Wanneer we nadenken over de "ecclesia"(of "kerk") in de Schrift, dan is het van belang onderscheid te maken tussen de "onzichtbare kerk" en de "zichtbare kerk."
De "onzichtbare kerk" is het Lichaam van Christus, zij die in deze tijd geloven en Gods doelstelling dienen als de "ecclesia", de door God "uitgeroepenen", om Zijn genade tentoon te spreiden in deze tijd en in de tijden die nog komen. De "onzichtbare kerk" is een verenigde. Denominaties doen er niet toe. Lidmaatschappen, belijdenissen en religieuze artikelen zijn niet van belang. Of iemand "naar de kerk gaat" of niet, het doet er niet toe. Hoe de zaken die zichtbaar zijn er ook uit mogen zien, zij die geloven maken deel uit van de "onzichtbare kerk."
De "zichtbare kerk" is waaraan de meeste mensen denken wanneer zij het woord "kerk" horen. Het is de kerk die we met onze ogen kunnen zien, die op Zondag samenkomt in een gebouw met een toren, met een preekstoel en preken en koren en aanbiddingsteams. De "zichtbare kerk" bestaat uit hen die leden zijn van, of actief zijn in, een typische traditionele kerk. Deze kerken kunnen aangesloten zijn bij een denominatie of onafhankelijk zijn. Bij de meeste kun je lid worden als er aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Velen hebben belijdenissen of hangen bepaalde artikelen van geloof aan die staan voor hun specifieke geloof.
Sommigen binnen een "zichtbare kerk" maken in feite deel uit van Christus' "onzichtbare kerk", of zij nu erkennen dat dit zo is of niet. Zij maken deel uit van het Lichaam van Christus, en in Gods ogen zijn er geen denominatiale grenzen: er is één Lichaam.
Van anderen binnen de "zichtbare kerk" is het helemaal niet zeker dat ze een deel zijn van de "onzichtbare kerk", omdat zij in het geheel niet gelovig zijn.
Het punt is dat er een onderscheid is. Wanneer mensen vandaag praten over "de kerk", dan erkennen ze alleen de georganiseerde, de "zichtbare kerk". Zij beschouwen hen die buiten hun "zichtbare kerk" zijn in het geheel niet als deel van de kerk.
Maar in Gods Woord, of we nu lezen over de "ecclesia" of "uitgeroepenen"(gewoonlijk met kerk vertaald), spreekt God overduidelijk over Zijn onzichtbare kerk, Zijn "ecclesia", waarin geen verschillen, grenzen of denominaties zijn.
Het hoofddoel van veel kerken van vandaag is "het bereiken van de onkerkelijken." Ze zullen zeggen dat hun doel gewoon is: het verkondigen van het evangelie en de aankondiging van de redding die het gevolg is van het werk van Christus. Maar uit wat ik gehoord en gezien heb ik Christelijke kringen, is het echte doel het inlijven van de "onkerkelijken" in het kerkelijk leven.
Maar er zijn vele verschillende soorten kerken, die er verschillende boodschappen op na houden over zaken als dopen, heilige communie, aanbidding, zending, redding, hemel en hel, levensstijlen, en het gebruik van geld. Zij kunnen niet alle gelijk hebben, dus: wie hebben het bij het rechte eind en wie zijn er fout? Hoe maken we een einde aan de verwarring die door zo vele goed-bedoelende Christenen wordt veroorzaakt, die denken dat zij "hun handen uit de mouwen steken" zoals zij dat opgedragen zien door de Schrift, maar in plaats daarvan de zaden van verwarring zaaien?
Wanneer de meeste mensen denken aan een "kerk", dan zijn de beelden die zij daarbij zien afkomstig uit de traditie van mensen, en niet uit het Woord van God. Wat is aanbidding? Wanneer zou de kerk samen moeten komen? Wat zou de kerk moeten doen als men samen is? Wat voor dingen zou de kerk moeten doen? De meesten zullen hierover wel een mening hebben, maar de antwoorden zullen zeer uiteen lopen en zullen zwaar gebaseerd zijn op traditie.
Sommigen zullen zo ver gaan te zeggen dat de hunne een "nieuw testamentische kerk" is, stellend dat deze het patroon volgt van de kerk die in de Schrift te vinden is, over het algemeen in het boek Handelingen. Maar zelfs hier zijn er vele verschillende variaties, te danken aan verschillende interpretaties van de Schrift.
Ons doel hier zal zijn een nauwkeurig zicht op de "kerk" te krijgen zoals die beschreven wordt in het Woord van God. Om verwarring te vermijden zal ik van nu af aan naar de "onzichtbare kerk" verwijzen als de "ecclesia" en naar de "zichtbare kerk" als "de kerk."
Het Griekse woord dat in de meeste moderne Bijbelvertalingen wordt vertaald met "kerk" is "ecclesia." Een zeer simplistische blik op de Schrift zal simpelweg inventariseren waar het woord "ecclesia" te vinden is, zo een Bijbels beeld vormend van "de kerk."
Maar er zijn problemen met deze benadering, omdat het duidelijk is dat het woord "ecclesia" niet altijd hetzelfde betekent.
