Satan
door D.G. Hayter

Bij het nadenken over Satan is het zeer noodzakelijk dat onze gedachten verankerd zijn in de basis-uitspraak van Paulus:

"er is voor ons maar één God, de Vader, uit Wie het al is en wij in Hem, en één Heer, Jezus Christus, door Wie het al is en wij door Hem."
(1Kor. 8:6;SW).

In de geloofsbelijdenissen van het Christendom schijnen er twee goden te zijn, een de bron van het goede, die tegengewerkt wordt door de tweede, de bron van het kwade. De laatste is kennelijk meer in staat zijn doel te bereiken dan de eerste, in het bijzonder omdat de "vrije wil" van de mens over het algemeen samenloopt met zijn plannen. Voor zover het het heden betreft is hij duidelijk dominant, als tenminste alle conflicten en wanklanken naar hem teruggevoerd mogen worden. En ook de toekomst lijkt voor hem te zijn, want de overgrote meerderheid van de mensheid slaat geen acht op de eisen van de andere God van het Christendom. Dit, echter, is tegenstrijdig met de waarheid die in het boven genoemde Schriftdeel is opgesloten. Er is één God, de Bron van alles, en één Heer, het Kanaal van alles.

Wat ook iemand is in de universele geschiedenis, of hij nu groot of klein is, machtig of gemiddeld, zijn belangrijkste waarde en doel van bestaan liggen in zijn relatie met God. Een inzicht in de rol die een ieder speelt, geeft hem een waarde die anders gemist zal worden. Elk van Gods schepselen, van de machtigste monarch van een keizerrijk, tot het zwakste organisme op Aarde, is alleen bestaanswaardig vanuit het gezichtspunt een spiegel te zijn van een bepaald facet van het karakter van de grote God, Die alles voor dit doel maakte.

Dit is het licht waarin we het onderwerp Satan moeten overdenken. Alleen zo zullen de schatten van waarheid beschikbaar komen voor onze geesten. Het fundamentele feit kan niet genoeg benadrukt worden dat alles z'n oorsprong heeft in God, en dat God de voleinding van alles is. Hij vult het universum en een ieder vervult een essentiële rol in Zijn aionisch plan. In de Schrift hebben we de oplossing voor alle problemen die de vindingrijkheid van mensen en geesten doorheen de generaties heeft beroerd. De woorden van God in 1Kor. 8:6, eenvoudig en toch diepzinnig, openen voor de gelovige mens een weelde aan kennis, die terug gehouden wordt van de wijzen en vooraanstaanden van deze wereld. Het is niet aan hen de diepten van God te kennen. Maar voor hen die geestelijk zijn, onthult God de heerlijke schatten die in Hem en in Zijn Zoon zijn weggelegd.

Satan is uit God.

Daarom beginnen we ons denken over Satan met het onweerlegbare feit dat hij uit God, de Vader, was, en door Jezus Christus, de Heer. Hij heeft zijn oorsprong in God en werd geschapen in Christus. Zijn begin wordt niet vaak genoemd, maar de weinige gelegenheden tonen heel duidelijk aan dat hij als zondaar en leugenaar werd geschapen. Zijn titels geven zijn karakter aan en komen overeen met de uitspraken in Johannes 8:44 en 1Joh. 3:8, dat hij een tegenstander is en een slang, sluw en misleidend, een beproever van geloof, de god van deze aion, de geest die nu werkzaam is in de zonen van de ongehoorzaamheid. Zo was het in het begin. De mythe van Satans val heeft in de Schrift geen echte ondersteuning, hoewel bepaalde passages in dit verband gebruikt worden, voornamelijk Ezechiël 28 en Jesaja 14:3-20. Dat deze de duidelijke uitspraken tegenspreken dat hij een zondaar en een leugenaar was vanaf het begin, heeft de kampioenen van de orthodoxie niet al te veel hoofdbrekens opgeleverd. Aangezien zij kracht ontlenen aan een theorie die nodig is om de huidige theologie te ondersteunen, wordt alles als vanzelfsprekend aangenomen. Door hen wordt slechts een oppervlakkig onderzoek gedaan naar het onderwerp Satan.

