Slechts voor een ogenblik

door
E.A. Stahl (1926-2011)

"7 Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, opdat de overstijging van de kracht van God zou zijn en niet uit ons.
8 In alles verdrukt, maar niet benauwd; niet goed wetend hoe, maar niet wanhopig;
9 vervolgd wordend, maar niet verlaten wordend; neergeworpen, maar niet verloren;
10 altijd het sterven van Jezus in het lichaam meedragend, opdat het leven van Jezus ook in ons lichaam openbaar zou worden"
...
16 Daarom zijn wij niet moedeloos, want zelfs indien onze uiterlijke mens vervalt, toch wordt ons innerlijk dag na dag vernieuwd.
17 Want de kortstondige lichtheid van onze verdrukking bewerkt voor ons, overstijgend in overstijging, een aionisch gewicht van heerlijkheid

(2 Kor. 4:7-10, 16-17;SW).

Paulus stelt in zijn brieven iets waar vele Christenen in de loop van de opeenvolgende eeuwen over hebben nagedacht, sommigen met ontsteltenis en verwondering, en anderen met begrip en vreugde. Hij spreekt van volhardende verdrukking (Rom. 5:3). Is zo'n ervaring zelfs maar mogelijk? Is het mogelijk genoegen te ervaren in zwakheden, in verachting, in vervolging, in pijnlijke benauwdheden? Het moet mogelijk zijn, want het wordt zo vaak genoemd!

Paulus schrijft:

"En Hij heeft tot mij gezegd: "Mijn genade is voor jou voldoende, want Mijn kracht wordt in zwakheid geperfectioneerd." Dan zal ik met veel voldoening roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus zijn tenten opslaat over mij.
10 Daarom zal ik een welbehagen hebben in zwakheden, in beledigingen, in gebreken, in vervolgingen, in benauwenissen, alles ten behoeve van Christus, want wanneer ik zwak ben, dan ben ik krachtig"

(2 Kor. 12:9,10;SW)

Petrus schrijft:

"12 Geliefden, denk niet vreemd over de brand onder jullie, die een beproeving aan het worden is voor jullie, alsof jullie iets vreemds overvalt.
13 Maar naar mate jullie deelnemen aan het lijden van Christus: verheug je, opdat jullie ook mogen verheugen, jubelend in de openbaring van Zijn heerlijkheid"

(1 Petrus 4:12,13;SW)

Paulus schrijft ook:

"13 want indien jullie leven naar het vlees, zullen jullie sterven, maar indien jullie door de geest de werkingen van het lichaam doden, zullen jullie leven.
14 Want zovelen als geleid worden door Gods geest, dezen zijn zonen van God.
15 Want jullie hebben niet een geest van slavernij gekregen, om opnieuw vrees te hebben, maar jullie hebben de geest van zoonschap gekregen, door welke wij roepen: ABBA, Vader!
16 Deze geest getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn.
17 Maar indien kinderen, dan ook lotdeelgenieters; jazeker, gezamenlijk lotdeelgenieters van God en van Christus. Indien wij samen lijden, dan is dat om ook samen verheerlijkt te worden.
18 Want ik reken er op dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet op kan tegen de heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden,
19 want vol spanning verwacht de schepping de openbaring van de zonen van God"

(Rom. 8:13-19;SW)

Als we verder lezen in Romeinen, worden we er aan herinnerd dat alles van Gods schepping onderschikt was aan ijdelheid - niet vrijwillig, maar om wille van Hem Die dit in hoop onderschikte - opdat het schepsel zelf verlost zal worden van de slavernij van de vergankelijkheid in de heerlijke vrijheid van de kinderen van God.
Daarom, ook al lijden we en worden we onderweg hard en pijnlijk beproefd, weten we dat alle dingen samenwerken naar een goddelijk voorbestemd einde.

"29 omdat die Hij tevoren kende, Hij ook tevoren bestemde tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon, opdat Hij de Eerstgeborene zal zijn onder vele broeders,
30 en die Hij tevoren bestemde, dezen roept Hij ook, en die Hij roept dezen ook rechtvaardigt Hij, en die Hij rechtvaardigt, dezen verheerlijkt Hij ook!
31 Wat dan zullen wij van deze dingen zeggen? Indien God voor ons is, wie zal tegen ons zijn?
32 Die zelfs Zijn eigen Zoon niet spaarde, maar voor ons allen overgaf, hoe zal Hij ook niet, samen met Hem, ons alle dingen genadevol schenken?
33 Wie zal uitverkorenen van God aanklagen? God is het Die rechtvaardigt!
34 Wie is die veroordeelt? Christus Jezus, de Stervende, maar wat meer is: Die opgewekt is, Die ook is aan de rechterhand van God, Die ook voor ons pleit.
35 Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Droefheid, of spanning, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard?
36 Zoals geschreven werd: "Dat wij vanwege U de hele dag gedood worden; wij worden gerekend als slachtschapen."
37 Maar in dit alles zijn wij meer dan veroverend, door Die ons liefheeft.
38 Want ik ben overtuigd dat noch dood, noch leven, noch boodschappers, noch machten, noch wat is, noch wat komt, noch krachten,
39 noch hoogten, noch diepten, noch welk ander schepsel ook, ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, in Christus, onze Heer."