"Ecclesia" komt uit het Grieks:
- "ek" = uit
- "klesia" = geroepen
Het betekent gewoon: die individuen die "uit-geroepen" zijn uit een grotere groep individuen. Zoals we zullen zien spreekt de Schrift, als er over "ecclesia" wordt gesproken, niet altijd over dezelfde groep. Wij kunnen daarom niet simpel iedere maal dat het woord "ecclesia" voorkomt, het gebruiken om onze definitie van "de kerk" op te bouwen.
Als we kijken naar Handelingen 19:32, dan zullen we zien dat de uitgeroepen groep waarnaar verwezen wordt als "ecclesia", een weerbarstige massa is, die zich in Efeze had gevormd. Hier vertaalt de NBG "ecclesia" met "volksvergadering", erkennend dat het niet "kerk" kan betekenen.
Zo is ook de in Handelingen 19:39 uitgeroepen groep, waarnaar verwezen wordt als "ecclesia", een "wettige volksvergadering", een bijeenkomst van de juiste groep die nodig is om beide kanten van een geschil te horen en een wettige beslissing te maken.
In Handelingen 7:38 wordt het woord "ecclesia" gebruikt wanneer er wordt verwezen naar een bijeenkomst in de dagen van Mozes, vele jaren voor "de kerk" van vandaag door God werd opgericht. De NBG vertaalt hier met "vergadering", net zoals de Statenvertaling dat doet. De NBV(2004) vertaalt hier nogal vrij met "toen het volk in de woestijn bijeen was."
Uit deze passages zien we dat "ecclesia" simpel een "uitgeroepen" groep is, maar ook dat het niet altijd om dezelfde groep gaat. Soms gaat het om een groep mensen die door God uitgeroepen wordt(Hand. 7:38), soms om een wetgevende volksvergadering(Hand. 19:39) en soms om een oproerige massa(Hand. 19:32).
Dus... de hedendaagse vertalers zijn gedwongen een ander woord te gebruiken dan "kerk" bij het vertalen van "ecclesia" in deze passages. Maar in de meeste andere gevallen wordt, omdat zij geloven dat het woord "kerk" passend is, het woord "kerk" gebruikt. Maar dit is niet een vertaling, het is een interpretatie! Het zegt tegen de lezer: "In alle andere voorvallen waar het woord "ecclesia" wordt gevonden, betekent het hetzelfde, en wij zullen het woord kerk gebruiken." Maar is dit een juist standpunt?
Nu wij gezien hebben dat "ecclesia" in sommige passages duidelijk verwijst naar verschillende groepen "uitgeroepen" mensen, mogen we dan automatisch aannemen dat, waar "ecclesia" lijkt te spreken van mensen die God voor Zichzelf heeft uitverkozen om Zijn doelstellingen te bereiken, het in iedere tijd ook gaat om dezelfde groep mensen?
De meeste Bijbelleraren wijzen naar Mattheüs 16:18 waar Jezus belooft "de kerk" te bouwen.
"... en op deze rots zal Ik Mijn ecclesia bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen.
"
(Matt. 16:18;CV)
Vele kerken gebruiken deze passage voor het begin van een "apostolische opvolging", die, naar zij zeggen, tot op vandaag volgehouden moet worden. Omdat Jezus deze woorden tot Petrus sprak, wordt Petrus gezien als de eerste van een lange lijn van opvolging van kerkleiders. Maar laten we dit eens goed bekijken!
Jezus zegt: "Ik zal Mijn uitgeroepenen bouwen." Maar tot dat moment in Jezus' bediening moest men, om gekwalificeerd te worden als een "uitgeroepene", Joods zijn. Jezus' bediening was exclusief op de Joden gericht. Verder was de boodschap die door Jezus verkondigd werd: "Bekeert u, het Koninkrijk is nabij." Hij verwijst naar het Koninkrijk dat al in Davids dagen bestond, en dat eens voor Israël hersteld zal worden.
Als deel van Jezus' woorden aan Petrus in Matt. 16:18, zegt Hij: "Ik zal u de sleutels van het koninkrijk van de hemelen geven." Een grondige studie van Mattheüs zal aantonen dat Jezus het Koninkrijk van de hemelen verkondigde dat op Aarde zal komen. Hadden de Joden deze boodschap aanvaard en hadden zij hun Koning ontvangen, dan zou het Koninkrijk op Aarde gevestigd zijn. Maar zij verwierpen het Koninkrijk, en zij kruisigden hun Koning. Jezus wist dat dit zou gebeuren en terwijl Hij tegen Petrus sprak, was Hij Petrus aan het voorbereiden om hetzelfde Koninkrijk te verkondigen, dat op Aarde zou komen na de kruisiging en opstanding.
Dit was ook precies wat Petrus en de andere apostelen deden, zoals we lezen in de eerste helft van Handelingen. Lees nauwkeurig en u zult zien dat de bediening van de twaalf apostelen in Handelingen naar de Joden gaat, net zoals tijdens de bediening van Jezus.
Daarom vragen we onszelf: "Wat was de ecclesia (de uitgeroepenen) waarover Jezus sprak in Mattheüs 16:18 en wat was de ecclesia(de uitgeroepenen) die bijeengebracht werd doorheen het grootste (laatste) deel van Handelingen?" De eerste ecclesia was samengesteld uit:
- Joodse gelovigen in Jezus Christus, geroepen uit de "schapen van Israël"
- Hun verwachting: dat het herstelde Koninkrijk op Aarde gevestigd zal worden.
