Het geheimenis van het evangelie
Hoofdstuk 3
De verzoening van de wereld - deel 2

door A.E.Knoch

   

De wet die God aan Israël gaf, vergrootte alleen maar hun zonde. Ze kon hen niet rechtvaardigen. Tot de wet kwam werd de zonde in duisternis bedreven. De zoekende lichtbundels van de wet legden het zicht bloot op de verschrikkelijke corruptie in de harten van de mensen. Zonde, aangespoord door de wet, bracht in de mens allerlei soorten van zonde aan(Rom. 7:8).

De zonde heerste zelfs vóór de komst van de wet.

Vóór Mozes kwam had Adam's nageslacht geen geboden ontvangen, en daarom kon men ook niet Zijn wet breken. Ze konden niet "overtreders" genoemd worden. Maar toch heerste de zonde over hun harten, hen dringend die dingen te doen die hun Onderschikker geen genoegen deden. Henoch getuigde van hun goddeloosheid en waarschuwde voor het komende oordeel, dat hen zou overkomen die oneerbiedig tegen Hem gesproken hadden(Judas 1:15). In Gods afwezigheid deden zijn dingen die ze niet gedurfd hadden te doen als Hij bij hen zou zijn geweest.

Deze periode was zeker duister, duurde tot de tijd van Mozes en werd gemarkeerd door het oordeel van de vloed, de verstrooiing van Babel en de oordelen over Egypte. Kan zo'n akelige scène de heerlijke verzoening weerspiegelen? Ja! Dat kan en doet ze! En hoe meer wij er over nadenken, des te meer verwonderen wij ons in de rijkdom van de wijsheid en kennis van onze God, Die zulk een duisternis kan kleden met zulke stralende heerlijkheid.

De vergelijking gemaakt.

Laten we een ogenblik stilstaan bij het type zoals het in dit hoofdstuk wordt ontwikkeld. Zelfs een vluchtige blik zal aantonen dat het bereik van de zonde algemeen was; ieder menselijk wezen was er mee besmet. Is dat ook het geval met de universele verzoening? Aangezien onze beste vertalingen de uitgelezen houding en balans van deze vergelijking, zoals die voorkomen in het geïnspireerd origineel, ontsieren, zullen wij de concordante vertaling te hulp roepen, de verzen zodanig arrangerend dat deze de overeenkomsten duidelijk laten zien.

Adam's daad tegenover Christus' daad(Rom. 5:18).

"Derhalve,
gelijk het door een belediging
voor alle mensen
tot veroordeling
gekomen is"

(Rom. 5:18a; CV)
  "zo
komt het ook door een rechtvaardige daad
voor alle mensen
tot rechtvaardiging
ten leven."

(Rom. 5:18b;CV)

De Zonde zet haar giftanden stevig in ieder van Adam's zonen. Er is voor niemand een vluchtweg. Zonde is niet kwaad in theorie, maar feitelijk en praktisch. Ze wordt niet gepresenteerd als iets waarin we te kiezen hebben. Ze is krachtig en soeverein. Het grootse bewijs hiervan is de dood. De dood kwam binnen door de zonde en eist iedere zoon van Adam op. Deze universele gevolgen zijn gekomen door één enkele belediging.

Rechtvaardiging ten leven.

Op dit moment is de aanvaarding van de verzoening niet algemeen. Maar Adam's belediging maakte het niet slechts mogelijk dat de mens zondigde en veroordeling verdiende, het maakte het eerder onmogelijk dat hij anders zou doen. We durven niet te geloven dat het werk van Christus "ook zo" is. Daarom is het boven alle twijfel verheven dat Christus' ene rechtvaardige daad de basis is waarop uiteindelijk heel de mensheid bevrijd zal worden van alle gevolgen van Adam's belediging. Echt, God besluit allen onder ongehoorzaamheid, opdat Hij genadig zal zijn aan allen(Rom. 11:32).
En we mogen vragen: op welke andere gronden zou God de insluiting van allen onder de zonde kunnen rechtvaardigen? Opdat Hij ze zou kunnen veroordelen? Nooit! Maar opdat Hij omstandigheden zou kunnen scheppen waarin Hij Zijn liefde aan hen kan onthullen.