We zullen nu die Schriftplaatsen bekijken die duidelijk Satans oorsprong uiteenzetten. Dat hij begon zoals hij voortging, een tegenstander, een zondaar, een mensenmoordenaar en een leugenaar, wordt duidelijk uit Johannes 8:44 en 1Joh. 3:8. God schiep hem als tegenstander en als zondaar. Vanaf het moment van zijn schepping stond hij tegenover God. Zijn reden van bestaan was om het werk van Gods handen kapot te maken. Vanaf het begin was het voor hem onmogelijk goed te doen, want hij is zondaar, noch kon hij op enig moment geloofd worden, want hij is een leugenaar en de waarheid is niet in hem. Zijn activiteiten worden van aanvang af omschreven met woorden als sluw, bedriegend, listig, misleidend. Vanaf zijn begin is hij in het bijzonder een mensenhater en stond hij zo tegenover de mens dat hij hem zelfs dood sloeg. Het is voor velen moeilijk te geloven dat Satan uit God voortkwam als tegenstander en zondaar. De reden voor dit ongeloof lijkt zeer aannemelijk te zijn. Het is een poging God te verlossen van iedere rechtstreekse band met kwaad en zonde, en dit schijnt voor de meerderheid nodig te zijn. Het lijkt prijzenswaardig te zijn, want Hij is licht en in Hem is er in het geheel geen duisternis. Het scheppen van een zondaar om Zijn handwerk te ruïneren lijkt tegengesteld te zijn aan wat God zou doen. Wanneer we echter gaan zien dat God een doel heeft dat Hij uitwerkt gedurende de aionen, en dat kwaad en zonde een onlosmakelijk deel zijn van het proces dat leidt naar de voleinding, dan zien we dat onze gebrekkige pogingen om God te verlossen van een deel van Zijn schepping, het gevolg blijkt te zijn van ongeloof. We zien dat God groter is dan al onze gedachten.

Satan, een tegenstander van God.

Het is van belang ons bewust te worden dat het doel van het bestaan van Satan is tegenstander van God te zijn. Iedere denkbare methode van tegenstand is voor hem beschikbaar. Hieraan is hij toegewijd en hiertoe werd hij geschapen. God had hem voor precies dit doel nodig. Hij had een negatief nodig om de superioriteit van Zijn kenmerken tentoon te kunnen stellen. Hij had een tegenstander nodig en het was nodig dat deze, in kracht en waardigheid en handigheid, een gelijke zou zijn aan alle andere schepselen van God. Hij moest een hoge positie hebben in de rangorde in het universum, zodat God, door zijn meesterlijke oppositie, in staat zal worden gesteld een openbare tentoonspreiding kan geven van de suprematie van de goddelijke macht en wijsheid en liefde. Satan is helemaal niet gelijk aan het populaire idee dat zijn gezindheid en karakter kenschetst. Hij is een waardigheidsbekleder, mogelijk alleen in macht en gezag overtroffen door Christus. Veel van de soevereiniteiten en gezaghebbers onder de hemelingen hebben kennelijk gehoor gegeven aan zijn leugens en zijn onderschikt geraakt aan zijn verderfelijke invloed. Michaël, de hoofdboodschapper, beaamde zijn superieure positie en verklaarde dat alleen de Heer Zelf afdoende gezag had om hem te berispen.

We proberen de zaak in het ware perspectief te stellen, niet om Satan lof toe te wuiven. Wij wensen de uitstekendheden van de God Die hem schiep te verhogen, en Die, doorheen hem als de tegenstander, de allesoverstijgend superioriteit van Zijn eigen wijsheid en macht wenst te tonen door al wat de tegenstander doet tot niets terug te brengen.

Satan verblindt het begrip.

God heeft tijdens de aionen een krachtige tegenstander nodig om tegen Zijn wil en Zijn plannen in te gaan, zodat Zijn superieure kracht en wijsheid tentoon gespreid kunnen worden. Omdat heel de schepping uit God is, kan het niet anders zijn dan dat deze tegenstander door God Zelf geleverd moet zijn. Een schepsel kan niet oprijzen uit eigen wil en zonder Gods voornemen, en dan tegen Hem in gaan. En omdat God duidelijk stelt dat hij een zondaar en een leugenaar en een mensenmoorder was vanaf het begin, kunnen we er zeker van zijn dat God hem zo vormde. Deze drie woorden beschrijven Satan als hij is, in alle tijden tijdens de aionen. Hij is niet schuldig aan de zonden waarvoor het vlees aanleg heeft. Zijn zonde bestaat uit het opstaan tegen God. Hij doet dit door iedere krijgslist, misleiding en verleiding waartoe een schepsel, gemaakt voor dit doel, in staat is. Hij is de ideale tegenstander van God, sluw en krachtig. God zondigde niet toen Hij hem zo schiep, want hij verricht perfect de taak waarvoor God hem had gemaakt, namelijk: die van hoofdtegenstander. God maakte hem om een essentiële rol te spelen in Zijn aionisch plan. God maakte hem als tegenstander en daarom is hij noodzakelijkerwijs een zondaar. Zijn belangrijkste wapen is misleiding, en daarmee stelt hij God in een verkeerd daglicht. Dit is zijn belangrijkste werk. Hij doet het omgekeerde van wat Christus, de Zoon van God, doet. Christus is het Beeld van de onzichtbare God, en, als zodanig, onthult Hij de perfecties van Zijn Vader. In Christus en in de Schrift leren we de ware God. Satan, met hulp van de geesten en demonen die een deel van zijn domein vormen, draait de geest van de mens weg van kennis van God en presenteert, door middel van de mythen en fouten die hij voortbrengt, een foute en onechte god. Hij verblindt het begripsvermogen van de ongelovigen, zodat de verlichting van het evangelie van de heerlijkheid van Christus hen niet bestraalt. Satan werkt op het verstand. Hij is betrokken bij de mentale processen van de ongelovigen. Hij is vol belangstelling voor het vlees en het falen daarvan, voor zover dit het denken betreft. Satan verblindt het denken, en verduistert de gedachten van hen die niet geloven. Hij werkt in de geesten van de mensheid, en het doel van zijn misleidend werk is de boodschap te bedekken van de heerlijkheden van Christus. Hij is de vijand van onze geesten, de tegenstander van ons geloof. Geloof in Gods woord is de basiskracht die ons verlost van de misleidingen en krijgslisten van de tegenstander.

