Studies in Filippenzen
deel 3
Paulus' zaken
Filippenzen 1:12-30 - 4:10-13

door A.E.Knoch.

De zaken van Paulus, de slaaf van Christus Jezus, bij de crisis die de huidige bedeling van Gods allesoverstijgende genade inluidde, zijn van buitengewoon voordeel en belang voor hen die wensen te wandelen in overeenstemming met de wil van God. Zoals de structuur van Filippenzen laat zien behandelt hij zijn zaken twee maal, in twee met elkaar in evenwicht zijnde delen; één bij het begin en de ander aan het eind van de brief. Eerst brengt hij zijn banden in Christus ter sprake(1:12-18). Hierbij passend spreekt hij van zijn kracht in Christus (4:13). In het vroege deel van de brief zet hij zijn onverschilligheid over de dood uiteen(1:19-26). In het latere deel verklaart hij zijn voldaanheid bij gebrek. Daarnaast raakt hij in ieder deel de ervaringen aan van de Filippenzen, hun lijden met Paulus(1:27) en hun zorgen voor hem(4:10).

Paulus' banden in Christus.

Het grote verschil tussen het koninkrijk en het heden wordt beeldend uiteen gezet door de banden van Petrus en Paulus. Herodes had Petrus gebonden met twee kettingen, naast de vier quaternions (1) soldaten om hem te bewaken (Hand. 12). Paulus, in Rome, schijnt alleen met één ketting gebonden te zijn (Hand. 28:20; Efe. 6:20; 2Tim. 1:16) en had een enkele soldaat om hem te bewaken (Hand. 28:16). Maar God wordt niet gehinderd door menselijke macht. Hij handelt naar Zijn geestelijke plannen. Het koninkrijk is een vertoon van Zijn kracht en macht op Aarde. Daarom moet Zijn belangrijkste vertegenwoordiger bevrijd worden. Het heden is een vertoon van Gods zwakte, en daarom wordt Paulus niet door wonderlijke middelen bevrijd. God zond Petrus een boodschapper en de poorten van de gevangenis gingen spontaan voor hem open. Hij wordt bevrijd uit de handen van Herodes. Zolang het koninkrijk verkondigd werd had Petrus een macht die superieur was aan die van alle aardse heersers.

En zolang als dit koninkrijk het onderwerp van Paulus' prediking was, werd ook hij uit de gevangenis bevrijd, zoals dat in Filippi gebeurde (Hand. 16). Maar zodra het koninkrijk definitief door de Joodse natie afgewezen was, wijzigde God Zijn handelswijze zodanig dat die precies het tegenover gestelde is. Een geketende ambassadeur werd het symbool van het evangelie(Efe. 6:20). Niets anders kon zo beeldend het feit illustreren dat God deze oorlogvoerende wereld met Zich heeft verzoend. Hij is voor vrede met de mensheid en zelfs de meest schandalige provocatie, zoals een gevangenneming van Zijn ambassadeur, zal Zijn houding tegenover hen niet veranderen. Daarom voert God twee lange jaren, bij de aanvang van deze bedeling, een beeld op dat de essentiële kenmerken er van laat zien.

Voor ons, met ons doffe denken en zwakke begripsvermogen, zal deze verandering in de uiterlijke fortuinen van Gods uitverkoren getuige niet veel betekenen. Maar voor de Filippenzen was dit heel echt, omdat de vrijlating van Paulus uit de gevangenis, met de bijhorende aardbeving, een van de meest gekoesterde herinneringen van de gevangenbewaarder moet zijn geweest en van alle leden van de ecclesia in Filippi. Op het eerste oog zou het er voor hen op lijken, zoals het dat voor de meesten van ons doet, dat Paulus' gevangenschap een grote hindernis moet zijn geweest voor het evangelie. Niet alleen dat hij zelf niet langer kon rondgaan om het bekend te maken, maar dat dit lijden anderen zou intimideren, zodat het evangelie in het geheel niet meer zou worden verkondigd, of op z'n minst met veel minder vrijmoedigheid dan daarvoor. Dit alles rijst op uit een falen om de grote verandering in te zien die het evangelie zelf had ondergaan, wat het zo'n opvallend contrast maakte met haar symbolische uitdrukking.

