Een reis naar en door de tweede dood
deel 14


door J. Philip Scranton



   

De zoektocht naar de tweede dood - deel 12


De tweede dood en taalzaken

Letterlijke limieten en vrijheid in figuren

“Dit is de tweede dood – de Poel des Vuurs … de poel die brandt met vuur en zwavel” (Openb. 20:14; 21:8). Dit is de geïnspireerde definitie. Een letterlijke interpretatie van de Poel des Vuurs zal overeenkomen met een letterlijke interpretatie van de tweede dood. Letterlijk vuur doodt, en heeft een letterlijke dood ten gevolg. Een figuurlijke interpretatie van de Poel des Vuurs zal overeenkomen met een figuurlijk verstaan van de tweede dood. Figuurlijk vuur doodt niet, en een toestand die figuurlijk dood genoemd wordt zou een toestand kunnen zijn waarin kwelling voorkomt. Dingen en ervaringen kunnen figuurlijke namen gegeven worden. Bijvoorbeeld: het babysitten van een verwend kind zou een vuurdoop genoemd kunnen worden. Maar de ervaring zelf kan niet figuurlijk zijn. Wat er ook ervaren wordt is echt en letterlijk, of het er opgeplakte label letterlijk of figuurlijk is. De kwelling moet echt zijn, maar het kan figuurlijk beschreven worden als dood.

Aionisch leven en de tweede dood

De Bijbel spreekt nooit van eeuwig leven voor gelovigen, ondanks het veelvuldig voorkomen van deze term in de populaire vertalingen. Ze spreekt van aionisch leven. Aionisch leven zal eindeloze onsterfelijkheid zijn, of beter: worden, maar de term brengt veel rijkere zegeningen dan simpele eindeloosheid of eeuwigheid. Aionisch leven is het “leven van de aion,” of “leven dat verband houdt met de aion.” De Schrift, vooruit kijkend naar het geprofeteerde koninkrijk, ziet dat koninkrijk als bestaande in een tijd of aion die onderscheiden is van die uit het verleden. Leven in de aion van het koninkrijk, burger zijn van het koninkrijk en het genieten van alle voorrechten en zegeningen van het koninkrijk, is aionisch leven hebben. Misschien werd het wel het beste uitgedrukt door de Heer, toen Hij zei: “Ik kwam opdat zij leven zullen hebben en zij het in overvloed zullen hebben” (Joh. 10:10;SW).

Het tegengestelde van leven is dood. Voor dagelijks gebruik is deze stelling waar genoeg. Het zou moeilijk zijn twee andere woorden te vinden die zulke beeldende, diepe en betekenisvolle contrasten uitdrukken als leven en dood. Maar er moet aan gedacht worden dat aionisch leven niet het enige leven is tijdens de koninkrijksaionen. Menigten van ongelovigen zullen het koninkrijk binnen gaan door de verdrukking en nog steeds dezelfde sterfelijkheid bezitten waarin zij leefden voordat de fase van het koninkrijk kwam. Van hen wordt niet gezegd dat ze aionisch leven hebben, ook al zullen ze tijdens die aion in leven zijn. Alle doden zullen opgewekt worden bij de grote witte troon tijdens de koninkrijksaionen, maar er wordt niet gezegd dat zij die in de Poel des Vuurs geworpen worden aionisch leven hebben, ook al zullen ze in leven zijn tijdens de koninkrijksaionen.

Aangezien het leven van de getrouwen in het koninkrijk het label aionisch leven heeft, zou het niet een onnatuurlijk beeld zijn om het bestaan van de ongelovigen en boosaardigen als een soort dood te labelen. En aangezien aionisch leven niet een absolute term is (omdat ander leven er samen mee bestaat), moet ook de contrasterende figuurlijke term niet absoluut zijn. Of om het rechtuit te zeggen, het is niet noodzakelijk dat de tweede dood ook dood betekent in de absolute en letterlijke zin, in het bijzonder omdat het wordt toegepast op hen die niet genieters zijn van aionisch leven.

Bovendien, in de context waarin Johannes de tweede dood definieert, zijn het zij die niet geschreven staan in het boek des levens die in de tweede dood geworpen worden. Daarom is de tweede dood, tot op zekere hoogte, een antithese voor het boek des levens. Het contrast maakt de naam passend en toepasbaar.