Het feit dat Satan werkt in de geest van mensen en daar hun denkproces aantast, is voor de orthodoxie vrijwel verloren. De populaire gedachte schijnt te zijn dat hij verantwoordelijk is voor het verderf van het vlees. Dit, echter, komt voort uit de mens zelf en is het werk van een stervend, sterfelijk lichaam. Het denken van de mens, op wie het woord van God is gericht en waardoor de waarheid verstaan wordt, is dat deel in hem waartegen Satan zich in het bijzonder opstelt. De ideale bezigheid van het denken van de mens is het geloven van de uitspraken van God. Zodra men daar niet mee bezig is, staat ons denken open voor de toespelingen van de tegenstander, en die zijn altijd tegengesteld aan de waarheid. Echte heiligen zijn net zo vatbaar voor Satans activiteiten als de ongelovigen van deze wereld. De laatsten, de zonen van de ongehoorzaamheid, zijn geheel onderschikt aan zijn gezag, want hij is de geest die in hen werkzaam is. Wij echter hebben Gods geest. Men zou kunnen denken dat we buiten het bereik van Satans macht zijn. Dat zou het geval zijn als we altijd trouw waren aan Gods woord. Wanneer we dat niet zijn heeft Satan toegang tot onze geesten en misleidt hij ons. Maar God gebruikt deze ervaring ook in ons voordeel. Gods geest werkt in ons door Zijn woord, en het middel waardoor het in ons werkzaam wordt is geloof. Een overtuiging over de waarheden die in de uitspraken van God zijn vastgelegd, is de ideale bescherming en een onschendbaar harnas tegen de sluwe plannen van Satan.

Satans krijgslisten.

Satans krijgslisten zijn gericht tegen de waarheid. Een verstandig begrijpen en toepassen van waarheid is een eerste noodzaak voor de heilige die stand wil houden tegen Satans stappen tegen hem. Met ons denken verstaan we het brede gebied van leer, dat samengevat is in een eenvoudige en gezonde uitdrukking: waarheid. Satans belangrijkste doel is de heiligen weg te houden van de waarheid, deze vervangend door de veelzijdige vervalsingen die vandaag gangbaar zijn. Deze leer, die hij zorgvuldig heeft uitgewerkt om de eenvoudige en eenvormige waarheid te vervangen, is vaak bestempeld met achtenswaardigheid en rechtvaardigheid, en kan, en is feitelijk vaak, gegrondvest op de Bijbel. Men kan de mensheid niet geheel de schuld geven voor de grove fouten waarin ze is vervallen bij het denken over God, want een geest die te handig en te krachtig is voor de onervarenheid en onwetendheid van de mens, verblindt hun denken en werkt in hen, zodat de daaruit voortkomende gedachten over God onontkoombaar verwrongen en fout zijn. De enige hoop voor een verstandige en bevredigende bewustwording van God is te vinden in Zijn woord.

De mensheid is verdeeld in grote religieuze groepen, met uitgebreide rituelen en veelomvattende belijdenissen. Deze groepen zijn weer opgesplitst in vele kleinere delen, elk met hun verschillende dogmas. Deze veelvoud aan geloven zijn het werk van de tegenstander en zijn zeer effectief in het verblinden van het denken van de mens over de heerlijkheden van God, zoals onthuld in Christus, en in het onthouden van God van de aanbidding en liefde die het antwoord is dat Hij krijgt van hen die Hem kennen. In plaats van de ware God heeft Satan de natiën misleid door het aanvaarden van een groteske, oneerbiedige en godslasterlijke karikatuur. De god van de natiën, in welke religieuze groep ook hij wordt aanbeden, is een valse godheid, bedacht in het denken van de tegenstander en door zijn verblindde, in de val gelokte dienaren, aanvaardt als de ware God.

Satan, de vijand van geloof.