(Rom. 8:29-39;SW)
"God zij dank, Die ons altijd overwinning geeft in Christus"
(2 Kor. 2:14;SW)

Ons zoonschap in Christus is een goddelijke onthulling. Menigten van Christenen hebben niet de geest van zoonschap die komt door goddelijke roeping en onthulling. De roeping van de Heer is een groot geheimenis, verpakt in het geheimenis van Zijn plan van de aionen. Hij die overwint op het smalle pad naar zoonschap zal met verwondering en goddelijk onderscheidingsvermogen gaan zien dat het ultieme zoonschap de hoop is van heel Gods schepping en kostbaar is voor het hart van Gods uiteindelijke bedoeling van voor de grondlegging van de wereld.

Het pad dat naar zoonschap leidt is een pad van lijden. "Want de kortstondige lichtheid van onze verdrukking bewerkt voor ons, overstijgend in overstijging, een aionisch gewicht van heerlijkheid" (2 Kor. 4:17;SW).

Er zullen tijden van pijn en verdriet komen en van eenzame scheiding, en zelfs tijden van verbijstering en verlatenheid door hen die ons nu nabij zijn. Vrienden en vertrouwde gezellen kunnen steeds minder sympathiek worden. Dit is onontkoombaar als u uw Gethsemanee nadert en alleen staat voor uw kruis; alleen Christus is er, Die nu uw enige zeker Metgezel is.

"Laat dit de gezindheid zijn bij jullie"(Filip. 2:5). Dat is begin van onze "heerlijkheid tot heerlijkheid" reis in Zijn ultieme plan voor ons, beginnend met de onontkoombare Gethsemanee ontmoeting, de beker die we moeten drinken terwijl de veldslag gaande is; en het "niet mijn wil maar de Uwe zal worden gedaan"[geloof]. Hoe lang de donkere fase van de Gethsemanee nacht zal duren is in Zijn handen. Het zal een eenzame, lange tijd zijn (in onze inschatting), en het vuur kan heet branden; maar het eindresultaat is heerlijk, en als we terugkijken kunnen we zeggen: " Het was slechts een ogenblik en het heeft voor mij een overstijgend en eindeloos gewicht aan heerlijkheid gebracht."

We kunnen echt ons verheugen in verdrukking, wanneer we weten dat de grootste van alle prijzen, Zijn denken en Zijn wil, de onze is, en dat we echt lotdeelgenieters van God en gezamenlijk lotdeelgenieters van Christus zijn.

Geestelijke groei gaat altijd samen met een Gethsemanee ontmoeting. In Genesis 32:24-31 leidde Jakobs reis hem naar zijn Gethsemanee in een plaats die Peniël heette, waar hij, alleen, tot de dag aanbrak worstelde met een man; en toen deze niet van Jakob kon winnen raakte hij de holte van diens dij aan en zei tot Jakob: "Zend Mij weg, want de dageraad breekt aan." En Jakob zei: "Ik zal U niet laten gaan, tenzij U mij zegent." Toen hem gevraagd werd wat zijn naam was, zei hij "Jakob." De man zei: "Jouw naam zal niet langer Jakob genoemd worden, maar veeleer Israel, want jij bent rechtschapen met Elohim en met stervelingen. En jij hebt de overhand."

Jakob noemde de plaats Peniël, "Want ik zag Elohim van aangezicht tot aangezicht en mijn ziel is gered geworden." Daarna liep Jakob voor de rest van zijn leven kreupel(een type van het vlees). Deze ontmoeting met God kostte hem heel veel, maar het bracht hem op termijn voordeel en het veranderde zijn leven compleet.