Het is mogelijk over de belediging te denken als het gevolg van verschillende daden van ongehoorzaamheid. Het is ook mogelijk te denken dat de gevolgen in Adam's nageslacht alleen slaan op de herhaling van een soortgelijke belediging. Maar deze veronderstellingen zijn niet waar. Aan de ene kant was het een enkele daad. Aan de andere kant had het een universeel gevolg. Zo is het ook met het werk van Christus aan het kruis! Het was een enkele daad, niet Zijn levenslange dienstbetoon, maar Zijn dood. En de gevolgen er van zijn niet gebaseerd op een herhaling van een soortgelijke daad door iedere deelnemer, maar ze is net zo universeel als in het type. Net zoals Adam's ene belediging heel de mensheid trof, zo zullen allen delen in de genadevolle voordelen waarin Christus' dood voorziet. De problemen met en tegenwerpingen tegen deze waarheid zullen later bezien worden, wanneer we kijken naar de wederzijdse verzoening van het universum.

Het lijkt ons vreemd toe dat mensen zouden wensen het werk van Christus af te waarderen en Zijn overwinningstocht te laten stoppen voor de citadel van de zonde. Maar het is nog veel onrustbarender te zien dat zij die Gods verslag over de perfectie en alomvattendheid van dat werk geloven, als verraders van het Woord der Waarheid gebrandmerkt worden.

De leringen van de nooit eindigende zonde, van onverzoenbare vervreemding tussen God en mens, van eindeloze kwelling, van een wraakzuchtige God, deze alle vluchten voor deze waarheden, sidderend, als vieze dampen voor de opkomende zon.

Christus' werk kent geen grenzen, noch in kracht noch in omvang! Het herstelt veel meer dan de zonde heeft weggenomen! Het raakt krachtig heel de mensheid, die dodelijk geraakt werd door Adam's zonde.

Adam en de Christus(Rom. 5:19)

"Want, gelijk
door de
ongehoorzaamheid van
één mens
de velen
zondaren geworden zijn"

(Rom. 5:19a; CV)
  "zo zullen ook
door de
gehoorzaamheid van
één
de velen
rechtvaardigen worden."

(Rom. 5:19b;CV)

Deze verklaring is de uitleg van de eerste, en daarmee overeenstemmend wordt ze geïntroduceerd door het logische "want." Tot dusverre heeft de nadruk gelegen op de ene daad van Adam en de daaruit voortvloeiende veroordeling; en op de ene daad van Christus en de daaruit volgende rechtvaardiging ten leven, omdat ze heel de mensheid aangaan.
Nu is het contrast niet tussen twee daden, maar tussen twee menselijke wezens, Adam en Christus. De een maakt de velen zondaar, en de Ander maakt de velen rechtvaardig.

"De velen".

Het Griekse hoi polloi, betekent letterlijk "de velen". Voor Engelse [en ook Nederlandse;WJ] oren, doet dit denken aan het grootste deel, of de meerderheid. Maar dat dit niet de gedachte is van de zinsnede in het Grieks, mag blijken uit andere schriftplaatsen. Het wordt gebruikt voor het lichaam(Rom. 12:5) en het brood(1Kor. 10:17). Het is niet de meerderheid van de leden die het lichaam vormt, maar alle leden. Daarom is het "de vele" leden die samen het ene lichaam vormen. De tegenstelling zit niet in al de leden en vele, maar tussen "de velen" en één. Dat is ook het geval in het vijfde hoofdstuk van Romeinen. De tegenstelling zit daar ook niet in alle leden van het vorige vers. Net zoals vele leden alle leden betekent, die samen het lichaam vormen, zo sluit "de velen" allen in van hen die in het voorafgaande vers genoemd werden. De velen zijn zondaren geworden door de ongehoorzaamheid van die ene man. De velen zullen rechtvaardig worden door de gehoorzaamheid van de Ene, Christus Jezus. De ongehoorzaamheid van de ene maakte niet alleen van hem een zondaar, maar het omsloot alle anderen. En zo maakt ook de gehoorzaamheid van de Ene niet alleen Hem, maar de velen, rechtvaardig.

