Bidden en lofprijzing
deel 15
Salomo's tempelgebed.
door A.E.Knoch.

De lofprijzing en het gebed bij de inwijding van de tempel van Salomo zijn, net als het gebouw, een magnifiek weefsel van goud en zilver en onvergankelijke gedachten, meer kostbaar en onvernietigbaar dan enig ander werk in de aanbidding in die oude tijden. Dit inwijdend verzoek, wanneer vergeleken met haar vervulling, zoals opgetekend in latere geschiedenis en profetie, zal ons veel helpen de plaats van gebed in te schatten in Gods handelen met Zijn schepselen. Waar het vraagt om menselijke medewerking, faalt het in de vervulling. Maar toch, nadat de menselijke onmacht is getoond, gaat God aan de slag en brengt een grootse en heerlijke afsluiting tot stand, als de uiteindelijke vervulling.

Het gebed van Salomo stijgt op naar Yahweh in de crisis van een goddelijke bewijsvoering. God toont ons in het land Israel de tragedie van menselijk heersen, op een wijze dat iedereen het ziet. En Hij heeft het laten opschrijven, zodat alle toekomstige generaties het konden lezen. Het werd niet slechts uitgevoerd voor amusement, noch werd het geschreven voor vrome opbouw. Het is Gods middel waarmee Hij ons een noodzakelijke les leert, die mens en boodschapper moeten leren om te kunnen binnengaan in de vreugde en tevredenheid van Gods grootse doel.

De twee inleidende scènes in de tragedie van menselijk heersen, zoals onthuld door de natie Israel, waren al voorbij. Zij waren een korte weergave van alles wat nog zou volgen. Saul was een man van de mensen, David was een man van God. Saul was een beeld van de heerlijkheid en energie van het vlees. Hij torende hoog uit boven de hoofden van heel het volk. Lichamelijk was hij superieur aan iedereen. Hij zou Goliath bestreden en overwonnen hebben. Maar ondanks zijn lichamelijke inferioriteit werd de kleine David het koninkrijk gegeven, plus de belofte dat het voor altijd van zijn nakomelingen zou zijn, omdat hij niet vertrouwde op zijn eigen kracht, maar op de hulp van God.

In Salomo bereiken we een hoogtepunt en een keerpunt. Hij brengt het koninkrijk tot haar hoogste heerlijkheid, maar leidt het ook in een beroering waaruit het tot op heden nog niet is opgestaan. Het zal nooit hersteld worden tot de kracht en schittering van de dagen van David en Salomo, totdat de Messias, Davids grotere Zoon, hen in de aionen van de aionen terug zal brengen tot God. Er zijn twee belangrijke feiten die niet aan onze aandacht zouden mogen ontsnappen, als we er naar verlangen de les te verstaan die het koninkrijk van plan is ons te leren. Het eerste feit is dat Christus niet voorgesteld wordt als de Zoon van Salomo, maar van David. Het tweede feit is dat het koninkrijk niet door Davids vleselijke nakomelingen werd hersteld, maar dat het door Hem gedaan zal worden Die ook de Zoon van God is en Die gezalfd is, niet alleen met olie, maar met Gods heilige geest.

Een ander punt is van belang en in perfecte harmonie met deze les. De gedachte aan het bouwen van een tempel, een schitterend huis voor de aanbidding van Israelīs God, kwam niet bij Salomo vandaan. Het was David die er naar verlangde God op deze wijze te eren. Zijn geestelijk instinct deed hem ongemakkelijk zijn in zijn huis van ceders, terwijl de God Die hij vereerde in een tijdelijke tent leefde. Geestelijk gesproken was het de tempel van David, en niet van Salomo. Hij plande ze en bereidde ze voor. Zo te zeggen was hij de eigenaar en architect, terwijl Salomo alleen de bouwer was, en daarbij werd hij zeer geholpen door Davidīs vriend, de koning van Tyrus.

Wij kunnen niet vaak genoeg het opvallende feit herhalen dat de grootheid en heerlijkheid van Salomo's heerschappij gebaseerd was op de tempel, niet op de troon, hoe schitterend mooi die ook was. Welvaart en macht in de politieke sfeer moeten, om echt en blijvend te zijn, rusten op de geestelijke basis van aanbidding van de Godheid.

