De poel des vuurs, de tweede dood.
Letterlijk vuur of iets anders...?

door Wim Janse
(aangepast op 5 maart 2008)

   
"En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen. Dat is de tweede dood: de poel des vuurs. En wanneer iemand niet bevonden werd geschreven te zijn in het boek des levens, werd hij geworpen in de poel des vuurs."
(Openbaring 20:14,15)

Zomaar een paar uitspraken:
"De poel des vuurs? Wie daarin wordt geworpen zal eeuwig branden!"
"De poel des vuurs? Wie daarin wordt geworpen wordt vernietigd en keert nooit weer terug!"
"De poel des vuurs? Wie daarin wordt geworpen sterft onmiddellijk, om pas veel later weer te worden opgewekt!"

Er is al heel wat en heel verschillend geschreven over de poel des vuurs. Velen denken dat het een letterlijke poel is, een meer van vuur. Ik denk dat er meer dan voldoende Schriftuurlijke redenen zijn om te stellen dat dit niet het geval is en dat er meer dan voldoende materiaal in de Schrift aanwezig is om een andere uitleg aan te tonen.

Bij het nadenken over de poel des vuurs is het belangrijk te onthouden dat de Heer sprak tot Johannes. Toen Hij nog op Aarde was, sprak Hij vaak tot de menigte in gelijkenissen. Waarom? Om het voor hen verborgen te houden. Alleen de gelovigen konden het begrijpen(en dan soms ook nog na uitleg!). Ook in Openbaring gebruikt de Heer verhullende taal. Hij spreekt in beelden, zodat zaken verborgen blijven voor wie het (nog) niet aangaat.

In dit artikel wil ik proberen in een drietal hoofdstukken een en ander op een rijtje te zetten.

1. Waarom is de poel des vuurs niet letterlijk?
2. Wat is de poel des vuurs dan wel?
3. Hoe gaat het verder?


Deel 1.

Waarom is de poel des vuurs niet letterlijk?

Laten we eens een paar vragen stellen bij de veronderstelling dat het in de poel des vuurs om letterlijk, stoffelijk vuur gaat en men, eenmaal er in geworpen, om het leven komt.

1. Wat voor goed doet het om lichamelijk dood te zijn?
Bij de zitting van het Grote Witte Troon gericht worden twee boeken geopend: een boek met daarin de werken van de mensen, en het boek des levens. Mensen worden daar op grond van hun werken geoordeeld. Staat men niet in het boek des levens, dan gaat men de poel des vuurs in. Wie wel in het boek des levens staat gaat het nieuwe Jeruzalem binnen.
Volgens de algemene lijn van denken komt iemand die in de poel des vuurs geworpen wordt onmiddellijk om. Dat is, indien men denkt aan letterlijk vuur, op zich een logische gedachte. Men sterft dan dus opnieuw en blijft dood, totdat men, vlak voor de voleinding van de laatste aion, wordt opgewekt.

Maar de vraag is: wat is er zo gunstig aan het verblijf in de dood? O.K. bij het Grote Witte Troon gericht wordt men "gericht", dwz. in de goede richting gezet. Maar is dat voldoende om straks, aan het einde van de laatste aion, levend gemaakt te worden, een geestelijk lichaam te krijgen, zoals de Heer dat nu al heeft en de gelovigen van nu bij de opname zullen krijgen?
De lichamelijke dood is een overbrugging van tijd in onwetendheid, onbewust van zaken die rondom spelen. In al die tijd verandert er aan de mens of zijn toestand niets. Het verblijf in de poel des vuurs is dan ook, als men de poel en het vuur letterlijk neemt, niet weldadig voor de mens; hij wordt er niet beter van. Het zou puur straf zijn.

"En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw."
(Openbaring 21:5)

Het woordje "maak" staat in de tegenwoordige tijdsvorm. De Heer is dus aan het werk! Maar wat valt er te werken als de schepping al nieuw is en dus vlekkeloos? Er staat ook "alle dingen". Binnen dat "alle dingen" vallen ook de mensen. Maar hoe kan Hij werken aan mensen die dood zijn?

Dood is toch dood, of...?

Er kan misschien een probleem optreden bij het denken over de dood als men het Nederlands en het Grieks gaat vergelijken. In het Nederlands zijn de woorden aan elkaar verwant, in het Grieks zijn er verschillende woorden voor verschillende zaken:
1. de dood (het begrip) = thanatos
2. doden (het werkwoord. Ik dood, jij doodt) - apokteinoo
3. dode (de dode, een dood persoon) = nekros


"Maar," zult u zeggen, "dood is toch gewoon... dood?" Nou... eh... nee! De Heer Zelf heeft daar toch andere gedachten over. Je kunt dood zijn en toch op je benen rondwandelen. Lees maar mee...

"Maar Jezus zeide tot hem: Volg mij en laat de doden[nekros] hun doden[nekros] begraven. "
(Matt. 8:22)

Hier zegt de Heer niet dat overledenen andere overledenen moeten begraven. De doden die hier actief zijn, zijn mensen die niet geloven; wie niet gelooft is in Zijn ogen dood. Het Griekse begrip thanatos is dan ook veel breder dan alleen het overleden zijn.
Johannes zegt dit in Joh. 5:24 "Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, wie mijn woord hoort en Hem gelooft, die Mij gezonden heeft, heeft eeuwig leven en komt niet in het oordeel, want hij is overgegaan uit de dood[thanatos] in het leven."(NBG). Het gaat hier om mensen die nu al overgegaan zijn uit de dood in het leven. Wie tot geloof komt, maakt die overgang mee, er staat nl. "IS overgegaan".
In 1Johannes 3:14 herhaalt Johannes dit nog een keer: "Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit de dood[thanatos] in het leven".
Paulus zegt in Romeinen 6:13 "...als mensen, die doden[nekron - meervoud van nekros] zijn geweest, maar thans leven". Een gelovige is dus eerst dood geweest, ook al is hij of zij nog niet overleden!
En in 2 Korinthe 4:11 zegt Paulus: "wij, die leven", daarmee duidend op wat hij in Romeinen 6 had geschreven.
De dood (thanatos) hoeft dus helemaal niet beperkt te zijn tot overleden zijn. In Gods ogen is iedereen al vanaf zijn of haar geboorte in de dood. Het overlijden is daar een uiteindelijk gevolg van. Pas wanneer wij geloof geschonken krijgen gaan we over van de dood in het leven. Wij kijken om ons heen met vleselijke/menselijke ogen en vinden dat alles wat beweegt leeft. Maar God kijkt met andere ogen. Hij ziet pas leven als er geloof, en er dus contact met Hem is.

2. Waarom een tweede dood, als die hetzelfde is als de eerste, huidige, dood?

"En de dood en het dodenrijk werden in de poel des vuurs geworpen"
(Openbaring 20:14)

De huidige dood en het dodenrijk worden in de poel des vuurs geworpen. Maar waarom zou God een perfect werkend systeem wegwerpen, om er vervolgens een volkomen identiek systeem voor in de plaats te zetten? God is toch niet zo als wij, die alles wat een beetje gedeukt is weggooien?
Er is wel geopperd dat de poel des vuurs hetzelfde karakter krijgt als de huidige dood omdat de huidige dood er in wordt geworpen. Als ik in een emmer een vergiet zet, wordt die emmer dan een vergiet?

3. Er is een probleem met het vuur.

"..hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood. "
(Openbaring 21:8)

Men kan inderdaad zeggen dat iets brandt van zwavel, want zwavel is een brandstof. Maar ga eens in een brandweerkazerne kijken, dan ziet u daar vast en zeker een driehoek staan, met daarop drie symbolen.


Er staat een symbool voor brandstof, een voor zuurstof en een voor een hittebron op. Zonder één van deze drie is vuur onmogelijk! Wat zien we nu in deze tekst? "Die brandt van vuur". Dat kan niet. Vuur op zich is geen brandstof, vuur is het produkt! Maar in dit zinsdeel wordt geen brandstof aangegeven. Hier moet dus iets anders aan de hand zijn.