Hoe vele?

Wij kunnen deze conclusie gemakkelijk testen. Adam's ongehoorzaamheid maakte "de velen" tot zondaren. Hoe velen? Is er ook maar één menselijk wezen(Jezus Christus uitgezonderd), dat niet in "de velen" is inbegrepen? Zijn we niet allemaal zondaar geworden? Is dit niet het duidelijke getuigenis van de Schrift? "Niemand is rechtvaardig, ook niet een"(Pred. 7:20; Rom.3;10). De tegenstelling is dan ook tussen één en de velen.

Eén man was de oorzaak van al onze ellende, en één Man is het middel voor al onze weelde. Een enkele daad van ongehoorzaamheid van Adam's kant maakte velen tot zondaar. Een enkele daad van gehoorzaamheid van de kant van Christus zal eens de velen rechtvaardig maken. Doorheen Adam bereikt de zonde iedereen. Doorheen Christus zal eens rechtvaardigheid allen bereiken.

De bestemming van de mensheid is zeker.

Het lot van de mensheid hangt niet af van het individuele gedrag van ieder van ons. Allen zijn we zondaren. Allen verdienen we veroordeeld te worden. En allen zijn we absoluut hulpeloos. Allen die hun afstamming van Adam erkennen, moeten ook erkennen dat ze door zijn ongehoorzaamheid zondaar zijn. Hardnekkige feiten komen van alle kanten op ons af om een getuigenis af te leggen dat niet weerlegd kan worden: verdriet, ziekte, dood en een hart dat niet kan ophouden te zondigen.

Maar wat wil dat zeggen?

Als Adam in deze alleen de schuld draagt, dan moet Christus alleen de lof ontvangen voor de toekomstige perfectie. En dat is volkomen terecht. Wat zit er hier een bemoediging in!

Daarom: terwijl in haar universele aspect het antitype net zo is als het type, en het werk van Christus net zo uitgebreid is als de ruïne die Adam veroorzaakt heeft, overweldigt de verzoening in haar kracht en deugd de vervreemding, een kostbare lading aan vruchten voortbrengend voor al het zwoegen en werken dat gepaard gaat met de belediging. Hier is niet slechts herstel, geen aanvulling aan het gezaaide zaad, maar verzoening, een honderdvoudige oogst.

De aanvaarding van de verzoening.

In haar universele toepassing zijn type en antitype perfect in balans. We hebben naar de verzoening gekeken als het gevolg van de dood van Gods

Zoon
. Ze reikt zelfs zo ver als Adam's belediging. We zullen ons nu gaan bezig houden met de aanvaarding van deze gunst door de mensheid, en alleen hen bezien die de verzoening ontvangen. Het gevolg van zulk een aanvaarding is niet beperkt tot de zwakke kanten van het type. Laten we de punten onderzoeken waarin ze uitmunt.

Allesoverstijgende genade(Rom. 5:15)

"Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding;
want, indien door de overtreding
van die ene
de velen
gestorven zijn "

(Rom. 5:15a; CV)
  "veel meer is de genade Gods
en de gave,
bestaande in de genade
van de ene mens, Jezus Christus,
voor de velen
overvloedig geworden.."

(Rom. 5:15b;CV)

Laten we eens veronderstellen dat de getoonde gunst precies overeenstemt met het type. Dan zou het maar net de gevolgen van de belediging terug draaien en zouden we precies hebben wat Adam aan onschuld had, met de boom van kennis van goed en kwaad ongetest, haar vruchten verboden en vooruitgang onmogelijk. We zouden geen rechtvaardigheid hebben, want Adam stond onder een verbiedend gebod; heiligheid zouden we niet kunnen waarderen, want ze kan niet schijnen dan in de duisternis van de zonde. Alle kostbare vrucht van de liefde van God, die ten koste van het bloed van Christus voorzag in onze rechtvaardiging, het zou allemaal verloren zijn.