Het ideaal is heerschappij door God Zelf, zoals het zal zijn in de voleinding. Maar er is een geleidelijke nadering in die richting tijdens de aionen. Om te beginnen gaf God Israel priesters, maar geen koning. Hij kwam Zelf, als dat nodig was, tussenbeide door middel van richters of heersers. Een koning werd pas gegeven toen het volk er om zeurde. Zo zien we dat koningen, net als priesters, slechts tijdelijk passend zijn, een voorbijgaande voorziening, totdat al deze functies vervangen zullen worden door directe onderschikking aan God en door directe aanbidding van de Allerhoogste. Er zijn tussenliggende fases, waarin priesterschap en heerschappij streng gescheiden zijn, maar er komen ook andere tijden waarin zij gecombineerd zullen worden. Dit werd als een schaduw getoond door Melchizedek, die zowel priester als koning was, en zal duidelijk nagedaan worden door de Messias, Die de twee ambten zal combineren tijdens de duizend jaren van Zijn heerschappij over Israel en de Aarde. Dan ook zullen zij een natie van priesters zijn.

Om de perfectie van Salomo's gebed te kunnen waarderen, moeten we de plaats daarvan zien in Gods plan. Er is iets zeer opmerkelijks in het feit dat Salomo, een koning, zou bidden bij de inwijding van de tempel. Het is zeer suggestief dat er in Jeruzalem geen speciaal gebouw scheen te zijn voor de huisvesting van de regering, zoals het Capitool in Washington of the Houses of Parliament en Whitehall in London. Koning David had een paleis gebouwd voor zichzelf, zoals het Witte Huis of Buckingham Palace of het Quirinaal in Rome en het Schloss in Berlijn, maar dit zijn niet zetels van regeringen, alleen de residentie van de heerser. In Israel was Gods huis, niet dat van een mens, het centrale punt waarom heen de natie bijeen werd gebracht.

Hoewel Salomo niet echt inbreuk deed op de wettelijke functies van de priesters, schijnt hij in geest in dit gebed aan Yahweh tot op zekere hoogte de eenwording van de twee verwacht te hebben. Ja, de heerschappijen van David en Salomo over heel Israel zijn een type van het heerlijke koninkrijk van onze Heer, in de toekomst. Strikt genomen was het zijn taak over het volk te heersen, niet om tot God te bidden. Maar hij was wijs genoeg om in te zien dat beiden samen moesten optrekken, want niemand kan aanvaardbaar heersen, tenzij God met hem is.

Ook al zouden we niets anders leren van Salomo's gebed en zijn heerschappij, dan nog zouden we onder de indruk moeten zijn van de nauwe band tussen de aanbidding van God en de welvaart van het volk.
Ondanks de grote aanslag op hun bronnen die het met zich meebracht, genoten zij van een welvaart zoals tot dat moment in de geschiedenis nog niet was voorgekomen.

In de huidige, geheime, hemelse bediening, is de scheiding tussen kerk en staat zeer te prefereren, hoewel dat tegengesteld is aan het ideaal. Wij naderen het hoogtepunt van de rebellie van de mens tegen de Godheid, en het is nu niet de tijd voor het ideale, uitgezonderd dan in onze privé ervaringen. Wij moeten ons onderschikken aan de politieke machten, maar we worden niet verplicht ons te onderschikken aan kerkelijke machten. Altijd wanneer deze zich macht toegeëigend hadden, werd het een beproevende tijd voor mens en God. Priesters kunnen genadelozer zijn dan politici. Het woord "inquisitie" doet ons terugdenken aan het misbruiken van politieke macht door religieuze potentaten.

SALOMO'S GEBED (2 kron.6:14-42)

          DETAIL

 SAMENVATTING         

14-20 De belofte (Verleden) Huis van David (Toekomst)
Herinnering 42
21-39 De aanbidders Anderen De priesters 41
40 God te zien, horen Het huis van God Yahweh aan de macht 41
14-15 Pleidooi-
16-17 Verzoek Trouw
DE BELOFTE 18 Pleidooi--
19-20 Afsmeking Minzaamheid
21-31 Israel, 32
Vreemdeling
AANBIDDERS Vreemdeling 33,
Israel 34-39
21 Afsmeking (algemeen) ISRAEL Oordeel (speciaal) 22-31
22-23 Zonde-24-25 Nederlaag OORDEEL 26-27 Droogte-28-31 Hongersnood
34 Gevecht-35 Luisteren ISRAEL Gevangenschap 36-38--Luisteren 39

De structuur van Salomo's gebed.