De kracht van figuren

“Amen! Amen! Ik zeg jullie: wie Mijn woord hoort en Die Mij zond gelooft, heeft aionisch leven en komt niet in het oordeel, maar is overgegaan uit de dood, in het leven” (Joh. 5:24;SW). “Wij hebben waargenomen dat wij voortgekomen zijn uit de dood in het leven, want we hebben de broeders lief. Wie niet liefhebben blijven in de dood” (1 Joh. 3:14;SW). De eerste passage is een citaat van Christus, de tweede is een toepassing door Johannes. Johannes maakt regelmatig gebruik van deze figuurlijke weergaven van leven en dood, en Johannes stelt ons de term “tweede dood” voor ogen.

Deze passages zijn alleen waar wanneer ze verstaan worden in hun bedoelde betekenis. De gelovige is een punt in zijn leven voorbij gegaan, waarna hij zeker is van het genieten van aionisch leven; maar hij ervaart dat leven nog niet. Ook al ervaart hij een verandering in houding, die weerspiegeld wordt in zijn gedrag, hij ervaart aionisch leven nog niet. Alleen in geest, niet in volheid, kan iemand het leven van een aion ervaren terwijl dat leven nog toekomstig is. Op dit moment kunnen slechts de eerste vruchten van verwachting genoten worden. De gelovigen ten tijde van het spreken van de Heer waren nog niet uit de dood opgestaan. Zij waren niet in letterlijke zin uit de dood voortgekomen. Wat betreft hun toekomst, zij waren het punt voorbij gegaan in hun ervaring toen het zeker werd dat zij uit de doden op zouden staan om te genieten van aionisch leven. Wat betreft hun huidig leven, waren zij aangeland op de plaats waar hun verwachting zeker verankerd was op de belofte van wat zeker zou gaan gebeuren.

Waarom gebruiken Christen en Johannes dit soort taal? De dood is een onbewuste toestand – vergetelheid. In leven is er bewustzijn van zelf en de omgeving, van emotionele, intellectuele en morele gebieden. Welke twee andere woorden zouden zo’n samenhangend contrast kunnen beschrijven? Leven en dood zijn fundamenteel en bekend voor de mensheid. Ze leveren een krachtig en helder beeld van de tegenstelling tussen leven met God en leven zonder God. Niet is alleen is het juist dat zo’n levendig contrast zou worden gebruikt, maar de afgestompte waarneming van de mensheid van waarheid maakte het nodig dat de sterkst mogelijke termen worden gebruikt. De kracht van een figuur wordt gerechtvaardigd door het belang van de zaak.

Metaforen en de tweede dood

“Dit is de tweede dood – de Poel des Vuurs” (Openb. 20:14;SW). Deze definitie van de tweede dood wordt uitgedrukt in de vorm van een metafoor. Een metafoor is een spraakfiguur waarin van het ene ding gezegd wordt dat het een ander is. Een metafoor is niet bedoeld om letterlijk waar te zijn. Ze is bedoeld om op een effectieve manier een gedachte over te brengen door soortgelijke kenmerken van verschillende dingen te vergelijken. Christus zei: “Ik ben de deur” (Joh. 10:9). Deze metafoor brengt op levendige wijze de gedachte over dat Christus de weg of het middel is via welke de mens binnen gaat in het leven. De gedachte van deze metafoor is helder, ook al is de uitspraak niet letterlijk waar, noch bedoeld om als zodanig verstaan te worden. Maar in het geval van de tweede dood is de metafoor voor velen mistig, omdat ze overschaduwd wordt door vooringenomen ideeën over de dood, die een objectieve inschatting van het figuur verhinderen.

Metaforen hebben aan het begin gestaan van grote geschillen. Een andere metafoor “Dit is Mijn lichaam, dat ten behoeve van jullie verbroken wordt” (1 Kor. 11:24;SW), is verkeerd geïnterpreteerd om de basis te vormen transsubstantiatie. Een zelfde, incorrecte, benadering die bittere geschillen over het lichaam van Christus van brandstof heeft voorzien, is veel weidser toegepast op de metafoor van de tweede dood om die te interpreteren als eeuwige dood in een bewust foltering.

Moeten de zelfstandige naamwoorden van
een metafoor letterlijk verstaan worden?

E.W. Bullinger, in zijn vermaarde werk “Spraakfiguren gebruikt in de Bijbel” schreef: “De twee zelfstandige naamwoorden [van een metafoor] … moeten altijd in hun absoluut letterlijke betekenis genomen worden, want anders kan niemand vertellen wat ze betekenen” (p. 736, Baker Book House, 1978). De bedoeling van deze uitspraak is duidelijk. Het is door bewustwording van letterlijke dingen en hun kenmerken dat we de basis voor het verstaan van een figuur hebben. Bullinger’s opmerking is een gegeneraliseerde uitspraak die waar is in bedoeling en methode, maar er zijn gevallen die een uitzondering op de regel vormen. En zelfs wanneer de zelfstandige naamwoorden letterlijk verstaan worden, is de metafoor als geheel niet in betekenis beperkt tot de betekenis van de letterlijke zelfstandige naamwoorden. Jezus zei tot Zijn discipelen: “Jullie zijn het licht van de wereld” (Matt. 5:14). Zoals licht leven en bewustheid van dingen brengt naar de wereld, zo brachten de discipelen, door hun gedrag en communicatie, echt leven en bewustwording van de waarheid naar de mensenwereld. Maar het gedrag en communicatie van de discipelen was geen letterlijk licht.

