Paulus' zaken
door William B. Screws
? - 1961

The Pilgrim's Messenger

"Have a pattern of sound words which you hear from me, in faith and love
which are in Christ Jesus."--11 Timothy 1:13
Published Monthly By W. B. SCREWS, Glennville, Georgia
Twenty-five Cents a Year

Volume XVI

June, 1937

Number 11.

Entered at the postoffice at Glennville, Ga., as second-class matter.

"Maar ik wil dat jullie weten, broeders, dat wat mij overkomt meer tot vooruitgang van het evangelie is geworden"
(Filip. 1:12;SW)

Paulus was een gevangene toen hij deze woorden schreef. Maar in plaats van in een gevangenis te zitten, was hem toegestaan onder bewaking in een gehuurd huis te wonen. En dit was gunstig voor het evangelie. Toen hij pas was aangehouden, werd hij door de Joden beschuldigd van ontheiliging van hun tempel, maar ze huurden later een advocaat in die hem voor de Romeinse gezaghebbers er van beschuldigde een omverwerping van de regering van Caesar te beramen (Hand. 21:28; 24:1-8). Alleen al het feit dat Rome hem niet onmiddellijk executeerde was een bericht aan de wereld dat Paulus' evangelie niet tegen de Romeinse regering gericht was. Caesar had hem onderzocht en gevonden dat dit waar was. Het feit dat Paulus' leven werd gespaard was er het bewijs van. Dit, bekend wordend in het buitenland, was gunstig voor de voortgang van het evangelie.

Zijn locatie in Rome was geschikt voor de verdediging van het evangelie. Indien iemand zou zeggen dat Paulus een gevaarlijk man was, zou er op gewezen kunnen worden dat het oordeel van Rome was dat hij niet gevaarlijk was. Alles wat hij aan het doen was, was het onderwijzen van het evangelie dat gelovigen op het hemels koninkrijk richtte en alle mensen richtte op redding, rechtvaardiging en verzoening na de aionen. Dit kon niet, ook al rekte men de fantasie tot het uiterste op, gezien worden als een rebellie tegen, of een poging om zich te bemoeien met, de regeringen van de aarde.

Hij werd gevangen gehouden om de Joden gedeeltelijk tevreden te stellen, want iedere regering die een buitenlands deel bevat, is verplicht voor dit deel te zorgen. Maar het feit dat zelfs Joodse druk Caesar er niet toe kon brengen de gevangene als een rebel ter dood te laten brengen, was bewijs, boven alle twijfel, dat de aanklacht voortkwam uit Joodse haat en niet op feiten was gebaseerd.

Rome had niet de neiging om zich te bemoeien met de vrije uitoefening van het voorrecht om het evangelie te prediken, net zoals geen regering op aarde vandaag zo'n neiging heeft, behalve waar religieuze leiders de regering beïnvloed hebben. Zulke leiders zijn schuldig aan precies datgene waarvan Paulus werd beschuldigd, maar wat Paulus niet deed. Religie probeert voortdurend de controle te krijgen over regeringen, lokaal, provinciaal en nationaal. De "kerk" heeft het eeuwenlang geprobeerd, en is er in bepaalde gevallen ook in geslaagd. Men heeft het in de Verenigde Staten geprobeerd, en is er soms ten dele in geslaagd. Dit is in het bijzonder waar in het geval van lokaal bestuur.

Van hen die echt Paulus' kinderen zijn in de Heer (dat wil zeggen: in dienstbetoon), en in geloof (1 Kor. 4.17; II Tim. 1:2), wordt niet verwacht zich met burgerlijk bestuur te bemoeien, net zoals Paulus dat niet deed. Indien zij deze koers volgen zullen Paulus' zaken door hen uitgevoerd worden. En zulke zaken zijn er voor de voortgang van het evangelie. Predikanten komen vaak samen met hun leidinggevende leken, en vaardigen orders uit naar het stadsbestuur, over wat gedaan moet worden. Bij deze activiteiten negeren zij mij, met het doel mij minachtend af te wijzen. Maar hun acties lopen in het echt uit op een "aansporing." Ze geven een bericht uit naar de gemeenschap dat deze vreemde kerel, Screws, zich niet met de burgerlijke gezaghebbers bemoeit. Op die manier bevestigen zij dat mijn zaken en die van Paulus identiek zijn.