- De boodschap aan deze groep: "Bekeert u en Christus Jezus zal terugkeren en allen zullen hersteld worden(Hand. 3:19 en verder).
Zij die uit de heidenen waren hebben in deze ecclesia geen plek! Verder: de verkondiging van het Koninkrijk werd voortdurend door de Joden verworpen en uiteindelijk in Handelingen 28 definitief verworpen:
- De uitgeroepen zijn nu een andere groep, bestaande uit Joden en Heidenen.
- De verwachting: de hemelse gewesten, niet op de Aarde.
- De boodschap is niet langer het koninkrijk, maar "God, in Christus, de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, ... Wij zijn dus ambassadeurs van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus smeken wij u: weest met God verzoend."(2Kor. 5:19-21;CV)
Paulus was het door God gekozen instrument om de ecclesia, of de "uitgeroepenen", uit de heidenen bij elkaar te halen. Voorafgaand aan Paulus' roeping gingen de twaalf apostelen alleen naar de verloren schapen van Israël. Paulus wijst er in Galaten 2:7 op..
"dat mij de prediking van het evangelie van de onbesnedenen toevertrouwd was."
Omdat de ecclesia aan wie Paulus schrijft (heidenen en Joden) een andere was dan aan wie Petrus schrijft(alleen Joden), moeten we, wanneer we dit bestuderen, veel aandacht schenken aan deze verschillen. We mogen niet zaken die anders zijn vermengen, anders zullen we alleen maar verwarring veroorzaken.
In het laatste hoofdstuk van "The Church Epistles" door E.W. Bullinger(1905), waar Bullinger verwijst naar de gelijkenis van de toren in Lucas 14:28-30, lezen we:
"Aan Israël wordt de Here Jezus door Zijn apostelen van Zijn gezag en macht verkondigd als de Koning; maar nu, aan de heidenen, ver weg, zijn de dienaren van het evangelie ambassadeurs van Christus, Die verlangt dat Zijn vijanden met God verzoend worden.
Zij echter die op de een of andere wijze een claim leggen op het verzinsel van de "apostolische opvolging", en ook zij, hoewel zij dit verwerpen, maar onwetend de voortzetting van de apostolische bediening aannemen(nadat het gezag en kracht en tekenen alle opgehouden zijn), die pogen deze toren te bouwen, zijn niet in staat deze te voltooien.... Erger nog, dit gebouw loopt uit op een andere toren van Babel - want verwarring is de betekenis van haar naam, en verwarring is wat we overal zien.
De grote les voor ons ligt in het feit dat de afvalligheid van het Christendom begon met het verlaten van de leer die aan Paulus werd gegeven, "Het Geheimenis", of het grote geheim over de kerk van God als het Lichaam van Christus.
"
De kerken van vandaag die voortgaan met de bediening en de boodschap van de twaalf apostelen, het "besnijdenis evangelie", verkondigen een boodschap die vandaag niet geldig is en geen betrekking heeft op de uitgeroepen heidenen en Joden die nu de ecclesia worden genoemd, het Lichaam van Christus.
Er is nauwgezette studie van Gods Woord voor nodig om zaken "recht te snijden" die binnen de Schrift verschillen, in plaats van ze te vermengen en zo verwarring te veroorzaken.
"Maak er ernst mede u wel beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, het woord der waarheid recht snijdend."
(2Tim. 2:15;CV)
De ecclesia van vandaag zou gevormd moeten zijn naar de bediening van Paulus, want hij werd uitverkoren als de apostel voor de heidenen en om het evangelie van de onbesnedenen uit te dragen. Maar de meeste traditionele kerken van vandaag zijn gevormd naar de bediening van Petrus.
Nu was Petrus een groot man en hij was één van de twaalf door Jezus gekozenen, maar hij was gekozen voor het doel van het verkondigen van het "koninkrijk's evangelie" aan de schapen van Israël. Hoe kunnen wij met recht dit koninkrijk, dat op Aarde zal komen, verkondigen wanneer het koninkrijk aan Israël toebehoort? Hoe kan het koninkrijk hersteld worden, zoals de profeten voorzegd hebben, aan een groep mensen die sowieso nooit het koninkrijk hadden? Zelfs in Openbaring, wanneer Christus terug komt, zien we God in de laatste dagen het koninkrijk voor Israël herstellen en doorheen Israël met de natiën handelen.
Velen verwarren ook vandaag nog zaken door "de kerk" in de plaats te stellen van Israël, stellend dat het komende koninkrijk dat op Aarde zal komen het hunne zal zijn. Maar dat recht hebben wij niet. We pogen dingen te stelen die ons niet toebehoren, en in plaats dat we het correcte evangelie prediken, scheppen we verwarring wanneer we het "koninkrijks-evangelie" vermengen met "het evangelie van de genade", dat aan Paulus werd gegeven en bedoeld was voor het Lichaam van Christus.
