Studies in Kolossenzen
deel 2
De literaire structuur
door A.E.Knoch.

Kolossenzen is het complement van het leerstellig deel van Efeziërs. Ze worden beide gedomineerd door twee geheimen. Efeziërs weidt uit over de huidige geheime bedeling, die zich bezig houdt met de leden van het lichaam van Christus, terwijl het in Kolossenzen gaat over het geheim van Christus, Die het Hoofd is van dat lichaam. Efeziërs leert de waarheid, terwijl Kolossenzen de afdwaling er van corrigeert.

De literaire structuur.

Grip op het controlerend thema van een brief zal veel helpen bij het verstaan er van. Datzelfde is waar voor haar delen. Wanneer we zeker zijn van het onderwerp van ieder deel, is de interpretatie veiliger en meer bevredigend. En wanneer we in één blik zicht kunnen krijgen op de hele brief, de symmetrische relatie van haar delen tonend, wordt ons doffe denken versterkt en worden onze ogen geopend voor het bijzondere onderwerp van ieder deel en voor haar relatie tot het geheel, of, misschien, een gelijk deel in het overeenkomend deel, en voor haar tegenstellingen alsook de overeenkomsten. Een oppervlakkig lezen van Kolossenzen zal nauwelijks de symmetrie van haar structuur aan het licht brengen, of de uitgelezen relatie van haar delen. Daarom herdrukken wij de structuur voor hen die ze nog niet eerder hebben gezien.

Tussen de begroetingen en de berichten, elk aan een zijde, vinden wij het lichaam van de brief, die zich bezig houdt met het geheim van Christus, die grote onthulling over Hem die tot dan niet getoond was of slechts gedeeltelijk bekend was gemaakt, maar nu noodzakelijk is, omdat de heiligen een plaats hebben te midden van de hemelingen. Twee maal is dit geheim het onderwerp, één maal in verband met haar realisatie door ons, en, bij het einde, in verband met haar uitdrukking in anderen. Tussen deze twee vinden we correctie in leer en gedrag. Mogelijk komen we dichter bij de feiten als we deze verder kenmerken als waarschuwing in verband met het onderwijs en als aansporing voor de wandel.

De structuur van Kolossenzen.

³INTRODUCTIE 1:1-2
:
: ³Bericht van Epaphras aan Paulus l:3-8
: ³ ³
: : ³HET GEHEIM VAN CHRISTUS
: : : De realisatie 1:9-2:7
: :T:
: :H: ³LEER 2:8-23
:M:E: ³ Filosofie 2:8
:U: : ³     Lege verleiding 2:8
:T: : ³       Menselijke traditie 2:8
:U:S: ³         Elementen 2:8
S:A:E| ³        Gods Complement 2:9
A:L:C:O³        Ons Complement 2:10
L: :R:R³         Besnijdenis, doop
U:R:E:R³           Inzettingen 2:11-14
T:E:T:E³      Soevereiniteiten en
A:P: :C³          Gezaghebbers 2:15
T:O:O:T³   Schaduwen, eten en drinken
I:R:F:I³           2:16-19
O:T: :O³ Leringen van mensen 2:20-23
N:S:C:N³
S: :H: ³GEDRAG 3:1-4:1
: :R: ³      Christus in de hemel 3:1-4
: :I: ³          Gedood. Leden
: :S: ³              op Aarde 3:5-7
: :T: ³             Het oude afdoen
: : : ³                  Mensheid 3:8-11
: : : ³             Het nieuwe aandoen
: : : ³                  Mensheid 3:12-17
: : : ³          Relaties aanpassen
: : : ³                  op Aarde 3:18-21
: : : ³     Heer in de hemel 3:22-4:1
: : :
: : ³HET GEHEIM VAN CHRISTUS
: : ³      Haar uitdrukking 4:2-6
: :
: ³Tychicus aan de Kolossenzen 4:7-9
:
³AFLSUITING 4:10-18;

Het geheim van Christus in Efeziërs

Hieruit kunnen we opmaken dat het geheim van Christus het overheersende thema is, net zoals de structuur van Efeziërs laat zien dat die brief zich bezig houdt met het geheim van deze bedeling. Voordat we beginnen aan onze studies in Kolossenzen zal het goed zijn te zien wat Efeziërs al over dit thema heeft onthuld, want daar lezen we voor de eerste maal over het geheim van Christus en daar krijgen we heldere aanduidingen, niet alleen over de inhoud er van, maar ook over haar relatie met de huidige bedeling van Gods genade. Het zou goed zijn als we deze twee geheimen in ons denken uit elkaar houden voordat we in Kolossenzen beginnen.

De eerste aanduiding van het geheim van Christus in de brief aan de Efeziërs vinden we in die heerlijke ontboezeming waarin Gods gezegendheid de sleutel is voor een symfonie van zegeningen voor ons, naar de rijkdommen van Zijn genade, die Hij over ons uitstort, in alle wijsheid en voorzichtigheid het geheim van Zijn wil bekend makend, om allen in de Christus samen te vatten, zowel in de hemelen als op de Aarde. Tot dusver was het hoofdschap van Christus beperkt tot de Aarde. Zijn hemels hoofdschap was tot dan een geheim gebleven. Maar nu een gekozen deel van de Aarde deel zal gaan nemen aan Zijn hemelse heerlijkheden, moeten deze op de hoogte gesteld worden. Dit is dan ook de kern van het geheim van Christus: Zijn universele Hoofdschap. Niet alleen zal Hij de troon van David hebben en Koning der koningen zijn op Aarde, maar Hij zal heersen in heel het sterrengebied, heel de schepping omvattend.

