Een reis naar en door de tweede dood
deel 7


door J. Philip Scranton



   

De zoektocht naar de tweede dood - deel 5


Vuur, letterlijk of figuurlijk

Omdat de Poel des Vuurs de tweede dood definieert, moet de aard van de Poel des Vuurs vastgesteld worden. De Poel des Vuurs is al vóór de het grote witte troon oordeel gekend, en bestaat doorheen de duizend jaren. Maar de Poel des Vuurs wordt pas ná de tijd van het grote witte troon oordeel “de tweede dood” genoemd. Brengt het grote witte troon oordeel een verandering aan in de Poel des Vuurs? Wat zal de Poel des Vuurs zijn tijdens het millennium? Een kort overzicht van het gebruik van vuur doorheen de Schrift zal een basis opleveren voor een verstaan van wat in deze laatste paginas van het boek wordt bedoeld.

Letterlijk vuur

Vuur wordt in de Schrift op een brede manier van gebruik genoemd. Letterlijk vuur is op buitengewone wijze op verschillende tijden naar voren gekomen. Vuur en zwavel regende neer op Sodom en Gomorra (Gen. 19:24; Luk. 17:29). Aärons zonen, Nadab en Abihu werden door vuur verslonden toen ze wierook deden opstijgen met “vreemd vuur” (Lev. 10:29). Toen Israel klaagde, verteerde het vuur van Jahweh velen aan de uiterste randen van het kamp (Num. 11:2); vuur van Jahweh verteerde 250 mensen in Korachs rebellie (Num. 16:35; Psa. 106:18). Het lijkt er dus op dat letterlijk vuur doodt. Vuur viel uit de hemel op het offer en altaar van Elia(1 Kon. 1:9-15); op het altaar van David bij Ornans dorsvloer (1 Kron. 21:26); op het offer bij Salomo’s inwijding van de tempel (2 Kron. 7:1-3); en op Jobs schapen en herders (Job 1:16). Er zijn andere voorbeelden waarin beweerd wordt dat God vuur liet neerdalen, in het bijzonder op offers.

Ook zijn er vele voorvallen van het woord vuur waar het verwijst naar vuur op een altaar of offer of het vuur dat het slaan van een stad begeleidde. Er is weinig of geen strijd over zulke passages, maar er blijft aanzienlijke verwarring waar vuur wordt gebruikt als een beschrijvende term wanneer het verwijst naar goddelijke oordelen.

Figuurlijk vuur
De Bijbel vermeldt regelmatig vuur in verband met God. De boodschapper van Jahweh verscheen in het brandende braambos (Exo. 3:2), maar aangezien het bosje niet door het vuur werd verteerd, was kennelijk de hitte, die met letterlijk vuur geassocieerd wordt, afwezig. De kolom van vuur markeerde ’s nachts Gods aanwezigheid en bescherming over Israel, en de aanwezigheid en leiderschap van Zijn boodschapper (Exo. 13:21,22; 14:19,24; 23:30; 40:38; Num. 9:15,16; 14:14; Deut. 1:3; Neh. 9:12,19; Psa. 105:39; 121:6). Vanwege de vele verwijzingen is het niet verbazingwekkend dat de auteur van de Hebreeënbrief schreef: “…onze God is een verterend vuur”(Hebr. 12:29;SW). Is vuur dat verandert in een wolk, en dan terug verandert in vuur hetzelfde letterlijke vuur dat wij kennen, of worden we verondersteld dingen over God te verstaan die vertegenwoordigd kunnen worden door de kenmerken van vuur? Ook al waren deze twee voorbeelden als letterlijk vuur zichtbaar voor mensen, bepaalde kenmerken van vuur schijnen opgeschort te zijn, vragen doen oprijzend over de letterlijke werkelijkheid er van.

In Deuteronomium 9:3 zei Mozes dat Jahweh voor Israel uit ging, als een verterend vuur de Kanaänieten uitroeiend. Maar de boeken van Jozua en Richteren doen van zo’n vuur geen verslag, als het tenminste als letterlijk moet worden verstaan. In Richteren 9 was er vuur van Abimelech en vuur van de mannen van Sichem, om elkaar te vernietigen. Het vuur van Abimelech waren zijn militaire campagnes tegen Sichem. Het vuur van de mannen van Sichem materialiseerde in een stuk van een molensteen, door een vrouw geworpen uit een venster in de stadsmuur, Abimelech dodelijk verwondend. Misschien kan dit vuur het best verstaan worden als hitte van hun boosheid. In Jesaja 19:19-21 worden mensen beschreven als brandstof voor het vuur, maar de context laat zien dat het vuur een burgeroorlog is.