Er is groot gevaar in het vermengen van het "besnijdenis-evangelie" van Petrus met het "onbesnedenen-evangelie" van Paulus. Beide evangeliën komen van God, maar zij horen bij verschillende groepen in verschillende tijden. Wij leven in een tijd waarin God Israël tijdelijk terzijde gesteld heeft, en het "koninkrijks-evangelie" is in deze tijd niet van toepassing. God handelt nu niet met Israël zoals Hij dat in het verleden deed en zoals Hij dat opnieuw in de toekomst zal doen. Wij leven in een tijd waarin God op een andere manier met de mensheid omgaat, waarin er geen barrières zijn tussen Jood en heiden, waarin het koninkrijk niet verkondigd wordt, maar in plaats daarvan verzoening en vrede met God; waarin we niet wedergeboren worden zoals waartoe de natie Israël geroepen werd, maar we zijn geheel nieuwe scheppingen.
We scheppen verwarring wanneer we nu de boodschap van Petrus prediken of wanneer we naar Petrus kijken om het doel van de ecclesia in deze tijd vast te stellen. We moeten in plaats daarvan kijken naar Paulus, wiens boodschap en voorbeeld voor de huidige dag zijn, waarin Israël tijdelijk terzijde is gesteld, terwijl Christus Zijn Lichaam bijeen verzameld om de volheid van de genade van God tentoon te spreiden.
Waar en wanneer komt de kerk tezamen? Wat doet de kerk wanneer ze samenkomt? Als we vele verschillende hedendaagse kerken in Amerika in overweging nemen, dan nemen we waar:
- de meeste komen een maal per week samen, op "de sabbat"(sommigen zeggen dat dit zondag is, anderen zaterdag).
- de meeste hebben hun eigen gebouw.
- velen leren dat het geven van tienden verplicht is.
- er wordt grote nadruk gelegd op het "naar de kerk gaan."
Dit alles is erg Joods van vorm.
Toen God Israël koos als Zijn volk(Zijn "uit geroepenen"), gaf Hij hen de opdracht de sabbat te houden. Dit was een deel van de wet waaronder zij stonden; het is geen deel van de genade waaronder wij zijn. Paulus schreef aan de ecclesia in Rome:
"Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd."
(Rom. 14:5)
Of we er nu voor kiezen een speciale dag te hebben of niet, de ecclesia is vandaag niet verplicht de sabbat te houden, zoals Israël dat wel was.
Op de sabbat kwam Israël bijeen op de voor dit doel bestemde plaats: de Tabernakel, de Tempel of de synagoge. In de vroege delen van Handelingen, toen de apostelen het evangelie van het koninkrijk naar de Joden brachten, zien we de ecclesia voortgaan met naar de synagoge te gaan. Maar in de brieven van Paulus, wanneer het evangelie van genade naar zowel de heiden als de Jood gaat, horen we meestal dat de ecclesia in woningen samenkomt. Er wordt niet over een apart gebouw gesproken dat gelijk kan staan aan de synagoge van de Joden.
Het geven van tienden maakte deel uit van de Joodse wet, om zo het systeem van de priesters en de Tempel te ondersteunen. Maar vandaag zijn we niet onder de wet. In plaats daarvan schrijft Paulus:
"En ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief."
(2Kor. 9:7)
Aangezien we blijmoedig geven, hoeft ons geven niet het ondersteunen van een kerk te zijn, zoals sommigen ons willen doen geloven en ons blijmoedig geven hoeft niet altijd aftrekbaar te zijn van de belasting. Een ieder van ons is voor zichzelf overtuigd, zoals God ons op het hart legt, over het hoe en waar we geven in het bevorderen van het werk dat God aan Zijn ecclesia heeft toevertrouwd.
En nergens in Paulus' brieven zien we een opdracht om naar de kerk te gaan. In plaats daarvan laat de Schrift ons zien wat het betekent de ecclesia te ZIJN, onze levens levend waar we ook zijn, als ambassadeurs van Christus.
Als we het Schriftuurlijke model willen overdenken dat aan ons is gegeven voor de ecclesia, dan kunnen we niet simpelweg de diverse vormen van de verschillende tijdperken of bedieningen door elkaar mengen. Het vermengen van de Joodse ecclesia uit het Oude Testament, of uit de tijd dat het koninkrijk aan de Joden werd verkondigd, met de ecclesia die werd uitgeroepen toen Paulus het evangelie van genade verkondigde, zal verwarring scheppen, net zoals dat gebeurt wanneer we wet en genade met elkaar vermengen.
Betekent dit alles nu dat "de kerk" van de 21e eeuw veroordeeld moet worden voor het houden van vormen die niet specifiek aan hen in de Schrift gegeven zijn? Als we Paulus' brieven lezen, dan nemen we een ecclesia waar met enige vorm en organisatie, maar die grotendeels informeel is. Maar Paulus zou ook zeggen:
"ik ben voor de Joden geworden als een Jood, om Joden te winnen; hun, die onder de wet staan, als onder de wet .... voor allen ben ik alles geweest, om in elk geval enigen te redden."
(1Kor. 9:20-23)
Paulus zou de verschillende vormen die door de hedendaagse kerk gebruikt worden niet veroordelen. Hij zou wel die kerken veroordelen die:
- er op staan dat de vormen en kerkorganisatie waaraan men zich houdt de enige ware wegen zijn die door God worden voorgeschreven.
- onenigheid scheppen met andere gelovigen door vast te houden aan bepaalde vormen of organisatie.
- struikelblokken neerleggen voor anderen door het vasthouden aan bepaalde vormen en organisaties.