Het is waard op te merken dat in Filippenzen Paulus de heiligen niet waarschuwt tegen de burgerlijke regering. Hij zag uit die hoek geen kwaad komen. Maar hij waarschuwde hen wel voor de honden, de boze werkers en de versnijding (3:2,3). Figuurlijk gesproken zijn honden die "religionisten" die leven van afval. Het afval, zoals Paulus in hetzelfde hoofdstuk uitlegt, bestaat uit vleselijke voordelen, religie en zelfrechtvaardigheid (de verzen 4-8). In Filippenzen houdt Paulus zich niet bezig met immoreel gedrag; hij is bezig met dienstbetoon. Daarom, wanneer hij de boze werkers noemt, verwijst hij naar religieuze werkers, zij wiens koortsige haast om "de wereld te winnen voor Christus" geen steun vindt onder hen die betrokken zijn bij Paulus' zaken. De versnijding waren de Joden. Vandaag zijn zij geen bedreiging, maar de anderen zijn dat wel. Zij die leven van zelfrechtvaardigheid en wiens religie bestaat uit werken, zijn degenen van wie onze vervolging kunnen verwachten. Zolang we Paulus' zaken volgen en het evangelie preken en promoten, de burgerlijke regering met rust latend, zal deze zich niet met ons bemoeien, tenzij religionisten er in zouden slagen de controle te verkrijgen over burgerlijke zaken. Ik vertrouw er op dat alle gelovigen in Universele Verzoening weg zullen blijven van iedere samenwerkende poging de burgerlijke gezaghebbers te reguleren of het met hen op een akkoordje te gooien. Laat het bekend zijn dat wij vreedzaam het evangelie bekend maken.

Met welk gezag leert de kerk dat Paulus in Rome ter dood werd gebracht? Op gezag van de traditie! De Schrift is tegen zo'n veronderstelling. Toen hij de Filippenzenbrief schreef, verwachtte hij vrijgelaten te worden (2:24). In zijn tweede brief aan Timotheüs zei hij dat bij zijn zaak niemand met hem mee was gekomen, maar dat de Heer hem bijstond en hij uit de muil van de leeuw was gered. Dan zegt hij met vertrouwen en blij: "De Heer zal mij redden van alle boze werk en Hij zal mij bewaren in Zijn hemelse koninkrijk. Hem zij de heerlijkheid in de aionen van de aionen. Amen"
(2 Tim. 4:16-18;SW). In hetzelfde hoofdstuk spreekt hij over de periode van zijn vrijlating als aanstaande. "Periode" betekent niet een bepaalde, bekende dag. "Aanstaande" geeft niet aan dat hij wist, zoals allen dat doen die geëxecuteerd zullen worden de precieze dag van hun dood weten. Het wijst allemaal naar een vredige, natuurlijke dood. Ik vind niet veel reden voor Paulus' veronderstelde "tweede gevangenschap," noch in zijn "onthoofd" worden, of zelfs voor de leeuwen geworpen worden, welke laatste vorm van executie zijn lot zou zijn geweest, als Rome de doodstraf over hem had uitgesproken.

Onder de genade van God vervolgt de regering van de Verenigde Staten niet. Maar indien bepaalde religieuze gemeenschappen de controle zouden krijgen, zou ze een vervolger kunnen worden. Laten we God danken dat onze burgerlijke zaken zodanig zijn dat Paulus' zaken zonder hinder vanuit de regering uitgevoerd kunnen worden. En zolang dit het geval is, laten we trouw zijn - niet in het iemand opdringen van het evangelie, maar in het verkondigen en promoten er van, opdat het hen zal grijpen die God heeft uitgekozen voor deze zeldzame zegen. Dat zij die toegewijd aan Christus Jezus willen leven vervolgd zullen worden is nu net zo waar als toen Paulus het schreef. Maar de vervolging komt van hen die leven op zelfrechtvaardigheid, en boosaardig religieus werk doen - niet van onze geliefde regering. Laten heiligen zich herinneren dat de Filippenzenbrief gewijd is aan dienstbetoon, en dat alle dienstbetoon te maken heeft met het op verschillende manieren bijdragen aan het evangelie (Filip. 1:5). Laat anderen letten op het zeer belangrijke dienstbetoon van het promoten van het evangelie, terwijl Paulus' zaken nog steeds uitgevoerd worden.