Met dit in ons achterhoofd zijn we in staat te begrijpen waarom Paulus de Filippenzen verzekert dat zijn zaken geen hindernis waren, maar veeleer voordeel brachten aan het evangelie. Aangezien zij de boodschap zo'n hartelijke ondersteuning hadden gegeven, zouden deze woorden zeer welkom zijn in hun oren. Paulus was niet van een publiek beroofd. Het tegendeel is waar. Hij was naar het meest wenselijke publiek gebracht dat maar te vinden is. Het hele praetorium hoorde van hem. Dit was niet, zoals sommige vertalingen het weergeven, noodzakelijkerwijze het paleis van de keizer, maar de wacht, die een enorme invloed had, en door God gebruikt kan zijn als middel voor het verspreiden van het evangelie, veel meer effectief en veel sneller dan wanneer de apostel vrij zou zijn geweest. Hij kwam in aanraking met Caesars huishouding(4:22).

Het kan ook door God bedoeld zijn om de politieke machten op de hoogte te stellen dat dit evangelie niet in conflict kon komen met hun gezag. De koninkrijksboodschap en de vermengde boodschap van de kerk in deze ontaarde dagen zijn een bedreiging voor de regeringen van de Aarde, maar het ware evangelie voor vandaag heeft niet het recht om zich met de politiek van deze wereld te bemoeien. Kunnen we dit niet allen zien in het feit dat Paulus, in nota bene de hoofdstad zelf, onder de macht was gesteld van de Romeinse wacht? Er was daar geen wrijving, en dit kan zeer behulpzaam zijn geweest bij het verminderen van verdenking elders, want de Romeinen waren er snel bij om een sekte die politieke doelen had te vernietigen. Bovendien werden aan Paulus vele voorrechten toegestaan. Misschien was het de gift uit Filippi die hem in staat stelde een eigen huis te huren(Hand. 28:30)?

Het is alleen wanneer we ons bewust zijn dat Paulus' banden in de meest volle overeenstemming zijn met het evangelie in haar laatste vorm, dat we zijn aandrang op vrijmoedigheid bij het verkondigen kunnen waarderen. Een gevangene van Caesar kan nauwelijks vrijmoedig zijn. Maar als de banden in Christus zijn, en naar Gods wil, en berekend om het evangelie vooruit te helpen, dan mag het vrijelijk en vrijmoedig verkondigd worden, zoals het hoort. Daarom vroeg Paulus om gebed dat hij zijn mond met vrijmoedigheid mocht openen, om het geheim van het evangelie, waarvoor hij een ambassadeur in ketenen was, bekend te maken, en dat hij vrijmoedig mocht zijn wanneer hij moest spreken (Efe. 6:19,20). We hebben alle reden te denken dat dit gebed werd beantwoord en dat, ook al was hij gebonden, het evangelie vrij was en verkondigd werd met de uiterste onbevreesdheid.

Paulus was hierin niet de enige. De meerderheid van de broeders, in plaats van terughoudend te zijn in hun verkondiging opdat ze niet ook in kettingen komen te zitten, zijn meer dan overvloedig in hun moed om het woord van God onbevreesd te spreken. Zij realiseerden zich dat God Paulus in een ideale positie had geplaatst om het evangelie te verdedigen. Hier was hij "verkondigend het koninkrijk van God en onderwijzend dat wat de Heer Jezus Christus betreft, onverhinderd, met alle vrijmoedigheid"(Hand. 28:31;SW). Het evangelie vindt haar weg in met name de hoofdstad van haar vijanden. En dit moet voor hem een grote troost en bemoediging zijn geweest. In plaats van dat zijn gevangenneming een grote klap was geworden voor de blijde boodschap, is ze het signaal geworden voor fris vertrouwen en nieuwe blijdschap.

Het vertrouwen werd zo groot - men zou bijna zeggen: zorgeloos en roekeloos, dat sommigen zelfs voordeden Christus te prediken om zo Paulus in moeilijkheden te brengen. Mogelijk realiseerden zij zich niet de volle waarheid van het geheim van het evangelie en verkondigden ze een semi-koninkrijk mengeling, zoals zo velen sindsdien gedaan hebben, waartegen de autoriteiten terecht bezwaar konden maken. Hoe het ook zij, hun naijver en strijd, hoe ongepast het ook was voor hen die voorgaven de vrede uit te roepen, zelfs dat hinderde het evangelie niet, want Christus wordt ondanks dat alles toch verkondigd. Daarom verheugt Paulus zich in de vooruitgang van het evangelie, dat tegen de wind in betere vooruitgang schijnt te maken dan met wind mee. Mogen wij ook deze les leren en ons verheugen dat noch vijand nog vriend middelen kan vinden om Zijn genadevolle doelstelling in Christus Jezus, onze Heer, te verslaan.

Paulus is onverschillig tegenover de dood.