- onenigheid scheppen door er op te staan dat bepaalde uiterlijke rituelen de enig juiste manier van aanbidding van of dienstbaarheid aan God zijn.
- een onjuiste boodschap verkondigen, zaken met elkaar vermengend die in Gods Woord anders zijn(zoals de Judaisten dat deden die met Paulus streden)
De verschillende vormen die vandaag door de kerken gebruikt worden zijn niet noodzakelijk verkeerd, indien ze maar gebruikt worden om het doel dat God met de ecclesia heeft te bevorderen. Zoals Paulus op het einde alles is geworden voor alle mensen, opdat sommigen door zijn bediening gered zouden mogen worden, zo kan ook de ecclesia vandaag verschillende vormen gebruiken om tegen het einde vele verschillende soorten mensen te bereiken, opdat sommigen door hun bediening gered mogen worden.
Het wordt een probleem wanneer vormen niet meer bespreekbaar zijn en aanleiding tot scheiding gaan worden. Wanneer zij die niet deelnemen aan een specifieke kerk worden bekritiseerd, geoordeeld of veroordeeld, dan is dat niet anders dan wat de Farizeeën deden in de tijd van Jezus, toen de tradities van mensen net zo hoog, of misschien wel hoger, gesteld werden dan het Woord van God.
Ik sta achter wat Thomas Talbott, in zijn boek "The Inescapable Love of God", te zeggen heeft over de kerken van vandaag.
"Ik ben er dan ook toe geneigd een relatief scherp onderscheid te maken tussen het Christelijk geloof aan de ene kant, en de georganiseerde Christelijke kerk aan de andere, en ik ben heel wel bereid de laatste, vaker dan niet, te zien als een vijand van de eerste. Niet dat de georganiseerde Christelijke kerk slechter is dan andere menselijke instituten; over het algemeen genomen is ze gewoon niet beter."(pagina 33).
Laten we nu eens kijken naar de ecclesia die bestond toen Paulus het evangelie van genade aan zowel de heiden als de Jood bracht.
"Ecclesia" werd in het enkelvoud gebruikt, en wanneer niet verder gedefinieerd, zal verwijzen naar de ene, universele ecclesia, wereldwijd.
"Ecclesias" in het meervoud, geeft de verschillende individuele samenkomsten aan van de ecclesia.
"en hij ging door Syrië en Cilicië en versterkte de ecclesias"(Hand. 15:41;CV)
"... al de heiden-eccelesias."(Rom. 16:4;CV)
"U groeten al de ecclesias van Christus."(Rom. 16:16;CV)
"Zoals in alle ecclesias der heiligen."(1Kor. 14:33;CV)
Soms wordt er naar een specifiek deel van de ecclesia verwezen:
"de ecclesia te Kenchreeen"(Rom. 16:1;CV)
"de ecclesia te Efeze"(Openbaring 2:1)
"De eccelesia van God die is in Korinthe"(1Kor. 1:2 en 2Kor. 1:1)
"De ecclesia te Laodicea"(Kolossenzen 4:16)
Soms is een ecclesia verbonden aan een bepaald gezin, wat betekent dat de ecclesia elkaar ontmoette in het huis van dat gezin.
"De ecclesia van Prisca en Aquila's huis" (Rom. 16:5 en 1Kor. 16:19;CV)
"Nympha en de ecclesia bij haar thuis"(Kol. 4:15;CV)
"De ecclesia van Archippus' huis"(Filemon 2;CV)
Er konden meerdere ecclesias's zijn in hetzelfde gebied.
"De ecclesia's van Galatië"(1Kor. 16:1;CV)
"De ecclesia's van Macedonië"(2Kor. 8:11;CV)
"De ecclesia's van God die zijn in Christus Jezus in Judea"(1Thess. 2:14;CV)
De kerken van vandaag leggen grote nadruk op structuur en positie. We zien priesters, bisschoppen, oudsten, diakenen, overzieners, inwijdingsrituelen en meerdere lagen van structuur en bureaucratie. Maar de meeste van deze zaken komen voort uit menselijke traditie. De kerken mogen dan wel geloven dat deze zaken rechtstreeks uit de Schrift komen, maar de vele verschillende vormen die gebruikt worden laten ons zeer duidelijk zien dat er een groot verschil van mening is als het gaat over hoe de Schrift op deze gebieden verstaan moet worden.
De ecclesia die we in de Schrift waarnemen heeft een vorm van organisatie, maar die is zeer informeel en non-bureaucratisch. Er is geen formele "inwijding" van leidinggevenden, alleen maar een eenvoudige erkenning van Gods genaden op degene die door de ecclesia verkozen is om leiding te geven.
"En nadat zij voor hen in elke ecclesia oudsten hadden aangewezen, droegen zij hen onder bidden en vasten de Here op, in wie zij geloofd hadden."
(Hand. 14:23;CV)
En hoewel er leiders zijn in de ecclesia, is er niets te vinden van de niveaus van gezag die we in de hedendaagse "kerk" tegenkomen.
De individuele samenkomsten van de ecclesia had een of meer benoemde "oudsten". We zien ook deze ecclesias hen selecteren die een specifieke opdracht hadden te doen, en voor hen bidden en hen de handen opleggen.
In 2Korinthe 8:18 selecteerden de ecclesias gezamenlijk een broeder om met Paulus op te trekken.