Maar nee! Wij hebben oneindig veel meer dan alleen maar herstel van de gevolgen van die ene belediging. Wij staan niet onder een inzetting zoals Adam, de kans lopend deze te overtreden bij de eerste de beste aanval van de Tegenstander. In plaats daarvan worden we geheel buiten onze eigen daden om gerechtvaardigd! Wat we ook gedaan hebben, of nog zullen doen, heeft geen gevolg voor onze rechtvaardiging, want ze is net zo onveranderlijk als de Ene Die ze ons gaf. Het is in feite Zijn eigen rechtvaardigheid(Rom. 3;22; Filip. 3:9). Klaag je hen aan die God heeft gerechtvaardigd, dan stel je vragen bij de rechtvaardigheid van God Zelf!

Wij kennen Hem!

Maar er zijn mineurklanken in deze grootse harmonie. Nog beter dan Zijn geschenken is de wetenschap dat wij Hem hebben. Wij kennen God zoals Adam dat nooit gekund zou hebben, zelfs indien hij met Hem in onschuld alle dagen tot op heden gecommuniceerd zou hebben. Gods bezeerde hart vereiste de dood, maar nu die dood verzoend is, vloeien Zijn gunsten in zo'n overvloed, dat de ze ons oneindig ver meenemen van wat we door Adam's ene belediging verloren hebben.

Er is een ander verslag waarin het geschenk de zonde overtreft.

Eén zonde = veroordeling
Vele beledigingen - rechtvaardiging
(Rom. 5:16)

"En het is met het geschenk
niet zo als door het zondigen van een;
want het oordeel
leidde van een overtreding
tot veroordeling "

(Rom. 5:16a; CV)
 


"maar de genadegave
van vele overtredingen
tot rechtvaardiging."

(Rom. 5:16b;CV)

Eén enkele belediging van Adam's kant was voldoende om de straf van veroordeling teweeg te brengen. God wachtte niet af om te zien of de gemiddelde houding van zijn leven aanvaardbaar was, of dat hij wel of niet zijn daad zou herhalen. Eén enkele daad, toen kwam de oordeelszitting. God Zelf is de Rechter, de schuldige mens bekent zijn zonde, en de straf wordt tegen hem uitgesproken(Gen. 3:8-19).

Als zo'n beknopte rechtszitting diende om één enkele zonde te behandelen, wat moet dan wel niet het veelvoud van de beledigingen van de mensen oproepen? Is het geschenk van rechtvaardigheid afdoende om te herstellen van slechts één belediging, om zo het type te vervullen? Die gedachte zij verre van ons! Dat zou ons net zo slecht achter laten als we waren, want wij allen beledigden in vele zaken. De gunst die ons verleend is, heeft niet te maken met het aantal beledigingen. Nee, genade glorieert in hun veelvouden en voorziet in een oordeel: "niet schuldig" voor iedereen voor wie ze pleit(Rom. 5:20). Paulus, de grootste van alle zondaren, werd het hoge voorrecht geschonken om de grootste exponent en het belangrijkste voorbeeld te worden van Gods genade(1Tim. 1:14-16).

Er is nog een andere overweging, waarin de getoonde gunst het type volledig in de schaduw stelt.

Dood en leven (Rom. 5:17).

"Want, indien
door de overtreding van de ene
de dood als koning
is gaan heersen
door die ene "

(Rom. 5:17a; CV)
  "veel meer
zullen zij, die de overvloed van genade
en van de gave der gerechtigheid ontvangen,
leven en als koningen heersen
door de ene, Jezus Christus."

(Rom. 5:17b;CV)

De dood trad binnen door de poorten die door de zonde werden open gelaten en overweldigde Gods troon.

De stervende mens.

Het is niet het sterven dat bekend is onder de mensen. Dat zou nooit kunnen heersen. Maar in plaats van de milde berusting aan zijn Onderschikker, die Adam tevoren beledigd had, weigerden de mensen nu helemaal Hem te gehoorzamen. Hun gedrag, in plaats dat het gebaseerd was op Zijn aanwezigheid, uit vrees voor Zijn ongenoegen, was nu gebaseerd op Zijn afwezigheid, voordeel trekkend uit het feit dat Hij niet bij iedere belediging en overtreding op het toneel verscheen om het ter plaatse te oordelen, zoals Hij in het geval van Adam wel gedaan had, maar een toekomstige dag vastgesteld had waarin allen tegelijk geoordeeld zullen worden. Zo werden zij geregeerd door het feit dat Hij niet aanwezig was om in te grijpen, en dat gaf vleugels aan de ongebreidelde verlangens van hun eigen harten. Zo nam de dood de scepter in handen die alleen God hoort te hebben.