4. Men wordt in de poel geworpen.

"Het doel van God verlangt absoluut dat zij die voor de grote witte troon staan niet alleen verdragen wat hen aan kwaad toevalt, maar het ook aanvaarden en er in berusten." (1)
Het kan zijn dat men denkt dat het doel van God dat verlangt, maar de werkelijkheid die we in Openbaring lezen, leert ons dat er op dat moment (en daarna) zeker geen aanvaarding en berusting is. Er is geknars van tanden(bv. Matt. 8:12; 13:42); in de Schrift is dat een teken van verzet. Men moet geworpen worden, men gaat niet vrijwillig de poel des vuurs in. Als er op dat moment, na het gericht, aanvaarding en berusting zou zijn, dan zou men er niet in geworpen hoeven worden, dan ging men zelf. Dan zou er later in de poel des vuurs geen tandengeknars meer zijn en geen geween. Maar men wordt geworpen, men gaat niet vrijwillig, en er is verzet, tandengeknars.

5. Waar is het tweede dodenrijk?
Als het vuur letterlijk en de tweede dood lichamelijk is, waar is dan het bijhorende tweede dodenrijk? Nergens in de Schrift kom je het tegen. Het huidige dodenrijk wordt in de poel des vuurs geworpen. Als het een tweede lichamelijke dood zou zijn, zou er een tweede dodenrijk moeten zijn. En dat is er niet.

6. Waar is de opstanding uit de tweede dood?
Als de tweede dood, net als de huidige, een overlijden tot gevolg heeft, dan moet er ook een opwekking en opstanding uit die tweede dood zijn, want iedereen, ook zij die in de poel des vuurs zijn, zal aan het eind van de laatste aion zijn of haar knie voor Christus gebogen hebben, en daar moet je toch echt voor in leven zijn. Maar over een opstanding uit de tweede dood is in de Schrift niets te vinden. Het enige dat er een beetje bij in de buurt komt is de levendmaking aan het einde van de laatste aion, zoals we die in 1Korinthe 15:23,24 vinden. Maar daar wordt niet over opwekking en opstanding gesproken, maar over levendmaking en dat is een handeling die komt ná opwekking en ná opstanding.
De laatste maal dat er over opwekking en opstanding wordt gesproken is in Openbaring 20:5. "De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding." Als er een eerste opstanding is, is het logisch dat er tenminste ook een tweede opstanding is(anders zou het "eerste" een beetje onzinnig zijn). Die gebeurt 1000 jaar later, bij het Grote Witte Troon gericht, wanneer de zee haar doden geeft en de dood en het dodenrijk hetzelfde doen. Het is een opstanding uit de huidige dood. "En de zee gaf de doden, die in haar waren, en de dood en het dodenrijk gaven de doden, die in hen waren,.."(Openb. 20:13). De doden (lees: ongelovigen) staan daar voor de troon(20:12), een teken dat ze opgewekt en opgestaan zijn. Over een opwekking en opstanding uit de tweede dood wordt nergens gesproken, direct noch indirect.

7. Waar is tijdens de periode van de tweede dood de kastijding?

"want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt"
(Hebr. 12:6)
Wie heeft God lief? In Johannes 3:16 staat dat het "de wereld" is! Wordt er in Romeinen 5:18 in verband met de levendmaking niet over "alle mensen" gesproken? Is dat niet iedereen? Zou Hij dan niet iedereen kastijden?

Nergens in de Schrift vinden we in verband met de poel des vuurs het woord "straf". Het woord straf komt in het Nieuwe Testament(in het Grieks) maar drie maal voor en dan wordt de straf telkens door mensen uitgevoerd. De Schrift spreekt in deze over "kastijding"(Grieks: kolasis). Kastijding is veelzijdig. Er zit zeker een element van bestraffing in, maar veel belangrijker is het herstel, de correctie, het weer terugbrengen tot het goede. Kastijding is dan ook opvoedend. Dat kastijding ook pijnlijk kan zijn, zowel lichamelijk als geestelijk, is zondermeer waar, maar het verschil met alleen maar straf is levensgroot.

De enige reden waarom men in de poel des vuurs/tweede dood terecht komt, is dat iemands naam niet staat geschreven in het boek des levens. Hoe kom je in dat boek? Door te geloven. Maar dat geloof is een geschenk van God(Efe. 2:8), het moet je dus gegeven worden. Kennelijk geeft God het nu niet aan iedereen. Uit jezelf gaan geloven is er niet bij, want God heeft iedereen onder ongehoorzaamheid besloten(Rom. 11:32). Aan het feit dat je naam niet in het boek des levens voorkomt kun je niets doen. Ziet men het verblijf in de poel des vuurs als een straf, dan zou dat een onrechtvaardige straf zijn, een straf voor iets waar men niets aan kan doen. Voor degenen van wie de naam uit het boek des levens werd verwijderd, liggen de zaken iets anders. Zij geloofden en wezen het af.

In Matt. 25:46 wordt in verband met aionisch vuur over kastijding gesproken. Ook Petrus en Johannes spreken in verband met het oordeel van kastijding(2Petrus 2:4,9; 1Johannes 4:18).

Het probleem is dat overleden mensen niet gekastijd kunnen worden, want ze hebben geen gevoel, waarneming of bewustzijn. Een kastijding tussen het moment van oordeel en het in de poel des vuurs geworpen worden is niet aannemelijk, daartoe is de tijd te kort en er wordt ook niet over gesproken. Het laatste geldt ook voor een kastijding ná het verblijf in de poel des vuurs. Ook daarover geeft de Schrift geen informatie. Als de Schrift er niet over spreekt moeten we aannemen dat de kastijding niet tijdens die zeer korte perioden plaatsvindt.

8. De poel des vuurs is er al 1000 jaar vóór het Grote Witte Troon gericht.
Dat de tweede dood, ofwel de poel des vuurs, niet de exacte voortzetting of herhaling is van de huidige, lichamelijke dood, mag duidelijk worden uit het volgende.

"Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het aionische vuur, dat voor de duivel en zijn boodschappers bereid is. "
(Matt. 25:41;CLNT)
"En het beest werd gegrepen en met hem de valse profeet, die de tekenen voor zijn ogen gedaan had, waardoor hij hen verleidde, die het merkteken van het beest ontvangen hadden en die zijn beeld aanbaden; levend werden zij beiden geworpen in de poel des vuurs, die van zwavel brandt. "
(Openbaring 19:20)
Beide gebeurtenissen spelen zich af aan het begin van het 1000 jarig rijk en dus 1000 jaren vóór het Grote Witte Troon gericht.
Waarin worden de bokkenvolkeren geworpen? Zij gaan het aionische vuur in dat voor de duivel is bereid(en voor zijn boodschappers/engelen - Matt:25:41). En in welk vuur, denkt u, wordt de duivel later geworpen?
"en de duivel,..., werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn,"
(Openbaring 20:10)
De duivel wordt in de poel des vuurs geworpen, dat is duidelijk. 1000 jaar eerder werden de anti-christ en de valse profeet in aionisch vuur geworpen. De duivel voegt zich nu bij hen. Nu krijgt dat aionische vuur een naam: de poel des vuurs. Dat het nu een naam heeft wil niet zeggen dat het een ander soort vuur is geworden; het is één en hetzelfde. De poel des vuurs, de tweede dood, bestaat dus al 1000 jaar op het moment dat de duivel er in terecht komt.

De duivel is, net als de engelen, een geestelijk wezen. Worden geestelijke wezens aangetast door letterlijk vuur? Kijk eens bij Daniël, als die in de brandende oven wordt geworpen(Dan. 3). Wie zien we daar? In vers 25 staat dat Nebukadnessar vier mannen zag: Daniël en zijn twee vrienden en een zeer bijzonder persoon. Dat was een engel. En had die engel last van het vuur? Kennelijk niet!