Voor wat de structuur binnen de ecclesia betreft eerst en bovenal dit:
"Christus is het hoofd van de ecclesia, en de ecclesia is onderschikt aan Christus."
(Efe. 5:23,24)
Paulus beschrijft de ecclesia als het "lichaam van Christus"(1Kor. 12:27), met individuele leden van het lichaam als gekozen en in staat om een bepaalde rol te spelen.
"Oudsten"(presbuteron) werden binnen de ecclesia gekozen als leiders(Hand. 14:23). Deze term wordt in de Schrift gebruikt om te verwijzen naar iemand die ouder is in leeftijd of positie. Dit is niet uniek voor de ecclesia, want er waren ook oudsten binnen het Joodse leiderschap(Marc. 14:43).
Toen Paulus reisde kon hij wel eens alleen de oudsten van de ecclesia bijeenroepen(Hand. 20:17), als vertegenwoordigers of leiders van de grotere groep. Wij krijgen een glimpje te zien van de rol van de oudsten in Handelingen 20:28, waar Paulus naar hen verwijst als de "opzieners"(episkopos) die de ecclesia van God moesten "weiden".
In 1Petrus 5:1-4 zien we Petrus zichzelf beschouwen als een van de oudsten(mede-oudste) binnen de ecclesia. Hij helpt ook om een definitie te ontwikkelen van de positie van de oudste. Wij erkennen dat Petrus de Joodse ecclesia vertegenwoordig, tesamen geroepen in antwoord op het besnijdenis-evangelie, maar de vorm en organisatie lijken zeer veel op die van de ecclesias die door Paulus bijeen gebracht zijn.
"De oudsten onder u vermaan ik dan als medeoudste en getuige van het lijden van Christus...."
"...hoedt de kudde Gods, die bij u is, niet gedwongen, maar uit vrije beweging, naar de wil van God, niet uit schandelijke winzucht, maar uit bereidwilligheid, niet als heerschappij voerend over hetgeen u ten deel gevallen is, maar als voorbeelden der kudde. En wanneer de opperherder verschijnt, zult gij de onverwelkelijke krans der heerlijkheid verwerven."
.
Als leider binnen de ecclesia moet een oudste weiden, leiden en dienen als voorbeeld, en moet hij niet macht uitoefenen of zijn gezag doen gelden over de ecclesia.
Het Griekse "episkopos" wordt vaak vertaald met "bisschop" en is typisch een andere rang binnen de hiërarchie van "de kerk". Maar de Schrift hecht geen waarde aan de schepping van deze hiërarchie. In plaats daarvan zien we een heel eenvoudige structuur, waarin de ecclesia wordt geleid door "oudsten", die door God geroepen zijn om te leiden, te weiden, te zorgen, en te dienen als een voorbeeld voor de ecclesia.
Het schijnt in de Schrift niet voor te komen dat "episkopos" een andere positie is dan die van "oudste". Dit onderscheid wel maken en de bureaucratische structuur van de kerk toevoegen, is een traditie van mensen en niet een onderscheid dat in de Schrift gemaakt wordt.
Paulus beschrijft bepaalde kwalificaties voor hen die opziener zouden willen zijn in de ecclesia:
"indien echter iemand zijn eigen huis niet weet te bestieren, hoe zal hij voor de ecclesia Gods zorgen"
(1Tim. 3:2-7)
Zo zien we dat tenminste een deel van de rol van een "opziener" of "oudste" zou moeten zijn: zorgen voor de ecclesia.
Titus 1:7 vertelt ons:
"Want een opziener moet onberispelijk zijn als een beheerder van het huis Gods..."
Een "beheerder" is iemand die zorgt voor zaken die aan een ander toebehoren. In dit geval wordt het aan de leiders binnen de ecclesia overgelaten te zorgen voor de belangen van God.
Het Griekse "diakonos" wordt over het algemeen vertaald met "diaken" en spreekt van iemand die dienstbaar is. In Paulus' inleiding in zijn brief aan de Filippenzen(1:1) lijkt hij onderscheid te maken tussen hen die oudsten zijn en hen die dienaren (diakonos) zijn.
Maar "diakonos" schijnt meer te spreken van een functie of een taak, dan van een positie of rang.
"er is verscheidenheid in bedieningen (diakonon);"
(1Kor. 12:5)
"Marta echter werd in beslag genomen door het vele bedienen(diakonian)"
(Luc. 10:40)
En toen de Hellenisten klaagden dat hun weduwen niet de dagelijkse verzorging kregen, kozen de apostelen zeven mannen om te dienen(diakonein) - Hand. 6:1,2.
Terwijl we organisatie en leiderschap zien binnen de ecclesia, doen we de volgende waarnemingen wanneer we de vergelijken wat we zien in de Schrift en in "de kerk" van vandaag:
a. geen groot bureaucratisch instituut, maar een heel eenvoudige structuur
b. informeel
c. ontmoet elkaar in woningen, en niet in speciaal daarvoor bestemde gebouwen
d. geen denominaties
e. geen belijdenissen of lidmaatschap.
Laten we een kijkje nemen naar een paar andere zaken die verband houden met kerkelijke organisaties.