De meesten van het volk van de Heer zijn als de man die het bos niet kon zien omdat de voorste bomen zijn zicht blokkeerden. Om het allemaal te kunnen overzien, zou hij op een hoge heuvel of berg moeten gaan staan, waar hij met een enkele blik alles zou kunnen aanschouwen. In Stepenitz, waar ik een paar jaar doorbracht bij het werken aan de Duitse vertaling, was er een groot bos, waarin de "Stift" was, een oord voor dames van adel, waarin wij woonden. Op een dag wandelden wij er tot ik moe werd en terug moest keren. Ik nooit geleerd hoe groot het was of welke vorm het had. Ik had er zeer wel in kunnen verdwalen. Als ik er een kaart van had gehad, met notities van markante punten, zou ik er niet zo onwetend en vaag over zijn geweest in mijn gedachten. Zo is het ook met de heiligen en de Bijbel. Zij hebben een kaart nodig om zich te kunnen oriënteren.

Deze structuren zijn vaak van grote praktische waarde. Bijna een halve eeuw geleden, toen Dr. Bullinger voor het eerst schreef over "het mysterie", en geen onderscheid maakte tussen het geheim van het evangelie en dat van het gezamenlijk lichaam, was hij er sterk toe geneigd te denken dat de laatste vijf verzen van Romeinen bij het einde van Efeze behoorden, omdat hij geen "geheim" zag in Romeinen. Maar één blik op de structuur van Romeinen zou hem hebben laten zien dat de laatste verzen, over het geheime evangelie, absoluut noodzakelijk waren om het evangelie van God, in het eerste vers, in balans te brengen. Bovendien, als zij de brief aan de Efeziërs zouden afsluiten, zouden ze niets hebben om daarbij aan te sluiten.

Zelfs Salomo's gebed is, zo kort als het is, vergeleken met het hele Boek, een veeg in de gedachten van velen. Daarom hebben we een "kaart" of beter "structuur" gemaakt, zodat het geheel met één blik kan worden begrepen, en de boodschap stevig ingeprent kan worden op het denken en het geheugen. Omdat een structuur, misschien, het meest krachtige bewijs is voor de inspiratie van de Schrift, en een enorme hulp kan zijn bij het exact verstaan van haar details, zowel als haar gehele bereik, hopen we in staat te zijn u voor ieder deel, en voor de Schrift als geheel, voor te bereiden. Er is door anderen al veel gedaan in deze richting, maar niemand schijnt het opgevallen te zijn dat het geschreven woord gepland is als ware het een levend organisme, waarvan de delen in evenwicht zijn.

Omdat de structuur van een levend schepsel samengesteld is uit twee elkaar aanvullende zijden, zo is dat ook het geval bij de gebruikelijke literaire structuur van Gods onthulling. Een zeer effectieve vorm is om een onderwerp tot in het kleinste detail te behandelen, en dan alle stappen terug te gaan, in omgekeerde volgorde, in een korte samenvatting. Dit is het geval met het gebed van Salomo. Hij presenteert een langdurig gebed voor het Huis van David, dan de anderen, en het Huis van God, en dan vat hij het samen. In een korte afsluiting komt hij terug op het Huis van Yahweh, de priesters en het Huis van David. Het is niet eenvoudig de relatie van elk van deze, zoals ze in deze paragraaf worden gepresenteerd, met elkaar te verstaan, daarom schikken we ze zo om hun geestelijke positie in de structuur uit te drukken.