Heersen in leven.

Als we dit recht zouden kunnen zetten, wat zouden we dan hebben? De Dood moet onttroond worden. God moet weer op de troon. Dat zou het type recht doen. Maar er is veel meer dan dit. Zij waren slechts onderdanen van de Dood. Maar wij zijn niet alleen onderdanen van onze God, wij zijn de voorwerpen van Zijn onbeperkte gunst, de ontvangers van Zijn beste geschenken, vereerd met een plaats in Zijn heerschappij die verre gaat boven de rang van onderdaan. Wij zijn geroepen om te heersen(Rom. 5:17).

Dat zijn de bijzonderheden waarin de vervreemding tekort schiet als type van de verzoening. De getoonde gunst gaat oneindig veel verder dan de belediging; de verlossing is niet alleen van zonde, maar van vele overtredingen. Het brengt ons niet terug naar de onschuld, maar naar rechtvaardigheid. De heerschappij van de Dood is maar een schimmige tegenhanger van de heerlijke heerschappij van hen die Zijn allesoverstijgende genade aanvaarden.

Type en antitype.

Samenvattend:
Indien type en antitype perfect in balans zouden zijn, dan zou de waarheid er als volgt uit zien:

Velen sterven - Velen leven.

Eén zonde tot veroordeling - Rechtvaardiging van die ene zonde.

De Dood heerst - Het Leven heerst.



Maar dit is niet het geval. Het type schiet tekort om de hele waarheid uit te beelden. Dit kan aldus aangegeven worden:

Velen sterven - Gods genade en geschenk overstijgen de "velen".

Eén zonde tot veroordeling - Vele beledigingen tot een rechtvaardige beloning.

De Dood heerst - De ontvangers van de allesoverstijgende genade en het geschenk van de rechtvaardigheid heersen in Leven.

We herhalen: In haar universele aspect is het antitype net zoals het type en het werk van Christus van gelijke waarde met de vernieling die door Adam werd teweeg gebracht, maar in haar vurigheid en daadkracht overweldigt de verzoening de vervreemding, een kostbare lading vruchten voortbrengend voor God voor al het zwoegen en werken dat met de belediging samenhangt.

Gods doelstelling.

En hier bevinden we ons bij de kern van de zaak. Sommigen van ons zijn doordrenkt met de gedachte dat Christus' dood tekort schoot om zelfs maar te herstellen wat God had verloren en dat het Goddelijk avontuur een verloren risicovolle zaak was! Maar als we een weinig leren over Gods wijsheid en kracht en liefde, en meer drinken van Zijn Woord, dan mogen we concluderen dat Hij, uiteindelijk, alles tot in de uiterste perfectie zal herstellen. Maar stel dat Hij dat zou doen? Wat voor beloning zou dat zijn voor het kruis van Golgotha en de geduldige passie van de aionen? Waarom zouden wij onder Zijn karrenwiel platgedrukt worden en onszelf slechts hersteld terugvinden? Wie zou een gebouw afbreken, alleen maar om het in de oude staat weer op te bouwen? Wie zou op reis gaan met als reden dat hij weer terug kan keren naar zijn eigen land? Wie zou, indien gezond, zich laten martelen, zodat hij weer gezond gemaakt zou kunnen worden? Toch is de wereld gekraakt, Christus is van verre aangereisd en is gekneusd geworden onder het gewicht van de zonde.

Was dit alles voor niets?