Er is niets in de Schrift wat spreekt van een "lidmaatschap" van een kerk. Een individu is automatisch deel van de eccelesia wanneer hij, door geloof, gelooft. Hij is daarna niet verplicht om iets anders te doen, of te ondertekenen, om lid te worden. Sommigen zullen wijzen naar de doop als een vereist Bijbelse inwijding, maar de waterdoop was een deel van de Joodse "koninkrijks bediening." Aangezien dat koninkrijk voortdurend werd verworpen en omdat Paulus direct begon met aan de heidenen zijn evangelie van genade te verkondigen, verdween de waterdoop buiten beeld.
Paulus verkondigt in 1Kor. 1:17...
"Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te verkondigen"
Lichamelijke besnijdenis was een vereiste van de Joodse wet, maar maakte later plaats voor een geestelijke besnijdenis. Op gelijke wijze diende de waterdoop zijn doel, maar werd later overstegen door een veel belangrijker doop... de doop in de geest.
Sommigen leggen vandaag grote nadruk op belijdenissen, artikelen van geloof en orthodoxie, maar we doen er goed aan te onthouden dat deze slechts de meningen van mensen zijn over de betekenis van Gods Woord. Mensen namen beslissingen over de correcte houding in verschillende zaken, maar of deze beslissingen juist waren of niet is een heel andere vraag.
Velen geloven dat de orthodoxie hen beschermt tegen ketterij, maar dit is alleen waar als de orthodoxie 100% op alle punten correct is. Maar als er fouten zijn gemaakt toen mensen vastlegden wat vandaag de orthodoxe houding is, dan zal de orthodoxie, met haar belijdenissen en artikelen van geloof, alleen maar fouten bewaren.
Het is van belang te onthouden dat de orthodoxie niet een waarheid is die staat tegenover fouten. Het is eenvoudig de mening van de meerderheid van "de kerk".
De tiende was een vereiste van de Joodse wet, maar bevrijd van de wet moedigt Paulus een geven aan dat niet uit verplichting is(2Kor. 9:7). De gelovige wordt aangemoedigd een blijde gever te zijn.
In Handelingen 2:41 lezen we dat de ecclesia, die toen geheel Joods was, alle dingen gezamenlijk had en zelfs hun bezittingen weg deden en de opbrengsten daarvan verdeelden onder we het nodig had. Maar de ecclesias aan wie Paulus schreef lagen ver uit elkaar, met heel wat kilometers tussen hen in. Toch was Paulus de advocaat van het delen van financiën als er een noodzaak toe was binnen de ecclesia, en hij zorgde voor een collecte wanneer dat nodig was.
Zoals we al eerder zagen leggen zij die in "de kerk" zijn grote nadruk op het naar de kerk gaan of deel uitmaken van het leven van hun organisatie. Een vaak geciteerde passage voor het stellen van dit punt is Hebr. 10:25.
"Wij moeten onze eigen bijeenkomst niet verzuimen, zoals sommigen dat gewoon zijn, maar elkander aansporen, en dat des te meer, naarmate gij de dag ziet naderen.
"
Er zit zonder twijfel groot voordeel in het ontmoeten van anderen in de ecclesia. Er zijn doorheen de Schrift vele voorbeelden van samenkomsten van de ecclesia. Maar we zijn niet onder de wet die van ons eist dat we op een speciale plaats samenkomen of op vaste tijden. Zij van de Joodse ecclesia, vroeg in het boek Handelingen, gingen voort naar de synagoge te gaan, zoals zij dat gewend waren te doen, om daar Christus te verkondigen. Maar dit was slechts een deel van hun leven, want zij kwamen dagelijks samen, maaltijden delend, helpend de noden van de ander op te lossen, samenkomend in woningen en levend als een gemeenschap van gelovigen, op een dagelijkse basis.
Dit ging voort toen de door Paulus' bediening bijeen gebrachte ecclesia, samengesteld uit zowel heiden als Jood, elkaar in woningen ontmoette.
Het probleem is dat "de kerk" vandaag zou zeggen dat zij die niet regelmatig naar een kerk gaan of actief zijn in een "zichtbare kerk", elkaar niet ontmoeten zoals de Schrift gelovigen oproept te doen. Maar zij zullen vaak zó veel nadruk leggen op het naar de kerk gaan, dat zij er niet in slagen te erkennen dat zij de kerk zijn, zeven dagen per week, waar ze ook zijn mogen.
Het samenkomen met andere gelovigen, waar en wanneer dat ook mag zijn, is belangrijk, omdat we er voor zorgen dat we zo "elkaar aansporen"(Heb. 10:25). Maar van groter belang is dat we verstaan dat we de ecclesia zijn en Christus' ambassadeurs, overal en altijd.
"Wij zijn dus ambassadeurs van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus smeken wij u: weest met God verzoend. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem.
"
(2Kor. 5:20,21;CV)
Paulus vertelt de Efeziërs dat zij "huisgenoten Gods" zijn(Efe. 2:19).
Velen binnen "de kerk" mogen de ander dan wel broeder of zuster noemen, maar zij handelen zeer zeker niet alsof zij geloven dat dit echt het geval is.
God is onze hemelse Vader en wij zijn Zijn kinderen, Daarom zijn wij binnen de ecclesia broeders en zusters binnen een familie. Het is niet zo van belang dat we elkaar "broeder" of "zuster" noemen, maar het is van belang dat we onze levens leven in het geloof dat dit een feit is.