Maar de overeenkomende delen zijn niet exacte duplicaten. Vanwege de plaatsing van onze botten kunnen we niet de rechter schoen aan de linker voet doen of de linker handschoen aan de rechter hand. Ze zijn aanvullend. Ze komen overeen. In Salomo's gebed weidt hij in het begin uit over de voorbije beloften aan het Huis van David, maar verwijst hij bij het einde kort naar Gods toekomstig herinneren. Binnen deze uitersten bidt Salomo voor heel de rest van de mensheid die in contact zal komen met de tempel. Het mag zo schijnen dat er een onbalans is tussen de hoeveelheid ruimte die aan ieder wordt gegeven. Er zijn achttien verzen over de aanbidders en slechts een half vers over de priesters. Maar deze tegenwerping verdwijnt als we de twee wegen. Ik zou niet aarzelen te zeggen dat, voor ons, Paulus' brieven meer gewicht hebben dan heel de rest van de Schrift bij elkaar. Zo zijn ook de priesters veel belangrijker voor de tempel dan al de aanbidders.

Ditzelfde principe is te zien in het centrale deel van het gebed. Voor zover het de tempel betreft, draagt het veel meer gewicht dan de rest. Zij gaan over het menselijke aspect, dit over het geestelijke. Het is niet alleen een huis van gebed voor alle volkeren, maar, bovenal, de woonplaats van Yahweh God. Als Hij niet wil zien of horen, als Hij niet zal opstaan en daar verblijven, is het allemaal nutteloos en geesteloos. Dit, het hart van heel het gebed, staat bij het einde, en heeft geheel geen omvang, maar toch is het de kern en het hart van zijn verzoek. Ik heb vaak gedacht dat een uiteenzetting over zo'n passage zou moeten beginnen zoals God deed bij het handelen met de tabernakel: vanuit het midden naar de rand. Deze keer zullen we onze studie baseren op de structuur en beginnen bij de centrale top, en iedere zone, aan beide zeiden, tegelijkertijd overdenken.

Salomo's gebed is op zich slechts een onderdeel van een groter deel dat zich bezig houdt met de inwijding van de tempel. Dit is, op haar beurt, slechts een deel van het hele boek Kronieken. Zo zijn er ook kleinere deeltjes in enkele van de delen. De belofte voor het Huis van David bestaat uit twee aanvullende delen, waarin een pleidooi(14,15) en een verzoek(16,17) voor Davids Huis in evenwicht gehouden worden door een ander pleidooi(18) en smeekbede(19,20) voor Salomo zelf. Het eerste is gebaseerd op Gods trouw, het tweede op Zijn minzaamheid.

De aanbidders (21-39) zijn een omkering die zich bezig houdt met Israel(21-31) en de vreemdeling(32), in evenwicht gehouden door de vreemdeling(38) en Israel(34-39). De ene zijde benadrukt aanbidding, de andere vrees.

De God van Israel.

Yahweh is de God van Israel en van geen andere natie. Het is de aionische natie, voorbestemd door God om hoofd en heerser te zijn en het kanaal van zegen voor alle anderen. Hij is aan hen verbonden door Zijn beloften uit het verleden en hun vervulling in de toekomst. Geen andere natie heeft zo'n God. Door Zijn onthulling van Zichzelf in het verleden en Zijn beloften voor de toekomst, heeft Hij van Israel een unieke natie gemaakt, totaal anders dan de rest. Zoals elders al volledig uitgelegd, dekt en omvat Zijn Naam heel hun geschiedenis, want zij zijn door Zijn handelen met hen in het verleden, Zijn kastijding van hen in het heden en Zijn beloften aan hen in de toekomst, gevormd tot een bijzonder volk.

Het Huis van David.

Omdat het openend deel van Salomo's gebed(14-20) samengevat wordt in de slotwoorden van het gebed, zullen deze citeren om de algemene lijn te begrijpen:

"Here God, wijs uw gezalfde niet af, gedenk de gunstbewijzen aan uw knecht David."
(2Kron. 6:42:NBG)

David, dat schitterende type van de komende Messais, werd een "huis" of dynastie beloofd, waarvan de Messias de bloem zal zijn. Maar de vervulling van de belofte was niet van Yahweh alleen afhankelijk, maar van de trouw van Davids opvolgers. Salomo was een wijs man, en hij scheen de onzekerheid te voelen die dit inhield. Hij vreesde voor zichzelf, ook al was hij gezalfd en had hij een grote mate van Gods geest. Daarom werpt hij zich op Yahweh. Hij zegt niet, zoals we zouden verwachten: "Laat mij niet mijn gezicht afwenden.". Hij vraagt dat God Zich niet zal afwenden, niet omwille van hem, maar omwille van de vriendelijkheid die Hij David had getoond.