Christus groter maken is nu het enige doel dat de bejaarde slaaf voor ogen staat, en hij beproeft alles wat op hem afkomt alleen vanuit dit standpunt. Natuurlijk is de grote vraag voor hem en voor zijn vrienden, de Filippenzen, wat de uitkomst zou zijn van zijn gevangenschap. Hij moet de mogelijkheid onder ogen zien dat de dood het oordeel zou zijn. Maar dit verontrust hem geenszins. Zowel leven als dood moeten op dezelfde wijze tegemoet getreden worden. Hij is er eerder bezorgd over dat hij zich niet over iets hoeft te schamen, dat zelfs de vrees voor de dood hem niet bedeesd zal maken, en dat zijn gebruikelijke vrijmoedigheid bij het bekendmaken van Christus er niet onder zal lijden, als hij het lot van een martelaar moet ondergaan.

Daarom weegt hij alle mogelijkheden af en vindt dat hij in deze geen echte keus heeft. Leven, voor hem, betekent Christus. Sterven, als een getuige voor Christus, zou winst zijn, zowel voor hemzelf als voor de zaak van Christus. Indien hij leeft zal er vrucht zijn voor verdere inspanningen. Of deze gelijk zullen staan aan de gevolgen van een martelaarsdood kon niet geweten worden, en daarom uit hij geen voorkeur (1:22). Op dit punt vindt de oplettende lezer van de gebruikelijke vertalingen dat Paulus verder gaat met tegen te spreken wat hij zojuist heeft gezegd. Hij heeft duidelijk gemaakt dat hij onverschillig is, maar nu gaat hij verder met te zeggen dat hij twijfelt tussen deze twee, wat geheel het tegendeel is van onverschilligheid! Maar dan maakt hij duidelijk dat hij helemaal niet twijfelt, maar er de voorkeur aan geeft te vertrekken (wat de dood moet betekenen). Dit, zo zegt hij, is veel beter. In het kort: hij wenste veroordeeld te worden, maar deed wel zijn best om zichzelf te verdedigen!

Het gebrek aan samenhang in deze passage, zoals die gewoonlijk wordt vertaald, wordt geëvenaard door het totale gebrek aan eenvormigheid met het origineel, waarin zo'n verwarring in denken niet te vinden is. Wat Paulus heeft gezegd over zijn eigen houding wordt niet ontkent. Hij is vol vertrouwen over de uitslag van zijn rechtszaak, voor zover het hem betreft. Maar vanuit hun standpunt realiseert hij zich dat zijn voortbestaan in het vlees meer voordeel zou brengen. Daarom vertrouwt hij er op dat hij zal blijven voor hun vooruitgang en geloofsvreugde, opdat hun verheerlijking overvloeiend zal zijn in Christus Jezus, door zijn hernieuwde aanwezigheid bij hen. Hij werd later vrijgelaten en zonder twijfel was hij bij hen, zoals hij had gehoopt. Maar omdat dit deel van zijn loopbaan niet symbolisch was voor de huidige genade, wordt het in de Schrift onderdrukt. Wij moeten naar hem zien als gebonden in het lichaam, maar tot het einde toe vrij in de geest.

Toen ik in Rome was, was ik verrast toen ik zag dat de beelden van Paulus gewoonlijk een zwaard in de hand werd gedrukt. Maar mijn gids legde me uit dat dit een gebruik was om bij elk van de heiligen het instrument weer te geven dat zijn dood had veroorzaakt. Oordelend naar de andere relikwieën in Rome, in het bijzonder de sporen die Petrus (die daar nooit was) achterliet, kunnen we er vrijwel zeker van zijn dat Paulus niet geëxecuteerd werd met een zwaard, als hij al gedood werd! De legenden hierover kunnen niet door de Schrift bevestigd worden. Dit verlost ons van een andere nachtmerrie van de theologie: de mythische tweede gevangenschap van de apostel. Al dit soort aanvullingen op de heilige tekst zijn schadelijk en totaal onnodig voor het geloof.

Paulus, bij het kenschetsen van zijn dood, spreekt er over als van een plengoffer, een wegsmelten (2Tim. 4:6). Dit doet niet denken aan geweld, zoals in het geval van Petrus. De loop en uitslag van Paulus' rechtszaak wordt gegeven in zijn tweede brief aan Timotheüs:

"16 Bij mijn eerste verdediging kwam niemand met mij mee, maar allen hebben mij verlaten. Moge het hen niet worden toegerekend.
17 Maar de Heer stond mij bij en Hij geeft mij kracht, zodat door mij de verkondiging ten volle vervuld mocht worden en al de natiën zouden hore, en ik ben gered uit de mond van de leeuw.
18 De Heer zal mij redden van alle boze werk en Hij zal mij bewaren in Zijn hemelse koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid in de aionen van de aionen. Amen. "

(2Tim. 4:16-18;SW)

Deze woorden schijnen duidelijk aan te tonen dat hij vrijgelaten werd en dat zijn vrijmoedige woorden aan de Filippenzen vervuld waren.