Jesaja 30:30-33 is een goed voorbeeld van het gebruik van een veelheid aan poëtische figuren, gebruikt voor nadruk. Als toevoeging aan de “verterende vuurvlam,” maken Jahwehs stem en arm en turbulente boosheid deel uit van de artillerie. Hij gebruikt een knuppel en een staf en Hij komt met een uiteenjaging, een storm en zware hagel. Verder is het alsof een hoeveelheid hout bijeen is gebracht voor de crematie van het Assyrische leger, en het wordt aangestoken door de adem van Jahweh, die is als een “waterloop van zwavel” (SW). Maar in 2 Koningen 19:35, waar de details van deze gebeurtenis zijn opgetekend, wordt deze enorme vernietiging toegeschreven aan de boodschapper van Jahweh. En het leger werd niet door vuur verteerd, omdat het morgenlicht de dode lichamen van 185.000 Assyrische soldaten liet zien. Er was geen letterlijk vuur. Poëtische taal zoals deze, stelt iemand in staat beter de emotie en de heerlijkheid van de situatie te begrijpen, maar is niet bedoeld als een letterlijke beschrijving.

In Jesaja 47:14 zijn de astrologen en de zieners van Babylon als stro om door het vuur verteerd te worden. In Jeremia 15:14 was de Babylonische gevangenschap het vuur dat Israel zou verbranden. Ook in Jeremia wordt naar militaire omverwerpingen van Moab, Ammon en Syrië verwezen als naar vuur (48:44-46; 49:2,27). In Klaagliederen 4:11 was het vuur dat Jahweh aanstak in Zion en de fundamenten er van verslond, de vernietiging door Babylon. En het vuur dat de koning van Tyrus verslond was ook jet Babylonische leger (Eze. 28:18; Zach. 9:4).

In Joël 1:19,20 is het vuur de hitte en droogte die gepaard gaat met een sprinkhanenplaag. In Joël 2:3,5 wordt de sprinkhanenplaag zelf beschreven als vuur, aangezien beide alles op hun pad verteren, niets dan staken overlatend. Maleachi 3:2-4 spreekt van de zonen van Levi, die door het vuur van de zuiveraar gaan om gereinigd te worden, zodat ze op een aanvaardbare wijze een offer aan God kunnen brengen. Dit weerklinkt de inzetting van de wet die voor reiniging was gegeven – alle metalen instrumenten moesten door vuur gaan. Gebruiksvoorwerpen die de vlam niet konden doorstaan moesten gereinigd worden “door water van onzuiverheid” (Num. 31:20-23;SW). Mogelijk ging deze passage door Paulus’ hoofd toen hij sprak over zuivering en zichzelf reinigen om zo een instrument van eer te kunnen zijn (2 Tim. 2:20,21). Het zuiverings- en reinigingsproces is altijd nauw verbonden geweest met vuur. Het is opmerkelijk dat zij die geloven in een kwelling in letterlijk vuur voor de verlorenen, veel van de hierboven gegeven passages gebruiken om hun positie te ondersteunen, maar tegelijkertijd menen zij dat de passages die spreken van de uitverkorenen, zoals Maleachi 3, figuurlijk zijn.

De Griekse Schrift toont ook soortgelijk figuurlijk gebruik van vuur. In Mattheüs en Lukas wordt gezegd dat een vuurdoop, een zwaar en beproevend oordeel, vooraf zal gaan aan het binnentreden in het koninkrijk. Zij die niet als “graan” bestempeld worden om vergaard te worden in de schuur (het koninkrijk) worden “kaf” genoemd, en zij ontvangen een zwaar vonnis van oordeel – ze worden verbrand – met “onuitblusbaar vuur.” Het kaf vertegenwoordigt de ongelovige Joden die niet binnen gaan in de koninkrijkszegeningen, maar buiten gelaten worden bij de ongelovige natiën. De kaf-Joden worden net zo min in een letterlijk vuur geworpen als de graan-Joden worden opgestapeld in een letterlijke schuur, en tijdens de winter gegeten of in de lente levend begraven.

Van vuur wordt ook gezegd dat het de onaanvaardbare werken van gelovigen verbrandt (1 Kor. 3). Het is niet nodig te vragen hoe letterlijk vuur de daden van iemands leven kan verbranden. Het is voor de hand liggend dat deze passage verwijst naar het afzien van alles niet passend is voor beloning in het oordeel, niet voor letterlijke vlammen.

Door naar deel 8...


Heeft u een woord gelezen waar u meer over wil lezen, vul het dan hieronder in.

   


© www.hetbestenieuws.nl