Ik neem aan dat u het met mij eens zult zijn dat de anti-christ en de valse profeet mensen zullen zijn. Zij zullen de leiders zijn van respectievelijk een wereldlijk en een religieus systeem. Daniël schreef er al over in Daniël 7, waar hij vier dieren ziet. Hem wordt uitgelegd dat deze dieren staan voor vier koninkrijken. Aan het hoofd van die rijken staan leiders. Denk aan mannen als Nebukadnessar en Alexander de Grote en de keizers van Rome. In Openbaring zien we een samengesteld dier, met koppen en horens. Naar mijn mening is de anti-christ, die in Openbaring steeds "het beest" wordt genoemd, de leider van dit samengestelde rijk, dat niet één is, maar wel als één optreedt. De valse profeet zal de leider zijn van de wereldreligie waar we nu hard naar toe op weg zijn(denk aan een pausfiguur, of een mahdi van de Islam of zo iemand).
Is het niet vreemd dat deze mensen na 1000 jaar nog in leven zijn in die poel des vuurs? Kijk maar..
"en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden[lett. aionen der aionen = de laatste twee aionen;WJ]."
(Openbaring 20:10)
Deze beide mensen worden dag en nacht gepijnigd. Iemand die dood is kan niet dag en nacht gepijnigd worden, want iemand die dood is heeft geen waarneming of bewustzijn; hij voelt geen pijn, en dus heeft pijnigen geen enkele zin. Doet God zinloze dingen?

Tijdens de duizend jaren gaat de huidige dood gewoon door en loopt dus parallel met de dan al bestaande tweede dood: de poel des vuurs. Dit bewijst dat de huidige en de tweede dood twee verschillende soorten dood zijn.

Het vreemde aan de gekende uitleg over de poel des vuurs is, dat in het geval van de bokkenvolkeren van Mattheüs 25, die dat aionische vuur in gaan, er door niemand gedacht wordt aan een verbranden van die volkeren in dat aionische vuur, maar aan een zware discipline, een tuchtiging van die volkeren(de ijzeren staf, weet u nog?). Zou het dan voor individuen in dat zelfde vuur anders gaan?

Waarom wordt de poels des vuurs pas tweede dood genoemd na het Grote Witte Troon gericht?
Dat komt omdat de huidige dood blijft voortbestaan en de doden er in blijven tot het Grote Witte Troon gericht en pas dan de tweede opstanding zal gebeuren. Dan worden alle mensen die dan dood zijn opgewekt en komen ze voor de troon te staan. Dan is de eerste/huidige dood voorbij en komt de tweede dood aan de beurt. De mensen worden weer tot leven gebracht en het hele proces van stervend bestaan begint opnieuw. Men komt dan in de tweede dood. Maar het vuur is dan al 1000 jaren aanwezig.

9. Waar bevindt zich de poel des vuurs?
Omdat men aan letterlijk vuur denkt, denken velen dat de poel des vuurs een plaats op Aarde moet zijn. Men denkt dan vaak aan de Dode Zee. Dat is duidelijk onjuist, want de Dode Zee wordt tijdens het 1000 jarig rijk juist een heerlijke plek, met veel vis en vissers langs de kant; men leze Ezechiël 47:1-11 en Joël 4:18.
Zoals hierboven al besproken: de poel des vuurs komt al tijdens het 1000 jarig rijk voor en dat is op de huidige, herstelde, Aarde. Maar de huidige Aarde zal aan het einde van het 1000 jarig rijk volkomen vergaan, ja zelfs wegvluchten voor de ogen van de Heer. Er komt daarna een volkomen nieuwe Aarde; dat is een nieuwe schepping, iets totaal nieuws en niet een herstel:

"Want zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; aan wat vroeger was, zal niet gedacht worden, het zal niemand in de zin komen."
(Jesaja 65:17)

Is het dan niet vreemd dat op die totaal nieuw geschapen Aarde exact dezelfde poel des vuurs voorkomt, met daarin al aanwezig de levende anti-christ en de levende valse profeet?

10. Is het nu een oven of een poel?

"40 Zoals nu het onkruid verzameld wordt en met vuur verbrand, zo zal het gaan bij de voleinding der wereld[Grieks: aion].
41 De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven,
42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.
43 Dan zullen de rechtvaardigen stralen als de zon in het Koninkrijk huns Vaders. Wie oren heeft, die hore! "

(Matt. 13:40-43)

We zijn hier bij het einde van de huidige aion en het begin van de komende, die van het 1000 jarig rijk.

"49 Zo zal het gaan bij de voleinding der wereld[aion]. De engelen zullen uitgaan om de bozen uit het midden der rechtvaardigen af te zonderen,
50 en zij zullen hen in de vurige oven werpen; daar zal het geween zijn en het tandengeknars."

(Matt. 13:49,50)

Hier wordt over een "vurige oven" gesproken. Zij die "onrechtvaardigheid bedrijven" en "de bozen" worden in de vurige oven geworpen. Ook hier weer dat "werpen."
We weten inmiddels uit punt 8 dat de poel des vuurs al bestaat aan het begin van het 1000 jarig rijk. Uit Openbaring 20:4,5 weten we dat, naast de leden van het lichaam van Christus, alleen de rechtvaardigen uit Israël zullen opstaan aan het begin van het 1000 jarig rijk. De mensen die tijdens de grote verdrukking het merkteken van het beest aanvaard hebben, zullen door het zwaard, dat komt uit de mond van Christus, gedood worden. "En de overigen werden gedood met het zwaard, dat kwam uit de mond van Hem, die op het paard zat; en al de vogels werden verzadigd van hun vlees. "(Openbaring 19:21)

Het is opvallend dat de term "vurige oven" niet in Openbaring wordt gevonden!
Mogen we hieruit opmaken dat de vurige oven en de poel des vuurs één en hetzelfde "ding" zijn en dat in verschillende aionen, dezelfde zaak een andere benaming heeft? Als er twee verschillende benamingen voor hetzelfde begrip gebruikt worden, dan mogen we toch aannemen dat we hier niet met een letterlijke oven en een letterlijke poel te maken hebben, maar met metaforen?

11. Waar komen de volkeren vandaan die buiten de stad leven?
De enige mogelijkheid is dat ze uit de poel des vuurs komen.
Ik heb lang gedacht dat iedereen vanaf het begin van de schepping in het Boek des Levens zou staan. Maar ik heb geen echt bewijs voor die stelling kunnen vinden.
Het is misschien een onaangename gedachte, maar vrijwel alle zendingsarbeid zal, tot aan het Grote Witte Troon gericht, uiteindelijk weinig positief resultaat hebben. De grote opstand aan het eind van het Millennium toont dat aan. Zelfs onder die perfecte omstandigheden en met de perfecte heerschappij, zal de mens niet veranderen. Alleen zij die door rechtstreeks ingrijpen van God tot geloof worden gebracht, nu en ook in het Millennium, zullen in het Boek des Levens voorkomen. Dat God nu niet iedereen (of grote massa's) tot geloof brengt wil laten zien dat God wil dat de mens werkelijk alles zal mogen proberen om zelf de boel voor elkaar te krijgen en ... zien dat het niet lukt. Men zal door moeten krijgen dat alleen God, via Christus Jezus, de oplossing kan brengen. Dan komt de "schoonmaakbeurt" van de poel des vuurs in werking en kan men, na de behandeling, mee gaan doen aan het leven op de nieuwe Aarde.

12. De rook van hun pijniging zou eeuwig opstijgen.

"Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt,
10 die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van zijn toorn; en hij zal gepijnigd worden met vuur en zwavel ten aanschouwen van de heilige engelen en van het Lam.
11 En de rook van hun pijniging stijgt op in alle eeuwigheden, en zij hebben geen rust, dag en nacht, die het beest en zijn beeld aanbidden, en al wie het merkteken van zijn naam ontvangt."