Bidden tot God in de hemel.

Het Christendom bidt tot een verre God, Die in de hemel is. Hun God is verder van hen verwijderd dan Yahweh van Israel was in de wildernis en in het land. God verbleef te midden van Zijn volk, in de tabernakel en in de tempel. Zijn thuis was op Aarde, niet in de hemelen. Heel Israel kwam naar Jeruzalem om Hem te aanbidden, en zelfs vreemdelingen, uit andere landen, konden een pelgrimage naar de tempel van Jeruzalem maken om Hem eer te brengen.
Nadat de heerlijkheid verdwenen was, echter, toen de Ethiopische eunuch kwam, vond hij Hem daar niet, maar op de weg van Jeruzalem naar Gaza(Hand. 8:26). Saul van Tarsus was zonder twijfel vele malen in de tempelhof geweest, maar hij ontmoette God niet, via Christus, in dat gebied, maar op de weg naar Damascus(Hand. 9). Het was hij die de Atheners vertelde dat God niet woont in met de hand gemaakte tempels. Hoewel ver van het land, onder de natiën, verzekerde hij hen dat God niet ver van ieder van ons is(Hand. 17:24-29).

Er zijn in de Schrift vele voorbeelden van bidden tot de Vader in de hemel. Het is de populaire formule, het zogeheten "Onze Vader," die Hij op hun verzoek aan de discipelen gaf(Matt. 6:9-13). En ja, de Heer sprak vaak over hun Vader in de hemelen(Matt. 5:16,45; 6:1; 7:11; 18:14). De meesten van ons zijn blind voor de onoverbrugbare kloof die deze schijnbaar onschuldige zinsnede inhoudt. God zou heel dicht bij de discipelen moeten zijn, niet alleen op de Aarde, maar in het land, in de heilige stad die zij zo vaak bezochten, en in de tempel. De Shekinah zou geschenen moeten hebben boven de cherubim in het heilige der heiligen. In plaats daarvan was Yahweh een afstandelijke God geworden, nog meer onbenaderbaar dan toen Hij verbleef achter de muren en gordijnen van het heiligdom. Zij konden de binnenhoven van de tempel benaderen, en de priesters konden in het heilige der heiligen binnengaan, maar wie kon er opstijgen naar de hemelen? Dat is de ware achtergrond van de bediening van onze Heer, in het bijzonder zo weergegeven in het verslag van Mattheüs.

Het Christendom is op het verkeerde pad geraakt door te falen in te zien dat de hemel een verre plaats is, in tegenstelling tot de normale nabijheid van de Godheid bij Zijn aardse volk Israel. Is het niet opmerkelijk dat de hemelen vier maal zo vaak in Mattheüs worden genoemd als in al Paulus' brieven samen, niettegenstaande het feit dat Mattheüs een koninkrijk op Aarde presenteert en Paulus zich alleen bezig houdt met een hemelse bestemming? Christenen hebben gepoogd de tempel op de berg Moria na te bootsen door gigantische kathedralen op te richten en mindere "kerken" te bouwen en te proberen deze met een valse heiligheid te bekleden, die een afschuw is voor de Godheid, Die geen woonplaats zoekt die door mensenhanden is gemaakt, maar alleen in dat grootse geestelijke gebouw dat bestaat uit hen die door Zijn geest zijn geheiligd.

Het verbond van God.

God maakte een verbond met Israel. Indien zij Zijn wet hielden, zou Hij hen zegenen. Ze dachten dat zij de wet konden houden, maar ze faalden daarin op een vreselijke manier. Maar wanneer zij die wel hielden, met een bepaalde mate van hulp van Zijn geest, was Hij trouw aan Zijn verbond en hadden zij het goed, om daarna weer opnieuw in falen te vervallen. Zodra zij de les geleerd zullen hebben dat zij de wet niet op eigen kracht kunnen houden, zal Hij die in hun harten schrijven en ze in de dag van Yahweh vervullen door de kracht van Zijn geest.