Satan werkt buitengewoon effectief waar ongeloof is. Geloof in Gods woord is het perfecte tegengif tegen zijn toespelingen en leugens. Een overtuiging van de waarheid van de uitspraken van God, laat geen ruimte voor de tegenstander. Hij beproeft het geloof van Gods uitverkorenen op duizend verschillende manieren. Zijn krijgslisten zijn veelvoudig. Hij heeft een bepaald gezag, onder God, over de omstandigheden van de gelovige, en hierdoor test hij diens vertrouwen in Gods woord. Het belangrijkste doel in zijn werken tegen Job was niet slechts hem lastig te vallen door hem zijn bezittingen te ontnemen en zijn vlees te kwellen. Het waren krijgslisten die gericht waren tegen Job's aanbiddende geest en waren gepland om het middel te zijn om hem tegen God op te zetten. Hij liet zich als tegenstander van God zien in zijn pogen Hem de aanbidding en zegen van een van Zijn schepselen te onthouden. Job lijkt een eenzaam figuur te zijn geweest in zijn integriteit ten opzichte van God. Satan kreeg zijn zin met de rest van de mensheid, maar deze ene man en zijn gezin waren door God omheind met beschermende maatregelen. Deze werden, met Zijn directe toestemming, door de tegenstander veranderd, met als doel Job's geloof in God te verstoren. En dit is altijd Satans doel. Daarom zijn Gods uitverkorenen altijd zijn doel geweest. Vandaag is de ecclesia het speciale onderwerp van zijn krijgslisten. Later zullen het de trouwe Joden zijn, die, vóór het koninkrijk, getuigen van de waarheid.

Satan schijnt een onaantastbaar recht te hebben om de heiligen te beproeven. Onze Heer zei tegen Petrus: "Satan eist jullie op om jullie te ziften als het graan" (Luc. 22:31;SW). Satan speelde de rol waarvoor hij geschapen was. Hij eiste de discipelen op om hun geloof te testen. Zijn recht om dat te doen werd door de Heer niet ontkend. In plaats daarvan bad Hij voor hen, dat hun geloof niet zou verflauwen. Satan werkte, in die verschrikkelijke gebeurtenissen rond de dood van Christus, achter de coulissen. Nooit tevoren had hij zo'n gelegenheid gehad om zijn kracht en sluwheid te tonen in het tegenwerken van God. Maar de wijsheid van God gaat uit boven alles wat Satan kan doen. Hij vormt die diepe en dodelijke ontwerpen om in een schitterende manifestatie van Zijn liefde en kracht, die effectief zal zijn voor de redding van heel het menselijk ras.

En zo ging het ook met Petrus en die met hem waren. Deze mannen werden door Satan opgeëist, zodat hun ongeloof en zwakte aan het licht zou komen. Zijn doel was hen te ziften door middel van de omstandigheden, zodat de vleselijke onmacht en lusten krachtig en helder overeind zouden staan terwijl zijn werk voortschreed. Hij gebruikte de gebeurtenissen rondom de rechtszaak en dood van Christus om hun geloof te testen. Wij kunnen Satan aan het werk zien in het aanzetten van het meisje en de twee mannen bij het vragen naar Jezus, om zo zijn trouw te testen op een moment van extreem gevaar voor de Heer en voor Zijn discipelen. En niet een van hen doorstond de test, want zij lieten allen de Heer in de steek en vluchtten. Maar hun geloof verflauwde niet helemaal, en later werden zij hersteld en hadden ze voordeel door hun ervaringen uit de hand van Satan. Wij kunnen zien hoe duidelijk onze Heer Zich bewust was van de details van Satans plannen, want Hij voorzegde het ziften en dat Petrus drie maal zou ontkennen dat hij Hem kende. De Heer bewaarde Petrus niet van het ziften, want Hij zag dat, hoe pijnlijk en vernederend het ook was, dit bijdroeg aan het proces van het hem trainen voor zijn publieke taken, na Zijn opstanding, en ook later, tijdens de aionen van de aionen.

Satan, de hemelse strateeg.

Het zesde hoofdstuk van Efeziërs stelt Satan voor als een strateeg die de heiligen tegenstaat met sluwe plannen, bedoeld om hen onzeker te maken en hen los te weken van hun geestelijk lotdeel. Hij werkt met de soevereiniteiten en de gezaghebbers, met de wereldmachten van deze duisternis en met de geestelijke krachten van boosaardigheid te midden van de hemelingen, een heel scala aan kracht en macht dat onze geesten de moed zou doen verliezen, ware het niet dat de macht van de kracht van onze Heer groter is dan de samengebalde krachten van al deze vijanden. Daarom worden we aangespoord in Hem verstrekt te worden.