Betrokken als we zijn bij Paulus' zaken worden we geacht gehoor te geven aan Filippenzen 1:10,11 - "zodat jullie testen wat van belang is, dat jullie oprecht mogen zijn en geen obstakel in de dag van Christus, gevuld met de vrucht van rechtvaardigheid, welke is door Jezus Christus, tot heerlijkheid en lof van God" (SW). "Van belang" heeft de elementen "door-dragen", en verwijst duidelijk naar dingen in het dienstbetoon die blijven in de volwassenheid van de ecclesia, zoals tegengesteld aan die dingen die bij de onvolwassenheid behoren, en die voorbij gegaan waren voordat Filippenzen werd geschreven. Het betekent nederig, waardig dienstbetoon, in plaats van uiterlijke tekenen en wonderen en tongen.

Niemand kan oprecht zijn in het volhouden van een lidmaatschap van een bepaalde religieuze organisatie waar men geacht wordt bepaalde geloofszaken te onderschrijven waar men niet in gelooft. Oprechtheid wordt gevonden in de eenheid van de geest, waar niet allen voorgeven alles te precies zo te zien als in een mens gemaakte belijdenis. Hoewel er in het begin duidelijk een soort van organisatie was, naar het model van de Joodse ecclesia, werd dit verworpen toen de apostel heiligen waarschuwde "uit te komen" (2 Kor. 6:14-19). Toen Filippenzen werd geschreven was er iedere gelegenheid voor gemeenschap in oprechtheid. Deze oprechtheid maakt zeker dat we in de dag van Christus niet zullen struikelen. We zullen niet een groot huis van onbrandbare materialen gebouwd hebben dat vernietigd zal worden (1 Kor. 3.10-15).

Maar we hoeven niet te wachten op de dag van Christus om zegeningen te ontvangen. Terwijl we dienen in Paulus' zaken, testend van wat van belang is - dienstbetoon uitvoerend in overeenstemming met het laatste woord in dienstbetoon, namelijk de Filippenzenbrief - mogen we gevuld zijn met de vrucht van rechtvaardigheid. Het is als werken in een sinaasappelboomgaard en zoveel eten als we maar willen terwijl we werken. Er zijn nu vreugden te verkrijgen - vreugden van de geest. Dat deze komen te midden van lijden en terwijl we nederig dienstbetoon uitvoeren, maakt ze nog veel lekkerder. We zullen ze misschien niet krijgen terwijl we proberen verhoogd te worden. Ze zijn alleen te vinden in de meest verachtelijke nederigheid. Deze vrucht is door Jezus Christus, en is voor de heerlijkheid en de lof van God. Ze zijn niet bedoeld om ons te verhogen. Ze verheerlijken ons niet. Ziende dat we ze niet waard zijn, leidt onze vreugde er toe God te verheerlijken en prijzen.


Zijn genadevolle handelen

In zijn brief aan de Kolossenzen spreekt Paulus van Gods genadevolle handelen met onze beledigingen. In zijn Romeinenbrief zegt hij dat, gerechtvaardigd zijnde, we door Hem gered zullen worden van de verontwaardiging. We hoeven niet te twijfelen dat iedereen die gerechtvaardigd is, gered zal worden van verontwaardiging. Maar hun veiligheid zit 'm in het feit dat zij gerechtvaardigd zijn en niet in het veronderstelde feit dat zijn nooit een belediging tegen God begaan. Paulus klasseert vele zonden onder één noemer, en het feit dat hij ons tegen hen waarschuwt laat zien dat het voor ons mogelijk is ze te begaan. We hebben geen machtiging om er één uit te pikken en te zeggen dat die erger is dan andere, alleen maar omdat wij die ene niet begaan. De kans is groot dat de ene heilige in gedrag precies zo is als de andere. We hebben allemaal Gods genadevolle handelen nodig.




www.hetbestenieuws.nl