Als wij doorgaan op onze reis van Gethsemanee naar het verraad, de verlating, kruisiging, begrafenis en opstanding, verheerlijken wij ons in de waarheid en in het feit van het opstandingsleven, Zijn leven, en onze volkomen overgave aan Zijn wil. Terwijl wij zoonschap zoeken zitten de oude wegen ons op de hielen wanneer wij oude rituelen afschudden, on-Schriftuurlijke leerstellingen, tradities en alle wegen die oud worden en wegkwijnen. We proberen ons leven neer te leggen aan Zijn voeten, de voeten van Hem Die ons Hoofd is. We moeten leren te stoppen met doen, en alle dingen neerleggen en wachten op Zijn aanwijzingen.

Het lijden van de heiligen is lang een geheimenis geweest en het volk van de Heer heeft verscheidene redenen ontvangen door hun goed-bedoelende leraren, van wie veel blinde leiders van de blinden waren. "Waarom lijden de rechtvaardigen?" is een raadsel geweest waarover mening Christen is gestruikeld. Het naïeve en kinderlijke onderwijs dat het christelijke leven zonder problemen zou zijn en dat alle Christenen het beste van alle dingen die de wereld maar kan brengen is beloofd, is een vergif en struikelblok geweest dat door de televisie-dominees van het zichtbare kerksysteem naar buiten is gebracht, terwijl zij vissen naar "gebedspartners en tiendengevers" om hen te helpen hun kleine koninkrijkjes te bouwen.

De waarheid is: "In de wereld hebben jullie strijd. Maar wees moedig! Ik heb de wereld overwonnen!"(Joh. 16:33;SW).

Het grote plan van de aionen is Gods ultieme geheimenis.

"... het geheim, dat verborgen geweest is tijdens de aionen en tijdens de geslachten, maar nu geopenbaard werd aan Zijn heiligen, aan wie God wil bekendmaken wat de rijkdom is van de heerlijkheid van dit geheim onder de natiën. Dat is: Christus in jullie, de verwachting van de heerlijkheid"
(Kol. 1:26,27; SW - zie ook Rom. 16:25,26)

Er wordt van de Ultieme Zoon gezegd:

"Maar wij zien Jezus, een beetje minder gemaakt zijnd dan de boodschappers, vanwege het lijden van de dood gekroond zijn geworden met heerlijkheid en met eer, zodat door de genade van God, Hij zou proeven van de dood ten behoeve van iedereen.
10 Want het behaagde Hem, om Wie het al en door Wie het al is, vele zonen naar heerlijkheid te leiden, om door lijden de Inleider van hun redding te volmaken"

(Hebr. 2:9,10;SW)

De zonen van Zijn keuze en Zijn maken zullen op een dag de woorden van de psalmist David vervullen:

"Wanneer ik Uw hemelen zie, de daden van Uw vingers, de maan en de sterren die U vestigde,
4 wat is dan een sterveling dat U aan hem denkt, en de zoon van een mens dat U hem bezoekt?
5 Want U maakte hem een weinig kleiner dan een Elohim, en U kroont hem met heerlijkheid en eer."

(Psalm 8:3-5;SW)

Het is niet dat God aan engelen de soevereiniteit heeft toegewezen over die komende wereld waarvan we spreken. Maar, zoals we weten, een psalmist heeft uitgeroepen:

"Want niet aan boodschappers onderschikt Hij het toekomstige bewoonde, waarover wij spreken.
6 Want Hij getuigt ergens aan iemand, zeggend: "Wat is de mens, dat U aan hem herinnerd wordt, of een zoon van de mens, dat U hem bezoekt?
7 U maakt hem een beetje minder dan de boodschappers. U kroont hem met heerlijkheid en met eer.
8 Alles onderschikt U onder zijn voeten." Want in het aan hem onderschikken van het al laat Hij niets aan hem niet-onderschikt. Maar nu zien wij nog niet dat het al aan hem onderschikt is geworden.
9 Maar wij zien Jezus, een beetje minder gemaakt zijnd dan de boodschappers, vanwege het lijden van de dood gekroond zijn geworden met heerlijkheid en met eer, zodat door de genade van God, Hij zou proeven van de dood ten behoeve van iedereen."

(Hebr. 2:5-9;SW)

George Hawtin stelde het bondig zo:

"Goede werken, het geven van aalmoezen, preken, tekenen, wonderen, genezingen en al het andere hebben in het geheel niets van doen met zoonschap. Wij kunnen al deze dingen hebben en toch nooit één dag leven als een zoon van God. Er zijn veel te veel mensen in de wereld die de verkeerde gedachte hebben dat hun machtige werken het bewijs zijn van hun zoonschap. In feite zijn deze werken nergens een bewijs van. De werken mogen goed zijn, ze kunnen prijzenswaardig zijn, ze kunnen weldadig zijn, ze kunnen waard zijn om beloond te worden, maar ze zijn geen bewijs van zoonschap en zullen dat ook nooit zijn. De Here Jezus maakte dit feit heel duidelijk toen Hij zei: "Velen zullen tot Mij zeggen in die dag: 'Heer! Heer! Profeteren wij niet in Uw Naam? En in Uw Naam werpen wij demonen uit en in Uw Naam doen wij vele krachten!' En dan zal Ik tegen hen beweren dat: 'Ik kende jullie nooit! Ga weg van Mij, die de wetteloosheid bewerken!'"(Matt. 7:22,23;SW)"

Laten we opnieuw een ogenblik Paulus' verklaring in Kolossenzen 1:26,27 overdenken.