Het schijnt dat Satan de leiders onder de hemelingen gewonnen heeft voor zijn gezag, en dat deze machtigen, die over de hemelse gemeenschap heersen en ze regeren, aan hem onderschikt zijn. Satan zelf en de krachtige hoofden van de hemel staan samen tegen de ecclesia. Niet alleen zij, maar andere onderschikte krachten, die op dit moment werkzaam zijn te midden van de hemelingen, ze wegleidend van God en hun denken verblindend voor Zijn liefde en wijsheid, zijn ook werkzaam tegen ons. De derde klasse die tegen ons is, zijn de geestelijke krachten die werken te midden van de natiën, hun denken verblindend voor de waarheid en die vervangend door de vernietigende fouten en mythen die deze duisternis vormen. De hemelingen en de geesten die de lucht rondom ons bevolken en vandaag in de wereld werken, zijn tegen ons. Waarom, zo vragen we, is er door de hoofden te midden van de hemelingen deze interesse in de ecclesia, en waarom zijn ze tegen ons? Is het niet omdat wij uitgekozen zijn om hen in de toekomst af te zetten? Satan heeft nu een plaats in de hemel. Het zou er op lijken dat de meerderheid van de hemelingen door hem en zijn menigten beïnvloed zijn. En hij kan zijn gang gaan als Gods tegenstander, totdat Michaël hem met zijn boodschappers uit de hemel verbant. Dan zal ons werk beginnen en zullen wij het voorbijgaande kwaad, dat door de tegenstander gedaan werd, omvormen in blijvend goed. De geestelijke krachten van boosaardigheid, die op dit moment werken te midden van de hemelingen, zullen niet langer toegestaan worden hun boze werk uit te voeren. Wij zullen naar onze wijdverspreide onderdanen gaan en ze allen leiden naar een kennis van God, door Zijn Zoon. Er valt niet aan te twijfelen dat onze toekomst bekend is bij hen die ons tegenstaan, en hun belangrijkste taak nu is de heiligen weg te houden van de kennis van hun allesovertreffende lotdeel te midden van de hemelingen. Zouden we ook maar iets begrijpen van de grootheid daarvan, dan zouden zij proberen ons onze overtuiging over de heerlijkheid van onze toekomst aan het wankelen te brengen en ons daarvan los te weken.

De krachten die tegen ons werken zijn geweldig en de faciliteiten die hen ter beschikking staan zijn groot. Ze werken niet rechtstreeks tegen onze geesten, want wij zijn uit het rechtsgebied van de duisternis gered en niet onderschikt aan de geest die nu werkt in de meerderheid van de mensheid. Onze geesten zouden onderschikt moeten zijn aan Gods geest, werkend door Zijn woord. Het is waar dat sommigen zich terugtrekken van het geloof, toegevend aan de misleidende geesten en de leer van demonen, maar deze verlaten Gods onthulling en vervangen ze door een leer die niet het nauwkeurig onderzoek verdraagt van onze geest, en die geen stand kan houden tegen de doorzoekende bezieling van Gods woord. Met zulke mensen houdt het zesde hoofdstuk van Efeziërs zich niet bezig. Zij zitten in de val van Satan en doen zijn wil. Er is geen strijd. Satans krijgslisten houden zich niet met hen bezig. Nee, het zijn zij die geloven en die de waarheden van Efeziërs geleerd hebben, tegen wie hij actief bezig is. Zij hebben iets begrepen van de geheimen van God en zijn ingegaan in een gemeenschap met de Vader in Zijn groots aionisch handelen. Zij zijn de voorwerpen van Satans tegenstand en van de aanvallen van zijn onderschikte geesten.

We kunnen begrijpen waarom Satan zelf tegen ons is, want hij is de tegenstander van God en daarom ook die van ons, want wij zijn verbonden met Gods heerlijkheid. Wij kunnen het zicht op dit feit verliezen, maar het is duidelijk dat Satan dit niet doet. Hij is zich, beter dan de heiligen, bewust van de hoge eer waartoe wij geroepen zijn. Maar hij is niet alleen en het is van belang te ontdekken waarom deze andere krachten zich met de heiligen bezig zouden willen houden.
Eerst de soevereiniteiten en de gezaghebbers. Zij zijn de hoogste heersers te midden van de hemelingen. Zij worden op zo'n manier genoemd in Efeziërs, dat we moeten aannemen dat zij de grootsten zijn van Gods schepselen, die Hij op posities geplaatst heeft van het hoogste gezag en macht. Zij zijn het toppunt van Gods schepping. Zij regeren en beheren de hemelen, leggen hun wil op aan de hemelingen. Het is duidelijk dat als zij opstaan tegen Gods heiligen, het hun taak is hun onderschikten weg te leiden van God. Hun regering is niet een goede. Hun onderschikten moeten onwetend van God blijven. Zij zijn beïnvloed door Satan en gedragen zich in overeenkomst met zijn karakter en staan zo op tegen God en verblinden de ogen van anderen voor Zijn heerlijkheden.

We zijn in het verleden er aan gewend geraakt aan te nemen dat de hemel de plaats is waar Gods wil gedaan wordt, waar alleen het goede een plaats heeft. De waarheid is dat ook de hemel op verlossing wacht. De meerderheid van haar bewoners weet niets van God af, misleidt als ze zijn door Satan, diens boodschappers en zij die over hen heersen. De uitgebreide gebieden van de hemel zijn bevolkt door menigten van verstandige schepselen, mogelijke aanbidders van de Godheid, maar die in duisternis worden gehouden over Zijn heerlijkheden. Hun redding wacht op onze komst. Wij zullen aan hen onthuld worden in opstandingsheerlijkheid en we zullen voor hen de schatten van genade openen waarmee wij hun harten zullen boeien en hun aanhankelijkheid winnen voor God. De soevereiniteiten en gezaghebbers moeten weten van hun toekomstige heerlijke missie en dat wij hun huidige werk te niet zullen doen door middel van de zegeningen die we zullen uitdelen, want zij staan nu tegen ons op, tenzij wij een huidig bewustzijn hebben van deze toekomstige eer. Het zijn zij die zelfs nu door ons Gods wijsheid leren. Zij nemen zwakke en onedele stervelingen waar, maar toch kiest God hen om deze machtige monarchen van het rijk te vervangen.

