De kerk in puin

Een korte overdenking van 2 Timotheüs
Paulus’ laatste brief aan de kerk.

door
Clyde L. Pilkington Jr.


De SchriftWoord vertaling van 2 Timotheüs
Hoofdstuk 2

1 Jij dan, mijn kind, wees krachtig in de genade in °Christus Jezus,
2 en wat jij van mij hoort* onder vele getuigen, vertrouw* dat toe aan vertrouwde mannen, die bekwaam zullen zijn ook anderen te onderwijzen*.
3 Lijd samen kwaad met mij als goed soldaat van Christus Jezus.
4 Niemand die oorlog voert is betrokken bij zijn °onderhoudszaken, opdat hij zou behagen* die hem aanwerft*.
5 En indien iemand ook atleet zou zijn, hij wordt niet bekranst als hij niet naar de regels zou strijden*.
6 De zwoegende landwerker moet als eerste van de vruchten genieten.
7 Denk aan wat ik zeg! Want de Heer zal jou inzicht in alles geven.
8 Herinner je Jezus Christus, opgewekt zijnd uit de doden, uit het zaad van David, naar mijn °evangelie,
9 waarvoor ik kwaad lijd in boeien, als een misdadiger, maar het woord van °God is niet gebonden geworden.
10 Om deze reden wil ik alles verdragen om wille van de uitverkorenen, opdat ook zij de redding mogen verkrijgen* in Christus Jezus, met aionische heerlijkheid.
11 Trouw is het woord, want indien wij samen stierven*, zullen wij ook samen leven,
12 indien wij volharden zullen wij ook samen heersen; indien wij ontkennen zal Hij ook ons ontkennen,
13 indien wij ontrouw zijn, Hij blijft trouw, want Hij is niet in staat Zichzelf te ontkennen*.
14 Herinner je deze dingen en smeek hen voor de ogen van °God geen tegenstellingen aan te gaan die geen nut hebben, maar onrust brengen aan die horen.
15 Streef* er naar jezelf beproefd te presenteren* voor °God, als een onbeschaamd werker, juist verdelend het woord van de waarheid.
16 Maar houd afstand van de wereldse lege klanken, want zij zullen de oneerbiedigheid nog meer voortgang doen vinden,
17 en hun °woord zal kanker als weide hebben, onder wie zijn Hymeneus en Philetus,
18 die afwijken van de waarheid, zeggend dat de opstanding reeds is geweest en het geloof van sommigen omverwerpen.
19 En toch staat het solide fundament van °God, dit °zegel hebbend: de Heer kent die van Hem zijn. En laat hem afstand nemen van ongerechtigheid, een ieder aanroepende de naam van de Heer.
20 Maar in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren voorwerpen, maar ook houten en aardewerken, en die inderdaad tot eer en ook die inderdaad tot oneer.
21 Indien dan iemand zich hiervan zou reinigen*, zal hij een voorwerp zijn met eer, geheiligd zijnde, bruikbaar voor de eigenaar, voor ieder goed werk gereed gemaakt.
22 Maar ontvlucht de jeugdige verlangens, maar jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede met die de Heer aanroepen uit een zuiver hart.
23 Maar weiger domme en wrede vragen, waargenomen hebbend dat zij gevechten voortbrengen.
24 Maar een slaaf van de Heer moet niet vechten, maar zachtaardig zijn tegen allen, geschikt om te onderwijzen, geduldig onder kwaad,
25 in zachtmoedigheid de tegenstanders opleidend. Het zou kunnen dat °God hen bekering zal geven, tot erkenning van de waarheid,
26 en zij ontnuchterd zullen worden uit de strik van de Lasteraar, levend gevangen door hem voor zijn wil.


Terug naar de index van "De kerk in puin"




Dit artikel is hier geplaatst met de toestemming van Clyde L. Pilkington Jr.
© www.hetbestenieuws.nl