Familieleden houden van elkaar, brengen tijd door met elkaar, bidden voor elkaar en komen tegemoet aan de noden binnen de familie. Dit zien we in het voorbeeld van de ecclesias in de Schrift. Als we samen op deze wijze ons leven zouden kunnen leven, als een "functionerende familie", als ambassadeurs van Christus het evangelie verkondigend, dan zou dat iets heel natuurlijks zijn. De ecclesia zou dan zo iets opwindends zijn dat het onmogelijk zou zijn te voorkomen dat er persoonlijk evangelisatie of "ambassadeurschap" plaats zou vinden.
Binnen de ecclesia hebben we toegestaan dat de vele denominaties die bestaan verdeeldheid brengen.
"weest allen eenstemmig en laten er geen scheuringen onder u zijn;"
(1Kor. 1:10)
Natuurlijk zullen er verschillen van interpretatie zijn over Gods Woord, maar deze verschillen zouden niet openlijke door mogen werken terwijl we pogen "eenstemmig" te worden. De kerk van vandaag zal in plaats daarvan belijdenissen en artikelen van geloof gebruiken om discussies te doen verstommen, stellend dat men dit doet om de eenheid te bewaren, terwijl men in feite verdeling schept en fouten bewaart.
We moeten os ook realiseren dat niemand van ons een volledig begrip heeft van de betekenis en interpretatie van Gods Woord, zoals duidelijk wordt uit de vele verschillende denominaties en individuele kerken, die onderling van elkaar verschillen. We moeten ons herinneren dat God geduldig is met ons(2Pet. 3:9), en wij worden opgeroepen geduld te hebben met anderen(1Thess. 5:15). Liefde is geduldig(1Kor. 13:4) en liefde is de meest belangrijke boodschap doorheen heel Gods Woord.
Nu onze bespiegelingen over "de kerk" ten einde lopen, moeten we nog eens benadrukken dat ik niet wil zeggen dat alle kerken die vandaag bestaan maar afgebroken moeten worden. Ook binnen deze vorm van "de kerk" is de ecclesia in vele gevallen werkzaam.
Ik wil voorstellen dat we het ondoordringbare krachtenveld doorbreken dat de orthodoxie, de denominaties en kerkelijke bureaucratië die vandaag bestaan, beschermt en voorkomt dat de fouten daarin worden verwijderd. Ik sta hervorming voor, en niet vernietiging, van de kerk zoals die vandaag bestaat. Zeker worden er vele goede werken door "de kerk" gedaan, waartoe de ecclesia ook toe wordt geroepen.
"Laten wij dus, daar wij de gelegenheid hebben, doen wat goed is voor allen, maar inzonderheid voor onze geloofsgenoten."
(Gal. 6:10)
En door "de kerk" wordt Christus als Redder verkondigd.
Maar hervorming is nodig om de fouten in het verkondigde evangelie te elimineren, zodat de liefde en wijsheid van God en de effectiviteit van Christus' werk aan het Kruis in volle kracht en pracht wordt verkondigd.
De denominationale en andere grenzen die het Lichaam van Christus verdelen moeten verwijderd worden. Wij zijn één Lichaam, één ecclesia. Onze loyaliteit is niet aan Wesley, Luther, Calvijn, Moody of Finney(zie 1Kor. 3:4). Dit waren grote mannen, die veel deden om het werk van God in hun dagen te bevorderen, maar zij waren niet onfeilbaar en hun verschillen verdelen ons nu in denominaties en scholen van denken waaraan velen niet wensen te twijfelen.
Als hervormer moedig ik de ecclesia aan terug te keren naar het pure Woord van God, op juiste wijze vertaald en zorgvuldig geïnterpreteerd. Kort gezegd: hervorming is nodig zodat we de ecclesia kunnen worden die God wil dat we zijn.
Nu we onze overdenkingen afsluiten, moeten we ons herinneren dat LIEFDE het meest belangrijke is.
Jezus wees al aan dat de liefde de vervulling van de wet is, het meest belangrijke gebod(Joh. 13:35).
Paulus schrijft dat van alle dingen, liefde het grootste is(1Kor. 13). Ondanks alle geestelijke geschenken die zich in onze levens manifesteren, hebben we, als we de liefde niet hebben, niets.
Daarom wijst de schrijver van Hebreeën er op dat de reden voor samenkomen is, tenminste ten dele, de eenstemmigheid te bevorderen.
Binnen de ecclesia zien we vele zichtbare grenzen die ons gescheiden houden. Paulus' opdracht was:
"aan de heidenen de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen, en in het licht te stellen wat de bediening van het geheimenis inhoudt, dat van eeuwen her verborgen is gebleven in God, de Schepper van alle dingen, opdat thans door middel van de ecclesia aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden, naar het aionisch voornemen, dat Hij in Christus Jezus, onze Here, heeft uitgevoerd, in wie wij de vrijmoedigheid en de toegang met vertrouwen hebben door het geloof in Hem."
(Efe. 3:8-12;CV)
In Paulus' dagen werden sommigen binnen de ecclesia meer verlicht dan anderen. En als we ons heen werken door de verschillen in verstaan en verlichting, dan streven we naar eenheid. En denk er aan: het meest belangrijke is de liefde.