Dit is het wonder van onze toekomst, dat onze harten zou moeten boeien en ons denken vullen. Wij mogen straks Christus verkondigen te midden van de hemelingen. Welke heilige heeft er niet naar verlangd anderen in te leiden in de vreugde van Gods liefde, verlangend Hem bekend te maken, maar is gefrustreerd geraakt door zwakte, gebrek aan gelegenheid of tegenwerkende omstandigheden? Laten we dan bemoedigd worden dat deze verlangens zonder twijfel vervuld zullen worden, wanneer, tijdens twee lange aionen, wij de wonderen van God bekend zullen maken door een persoonlijk woord en onze aanwezigheid, en we zegen zullen uitdelen te midden van de hemelingen. Dan zullen we God het goddelijk dienstbetoon geven waarvoor we aionen tevoren in Christus werden gekozen en waarvoor we wijs door God voorbereid worden door onze huidige ervaringen.

Wanneer we deze hoge eer weten waarvoor we geroepen worden, en dat we de huidige heersers van de hemelingen zullen vervangen, hen opvolgend in hun werk van het besturen van de hemelse gebieden, kunnen we ons indenken waarom ze nu zo tegen ons zijn. Zij weten van onze toekomst, en daarom, terwijl ze het nog kunnen, proberen ze ons weg te houden van de huidige blijdschap, in geest, over ons lotdeel te midden van de hemelingen.

Satan vernedert de heiligen.

De onthullingen die Paulus ontving over de derde hemel (2Kor. 12:12), waren van zo'n overweldigende grootsheid, en het effect dat het had op zijn denken was zo krachtig, dat ze niet bij hem gepast zouden hebben voor zijn normale relaties en gewone leven. Hij zou zo in beslag genomen zijn door de allesoverstijgende heerlijkheden van de toekomst, dat het heden onbelangrijk zou zijn geworden, en de alledaagse, ijdele dingen van dit leven zouden voor hem zo beneden zijn stand zijn geraakt, dat hij niet langer passend zou zijn geweest voor zijn dienen van de Heer. Daarom werd hem een "splinter in het vlees" gegeven, een boodschapper van Satan, opdat die hem zou slaan als hij zich verheven ging voelen. Het is duidelijk dat een bewust worden van onze toekomstige kracht en heerlijkheid, zonder begeleidende vernederende ervaringen, het gevolg heeft van verhoging en onbruikbaar worden voor dienstbetoon. Het slaan door Satan dat Paulus ervaarde, was een noodzakelijk element in het hem passend maken als een bruikbaar dienaar, door wie Christus krachtig kon werken. Paulus had de kastijding en het vernederend effect van een pijnlijke ervaring nodig om een tegenwerkende kracht te worden voor de blij makende en verhogende onthullingen die hij had ontvangen. Satans werking, doorheen kwaad, liep uit op goed, en was van God omdat het in Paulus die zwakte voortbracht waarin de kracht van Christus tot perfectie kon worden gebracht. De meesten van ons hebben een dusdanig zwak begrip van de toekomstige heerlijkheid en kracht, dat deze werking van Satan maar weinig nodig is. Het is echter duidelijk dat zij die verlicht zijn, en die door God de geest van wijsheid en onthulling hebben ontvangen voor de bewustwording van Christus, het slaan van Satan nodig hebben om hen passend te maken voor het dienen en hen nederig te houden en afhankelijk van de kracht van Christus.

De toekomst van Satan.

Op dit moment is Satan in de hemel. Zijn hoofdkwartier is boven ons, in de lucht, en van daaruit werkt hij zijn uitgebreide plannen van tegenstand uit die hij als de tegenstander van God in werking heeft gesteld. Hij voert de menigten aan die tegen God opstaan. Het is hij wiens lot vastgelegd is voor een bijzondere vermelding in de Openbaring. Van zijn boodschappers en de demonen en de veelheid van hemelse menigten, die hij met zich mee trekt naar de Aarde, ten tijde van de grote veldslag in de hemel, wordt niets vermeld in verband met Gods oordeel. Het is de tegenstander die voor de duur van 1000 jaren gebonden wordt, en later is het hij die, met het wilde beest en de valse profeet, voor de duur van de aion van de aionen, gekweld wordt. Ons wordt niet het lot verteld van zijn boodschappers of de demonen die hem dienen. Het schijnt duidelijk dat zodra Satans gezag is ingetrokken, alle tegenstand van de geestelijke krachten ophoudt. De afhankelijkheid van Satans onderschikten van hem is zodanig dat zijn afwezigheid hen alle kracht ontneemt om tegen te staan. Het kan zo zijn dat zij die binnen zijn gezagsgebied vallen, zij zijn die in Filippenzen 2:10 gemeld worden in het onderaardse, en hun knie zullen buigen in de naam van Jezus, Hem belijdend als Heer, tot eer van God, de Vader. Bij de voleinding zal er geen onderaards gebied zijn, want het wordt in Kolossenzen niet vermeld in verband met de verzoening van het universum. Met het vergaan van de huidige Aarde, ten tijde van de grote Witte Troon, worden de afgrond en het onderaardse afgeschaft. De nieuw Aarde heeft geen mysterieus, duister gebied er onder en geen zee. Tijdens de boze aionen is de afgrond de gevangenis van de sprinkhanen, die vrijgelaten worden tijdens de vijfde bazuin, en wordt de tegenstander daar gevangen gezet voor de duur van 1000 jaren. Het lijkt er ook op dat de afgrond de gevangenis is voor demonen, want zij vroegen de Heer hen daar niet naar toe te zenden.