Gods verbond met David en zijn dynastie is hiervan een perfecte parallel. David zelf, echter, had niet het zelfvertrouwen van het volk. Hij nam het aan als een onverdiende gunst. Daarom was hij in staat Yahweh een genoegen te doen en Hem lof te zingen, en ontving hij al tijdens zijn leven zo'n bijzondere maat van zegen. Maar zelfs hij werd getuchtigd en de straf voor zijn zonden werd overgedragen aan zijn nakomelingen(2Sam. 12:10). Net als bij de wet was dit verbond afhankelijk van hun gedrag. Als gevolg daarvan is de geschiedenis van het koninkrijk een verslag van verdeling, verval en afval, met een paar tussenpozen van herstel, tot het koninkrijk van hen werd afgenomen en Israel gedeporteerd werd en onder de natiën verstrooid, aan wie hun plaats werd gegeven om als hoofd over het aardse rechtsgebied te heersen.

Maar op hetzelfde moment dat God de wet vervult door ze in hun harten te plaatsen, zal Hij hen ook een Koning geven, een Zoon van David, de Messias, die uit God geboren was en gezalfd met Zijn geest, en daarom volkomen in staat is aan de voorwaarden te voldoen en Israel al de zegeningen zal brengen die zij door hun ongehoorzaamheid in het verleden niet konden verkrijgen.

Salomo bad:

"Nu dan, Here, God van Israel, houd jegens uw knecht, mijn vader David, wat Gij tot hem gesproken hebt: nimmer zal u voor mijn aangezicht een man ontbreken, die op de troon van Israel zitten zal, indien slechts uw zonen hun weg in acht nemen en voor mijn aangezicht wandelen zoals gij voor mijn aangezicht gewandeld hebt."
(1Kon. 8:25;NBG)

Wij kunnen Salomo maar al te goed begrijpen als hij dit zegt, want de geschiedenis van zijn nakomelingen werd één grote demonstratie van de trouweloosheid van Davids lijn en haar rampzalige gevolgen, eindigend in de vernietiging van het schitterend gebouw zelf en het verlies van de troon, wat bleef tot heden. Toch is het overweldigend te realiseren op welke veel mooiere manier God, in het einde, dit gebed zal beantwoorden en Zijn beloften aan David zal vervullen, niettegenstaande de zonden van zijn nakomelingen en zijn volk. Hij zal Zijn Geliefde zenden, de Messias, en Zijn verbond laten overvloeien, ondanks hun falen.

Gods minzaamheid.

Salomo's wijsheid en nederigheid werden getoond in zijn volgende pleidooi en verzoek. Hij had net de, mogelijk, meest schitterende tempel voltooid die ooit werd gebouwd. Geen andere God had ooit zo'n magnifieke plaats van aanbidding. Maar Salomo was heel goed op de hoogte van de natuur. Hij had verstomd gestaan door de grootsheid van de hemelen. Hij genoot van de zichtbare schepping van God. Wat was, in vergelijk met het werk van Zijn handen, deze tempel die hij had gebouwd? Hoe kon de God van de hemelse gewesten naar beneden komen, op Aarde? Hoe kon Hij, Die zo hoog boven de menigten van de hemelen verheven is, Zich neerbuigen om onder de mensen te verblijven? Hier is iets van verwondering en bewondering te vinden die in ieder gebed een terechte plaats zal kunnen vinden. Veel mooier echter is dat Hij woning zou maken in onze harten, want onze nederige lichamen kunnen in omvang en schittering niet vergeleken worden met het huis dat Salomo bouwde.

Salomo bidt voor de aanbidders.

Salomo zelf en het volk van Israel moesten bidden in de richting van de tempel waaraan Gods Naam verbonden was. Het moest de plaats, het centrum, zijn waarheen allen zich zouden richten hij hun beroep doen op de Godheid. Zijn heerlijkheden waren daar in zichtbare vorm voor het oog te zien en voor het oor te horen en voor de neus te ruiken; en dit alles was in overeenstemming met Zijn eigen instructies. Het is de basismethode die door zielse schepselen gebruikt moet worden, die door hun zintuigen moeten leren. De muren die de tempel ommuurden gaven Zijn heiligheid aan, het pad door de gordijnen, langs het altaar en het wasvat onthulden Zijn redding, de kandelaar Zijn verlichting, de toonbroden Zijn voorzienigheid, en het gouden altaar met de wierook de manier van aanbidding. Bovenal verkondigde, in het heilige der heiligen, de Shekinah Zijn aanwezigheid, zelfs voor de fysieke mens. In volkomen overeenstemming hiermee was het instinctieve verlangen om zich er naar toe te richten bij het bidden tot God, Die het bewoonde en er Zich verborg.