(Openbaring 14:9-11)

Indien we het vuur letterlijk nemen, en dus ook de rook, dan komen we minstens 2 problemen tegen.
1. De hoeveelheid brandbaar materiaal in een mens is te klein om "eeuwig", d.w.z. aionen lang, te kunnen branden. Een volwassen mens bestaat voor zo'n 70 procent uit water, de rest is "droog" en niet eens alles is brandbaar(botten). Met een paar uur branden is het wel bekeken. Zelfs als het vuur getemperd blijft, kan de rook er van hooguit een dag of wat geproduceerd worden en opstijgen. Zeker niet "eeuwig" of aionen lang.
2. Ook de oplossing dat de mens dan wel niet blijft branden, maar dat de rook alsmaar zou blijven stijgen, steeds hoger en hoger, kan niet op waarheid berusten. Rook kan, en dan moeten we allerlei meteorologische zaken al weglaten, hooguit opstijgen tot aan de rand van de atmosfeer, en die is vrij snel bereikt.

Waar we hier mee te maken hebben is beeldspraak. Johannes zag niet de werkelijkheid van de komende tijd, maar voor hem begrijpbare beelden. De werkelijkheid is dat er mensen zijn die zodanig vervuild zijn met het kwade en duivelse, dat hun behandeling, met de bijhorende symbolische rook, veel langer moet duren dan die van de rest. Voor sommigen, zoals de anti-christ en de valse profeet, zal dat twee aionen lang duren.

13. Schade lijden en genezen.

"Want wat zou het een mens baten, als hij de gehele wereld won, maar schade leed aan zijn ziel? Of wat zal een mens geven in ruil voor zijn leven? "
(Matt. 16:26;NBG - zie ook Marc. 8:36 en Lucas 9:25)

De mens die niet gelooft en alles zet op het hier en nu, lijdt schade aan zijn ziel. Ook de tweede dood zal schade aanrichten(Openb. 2:11). Daar moet wat aan gedaan worden!

"Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren."
(Openb. 22:2;NBG)

Deze genezing in 22:2 kan niet slaan op eventuele ziekten of ongemakken die er dan zouden zijn. Openbaring 21:4 zegt immers: " en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan." Ziekten en pijn gaan samen. Die genezing moet wel slaan op de schade die men in het verleden aan de ziel en door de tweede dood heeft opgelopen.

Slot.

Alles bij elkaar genomen kon ik niet tot een andere conclusie komen dan dat er met de poel des vuurs/de tweede dood iets anders aan de hand moest zijn dan men algemeen gelooft. Gelukkig ben ik in die mening niet de enige.



Deel 2.
Wat is de poel des vuurs dan wel?

Ik meen hierboven voldoende aangegeven te hebben waarom ik denk dat de poel des vuurs geen letterlijke zaak is. Maar dan moet ik wel aangeven wat die poel des vuurs/de tweede dood wel is.

Laten we eerst eens kijken naar het woord "poel." De Engelse vertalingen spreken hier van een "meer". Waarom wordt het een poel of een meer genoemd?
Een poel of een meer is omgeven door land. Het is dus geen zee, wat in de Schrift steeds een beeld van onrust en onveiligheid is. De zee houdt doden vast(Openb. 20:13). De zee is indrukwekkend en gevaarlijk.
Een poel of meer is beperkt van omvang, in tegenstelling tot de zee, en omgeven door veilig land. Men kan er niet uit wegdrijven. Dit is troost voor hen die er in geworpen worden!
Daarnaast kunnen we de poel, of beter: het meer, nog als iets anders zien. Als we aan een meer denken, dan denken we aan een wateroppervlakte. In Israel werden mensen gedoopt in water, als teken van afwassing van hun zonden. Is hier het water vervangen door vuur? Denken we aan de doop die door Johannes de Doper al werd aangekondigd in Matt. 3:11, namelijk die met vuur en waarvan de Pinksterdag een eerste voorbeeld was?

De poel is een metafoor, het staat voor iets anders: de tweede dood. Zo vinden we nog zo'n metafoor in Mattheüs 13:42 en 13:50. Daar vinden we een "vurige oven", waarin de afvallige Israëlieten, en alle anderen die onrechtvaardigheid bedrijven, worden geworpen die niet het Koninkrijk in mogen. Wat is die "vurige oven"? Worden die mensen, waaronder de afvallige Israëlieten, die door de Heer Zelf geklasseerd worden als doden(Matt. 8:22), onrechtvaardigen en "bozen", in een andere brandhaard geworpen dan de rest, van wie alleen de naam niet voorkomt in het boek des levens? Daar wordt in de verdere Schrift niets van gezegd. Moet er bij hen niet hetzelfde gaan gebeuren als bij de mensen in de poel des vuurs? Is die oven niet hetzelfde als de poel des vuurs? In Mattheüs 8:12 wordt hetzelfde "de buitenste duisternis" genoemd en duisternis wordt in de Schrift altijd gelijk gesteld aan leven zonder God.

"4 En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang.
5 De overige doden werden niet weder levend, voordat de duizend jaren voleindigd waren. Dit is de eerste opstanding.
6 Zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding: over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, die duizend jaren."

(Openbaring 20:4-6)

Het gaat hier over de opstanding van Israëlieten, bij aanvang van het 1000 jarig rijk, en we zien dat, kort nadat al eerder de leden van het lichaam van Christus zijn opgewekt, levend gemaakt en weggerukt, alleen de gelovigen uit Israël opstaan en gaan heersen als koningen en dienen als priesters(Openb. 5:10 en 20:6). Alle anderen uit Israël(vers 5) die al dood zijn, blijven, samen met de ongelovigen uit de heidenen, dood tot het gericht voor de Grote Witte Troon, 1000 jaren later.

We hebben dus voor één en hetzelfde "iets" twee verschillende benamingen: poel en oven. Het is overduidelijk dat we hier met een metafoor(beeldspraak) te maken hebben, zoals heel het boek Openbaring vol staat met metaforen, en zodra je met metaforen te maken krijgt moet je oppassen, want dan gaat het meestal over dieper liggende zaken. Wat is een metafoor? Het is "een stijlfiguur waarbij een begrip vervangen wordt door een beeld"(Van Dale). Een voorbeeld: "Het regent pijpestelen!" Niemand zal hier denken dat er echte stelen van een pijp uit de lucht vallen, maar aan een zeer zware regenbui.
Kan een begrip, een idee, een gevoel letterlijk branden? Trouwens, waar staat in de Schrift dat geestelijke wezens als de duivel en engelen letterlijk kunnen branden? Kan iets onstoffelijks aangetast worden door stoffelijk vuur? Hoe kon de engel in Openbaring 19:17 in de zon blijven staan zonder te verbranden?

Bij de poel des vuurs en de vurige oven
gaat het om een begrip, een goddelijke handeling, een goddelijk werk,
dat de mens geschikt maakt voor omgang met God.

Op de nieuwe Aarde zal dat plaatsvinden in het gebied buiten de stad Jeruzalem. Dat blijkt uit deze verzen:

"14 Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad.
15 Buiten zijn de honden en de tovenaars, de hoereerders, de moordenaars, de afgodendienaars en ieder, die de leugen liefheeft en doet. "

(Openbaring 22:14,15)

Binnen de stad(14) zijn degenen die recht hebben op de vruchten van het geboomte des levens en buiten zijn zij die daar (nog) geen recht op hebben, omdat zij hun klederen nog niet hebben gewassen in het bloed van Christus.
Het is logisch te denken dat "in de stad" (uit vers 14) en "buiten"(vers 15) bij elkaar horen. Als dat niet het geval is, dan is de context wel heel vreemd.
Waar zijn volgens Openbaring 21:8 al "de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars"? Die zijn in "de poel, die brandt van vuur en zwavel". Als we nu 21:8 en 22:15 naast elkaar leggen, dan zien we dat de poel des vuurs een gebied is dat buiten de stad is. Het "buiten" van 22:15 staat tegenover het "ingaan" in 22:14.
De stad geeft licht aan het gebied buiten de stad. De "buitenste duisternis" van (bv) Matt. 8:12 en 22:13 geeft het diepe ongeloof weer waarin de mensen verkeren en hoe ver zij verwijderd zijn van God. Denk in deze ook aan de duisternis die nu al geldt: "om te verschijnen* aan die in de duisternis en de schaduw van de dood zitten"(Luc. 1:79;SW). Het licht van de stad zal dus kunnen schijnen, zoals destijds de zon scheen over Israel, maar de duisternis zal er tegelijk zijn, zoals die er nu ook is, zelfs overdag.