Het wilde beest stijgt na zijn dodelijke slag op uit de afgrond. Het lijkt er op dat zij die in de ondergrondse regionen verblijven, bij de voleinding van het 1000 jarig rijk de knie buigen voor God, voordat dit deel van het universum wordt weggedaan.

Zij die op dit moment onder Satans rechtsgebied vallen, zijn boodschappers, de demonen, de geestelijke krachten van boosaardigheid te midden van de hemelingen, de soevereiniteiten en de gezaghebbers, in feite allen die nu zijn wil uitwerken en hem dienen in het tegenstaan van God en de waarheid, zullen onderschikt worden aan onze soevereiniteit. Zij zullen niet het extreme oordeel ondergaan dat aan hun leider wordt toegewezen, maar zullen door ons geoordeeld worden. Wij zullen de vreugde hebben deze vroegere slaven van Satan terug naar God te leiden.

Satan is een geest.

Het is nodig te benadrukken dat Satan een geest is en zich dientengevolge bezig houdt met de geesten van de mensen. Hij beïnvloedt hun vlees alleen als dit enig effect heeft op de geest. Bij Job was zijn doel niet slechts lijden toe te brengen, maar door zijn lijden diens relatie met God aan te tasten. Hij is een vijand van geloof, wat een houding van denken en geest is. Zijn krijgslisten zijn gericht tegen ons geloof. Zijn listigheid is gericht tegen onze geest. Hij richt zich op het verderven van de eenvoud van ons vertrouwen in God en Zijn woord. Er valt niet aan te twijfelen dat hij ons lichamelijk welzijn kan aantasten, zoals hij dat bij Job, en later ook Paulus, deed. In dit werk van hem, echter, zou onze aandacht gericht moeten zijn op geestelijke doelen, niet op het met ons meeslepende lichamelijk lijden. Geloof is de levende kracht die werkt als een band tussen God en de mensheid. Er bestaat vandaag geen ander middel om contact met God te maken. God geeft nu geen visioenen, noch deelt Hij dromen uit. Hij zendt geen rechtstreekse berichten. God heeft gesproken in Zijn woord en geloof maakt Zijn woord werkzaam in onze geest. De activiteit van het geloven van God is de hoogste vorm van "doen" waartoe de mens in staat is. Geloof is de verjongende kracht die ons dagelijks omvormt tot aanbiddende slaven van God. Het doel van de tegenstander is daarom de vernietiging van het geloof in Gods woord. Zijn sluwe methoden zijn te zien in zijn benadering van Eva in het begin, en later in zijn beproeving van onze Heer, tijdens de veertig dagen in de wildernis. In zijn krijgslisten gebruikt hij valsheden, misleidende halve waarheden en het injecteren van twijfel. Hij plant het virus van wantrouwen in het denken door middel van zijn leugens en bedekte toespelingen, die, eenmaal wortel geschoten, ongeloof voortbrengen. Hij benaderde Eva met een duidelijke leugen: "God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?" (Gen. 3:1;NBG). God had dit niet gezegd. In feite had Hij gezegd: "Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten" (Gen. 2:16;NBG). Maar de twijfel was al in Eva's denken gezaaid en ze antwoordt niet direct dat dit niet is wat God had gezegd. De slang, nu hij haar verstand verduisterd heeft, gebruikt dan een meer open methode en valt rechtstreeks Gods uitspraak aan. Eva citeerde God, zeggend dat het eten van de verboden vrucht de dood ten gevolge zou hebben. De slang zegt dan: "Gij zult geenszins sterven" (Gen. 3:4;NBG). Samen met deze duidelijke leugen zegt hij de waarheid door te zeggen dat hun ogen open zouden gaan en zij als God zouden worden, goed en kwaad kennend. De hulpeloze mens is niet in staat Satans leugens te weerstaan. Het vlees neigde in die dagen, net als nu, naar ongeloof.