Maar Salomo was te wijs om over God te denken als ware Hij een mens als hijzelf. Indien een van ons, of zelfs Salomo, ging wonen in de tempel die hij had gebouwd, dan zouden we gedwongen zijn de plaats te verlaten waar we waren. Wij kunnen niet in meer dan één plaats tegelijk zijn. Maar de wijze koning realiseerde zich dat zelfs de hemelen niet groot genoeg waren om Hem onderdak te verlenen. Hoe dan kon Hij ze geheel verlaten en op een enkele plek op Aarde wonen(2Kron. 6:18)? Daarom spreekt hij, doorheen zijn gebed, van God als wonend zowel in de hemel als op Aarde. Maar het huis dat Salomo had gebouwd onderscheidt zich als de plaats op Aarde waar Yahweh Zijn "Naam" had geplaatst. Dit is een zeer veelzeggende spraakfiguur in het Hebreeuws, en geeft de plaats aan waar de grootheid van Zijn heerlijkheid en veelvoudige pracht is onthuld, waar Zijn essentiële waarden zijn geopenbaard aan de zintuigen, door middel waarvan stervelingen in staat zijn te realiseren en waarderen wat Hij voor hen is in geest.

De vervulling.

Salomo's gebed was profetisch, want hij volgde Yahweh niet volledig, zelfs niet onder de meest gunstige omstandigheden. Zijn heerlijkheid was groot, maar toch zondigde hij, en toen hij oud werd ging hij de valse goden van de natiën achterna en was zijn hart niet perfect bij Yahweh, zijn God, zoals het hart van David, zijn vader, dat wel was. Wij zouden hiervan moeten leren dat onze gebeden, ook al zijn ze nog zo wijs en proberen we alle verantwoordelijkheid op God te werpen, iets was ieder verstandig mens zeker zal doen, zeker niet vervuld zullen worden als er ook maar iets van ons bij betrokken is. Aan de andere kant: het beroep op de vriendelijkheid van David werd verhoord, want Salomo zelf leefde niet lang genoeg om de gevolgen van zijn afwijkingen te zien. Het was pas na zijn dood dat het grootste deel van het koninkrijk afgescheurd werd van het huis van David. Het vreselijke gevolg van zijn zonden ging voort tijdens de tijd van de koningen. Het huis van David heerste nooit meer over heel Israel en zal dat niet doen, tot zij herenigd worden in de handen van de Messias, in de toekomst.

De Davidische dynastie.

In Salomo vervulde Yahweh wat Hij David tot dat moment beloofde(15). Maar vanaf toen voldeden zijn verdere zonen niet aan de voorwaarden. Zij hielden zich maar zelden aan Zijn weg en wandelden maar zelden naar Zijn wet. Dientengevolge werd de lijn afgesneden en het koninkrijk beëindigd en overgedragen aan de natiën in de dagen van Nebukadnessar. Over het algemeen verging de lijn, maar zo af en toe keerde men terug naar Yahweh, met als gevolg een periode van zegen. Het was pas nadat de hopeloosheid van menselijke heerschappij ten volle was aangetoond, dat de lijn tijdelijk afgesneden werd en de Davidische dynastie ten einde kwam.

Maar toch, ook al hebben Davids zonen naar het vlees gefaald, zal zijn grotere Zoon, Christus Jezus, alles, en veel meer, in het komende koninkrijk vervullen wat aan David was beloofd. En de schitteringen van Zijn heerlijke heerschappij zullen zeer versterkt worden door de donkere achtergrond van het verleden.

De aanbidders vergeven en gerechtvaardigd.