"...het geheim, dat verborgen geweest is tijdens de aionen en tijdens de geslachten, maar nu geopenbaard werd aan Zijn heiligen, ... Dat is: Christus in jullie, de verwachting van de heerlijkheid"

De heerlijkheid waarvan hier wordt gesproken is niet de hemel, zoals algemeen wordt verondersteld, maar zoonschap. Dat is de hoogste en meest heerlijke heerlijkheid die God ooit heeft gegeven of ooit zal geven.

"29 omdat die Hij tevoren kende, Hij ook tevoren bestemde tot gelijkvormigheid aan het beeld van Zijn Zoon, opdat Hij de Eerstgeborene zal zijn onder vele broeders,
30 en die Hij tevoren bestemde, dezen roept Hij ook, en die Hij roept, dezen ook rechtvaardigt Hij, en die Hij rechtvaardigt, dezen verheerlijkt Hij ook!"

(Rom. 8:29,30;SW)

Dit is de heerlijkheid, dit is de verheerlijking, en dit is het zoonschap: Christus in u, de hoop van heerlijkheid.

"Want zovelen als geleid worden door Gods geest, dezen zijn zonen van God."
(Rom. 8:14;SW)

Zoonschap is niet wat ik ben, maar wat Hij is, wat Hij in mij is.

Wanneer een zoon van God deze waarheden ziet, vraagt hij niet langer "Waarom?" Sommigen mogen afkeren in de hitte van de beproeving, denkend dat de prijs die betaald moet worden te hoog is. De atleten van deze wereld streven naar het doel voor de hoogste prijs, een medaille of een honorarium, en uiteindelijk bevredigt het voor een ogenblik alleen het vlees, alles alleen om een vergankelijke kroon te verkrijgen. Wij, daarentegen, verkrijgen een onvergankelijke kroon! (Zie 1 Korinthe 9:25).

Begrijpen we echt het plan van God en de ultieme, onvergankelijke kroon, die ons wacht wanneer Hij Zijn scheppende en verlossende werk in ons heeft volbracht en we voor Hem staan, gekleed in het licht van Zijn opstandingsleven? De ultieme prijs is het allemaal waard!

"want wij zijn de besnijdenis, degenen die, in geest van God, goddelijk dienstbetoon bieden en roemen in Christus Jezus en niet in vlees vertrouwd hebben.
4 En heb ook ik vertrouwen in vlees? Als iemand anders meent vertrouwen te kunnen hebben in vlees, ik nog meer:
5 besnijdenis op de achtste dag, uit het ras van Israel, van de stam van Benjamin, uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër,
6 naar de ijver een vervolger van de ecclesia, naar de rechtvaardigheid van de wet onberispelijk wordend.
7 Maar al wat voor mij winst was, dezen heb ik vanwege Christus schade geacht.
8 Maar zeker ook acht ik alles schade te zijn vanwege het superieure van de kennis van Christus Jezus, mijn Heer, door Wie ik het al zuiver, en ik acht het vuilnis, opdat ik Christus zou winnen
9 en in Hem gevonden moge worden, niet mijn rechtvaardigheid hebbend, die uit de wet, maar die door het geloof van Christus, de rechtvaardigheid van God, door het geloof,
10 om Hem te kennen en de kracht van Zijn opstanding en de deelname aan Zijn lijden, gelijkvormig wordend aan Zijn dood,
11 als ik maar zou komen tot de opstanding uit de doden"

(Filip. 3:3-11;SW)

Mogen wij, door de kracht van Zijn Geest, geleid worden om voorbij de sluier te zien en voorbij het licht van onze verdrukkingen, die er slechts voor een moment zijn, en onze goddelijke band met Christus verstaan en onszelf identificeren met Zijn lijden, Zijn dood, Zijn begrafenis en Zijn opstanding. Alles wat we in Adam waren en in Adam hadden, stierf met Hem, werd met Hem begraven, en bleef achter in het graf. En nu wandelen we met Hem in de nieuwheid van leven - Zijn verrezen leven. Moge God ons geestelijk licht geven.