Met het oog op al deze feiten, moeten de gebruikelijke weergaven, die Paulus doen verlangen naar de dood, met achterdocht bezien worden. In dat geval was zijn vrijlating "veel erger" dan zijn dood! Een concordante weergave, doet, zoals gewoonlijk, al deze moeilijkheden verdwijnen. Paulus was niet in een twijfelende houding over leven en dood, maar er was druk van beide kanten. De accurate, letterlijke weergave is IK-WORDT-gedrukT-MAAR-UIT-DE-TWEE. Noch leven noch dood heeft de aantrekkelijke kracht van een ander, een derde alternatief: samen zijn met Christus. Dit is wat onze harten altijd voor ogen moeten hebben, zoals dat met Paulus het geval was. Is dit de oplossing voor het probleem: leven of dood? Het antwoord is: geen van beide. Laten we liever onsterfelijkheid hebben wanneer we samen zijn met Christus, want dat is het allerbeste.

De dood is niet beter dan leven, en Paulus kon zo'n uitspraak niet gedaan hebben. De hele passage heeft haar kracht verloren, omdat de kerk haar juiste verwachting heeft verloren. De dood was altijd verbannen van Christus toen Hij op Aarde was. Niemand gaat in de dood naar Hem toe. Indien iemand dat zou (kunnen) doen, zou hij niet langer dood zijn. Het is Zijn aanwezigheid die hen tot leven roept in de opstanding. Laten we zijn als Paulus. We zouden niet moeten kiezen tussen leven en dood, maar laten we liever uitzien naar die genadevolle en heerlijke gebeurtenis die nog komt: de aanwezigheid van Christus en onze gezamenlijke verzameling bij Hem.

Paulus' voldaanheid.

Paulus' ervaring met het evangelie, alsook met zijn variërende voorraad van materiële ondersteuning, had hem een van de meest gezegende van alle lessen geleerd: die van tevreden zijn onder de heersende omstandigheden. Hij had geleerd tevreden te zijn in dat wat hij was(4:11,12). Nederig en hongerig, of allesoverstijgend en bevredigd, hij wenste het niet anders. De reden was dat hij was ingewijd. Dit woord (mueoo) is nauw verbonden met het woord mysterie (musteerion). In eerdere tijden verborg God niet alleen wat Hij in de toekomst wilde doen, maar, als gevolg daarvan, was het onbekend waarom Hij handelde met Zijn schepselen zoals Hij deed. Nu Hij Zijn doelstelling volledig bekend heeft gemaakt, hebben wij het voorrecht dat we achter de schermen mogen kijken en weten dat ieder detail van onze ervaringen een gezegend vervolg zal hebben, en daarom willen we niets, maar dan ook niets veranderen. We weten waarom God ons weelde en gebrek zendt, en we zijn tevreden, ook al komt het onze zielen niet goed uit.

De Filippenzen lijden met Paulus mee.

Filippi was een Romeinse kolonie. Het was een Rome in miniatuur en men hechtte er veel belang aan voorrechten en burgerschap. Paulus gebruikt dit als de basis voor zijn aansporing voor de toekomst. Zij hebben gehoord over wat hem aangaat, nu hoopt hij te horen over hen, dat zij vast staan in één geest, één ziel, samen strijdend in het geloof van het evangelie(1:27). Later gebruikt hij ditzelfde beeld om de grote waarheid kracht bij te zetten dat hun burgerschap in de hemelen hoort (3:20). Maar hier hebben we veeleer de eenheid van gemeenschap van inspanningen, die iedere lokale groep van gelovigen zou moeten kenmerken, die proberen de blijde boodschap te verspreiden. Niet alleen is daar de zevenvoudige eenheid van de geest om hen te verenigen (Efe. 4:3-6), maar er zou ook een eenheid van zien en inspanning moeten zijn in dienstbetoon.

Trouw verkondigen van het evangelie moet wel tegenstand oproepen. Het onthult de vernietiging van het koppige, en de redding van hen die geloven, ondanks dat ze staat op vrede en dat God nu verzoend is, zodat allen verzoend mogen zijn met Hem, door eenvoudig de aangeboden gift van Christus te aanvaarden. De stad die Paulus geselde en gevangen zette omdat hij iets goeds had gedaan, wat inging tegen de hebzuchtige winst van een paar van de hunnen, zou nooit aarzelen hen te mishandelen die in zijn voetstappen volgden.