Een van Satans krijgslisten is het vermengen van leugens met een beetje waarheid, zo de leugen meer schoonschijnend makend, terwijl tegelijkertijd de waarheid wordt vernietigd. Dit is duidelijk te zien door de vele valse leren die vandaag gangbaar zijn. In elk daarvan is mogelijk een element van waarheid te vinden, maar dit wordt teniet gedaan door veel leugen. De kracht van een leugen ligt in het bijmengen van waarheid. Bij onze pogingen om hen te dienen die gevangen zitten in deze valse ideeën, is het verstanding dat korreltje waarheid vast te stellen dat zij hebben en van daaruit te werken om hen te overtuigen van de fout van de wildgroei die geen steun vindt in de Schrift. Het is duidelijk dat, zonder de werking van Satan, de demonen en andere geestelijke krachten, de leugen zichzelf snel zou verslaan. Tijdens de duizend jaren, wanneer deze invloeden teruggetrokken zijn, zal de kennis van de Heer de Aarde bedekken zoals de wateren de zee. De mensheid zal ongehinderd leren van de priesternatie Israel. Nu echter zijn de krachten die de waarheid tegenstaan zo groot en krachtig, dat het een wonder van Gods onderhoudende kracht is dat er nog iemand is die de waarheid ziet en er in blijft staan.

Satans gezag.

Satans gezag strekt zich nu uit over vrijwel heel de mensheid. Het is hij die nu werkt in de zonen van de ongehoorzaamheid, en omdat allen, uitgezonderd zij voor wie God genadig is, besloten zijn in die ongehoorzaamheid, is het duidelijk dat de geest van de tegenstander nu de geesten van de mensheid overheerst. Het is hij die de menselijke geest stuurt, zodat mensen tegen de waarheid opstaan en die bestrijden.

Slechts weinigen onder de mensen schijnen enig bewustzijn van God te hebben; de meesten zijn achter mythen aan gegaan en achter vreemde leren, die het denken verduisteren en hen weg leiden van God. De waarheid, die het grote lichaam van leer is dat met God verbindt, is de meest levende en belangrijke zaak in het universum. In relatie met waarheid is al het andere van secundair belang. Satan is zich, beter dan wij, bewust van het belang van waarheid, want hier is hij tegen gekant en hiertoe verblindt hij de ogen van de mensen. Hij houdt zich niet zozeer bezig met wat mensen doen, maar met wat zij denken en geloven. Het is hij die in het begin Eva's ogen verblindde door zijn leugens en misleidingen, en sinds die tijd is hij voortgegaan met hetzelfde werk in het denken van de mensheid.

Zij die door God gezegend zijn met enig bewustzijn van Hemzelf, en de geheimen hebben geleerd die door Paulus werden onthuld, zijn de enigen die in staat zijn zich de diepe duisternis bewust te worden die de wereld en belijdende gelovigen bedekt. Het zijn de laatsten waar we ons het meest zorgen over moeten maken, want de wereld is gedachtenloos en dood voor geestelijke zaken. Onder hen moeten er velen zijn die God geroepen heeft, leden van het lichaam van Christus, die weggegrist zullen worden wanneer Hij roept. En velen van deze geliefden zijn door Satan bedrogen, levend door hem gevangen genomen om zijn wil te doen. Het lijkt inderdaad vreemd dat, hoewel ze de geest van God en Christus hebben, ze toch tegen de waarheid opstaan, deze met hevigheid en haat bestrijdend. Dezen zijn onderschikt aan het gezag van de tegenstander. Het is duidelijk dat Satans kracht op dit moment groot is, en zelfs de heiligen zijn niet tegen zijn krijgslisten beschermd. Het zijn deze misleidde heiligen waarmee we medelijden moeten hebben. Wat zij nodig hebben is de waarheid. Wij kunnen verwachten, wanneer we pogen deze tegenstanders te onderwijzen en te trainen, dat de tegenstand gewelddadig zal zijn, maar we moeten met hen niet worstelen en onze woorden laten vervallen tot een woordenstrijd die beide deelnemers zal beschadigen en geen overwinning zal geven. We zouden de tegenstander achter deze oppositie moeten zien en zijn krijgslisten tegenstaan met de wapenrusting uit Efeziërs zes. Het zijn in het bijzonder zij die de waarheid geleerd hebben die voor deze tegenstand van Satan moeten oppassen, en verwachten dat de tegenstander tegen hen zal optreden. Hij zal werken door normale omstandigheden en door onze nauwste vrienden. Het is zijn doel ons denken af te leiden en onze geesten zich bezig te laten houden met zaken die niets met de waarheid te maken hebben. Hij is er op uit ons los te maken van ons geestelijk, hemels lotdeel.

"Voor het overige: wordt bekrachtigd in de Heer en in de macht van Zijn kracht. Doet aan de wapenuitrusting van God, opdat jullie kunnen standhouden tegen de krijgslisten van de Lasteraar, want aan ons is niet de worsteling tegen bloed en vlees, maar tegen de soevereiniteiten, tegen de autoriteiten, tegen de wereldmachten van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid onder de hemelingen."
(Efe. 6:10-12;SW)



© www.hetbestenieuws.nl