanneer Zijn heerschappij reikt over de hele Aarde, wordt elders volledig ondersteund. En wie twijfelt er aan dat Hij vrede zal brengen? De twee volgende zinnen versterken de gedachte in ruimte en tijd. Aan Zijn koninkrijk zullen geen beperkingen en geen voleinding zijn, want Hij overhandigt het aan God, de Vader, zodra Hij het tot perfectie heeft gebracht, opdat God zal zijn Alles in allen.

   


© ©Concordant Publishing Concern