Er is een ding dat zelfs beter is dan het dienen van onze gezegende Heer, en dat is te lijden voor Zijn zaak. Het schijnt een speciale genade te zijn die aan de trouwen geschonken wordt, meer in het bijzonder wanneer ze gemeenschap hebben met Paulus en met de strijd die naar hem toe kwam toen hij voor het eerst de huidige geheime bedeling openbaar maakte. Veel van dit lijden komt voort uit de grote veranderingen die geïntroduceerd werden en omdat maar weinigen schoon schip maakten met het verleden. Anderen hielden er aan vast met haar religie en vleselijke voorrechten. Dat werd versterkt naar mate de tijd vorderde. Heel Asia, en op den duur vrijwel alle heiligen overal, liet Paulus en zijn boodschap in de steek. De weinigen die er maar een flauw vermoeden van hadden, moesten lijden, niet alleen onder ongelovigen, maar zelfs door hun mede-heiligen.

Dit was niet het lijden dat de apostel overkwam door gebrek aan ondersteuning, of gevaar, of zijn vele vijanden. Dit alles kon hem niet raken. Maar ze waren er niet minder echt en pijnlijk om. In juist deze brief spreekt hij over naijver en strijd en tweedracht(1:15,17), over slechte werkers, over de verminking (3:2), over de velen van wie de wandel hen vijanden van het kruis maakt, die de gezindheid van het aardse hebben(3:18,19). En indien zulken in zijn dagen aanwezig waren, wat moet dan wel vandaag het geval zijn? Is er naijver en strijd of tweedracht? Zijn er nu slechte werkers, Judaïsten, vijanden van het kruis onder de heiligen? Zijn sommigen geneigd naar het aardse? Zeer weinigen van ons zijn niet in deze termen inbegrepen. Indien Paulus nu aanwezig zou zijn, zou hij erg te lijden hebben, ook al zou hij niets tekort komen en geen droefenissen hoeven verduren. En zo zal het ook met ons gaan, wanneer we volledig gemeenschap met hem hebben (2Tim. 3:12).

Paulus klaagde over de vijanden van het kruis. Wat een geklaag zou er zijn als een aantal van de heiligen op dit moment zo gevoelig zou zijn! Zelfs waar de dood van Christus gepreekt wordt, zijn de manier waarop en haar totale veroordeling van het vlees en de wereld maar zelden in ons gedrag te zien. En hemels burgerschap is verwisseld geworden met aardse heerschappij of dienstbetoon, met goed regeren of sociale hervorming of gezondmaking als doel. Het is eenvoudig zo dat wij, van wie de ogen geopend zijn, voor deze beklagenswaardige toestanden verhard zijn geworden. Indien wij niet zo ongevoelig waren, zou ons lijden ons ongeschikt maken voor dienstbetoon.

Maar het is niet aan ons bij zulke zaken te blijven hangen, maar veeleer aan de kant van de vreugde te gaan staan. Het lijden zal in de toekomst een heerlijke compensatie krijgen. En het heden is nooit zonder aanleiding voor blijdschap. Overeenkomend met het deel dat spreekt van het met Paulus lijden door de Filippenzen, vinden we hem zich zeer verheugd dat hun gezindheid tot hem een uitdrukking had gekregen. In de levende taal van de brief wordt het vergeleken met een plant die aan het wachten was op warmte om te kunnen bloeien. Nu hun gezindheid gebloeid heeft in hun bijdrage, heeft hij de gelegenheid om zich buitengewoon te verheugen.

Dit waren Paulus' zaken aan het begin van deze bedeling. En in een zeer echte betekenis zijn dit ook vandaag zijn zaken. Het verschil is alleen gradueel. Het is alleen wanneer we in een levende sympathie staan met zijn weg, op dit kruispunt, dat we in staat zullen zijn te wandelen en God genoegen te doen onder de zeer speciale omstandigheden die verband houden met de huidige genade. Ik zal me niet in het minst verontschuldigen voor het zo in detail ingaan op deze zaken. Het kan nauwelijks overdreven worden. Wanneer zoveel tijd gegeven wordt aan het volgen van de voetstappen van Christus toen Hij de Besnijdenis diende, leidend tot eindeloze verwardheid, wordt het de hoogste tijd dat wij het gedrag gaan overdenken van de ene die God als voorbeeld gegeven heeft aan ons die van de Onbesnedenheid zijn. Dit alleen zal ons in staat stellen waardig te wandelen naar de speciale en hemelse roeping waarmee Hij ons heeft geroepen.


Quaternion = viertal



Terug naar de indexpagina van Studies in Filippenzen

Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.

©Concordant Publishing Concern