Aan het einde van Efeziërs, wanneer Paulus bidt dat wij de allesoverstijgende grootheid van de kracht, die ten behoeve van ons werkt, mogen waarnemen, worden we nogmaals herinnerd aan de machtige kracht die Christus opwekte uit de doden en Hem zette aan Gods rechterhand, te midden van de hemelingen, ver boven alle soevereiniteit en gezag en kracht en iedere naam die genoemd wordt, niet alleen in deze aion, maar ook in die welke nu nog toekomst is, en allen onder Zijn voeten schikt. Dit is het Efezische aspect.

Hier hebben we nog meer licht. De troon van David is nog steeds vacant. De Zoon van de mens heeft nog niet Zijn plaats ingenomen als de Heer van de Aarde. Op Aarde werd Hij verworpen, maar Hij werd toegejuicht in de hemelen. Daar heeft Hij al de hoogste plaats, aan de rechterhand van God, hoewel niet allen daarop reageren(1Pet. 3:22). Alle verschillende vormen van hemelse heerschappij zijn onderschikt aan Zijn macht. Er is geen naam hoger dan die van de verachte Nazarener. Van het vervloekte kruis, als laagste van het laagste op Aarde, is Hij opgestegen naar de hoogste hoogten van de hemel. Ook nu al heeft Hij deze plaats in de hemel, en in de toekomende aionen zal Hij de Aarde insluiten in Zijn universele macht. Dat de Messias Hoofd zou zijn in de hemel, zelfs voordat Hij de soevereiniteit op Aarde zou overnemen, was onderdeel van het tot dan toe onbekende geheim.

Dat is de kant van het geheim van Christus die uiteen gezet wordt in Efeziërs. Zoals we zullen zien wordt in Kolossenzen nog veel meer onthuld, omdat Efeziërs het alleen behandelt voor zover het verbinding heeft met het hoofdthema, de geheime bedeling, dat een ander geheim is. Daarom, als de apostel er aan toe is een stellige uitspraak te doen over de drie punten die de huidige bedeling kenmerken, laat hij het vooraf gaan door een korte zinspeling op het geheim van Christus(Efe. 3:3,4). Verwijzend naar de passages die we zojuist overdacht hebben, zegt hij:

"...gelijk ik boven in het kort daarvan schreef.
4 Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus,
5 dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, zijn apostelen en profeten:"

(EFe. 3:3-5;NBG)

Dat deze woorden verwijzen naar het geheim van Christus, in tegenstelling tot de geheime bedeling die gedefinieerd wordt in de volgende woorden, wordt duidelijk uit de volgende zinsnede: "in het kort". De geheime bedeling was al volledig uiteen gezet. Vrijwel alle voorgaande hoofdstukken waren aan de details er van toegewijd. Daarom was het zeker niet in het kort. Maar de twee zinspelingen op het geheim van Christus(1:10,20-22) waren erg kort, en gaven alleen die kant van dit geheim aan dat in zicht was. Zo past ook "nu ... geopenbaard is" bij het geheim van Christus, want de profeten hadden al van Zijn aardse Hoofdschap gesproken. Maar het kan niet toegepast worden op de geheime bedeling, want dat was absoluut onbekend. Geen apostel of profeet had er ook maar een vermoeden van!

Dit is de som van onze kennis van dit geheim, voordat we bij Kolossenzen komen. Het was vrijwel geheel met de toekomst bezig. Het was grotendeels beperkt tot Zijn banden met de ecclesia, die Zijn lichaam is. Hij zal het Hoofd van allen zijn. De heilige natie zal in Zijn Naam op Aarde heersen. De ecclesia, die Zijn lichaam is, zal Zijn beheersinstrument zijn in de hemelse sferen. Zo zal heel het universum hun Hoofd vinden in Hem.

Kolossenzen onthult het geheim van Christus in al haar facetten. Het wordt niet kortweg uiteen gezet, in relatie met het bijzondere geloof dat het onze is in Christus, maar volledig onthuld, in relatie met heel de schepping, op Aarde en ook onder de hemelingen, onder de natiën en ook Israel, onder de hemelse menigten en ook onder de leden van Zijn lichaam. Hij is niet alleen de Messias van Israel en de Redder van de natiën, maar Hij is het Hoofd van heel het universum en de Verzoener van allen.

In Hem woont het Complement van de Godheid. In het begin werd alles door Hem geschapen, en bij de voleinding wordt alles door Hem verzoend door het bloed van Zijn kruis. In de aionen van de aionen zal Hij de Allerhoogste zijn en het enige Hoofd van allen.

O, dat God de harten van Zijn heiligen moge vergroten om ruimte te maken voor de Christus van Kolossenzen! Van sommigen onder ons zijn de harten zo gekrompen, dat wij Hem alleen verwelkomen als onze persoonlijke Redder. Zelfs dit overvloeit haar nauwe grenzen. Moge Zijn geest, door Zijn genade, Hem Zijn plaats geven als Israels Verlosser, als de Redder van de mensheid, als het Hoofd van heel de schepping en als de Verzoener van allen die van God vervreemd waren! Alleen zo'n Christus kan het hart van God bevredigen. Alleen zo'n Christus zou onze hongerige harten kunnen bevredigen.



Terug naar de indexpagina van Studies in Kolossenzen

Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.

©Concordant Publishing Concern