Vuur en brandstof.

Bij het lezen over de de poel des vuurs komen we, zoals eerder al gemeld, iets vreemds tegen. Er staat namelijk iets wat in een stoffelijke wereld als de onze niet kan: "hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood"(Openbaring 21:8). Hier worden twee vuurbronnen genoemd: vuur en zwavel. Zoals gezegd, zwavel is een brandstof en daar zou ik dus in een letterlijke vervulling geen probleem mee kunnen hebben, maar iets dat "van vuur" brandt, dat is niet mogelijk. Iets brandt met vuur, of van hout of van olie, dat kan. Er wordt hier in dit eerste deel geen brandstof genoemd, dus moeten we naar een andere bron gaan kijken.

Wie zijn Bijbel een beetje kent zal ongetwijfeld vele malen gelezen hebben over vuur. Het komt heel vaak voor en heel dikwijls staat het in verband met God of Diens geest. Ik denk dat we in deze richting moeten denken. Hieronder een greep uit de vele plaatsen waar vuur met God en de Heer en de geest in verband wordt gebracht.

"en zijn hoofd en zijn haren waren wit als witte wol, als sneeuw, en zijn ogen als een vuurvlam"
(Openbaring 1:14)
"opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus. "
(1Pet. 1:7)
"want onze God is een verterend vuur. "
(Hebr. 12:29)
"doch Hij komt, die sterker is dan ik, wiens schoenriem ik niet waardig ben los te maken; die zal u dopen met de Heilige Geest en met vuur."
(Luc. 3:16)
"Want een ieder zal met vuur gezouten worden. Het zout is goed..."
(Marc. 9:49,50)
"Is niet mijn woord zo: als een vuur, luidt het woord des Heren, of als een hamer, die een steenrots vermorzelt? "
(Jer. 23:29)
"Die Zijn boodschappers maakt tot wind, Zijn dienaren tot een vlammend vuur"
(Psalm 104:4 - Conc. Vertaling; zie ook Hebr. 1:7)
"Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers."
(Maleachi 3:2)
"Van uit den hoge zond Hij vuur; tot in mijn gebeente deed Hij het zinken; "
(Klaagliederen 1:13)

Dit is een aantal van de vele voorbeelden van het figuurlijk gebruik van vuur. In Marcus 9:49,50 wordt vuur met zout vergeleken. Zout is bederfwerend en zuiverend. Denk hier ook weer aan de zwavel.
Denk ook aan de brandende braamstruik in Exodus 3:2. De struik stond in brand, maar verteerde niet. Waar God of Zijn boodschappers verschijnen, daar zie je vaak vuur en rook. In Mattheüs 3:11 en Lucas 3:16 worden Gods geest en vuur in een adem genoemd.
En wat te denken van de vurige vlammen die op de hoofden van de apostelen te zien waren op de Pinksterdag? Liepen ze daarna rond met kaal gebrande schedels? Het is niet in de Schrift te vinden. Dat ze na die ervaring geestelijk anders waren mag duidelijk zijn.

Denk ook eens aan Deuteronomium 4:20, waar staat

"terwijl de Here u genomen en uit de ijzeroven, uit Egypte, geleid heeft om voor Hem te zijn tot een eigen volk, zoals dit heden het geval is" (NBG).

Israel in een ijzeroven, in Egypte? Zelfs de stenen die ze daar moesten maken werden niet in een oven gestopt! Hebben we hier niet te maken met een beeld, met het feit dat de "behandeling" van Israel door de Egyptenaren, door Israel als een vuur werd ervaren, waardoor bij hen een verlangen naar vrijheid en hun God ontwaakte?

Kijk ook eens naar de rechtszitting die zal plaatsvinden na de opname van de leden van het lichaam van Christus, de zgn. Bêma zitting.

"Want wij moeten allen voor de rechterstoel van Christus openbaar worden, opdat een ieder wegdrage wat hij in zijn lichaam verricht heeft, naardat hij gedaan heeft, hetzij goed, hetzij kwaad. "
(2Kor. 5:10)

Dit gaat over de gelovigen van nu!
En wat zien we bij die zitting gebeuren? Vuur! Kijk maar:

"11 Want een ander fundament, dan dat er ligt, namelijk Jezus Christus, kan niemand leggen.
12 Is er iemand, die op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, hout, hooi, of stro,
13 ieders werk zal aan het licht komen. Want de dag zal het doen blijken, omdat hij met vuur verschijnt, en hoedanig ieders werk is, dat zal het vuur uitmaken.
14 Indien het werk, dat hij erop gebouwd heeft, standhoudt, zal hij loon ontvangen,
15 maar indien iemands werk verbrandt, zal hij schade lijden, doch hij zelf zal gered worden, maar als door vuur heen. "

(1Kor. 3:11-15)

Ook de huidige gelovigen, de leden van het lichaam van Christus, zullen met vuur te maken krijgen. Maar zijzelf zullen gespaard blijven, al zullen hun waardeloze werken vergaan. Wat zijn dan onze waardeloze werken? Zijn dat, bijvoorbeeld, in onze tijd, niet al die uren die we besteed hebben aan het kijken naar nutteloze televisieprogramma's, waar we geen cent wijzer of zelfs slechter van zijn geworden, of aan al die tijd die we verknoeien met geroddel en leeg gepraat en het oppeppen van onze status? Gaat het niet over het achterna lopen van theologen die ons minstens zo belangrijk en machtig maken als God en ons willen doen geloven in een vrije wil, een eeuwig brandende hel en een drie-eenheid? En zijn onze waardevolle werken niet al die uren die we besteed hebben aan het bestuderen van Gods Woord en het Hem trouw met hoofd en hand dienen op de plaats waar Hij ons stelt?
Zal dan, als de gelovige niet door het vuur vergaat, de ongelovige wel verbranden, een mens met wie God óók op weg is naar redding en zoonschap?

Naar mijn mening gaat het hier niet om letterlijk vuur, maar om de aanwezigheid en werking van Gods Woord, gesproken door Zijn dienaren.

"Want het woord Gods is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zo diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten; "
(Hebr. 4:12)

"zie, Ik maak Mijn woorden in uw mond tot vuur..."
(Jer. 5:14)

"Is niet Mijn woord zo: als een vuur, luidt het woord des Heren..."
(Jer. 23:29)
"Ook de tong is een vuur"
(Jak. 3:6)

Is het brengen van Gods Woord, en daarna de uitwerking, niet het allerbeste wat een mens kan overkomen?

Denk ook eens aan wat Paulus ons opdroeg:

"Maar, indien uw vijand honger heeft, geef hem te eten; indien hij dorst heeft, geef hem te drinken, want zo zult gij vurige kolen op zijn hoofd hopen."
(Rom. 12:20)

Ik denk niet dat u hele dagen met een bak gloeiende kolen loopt te sjouwen om ze bij de hand te hebben als het nodig is. Nee toch? We doen goed om niet, en veroorzaken zo een reactie bij onze vijand.
Vraag: Zou de Here met de mensen in de poel anders handelen dan Hij ons via Paulus opdraagt? Zou Hij ons iets laten doen wat Hijzelf niet van plan is te doen? Ik denk dat u het antwoord wel weet.

