Het geheimenis van het evangelie
Onderwerp 1
De voorafgaande opdrachten - deel 4

door A.E.Knoch

   

Petrus' Koninkrijks Opdracht.

De verkondiging van het Koninkrijk door de Heer faalde. De Koning kwam wel, maar het volk slaagde er niet in Hem te (h)erkennen. Nadat het Koninkrijk was afgewezen, vertelde Jezus Zijn discipelen de geheimenissen die er verband mee hielden, terwijl de menigten toegesproken werden in gelijkenissen(Matt. 13:10,11). En nu vraagt Hij Zijn discipelen: "Wie zeggen de mensen, dat de Zoon des mensen is?" Nadat ze een onbevredigend antwoord hebben gegeven, zegt Hij tegen hen:

"Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God! Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar mijn Vader, die in de hemelen is. En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik mijn gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. "
(Matt. 16:15-19)

De sleutels van het Koninkrijk.

De poorten naar het Koninkrijk waren door de Heer wijd open gezet, maar wie wilde er binnen gaan? De krachten van de duisternis schijnen met succes het "Licht" verborgen te hebben en ook de basiswaarheid van Zijn Messiasschap werd door duisternis onzichtbaar gemaakt. Toch was deze rots, die het fundament zou gaan vormen voor Zijn ecclesia, stevig gegrondvest, ook al konden maar weinigen ze waarnemen in de toenemende duisternis. Jezus is de Christus, de Zoon van de levende God. Dit feit is het stevige fundament waarop het Koninkrijk eens gebouwd zal worden. De erkenning hiervan door Petrus maakte het voor hem mogelijk de sleutels van het Koninkrijk te dragen. Het bezit van de sleutels van een stad, en een plaats bij de stadspoorten, spreekt in het oude Midden-Oosten van gezag en heerschappij. Zo ook in het geval van Simon Petrus. Zijn Opdracht omvat meer dan slechts het ontsluiten van de poorten. Hem was het gezag gegeven om te binden en te ontbinden. Zijn daden zouden in de hemelen bekrachtigd worden. Dit is ook waar van de daden van de Joodse ecclesia(Matt. 18:18).

De poorten van Hades zullen niet overwinnen.

Als verder bewijs dat de poorten van Hades(het dodenrijk) niet Zijn ecclesia zullen overwinnen, onthult de Heer op de berg haar heerlijkheden aan de drie uitverkoren apostelen(Matt. 17:1-5). Daar kreeg Simon Petrus het profetische woord nog meer bevestigd en was hij een toeschouwer van Zijn luister(2Pet. 1:16-20). Maar bij het afdalen van de berg wordt het gezicht verzegeld, de poorten naar het Koninkrijk worden gesloten, totdat de Zoon des Mensen opgewekt zou worden uit de doden(Matt. 17:9).

Petrus op de Pinksterdag.

Dan, op de Pinksterdag, gebruikt Petrus de sleutels die aan hem toevertrouwd waren, en hij verkondigt aan heel het huis Israëls "dat God Hem én tot Here én tot Christus gemaakt heeft, deze Jezus, die gij gekruisigd hebt"(Han. 2:36). Het was op deze rots dat de ecclesia werd gebouwd. Zo opende hij de poorten met de aan hem door de Heer toevertrouwde sleutels, en vele van de Joden gingen binnen.

Petrus en de proseliet.

Maar allen die het Koninkrijk binnen willen gaan, moeten door Petrus door gelaten worden. Daarom vraagt Cornelius, een vroom en Godvrezend man, of hij wil komen(Hand. 10:2). De krachten van het Koninkrijk bereiken de proseliet niet totdat Petrus hem de boodschap brengt. Later zegt hij tegen de apostelen en elders:

"gij weet, dat God van de aanvang af mij onder u heeft verkoren, opdat door mijn mond de heidenen het woord van het evangelie zouden horen en geloven. "
(Hand. 15:7)

Maar die bediening faalt, net als die van zijn Heer. De poorten naar het Koninkrijk worden opnieuw door Jesaja's sobere boodschap dicht geslagen(vergelijk Matt. 13:14 met Hand. 28:26). Hoe kunnen de poorten weer geopend worden nu Petrus er niet langer is? Zijn brieven wijzen naar de middelen daarvoor. In zijn tweede brief laat hij de verstrooide Joden zien hoe er rijkelijk voorzien kan worden in een ingang in het aionische Koninkrijk van onze Heer en Redder Jezus Christus(2Pet. 1:11). Zo was Simon Bar-Jona de belangrijkste van de twaalf apostelen en ontgrendelde(of beter: zal ontgrendelen) hij voor het volk van IEUE de poorten naar het Koninkrijk.

"Gij zijt Petrus."

Hoe verfrissend voor het vermoeide hart van de Heer was deze belijdenis van Zijn onstuimige discipel! Vlees en bloed konden hem dit inzicht niet gegeven hebben. De Vader moet het hem onthuld hebben door Zijn geest. En zo hernoemt de Heer hem "Petrus", in erkenning van de onthulde geestelijke verwantschap.

De goddelijke duif.

De naam van de vader van Simon was Johannes(Joh. 1:42). Toen de Heer Simon voor het eerst ontmoette, gaf Hij hem de Hebreeuwse voornaam Cephas, wat in het Grieks vertaald betekent: Petrus. Maar nu noemt Hij hem "Simon Bar-Jona", of Simon, zoon van een Duif. De goddelijke duif, die kostbare belichaming van de heilige geest, die neergedaald was op de Heer bij de aanvang van Zijn bediening, is opnieuw aanwezig, aangezien Simon nu zijn Opdracht gegeven wordt(Luc. 3:21,22). Nu de rots, waarop het Koninkrijk zal rusten, aan Simon is onthuld, en hij, door zijn belijdenis, er mee geïdentificeerd is geworden, en, ondanks de wijze waarop zaken er op dat moment bij stonden, de poorten van Hades hen niet zouden overwinnen, is het zeer terecht dat de sleutels die de poorten naar het Koninkrijk ontsluiten aan hem werden gegeven. Dus: hoewel de Heer de poorten naar het Koninkrijk sluit, belooft Hij op hetzelfde moment de sleutels aan Petrus.



Door naar deel vijf van dit onderwerp

   

© Deze vertaling werd op Het Beste Nieuws gepubliceerd met toestemming van de uitgever:
Concordant Publishing Concern
Niets van deze uitgave mag gekopieerd of gepubliceerd worden zonder de toestemming van de uitgever.


© ©Concordant Publishing Concern