De vergeving van die dag was voorwaardelijk, zoals onze Heer liet zien toen Hij Zijn toehoorders vertelde over de schuldenaar van de tienduizend talenten(Matt. 18:24). De offers die op het altaar van de tempel werden gebracht hadden niet zo'n werkzaamheid als het bloed van Christus. Rechtvaardiging was er alleen voor de rechtvaardigen. Het bestond uit een erkenning van hun rechtvaardigheid door Yahweh en een passende beloning. Velen probeerden zichzelf te rechtvaardigen en Gods zegeningen te verdienen, zoals de Farizeeër in de dag van onze Heer(Luc. 18:14). Slechts weinigen waren als de tollenaar, die het juiste deed door het verkeerde te erkennen en zijn behoefte aan een verzoenende schuilplaats.

De vergeving van de natie.

Als natie werd Israel onderworpen aan Gods oordelen. Wanneer zij zondigden zond Yahweh hun vijanden tegen hen, die enkelen van hen meenamen naar hun land. Dit gebeurde keer op keer. Maar als zij baden en Yahweh smeekten, heroverden zij wat ze verloren hadden. En toch werd, uiteindelijk, Israel weggevoerd, om nooit weer terug te komen. Toen werd ook Juda naar Babylon gebracht. Maar Daniël en anderen bekeerden zich en een overblijfsel werd hersteld. Dezen waren in het land toen de Joden hun grootste zonde begingen: de kruisiging van hun Messias. Daarvoor werden zij, op verzoek van de Redder, al aan het kruis vergeven, maar zij brachten niet de vrucht van bekering voort. Daarom werd hun vergeving ingetrokken. Tot vandaag zijn ze onder de natiën verstrooid. Zij die naar het land terugkeren staat de grote verdrukking te wachten, totdat hun Messias, de Zoon van David, zal komen en hen het koninkrijk zal geven.

Dit alles is een vervulling van dit deel van het gebed:

"36 Wanneer zij tegen U zondigen (er is immers geen mens die niet zondigt) en Gij op hen toornig wordt en hen overlevert aan een vijand, zodat men hen als gevangenen wegvoert naar een land ver of nabij,
37 wanneer zij het dan ter harte nemen in het land waarheen zij weggevoerd zijn, zich bekeren, tot U smeken in het land hunner gevangenschap en zeggen: wij hebben gezondigd, ongerechtigheid bedreven en goddeloos gehandeld,
38 wanneer zij zich dan tot U bekeren met hun gehele hart en met hun gehele ziel in het land van hen die ze in gevangenschap weggevoerd hebben, wanneer zij bidden in de richting van hun land dat Gij hun vaderen gegeven hebt, en van de stad die Gij verkoren hebt, en van dit huis dat ik voor uw naam gebouwd heb,
39 hoor dan uit de hemel, de vaste plaats uwer woning, naar hun gebed en smekingen, verschaf hun recht en vergeef uw volk hetgeen waarin zij tegen U gezondigd hebben."

(2Kron. 6:36-39;NBG)

De "antwoorden" op Salomo's gebed.

Het principiële voordeel in het beoordelen van een gebed als dat van Salomo, ligt in het overdenken van hun vervulling. Hieruit kunnen wij opmaken wat we in ons eigen geval mogen verwachten. Over het algemeen: als we uitzien naar zegen die afhankelijk is van menselijk gedrag, en niet van God, moeten we ons voorbereiden teleurgesteld te worden in onze verwachtingen. Als we ze geheel baseren op God, zijn we veilig. Maar toch worden zelfs onze zelfzuchtige wensen ten volle en ten slotte vervuld, niet door onze eigen inspanningen, maar door Zijn uiteindelijke gunst. Wij zouden ieder verzoek moeten overdenken om te zien hoe het in Israels geschiedenis is beantwoord. Het is zeer behulpzaam zo'n lange periode te hebben en zoveel detail, waarin het gebed wordt uitgewerkt in de feitelijke praktijk van de Davidische dynastie, in de aanbidders van Yahweh en in Israel als natie. Het zal ons helpen de huidige Joodse crisis te begrijpen en de strijd om het land Palestina. Alleen God is de Bron van iedere zegen en ze komt tot Zijn schepselen door Christus.



Terug naar de indexpagina van Bidden en lofprijzing

Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.

ĐConcordant Publishing Concern