We hebben hier met genade te maken. Christus heeft de mensheid voor Zijn Witte Troon gehad en ze daar geoordeeld en gericht(recht gezet). Maar ze hebben Hem leren kennen en ze hebben gehoord dat hun zonden vergeven zijn, alleen hun werken staan nog op de lijst. Nu zijn ze op de nieuwe Aarde en worden geconfronteerd met Gods Woord. Alleen al het feit dat ze niet dood zijn is al genade, maar nu krijgen ze ook nog eens Gods Woord te horen. Het is genade op genade! En genade is misschien wel het meest afstotelijke dat de mens kan krijgen. We willen geen genade, want dan zijn we afhankelijk. En dat willen we niet. Zal er daarom dat tandengeknars zijn?

Wat doet Gods Woord? "Het woord Gods" is "als een vuur" en het doet iets: "dat het vaneenscheidt ziel en geest... het schift(Statenvertaling: oordeelt)". Naast de blijdschap die het Woord ons brengt over God Zelf en over Zijn Zoon en over het grote plan der aionen, verwijdert het ook zaken die niet goed voor ons zijn. Het haalt, soms langzaam, soms snel, steeds meer de wereld uit ons weg(1Kor. 3:19; 4:13; 5:10; Efe. 2:2; Kol. 2:8; 2:20). Iemand die lid is van het lichaam van Christus, zal zich op den duur steeds minder thuis voelen in deze wereld. Wordt dat wegnemen door velen van ons, gelovigen, niet als een brandend vuur ervaren, zeker als het gaat om zaken in de wereld die we altijd zo lief hebben gehad? Kronkelen we ons niet in allerlei bochten om toch maar ons wereldse denken en handelen te rechtvaardigen? Hoe ver gaat men bijvoorbeeld niet om te rechtvaardigen dat Christenen toch mee kunnen doen aan het regeren van stad en land?(men leze dit artikel er maar eens op na).

God gaat gewoon verder met Zijn werkzaamheden aan de mensen. De gelovigen gaan nú, tijdens dit leven, al door een vuur heen. Petrus spreekt in deze van het gaan door een "vuurgloed, die ter beproeving dient"(1Petrus 4:12). Straks zullen onze werken door vuur heen gaan en wij zullen, als door vuur, gered worden. Precies zo zal het later gaan bij de dan nog ongelovigen. Wij, gelovigen van nu, worden in geen enkel opzicht anders behandeld dan de rest. Het enige verschil is dat wij de behandeling eerder krijgen dan zij.

De poel des vuurs heeft niet de lichamelijke dood ten gevolge, maar het is het einde van alles wat de mens weerhoudt om bij God te zijn: het vlees en het wereldse.

De tweede dood is het einde van het vleselijke, van het zielse!

Ze wordt pas de tweede dood genoemd na het Grote Witte Troon gericht, omdat dan alle mensen die dan nog dood waren, opgewekt zijn en opgestaan uit de dood.
"En zoals het de mensen beschikt is, eenmaal te sterven en daarna het oordeel" (Hebr. 9:27). Er staat hier echt 1 x, één keer. Dan kan het toch niet zo zijn dat de tweede dood hetzelfde gevolg heeft als de huidige, nl. overlijden?

Het vlees.

Wat is het vlees? Dat kunnen we het beste zien door te kijken naar wat het doet, wat de "werken van het vlees" zijn.

"Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven."
(Gal. 5:19-21)

U ziet het, wie de werken van het vlees doet zal het Koninkrijk Gods niet beërven. De mens moet dus weg van die werken van zijn vlees! Paulus wist het maar al te goed:

"Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont."
(Romeinen 7:18)

Het vlees is alles aan en in ons dat ons weg trekt van God en onszelf op een voetstuk zet.

Kent u dit schema? Ik noem het "de omkeer."

IK!
IK, Heer.
HEER, ik.
HEER!


En hoe zit het dan met die zwavel?

Zwavel is in het Oude Testament steeds een middel om het kwade te vernietigen en de omgeving te zuiveren(denk aan Sodom en Gomorra).
Het Griekse woord voor zwavel is "theion". In het oude Griekenland (en tot niet zolang geleden ook hier) werd zwavel gebruikt om huizen te ontsmetten waar een besmettelijke ziekte had geheerst. In het oude Griekenland hield men het voor een goddelijke stof, vanwege de reinigende en zuiverende werking. Zwavel wordt wel gebruikt in crèmes of in zeep bij huidaandoeningen, aangezien zwavel een ontstekingsremmende werking heeft.
Ook in de poel des vuurs zien we weer de heilzame werking. Waar het vuur zaken wegneemt, daar doden de dampen van de verbrande zwavel ziektekiemen. Zijn dat dan letterlijke ziektekiemen zoals bacteriën en virussen? Dat zal niet het geval zijn, want tijdens de nieuwe Aarde periode zullen er geen ziekten, en dus geen ziektekiemen, meer zijn. Wat dan wel? Tijdens het leven raakte de mens "besmet" met allerlei verkeerde denkwijzen en gedachten, ook over God. Ook die moeten verwijderd worden.

"de adem des Heren steekt hem in brand als een stroom van zwavel."
(Jesaja 30:33)

Beide, zowel het goddelijk vuur als de zwavelbrand(en nogmaals: dit is beeldspraak, een metafoor; neem dit figuurlijk, net als die vurige kolen), nemen deel aan het proces dat de mens geschikt moet maken om Levend gemaakt te worden. Zoals we weten heeft dit uiteraard allemaal met Christus te maken; zonder Zijn offer aan het kruis van Golgotha zou dit allemaal niet mogelijk zijn.

Het vuur is Gods Woord, dat scherper is dan een tweesnijdend zwaard, dat het vlees en de mens scheidt.
Dat er tandengeknars en geween zal zijn is duidelijk. De mens in de poel des vuurs wil niet af van zijn vastigheden en eigendunk. Maar God heeft alles wat de mens op de oude Aarde tot stand heeft gebracht vernietigd door de oude Aarde te vernietigen en te vervangen door een heel nieuwe schepping. Nu heeft men geen been meer om op te staan en niets meer om naar te wijzen als verdienste. Vandaar de weerstand in dat tandenknarsen en dat geween(om het verlorene, om, waar het Israëlieten betreft, het niet deel mogen uitmaken van de bruid?). Maar het houdt niet op bij branden met vuur. Het gaat verder en daar gaan we straks, in het derde deel, naar kijken.

Zoals we hierboven al zagen is God een verterend vuur en Zijn adem als een stroom zwavel. Dat is de kastijdende, maar tegelijkertijd ook schonende en verbeterende kant van de poel, want God is volgens 1 Johannes 4:8 ook liefde.

"Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde."
Liefde is goedgunstig, wil opvoeden, verbeteren en soms is daar een ferme hand bij nodig.



Deel 3.
Hoe gaat het dan verder?

Een deel van deze vraag is hierboven al beantwoord, maar er is veel meer over te vertellen. Om dat te kunnen doen, is het noodzakelijk eens goed te kijken naar wat er in dit verband over staat geschreven in het boek Openbaring.