"Wij dan werden tezamen begraven met Hem door de doop in de dood, zodat, zoals Christus werd opgewekt uit de doden door de heerlijkheid van de Vader, zo ook wij in nieuwheid van leven zouden wandelen.
5 Want indien wij samen-geplant zijn geworden in de gelijkenis van Zijn dood, dan zullen ook wij van de opstanding zijn
...
8 Want als wij sterven met Christus, geloven wij ook dat wij samen met Hem zullen leven.
...
11 Reken jullie dus dan wel dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus"

(Rom. 6:4-5, 8 en 11;SW)
"Want ik reken er op dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet op kan tegen de heerlijkheid die in ons geopenbaard zal worden"
(Rom. 8:18;SW)

Lijden, verdrukkingen en beproevingen maken alle deel uit van de roeping van de zoon van God en het lotdeel in dit tijdperk. Het is een noodzakelijke roeping, waarin Hij ons traint en voorbereid voor Zijn dienstbetoon. God is in feite de auteur van het "kwaad" dat spoedig tegen ons komt.

"4 Maar in alles onszelf aanbevelend als dienaren van God, in volharding, in veel verdrukkingen, in noden, in benauwdheden,
5 in klappen, in gevangenissen, in oproeren, in zwoegen, in waken, in vasten,
6 in reinheid, in kennis, in geduld, in goedheid, in heilige geest, in ongeveinsde liefde,
7 in het woord van waarheid, in kracht van God, door de gereedschappen van de gerechtigheid van de rechterhand en linkerhand,
8 door heerlijkheid en oneer, door laster en goede woorden, als verleiders en waarachtigen,
9 als onbekenden en toch herkenden, als stervenden. En neem waar!, wij leven, als getuchtigden, maar niet gedoden,
10 als verdrietigen, maar altijd verheugden, als armen, maar velen rijk makend, als niets hebbend en alles bezittend."

(2 Kor. 6:4-10;SW)

Daarom zei Job:

"'..zullen wij het goede ontvangen van de Elohim en zullen wij het kwade niet ontvangen? In dit alles zondigde Job niet met zijn lippen."
(Job 2:10;SW)

... waarmee Paulus instemde:

"En dit alles is uit God, Die ons met Zich verzoent door Christus en ons de bediening van de verzoening geeft"
(2 Kor. 5:18;SW)

Net zoals Petrus:

"opdat het testen van jullie geloof, veel kostbaarder dan goud, dat vernietigd wordt, maar door vuur getest zijnde, gevonden moge worden tot lof en heerlijkheid en eer in de openbaring van Jezus Christus, Die jullie, niet waarnemend, liefhebben, in Wie jullie, niet ziende op dit moment, maar gelovend, jubelen in onuitspreekbare blijdschap, en verheerlijkt zijnde"
(1 Petrus 1:7,8;SW)
"Geliefden, denk niet vreemd over de brand onder jullie, die een beproeving aan het worden is voor jullie, alsof jullie iets vreemds overvalt. Maar naar mate jullie deelnemen aan het lijden van Christus: verheug je, opdat jullie ook mogen verheugen, jubelend in de openbaring van Zijn heerlijkheid ... Daarom: laten zij die lijden naar de wil van God, hun zielen toevertrouwen aan de trouwe Schepper in het doen van het goede ... De God nu van alle genade, Die jullie roept tot Zijn aionische heerlijkheid in Christus Jezus, terwijl jullie kortstondig lijden, Hij zal aanpassen, vestigen, stevig maken, grondvesten"
(1 Petr. 4:12,13, 19; 5:10; verg. 2 Petr. 4:12-13;SW)

En dat deed ook de schrijver van Hebreeën.

"Daarom leed ook Jezus, opdat Hij het volk zou heiligen door Zijn eigen bloed, buiten de poort.
13 Nu dan mogen wij tot Hem komen buiten het kamp, Zijn smaad dragend.
14 Want wij hebben hier niet een blijvende stad, maar wij zoeken naar die welke te komen staat.
...
20 De God nu van de vrede, Die de grote Herder van de schapen doet opstaan uit de doden, onze Heer Jezus, door het bloed van het aionische verbond,
21 moge Hij jullie aanpassen voor ieder goed werk om Zijn wil te doen in ons, het welgenoegzame voor Zijn ogen, door Jezus Christus, aan Wie de heerlijkheid in de aionen van de aionen. Amen!"

(Hebr. 13:12-21;SW)



© www.hetbestenieuws.nl