De metafoor van de tweede dood doet een uitdaging oprijzen waaraan de definitie van hierboven niet kan voldoen. Anders dan de apostel Johannes heeft niemand van de mensheid ooit een letterlijke Poel des Vuurs gezien. Niemand van de mensheid is ooit getuige geweest van de tweede dood of heeft die ervaren. De mensheid heeft geen ervaringskennis om deze termen letterlijk te verstaan. Al wat beschikbaar is voor het verstaan van deze termen is de letterlijke mening van de zelfstandige naamwoorden en de context van de Schrift. Betekent dit dat de metafoor buiten ons bevattingsvermogen ligt? Nee.

Een schrijver kan niet bedoelen dat de zelfstandig naamwoorden van zijn metaforen verstaan dienen te worden in “hun absoluut letterlijke betekenis.” Figuurlijke uitdrukkingen kunnen afdoende algemeen en goed begrepen zijn om gebruikt te worden in plaats van een letterlijke uitdrukking als deel van een metafoor. Heeft een auteur niet het recht om figuurlijke uitdrukkingen te gebruiken voor een of beide van de elementen van een metafoor, als hij zo’n gebruik het meest effectieve middel acht om zijn gedachten over te brengen? Toegegeven, het gebruik van figuurlijke ideeën in metaforen komt minder frequent voor, maar de Schrift voorziet zeker in zulke voorbeelden.

In deze metafoor definieerde Christus Zijn termen, en daarna bracht Hij een metafoor die, letterlijk, een tegenspraak is! “De lamp van het lichaam is het oog. Indien dan jouw oog eenvoudig zal zijn, zal heel jouw lichaam verlicht zijn. Maar indien jouw oog boos zal zijn, zal heel jouw lichaam donker zijn. Indien dan het licht dat in jou is, donker is, hoe diep is de duisternis?” (Matt. 6:22,23;SW).

Let er speciaal in deze metafoor op dat in “… het licht … is duisternis,” geen van de zelfstandige naamwoorden letterlijk verstaan zou moeten worden. Christus sprak niet van letterlijk licht of letterlijke duisternis. Deze metafoor spreekt van de tegenstelling tussen leven dat geleefd wordt overeenkomstig de bewustwording van de waarheid, en leven dat geleefd wordt overeenkomstig de verlangens van het vlees. Indien de beide zelfstandige naamwoorden van deze metafoor in hun letterlijke zin verstaan moesten worden, zou de metafoor onzin zijn.

Let er op hoe vrijelijk Johannes het tweede element van de volgende metafoor versterkt om deze figuur nog verder te definiëren. “Deze wateren . zijn volken en menigten en natiën en talen” (Openb. 17:15;SW). Hier is een drievoudige metafoor waarin alle zelfstandige naamwoorden figuurlijk worden gebruikt. “De zeven hoofden zijn zeven bergen … en zij zijn zeven koningen” (Openb. 17:9;SW). De hoofden zijn letterlijk zeven hoofden van een beest dat Johannes in het visioen zag. Zijn deze zeven hoofden letterlijk zeven bergen? En zijn deze zeven hoofden ook letterlijk zeven koningen? Zelfs de koningen zijn niet letterlijk. Johannes zag een beest dat een politiek systeem vertegenwoordigde dat een confederatie van koninkrijken was. De koningen staan figuurlijk voor hun koninkrijken. Dit is een geval waar drie figuren worden gebruikt om elkaar te verklaren.

Openbaring spreekt ook van twee getuigen die twee olijfbomen zijn en twee kandelaars, en toch komt er vuur uit hun monden. Hiernaast wordt veel over hen gezegd wat hen als mensen schijnt te definiëren (Openb. 11:3,4). De context van het boek moet de bepalende factor zijn voor het definiëren van zulke zinsneden. Wij kunnen de regels van de oude Hebreeuwse literatuur niet herschrijven om die overeen te laten komen met wat wij als correct Engels [of Nederlands] zouden beschouwen.

Door naar deel 15...


Heeft u een woord gelezen waar u meer over wil lezen, vul het dan hieronder in.

   


© www.hetbestenieuws.nl