Nee! Duizend maal nee! De afwezigheid van zonde en overtreding is een negatieve zegening, die niet eens alles zou herstellen naar zoals het eerst was. Maar véél, véél heerlijker dan dit is de vrucht van het zwoegen van de zonde: de vreugdevolle, de jubelende verzoening! De toegenegen zoetheid die alleen geproefd kan worden na vervreemding: dit is de nectar die alle smerige drab zal doen uitbannen die wij te drinken kregen.

Zonde bereidt voor op genade.

De Dood was slechts de metgezel van de Zonde, wiens macht niet gebroken werd door de komst van de Wet. Maar de Wet liet haar licht schijnen op het toneel en wat tot dan slechts zonde was, werd nu een overtreding en een belediging. Maar dit hinderde de Zonde niet in het minst. Het maakte van de Wet een medestander, en ze installeerde zichzelf, door haar dood-uitdelende opdrachten, nog steviger op de troon.

De Wet kon de Zonde niet onttronen, omdat ze de Dood niet kon uitbannen.

De heerschappij van de genade.

Maar een machtige Veroveraar is ten tonele verschenen, en de Zonde is overwonnen!
De Dood is verslagen!
En wat is de naam van deze Veroveraar?
Genade!
De Zonde zit niet langer op de troon! Haar dwingelandij is voorbij!
De Genade heerst nu met onbetwiste macht.
Zullen wij dan nog steeds de onttroonde despoot erkennen, als zo'n Koning de troon verfraait?

Genade beëindigt vijandschap.

Zoals de Zonde de mens beroofde van Gods aanwezigheid en zegen, zo brengt de Genade hen terug naar Zijn glimlach. Om van Zijn gunst en de geschenken die Hij geeft te kunnen genieten, is leven nodig: aionisch leven. De Cherubim met hun vlammend zwaard, die de weg bewaakten naar de boom van de levenden, staan niet langer op die weg. De aionen mogen komen en gaan, maar niemand kan Zijn gedachten veranderen over hen die de voorwerpen zijn van Zijn onverdunde gunst.

En heel deze schat en al deze zegen is zo vrij voor iedereen als er zonde is. Iedereen zal bevestigen dat Adam's belediging het erg eenvoudig had gemaakt om te zondigen. Het vraagt niet veel inspanning, het is niet duur of moeilijk. Zo is het geen spat moeilijker om voordeel te halen uit Christus' ene rechtvaardige daad.

Vrij om te leven voor God.

De Genade heerst! "Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme?"(Rom. 6:1). Het antwoord is: bevrijding uit de tirannie van de Zonde door middel van de dood aan de Zonde en slavernij voor God in opstanding. De Zonde heeft over ons geen rechtsmacht, want we zijn geen onderdanen van de Wet, maar onderdanen van de Genade(Rom. 6:14).

Wat dan? " Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? "(Rom. 6:15). Maar hier vinden we onszelf terug voorbij het rechtsgebied van de Wet, want de Wet kan niet voorbij de dood reiken in het opstandingsleven dat we nu genieten.

De Wet veroordeeld.

De Wet van Mozes beloofde leven aan een ieder die ze hield. Maar de wet van de geest bevrijdt van onder de wet van zonde en dood, door leven te geven in Christus Jezus(Rom. 8:2). De Wet van de Sinaï was het zwaard van de Zonde en de Dood. De wet van de geest van leven in Christus Jezus is de enige manier waarop aan haar terechte eisen tegemoet gekomen kan worden en de Dood verslagen wordt.

De Wet is veroordeeld. Genade brengt ons voorbij de mogelijkheid van veroordeling(Rom. 8:1). Er is in ons geval niet zoiets als een ongunstige beslissing, want dit wordt uitgesloten door het geloof van Jezus Christus. Er kunnen geen "eisen van het Recht" zijn.

Nu is er niets dat scheidt.

De Wet bracht scheiding. Maar nu heerst de Genade! Daarom zeggen wij:

"Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here."
(Rom. 8:38,39)

Dit is VERZOENING: gratis, volledig en definitief!

   

© Deze vertaling werd op Het Beste Nieuws gepubliceerd met toestemming van de uitgever:
Concordant Publishing Concern
Niets van deze uitgave mag gekopieerd of gepubliceerd worden zonder de toestemming van de uitgever.


© ©Concordant Publishing Concern