"1 En ik zag een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; want de eerste hemel, en de eerste aarde was voorbijgegaan, en de zee was niet meer.
2 En ik zag de heilige stad, een nieuw Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God, getooid als een bruid, die voor haar man versierd is.
3 En ik hoorde een luide stem van de troon zeggen: Zie, de tent van God is bij de mensen en Hij zal bij hen wonen, en zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal bij hen zijn,
4 en Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geklaag, noch moeite zal er meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbijgegaan.
5 En Hij, die op de troon gezeten is, zeide: Zie, Ik maak alle dingen nieuw. En Hij zeide: Schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig.
6 En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied. Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens, om niet.
7 Wie overwint, zal deze dingen beerven, en Ik zal hem een God zijn, en hij zal Mij een zoon zijn.
8 Maar de lafhartigen, de ongelovigen, de verfoeilijken, de moordenaars, de hoereerders, de tovenaars, de afgodendienaars, en alle leugenaars; hun deel is in de poel, die brandt van vuur en zwavel: dit is de tweede dood. "

(Openbaring 21:1-8)

De zitting voor de Grote Witte Troon is hier al voorbij. De mensen van wie de namen in het boek des levens staan, zijn naar de nieuwe stad Jeruzalem op de nieuwe Aarde vertrokken. De anderen, van wie de namen niet in het boek des levens staan, zijn in de poel des vuurs, de tweede dood, geworpen; zij bevinden zich buiten de stad. Daar begint God in hen een werk van het scheiden van het goede van het vleselijke en wereldse. Dat gaat met weerstand gepaard en met geween. Aanvankelijk zal men zeker niet blij zijn met deze behandeling, maar gaandeweg zal men, als men de liefde achter het handelen gaat zien en het "vlees" steeds meer uitgeschakeld raakt, gaan beseffen dat het, voor hen, de enige manier is om bij God te mogen komen. Men heeft bij het gericht kennis gemaakt met de Here Jezus en wie Hem gezien heeft en Zijn liefdevolle blik heeft ervaren, die wil niet anders dan bij Hem zijn. Bij Hem is vrede, bij Hem is het goed.

Hoe gaat het nu verder met die mens, na zijn of haar "behandeling" in de Poel des Vuurs?
Er gaan nu een paar dingen aan de orde komen die werkelijk heerlijk zijn:
1. hij krijgt te drinken van levend water(of water des levens).
2. hij mag gebruik gaan maken van de bladeren van de boom des levens.
3. hij mag gaan eten van de vrucht van de boom des levens.

1. Het levende water.

"En Hij sprak tot mij: Zij zijn geschied. Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Ik zal de dorstige geven uit de bron van het water des levens, om niet."
(Openbaring 21:6)

Nu is van belang dat we kijken naar wat er in en om de nieuwe stad Jeruzalem gebeurt. In vers 6 staat dat de Heer de dorstige water des levens zal geven, gratis, "om niet"(onverdiend dus). Wat is dat water en waar komt het vandaan?

"1 En hij toonde mij een rivier van water des levens, helder als kristal, ontspringende uit de troon van God en van het Lam.
2 Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren. "

(Openbaring 22:1,2)

Hier zien we een parallel met wat er eerder op Aarde zal gebeuren, tijdens het 1000 jarig rijk. Leest u mee in Ezechiël 47 en let u op waar het water vandaan komt en wat de enorm positieve gevolgen dit water zijn?

"1 Toen bracht hij mij terug naar de ingang van het huis; zie, er stroomde water onder de drempel van het huis uit, oostwaarts, want de voorzijde van het huis was op het oosten; het water vloeide onder de rechter zijkant van het huis vandaan, ten zuiden van het altaar.
2 En hij leidde mij door de Noordpoort en hij voerde mij toen buitenom naar de buitenste poort, naar de poort die op het oosten uitzag; en zie, daar borrelde water op uit de rechter zijkant.
3 Nadat de man uitgegaan was naar het oosten met een meetsnoer in zijn hand, mat hij duizend el en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de enkels.
4 Hij mat weer duizend el en deed mij door het water gaan; het water reikte tot aan de knieen. Hij mat weer duizend el en deed mij erdoor gaan; het water reikte tot aan de heupen.
5 Hij mat nog eens duizend el; nu was het een beek geworden, die ik niet doorwaden kon, want het water was zo hoog, dat men erin zwemmen kon, een beek die men niet kon doorwaden.
6 Toen zeide hij tot mij: Hebt gij het gezien, mensenkind? Daarop deed hij mij teruggaan langs de oever van de beek.
7 Toen ik terugkeerde, zie, langs de oever van de beek stonden aan weerszijden zeer veel bomen.
8 Hij zeide tot mij: Dit water stroomt naar de oostelijke landstreek, vloeit af naar de Vlakte en komt in de zee; in de zee wordt het uitgestort, zodat haar water gezond wordt.
9 En alle levende wezens die er wemelen, zullen leven, overal waar de beek komt, en er zal zeer veel vis zijn, want als dit water daarheen komt, dan wordt het water van de zee gezond. Overal waar de beek komt, zal alles leven.
10 Vissers zullen erlangs staan van Engedi tot En-eglaim; het zal een plaats zijn om de netten uit te spreiden, en de vissen erin zullen van allerlei soort zijn, zoals de vissen van de grote zee, zeer talrijk."

(Ezechiël 47:1-10. Lees ook Joël 3:18 en Zacharia 14:8)

Het water komt hier onder de tempel vandaan en is zo levenbrengend dat zelfs het water van de Dode Zee, nu absoluut zonder leven, weer zo fris en helder wordt, dat er vele soorten vis zullen leven! De hengelaars verdringen zich langs de kant! Dit zal tijdens het 1000 jarig rijk stoffelijk werkelijkheid worden, echt water en echte vis, zoals we die nu kennen, maar het is tegelijk ook een beeld, een voorvervulling, van wat er later, op de nieuwe Aarde, zal gaan gebeuren.

Op de nieuwe Aarde, in het nieuwe Jeruzalem, zal het water niet onder de tempel vandaan komen - want die is er niet(Openb. 21:22), maar, zoals uit Openbaring 22:1 blijkt, het komt rechtstreeks uit de troon van God! Het water zal via de rivier van vers 2 naar de rand van de stad vloeien en daar aangeboden worden aan hen die willen komen om te drinken, geheel volgens de uitnodiging:

"En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En wie het hoort, zegge: Kom! En wie dorst heeft, kome, en wie wil, neme het water des levens om niet"
(Openbaring 22:17)

Let op: er staat hier geen voorwaarde!! Iedereen die wil mag komen! Wie drinkt van dit water zal leven. Jeremia stelt in Jer. 2:13 dat God zelf de bron van levend water is.

"want mijn volk heeft twee boze daden bedreven: Mij, de bron van levend water, hebben zij verlaten, om zichzelf bakken uit te houwen, gebroken bakken, die geen water houden."
Levend water is water dat vloeit, in tegenstelling tot stilstaand water, dat vaak een bron van ziekten is(denk aan malaria - de larven van de malariamug komen tot ontwikkeling in stilstaande poeltjes). Vloeiend water maakt zaken schoon en houdt dat zo.
Wat is dan dat levende water? Johannes vertelt ons in zijn verslag over het leven van de Here Jezus het verhaal over de Samaritaanse vrouw...

"Jezus antwoordde en zeide tot haar: Een ieder, die van dit water drinkt, zal weder dorst krijgen; maar wie gedronken heeft van het water, dat Ik hem zal geven, zal geen dorst krijgen in eeuwigheid, maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden tot een fontein van water, dat springt ten eeuwigen leven."
(Johannes 4:13,14)

De Heer spreekt hier niet over gewoon water, zoals dat bij ons uit de kraan komt, maar over iets anders. Zoals het stoffelijk lichaam afhankelijk is van water, zo wordt het geestelijk leven ondersteund door de Geest en het Woord van God. Waar drinken wij van, geestelijk gesproken? Johannes vertelt het ons in Johannes 7:38 en 39...

"Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien. Dit zeide Hij van de Geest, welke zij, die tot geloof in Hem kwamen, ontvangen zouden."

Het levende water waar de Heer over spreekt is dus de Geest, Gods Geest. De rivier, die ontspringt onder Gods troon, is niet anders dan een beeld van de Geest. Die rivier is dus opnieuw... een metafoor, een beeld.

Als de mond van de mens vuil uitkraamt, is te zien dat het in zijn/haar hart niet erg veel soeps is. Maar als de mond overvloeit van levend water(Gods Geest dus), dan kunnen we zien dat deze mens zelf het goede(of moet ik zeggen DE Goede?) in zich opneemt. Echt geloof brengt zuiverheid voort.

