De mens, de kroon op de schepping van God
door Date Gorter
Website: Opdat wij weten, wat God ons schenkt!

Deze gedachte hoor je binnen christelijke kring. Zowel in orthodoxe hoek als in de evangelische wereld wordt dit zo gebracht. Het roept een zeer hoog mensbeeld op. Als daaraan een opdracht wordt gekoppeld, zoals ‘je moet beelddrager van God zijn’, dan raak je als eerlijk gelovige al snel in een krampachtige levensstijl verzeild. Want, wie kan aan zo’n hoge eis voldoen?

Laten wij beginnen met de eerste. De NBG-vertalers hebben dit als opschrift boven Psalm 8 geplaatst. Opschriften spelen een nogal ongelukkige rol in zowel de Staten- als de NBG-vertaling. Men had dat beter weg kunnen laten, om zo de tekst van de Bijbel zelf meer naar voren te laten komen.

Psalm 8:5 zegt:

‘Wat is dan de mens, dat U hem gedenkt, en het mensenkind, dat U naar hem omziet?’

Wat nauwkeuriger naar het Hebreeuws vertaald staat er:

‘Wat is een sterveling, dat U hem gedenkt, een zoon des mensen (Adam) dat U hem bezoekt?’

David refereert aan de schepping van de mens zoals in Genesis 1:26,27 staat:

"En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen."

Men koppelt aan deze tekst, dat de mens, elk mens, beelddrager van God is en daarom enorme opdrachten heeft. Zo spreekt men in christelijke kring van een ‘cul- tuuropdracht’. Dan heeft de mens de verantwoordelijkheid, namens God heel de schepping te regeren en te onderhouden. Deze ontleent men aan Genesis 1:28 en 2:15. Zoals een reformatorische voorman ooit schreef:

‘alle in de schepping aanwezige krachten (…) te ontdekken, ze te ontplooien naar eigen aard, ze dienstbaar te stellen aan de naaste en verste omgeving (…) onder zelfbinding aan de normen van Gods geopenbaarde waarheid ; dit alles ten einde de zo gewonnen effecten hanteerbaar te maken voor de mens (….) en daarna, met die zó al meer bewerktuigde mens zelf, ze te brengen voor God en voor zijn voeten ze neer te leggen, opdat God in allen alles zij, en alle werk zijn Meester love.”

Dit is hoe men in christelijke kring het ziet. Daarbij werken de christenen heel hard aan deze aarde en de mensen, om te bewerken, dat God alles in allen wordt. Niets minder dan dat.

Degene, die hier buiten wordt gesloten, is de belangrijkste mens die ooit leefde: de Heer Jezus Christus. Volgens de opmerking van deze voorman gaat het helemaal om de mens die hard aan de aarde moet werken totdat God alles in allen wordt. Zelfs wordt opgemerkt, dat de mens zelf de schepping ontplooit en benut voor andere mensen om alles bij God te brengen, voor Zijn voeten.

In het denken over de uitkomst van het plan van God bewerkt de mens dus zelf de uitkomst van het plan van God. Deze uitwerking van het plan van God ligt niet bij de méns, maar bij Christus Jezus! Dat schrijft Paulus in Efeziërs 3:11

"in overeenstemming met het voornemen van de eonen, dat Hij uitvoert in Christus Jezus, onze Heer."

Zoals voor Israël het koninkrijk echt kan komen als de Koning er is en dat bouwt, zo geldt dat voor heel de schepping. Bovendien wil de christelijke voorman werken en bouwen aan deze aarde, terwijl de Schrift duidelijk maakt, dat er een nieuwe schep-ping komt, nadat de oude is vergaan door vuur!

Als we even terugkeren naar de tekst uit Psalm 8, dan maakt de Hebreeën schrijver later duidelijk, dat deze over Christus gaat, de Zoon van Adam! Want Hij heeft de komende wereld, waarover wij spreken, niet onderworpen aan de engelen, maar iemand heeft ergens getuigd:

Wat is de mens, dat U aan hem denkt, of de mensenzoon, dat U naar hem omziet? U hebt hem voor korte tijd minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt U hem gekroond. U hebt hem gesteld over de werken van Uw handen; alle dingen hebt U onder zijn voeten onderworpen. Want bij het onderwerpen van alle dingen aan Hem heeft Hij niets uitgezonderd dat Hem niet onderworpen is. Nu zien wij echter nog niet dat Hem alle dingen onderworpen zijn, maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, die voor korte tijd minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden van de dood, opdat Hij door de genade van God voor allen de dood zou proeven.
(Hebreeën 2:5-9, hSV)

Hier blijkt, dat Psalm 8 over de Heer Jezus Christus gaat! Voor de Hebreeënschrijver is dat erg helder. De christelijke voorman gaat daarom volledig voorbij aan dit gege-ven. De christenen gaan het in zijn visie in de ‘cultuuropdracht’ zélf doen, zonder Hem!

Zo gaat men volledig voorbij aan de unieke roeping van de gemeente, die het lichaam van Christus is. Die heeft een roeping boven, in de hemelen, naar de heme-lingen toe. Paulus roept ons dan ook op te bedenken, wat boven is, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand van God!

En als we via Psalm 8 even verder terugkijken naar Genesis 1:26,27, dan staat er bij zeer nauwkeurige lezing van het Hebreeuws in Gods beeld schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. Het in in plaats van naar in Genesis 1:27 heeft verstrekkende gevolgen. Het beeld van God is namelijk Christus! Kolossenzen 1:15 en 2 Corinthiërs 4:4 zeggen dit.

Genesis 1:27 geeft bij nader inzien aan, dat de mens in het beeld van God, Christus geschapen werd! Dat wordt door Paulus ook gezegd in Kolossenzen 1:16, waar hij schrijft, dat in Hem en door Hem en tot Hem álles geschapen werd. Dus valt ook de schepping van de mens daaronder.

Zo zien we een lijn lopen vanuit Genesis 1:26,27 via Psalm 8 naar Hebreeën 2 en Kolossenzen 1, waaruit blijkt dat het om Christus draait. Hij is het beeld van God uit Genesis 1, Hij is de Zoon van Adam uit Psalm 8! Als wij dat beseffen, dan zeggen dat niet wij, maar Híj de kroon op de schepping van God is! Híj heeft de opdracht om heel de schepping naar God te brengen!




© www.hetbestenieuws.nl