"Zalig zij, die hun gewaden wassen, opdat zij recht mogen hebben op het geboomte des levens en door de poorten ingaan in de stad."
(Openbaring 22:14)

Na de behandeling in de poel des vuurs is de mens leeg, geschoond van alles wat hem van God weghoudt. Die leegte moet gevuld worden, anders heeft het weinig zin.
Gaat het ook niet zo bij u en bij mij, nu? Wordt de wereld niet uit ons weggehaald en wordt dat wereldse niet vervangen door Gods Geest, door middel van het Woord van God?

2. De bladeren van de boom des levens.

"Wie een oor heeft, die hore, wat de Geest tot de gemeenten zegt. Wie overwint, zal van de tweede dood geen schade lijden."
(Openbaring 2:11)

Wie in de tweede dood komt zal schade lijden. Maar ook daar is in voorzien.

"Midden op haar straat en aan weerszijden van de rivier staat het geboomte des levens, dat twaalf maal vrucht draagt, iedere maand zijn vrucht gevende; en de bladeren van het geboomte zijn tot genezing der volkeren."
(Openbaring 22:2)

De bladeren van de bomen aan de rivier in de stad brengen genezing aan hen die in de tweede dood gekomen zijn en daar beschadigd zijn. Er staat niet hoe die bladeren gebruikt zullen worden. Het is niet een geneesmiddel voor gewone ziekten en lichamelijke ongemakken, want die zullen er op de nieuwe Aarde niet zijn(20:4). Staan die bladeren niet voor het heerlijke evangelie dat de Heer en de apostelen mochten verkondigen? Heeft het evangelie ons niet genezen van de angst voor God en de toekomst? Heeft de Heer Zelf er al niet over gesproken?

"Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat."
(Matt. 4:4)

Het Woord van God is zo kostbaar en zo krachtig!

"Langs de beek zullen op haar oevers aan weerszijden allerlei vruchtbomen opschieten, waarvan het loof niet verwelkt en de vrucht niet opraakt; elke maand zullen zij vrucht dragen, omdat hun water uit het heiligdom komt; hun vruchten zullen tot spijze zijn en hun loof tot geneesmiddel."
(Ezechiël 47:12)

De parallel tussen Ezechiël(het 1000 jarig rijk) en de toekomst van Openbaring 22 is sprekend; er zijn overeenkomsten, maar er zijn ook verschillen. In beide gevallen is de opbrengst opzienbarend! Iedere maand is er een oogst!
Staan er in Ezechiël nog "allerlei"(dwz. verschillende soorten) vruchtbomen, in Openbaring staat maar één soort boom, de boom des levens.
In beide gevallen zijn de bladeren(het loof) tot genezing(in het 1000 jarig rijk is dat lichamelijk, op de nieuwe Aarde is dat geestelijk), maar in Ezechiël geven de vruchten niet onvergankelijk leven, terwijl dat in Openbaring wel het geval is.

3. De vruchten van de boom des levens.

"En de Here God zeide: Zie, de mens is geworden als Onzer een door de kennis van goed en kwaad; nu dan, laat hij zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven[Grieks: aionisch leven]."
(Gen. 3:22)

De boom des levens kennen we al uit Genesis 3. Adam en Eva mochten er na het eten van de boom van kennis van goed en kwaad niet van eten, anders zouden ze altijd blijven leven en steeds verder doorgroeien in het kwaad en steeds meer lijden onder de gevolgen van het kwaad. Daarom stuurde God hen weg uit de Hof van Eden en zette Hij aan de rand een paar Cherubs neer met vlammende zwaarden om te verhinderen dat ze toch naar de boom zouden gaan.

De vruchten van de boom des levens zijn echt wonderlijk: ze geven, volgens Genesis 3:22, aionisch leven. Zijn de mensen tot het moment van eten nog sterfelijk, na het eten van de vruchten zijn ze onvergankelijk.
Mocht er in Adam's tijd na de zondeval niet van gegeten worden, op de nieuwe Aarde mag er wel van gegeten worden, want de zonde en de verlangens van het vlees zijn uit de mens gehaald, het goede is er voor in de plaats gekomen.

Dat het geboomte des levens maandelijks een oogst geeft(12 oogsten per jaar) is een teken van het feit dat er tijdens heel de aion een voortdurende stroom van mensen uit de poel des vuurs/tweede dood zal komen, die, na zich gelaafd te hebben aan het levende water en genezen te zijn worden door de bladeren van de boom, tenslotte mogen eten van de vrucht. Daarom is er een maandelijkse oogst van die vruchten nodig.
Als iedereen in de poel des vuurs zou blijven en pas aan het einde van de aion zou opstaan, dan zou zo'n maandelijkse overvloed niet nodig zijn.

Maar het beste moet nog komen!

"22 Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden.
23 Maar ieder in zijn eigen rangorde: Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij zijn komst;
24 daarna de voleinding, wanneer Hij het koningschap aan God de Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben."

(1Korinthe 15:22-24, concordant gecorrigeerd in vers 24)

Maar nog steeds is de mens die de poel des vuurs doorstaan heeft, genezen is door de bladeren en gegeten heeft van de vrucht van de boom des levens, niet op zijn eindbestemming. Die wordt pas bereikt aan het eind van de laatste aion, als iedere knie zich voor Christus zal hebben gebogen. Dan zal iedereen die niet bij de eerste opstanding Levend is gemaakt, Levend gemaakt worden. Levendmaking wil niet zeggen dat men "slechts" opstaat uit de dood en terugkeert naar het huidige soort leven, zoals dat o.a. Lazarus overkwam, of naar een toestand zoals Adam die had voordat hij van de verboden vrucht had gegeten, maar dat men omgezet wordt naar iets veel hogers en hetzelfde soort Leven ontvangt dat de Heer nu al heeft, onvergankelijk, met een geestelijk lichaam. Als iedereen zijn knie voor Christus heeft gebogen en allen aan Hem onderschikt zijn, zal Hij Zichzelf aan de Vader onderschikken en Zijn koningschap overdragen aan de Vader. Dan zal Deze Zijn doel bereikt hebben: God Alles in allen(1Kor. 15:28). Dan is het doel bereikt en Gods Plan ten einde.


Afsluiting.

"22 En een tempel zag ik in haar niet, want de Here God, de Almachtige, is haar tempel, en het Lam.
23 En de stad heeft de zon en de maan niet van node, dat die haar beschijnen, want de heerlijkheid Gods verlicht haar en haar lamp is het Lam.
24 En de volken zullen bij haar licht wandelen en de koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar;
25 en haar poorten zullen nooit gesloten worden des daags, want daar zal geen nacht zijn;
26 en de heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden.
27 En in haar zal niets onreins binnenkomen, en niemand, die gruwel en leugen doet, maar alleen zij, die geschreven zijn in het boek des levens van het Lam."

(Openbaring 21:22-27)

Wat een heerlijk vooruitzicht! Wat heerlijk om dit nu al te mogen weten. Wat is het heerlijk zeker te mogen zijn dat dit alles ook werkelijk eens zal gaan gebeuren, omdat het God is Die het zegt. Nu te mogen geloven en dit te mogen weten is een groot voorrecht!

"Hij, die deze dingen getuigt, zegt: Ja, Ik kom spoedig. Amen, kom, Here Jezus!
De genade van de Here Jezus zij met allen."

(Openbaring 22:20,21).

De aion van de nieuwe hemel en de nieuwe Aarde zal het meest schitterende tijdvak zijn in Gods prachtige plan der aionen. Daar, in die aion, zal heel de schepping weer worden teruggebracht bij de Schepper en zal ze haar heerlijke hoogtepunt bereiken: God alles in allen. Het is met recht een voorrecht daarin een rolletje te mogen vervullen. Het is allemaal ... genade.







(1) A.E.Knoch, "Het probleem van het kwaad en de gerichten van God - de functie van de Grote Witte Troon". Zie elders op deze website.
   


© www.hetbestenieuws.nl