De kerk in puin

Een korte overdenking van 2 Timotheüs
Paulus’ laatste brief aan de kerk.

door
Clyde L. Pilkington Jr.


2 Timotheüs 4
Eenzaam, maar nooit alleen

“Maar de Heer stond mij bij en Hij geeft mij kracht, zodat door mij de verkondiging ten volle vervuld mocht worden en al de natiën zouden horen”
(2Tim. 4:17;SW)

Een andere broeder schrijft gevoelig over dit belangrijke thema.

“Er zijn velen in het Lichaam van christus die in de overgang zijn tussen het “gaan” naar de kerk en het kerk “zijn” … Hoe meer we afgestemd raken op de Heer, hoe meer we ontevreden en oncomfortabel we worden met dat wat in Zijn Naam gezegd en gedaan wordt. Toch is er een oncomfortabele pauze tussen waar we waren en waar we geroepen worden te zijn. Het is een eenzame tijd, waarin we door velen verkeerd begrepen zullen worden die niet mochten zien wat wij wel mogen zien.

Wat God bij velen van ons, die tussen kerk als gebouw en kerk als stijl van leven zijn, wil benadrukken is hoe we ALLEEN kunnen wandelen … God zou willen dat we leren gemeenschap te hebben met Christus, ook al betekent het dat we een eenzame weg moeten bewandelen.

Vaak is het verlangen andere “gelijkdenkenden” te vinden niet een geestelijk verlangen. Het is veeleer een emotie, die verlangt met mensen te zijn die ons begrijpen … Toch moeten wij Christus kennen als Gemeenschap. Bij Hem blijvend, verbonden met het Hoofd, onderhouden we eenheid met de rest van het Lichaam …

Sommigen zijn in staat een zoete geest te behouden zolang ze gemeenschap hebben met andere gelovigen. Maar wanneer God toestaat dat de gemeenschap onderbroken wordt, zien ze hoe snel die zoete geest zuur wordt. Ze zullen zelfs hun armzalige staat erkennen en dingen zeggen als: “Mijn humeur is vreselijk geworden, ik moet deze zondag terug gaan.” Dan zullen ze teruggaan naar de “kerk” en zich goed voelen; dan keert de zoete geest terug. Jammer genoeg is dit de ervaring van de meerderheid van mensen die niet geleerd hebben Christus te nemen als hun Leven. Is dit wandelen in de geest? Nee, dat is het niet…

Laten we ons herinneren dat Christus’ Lichaam een geestelijk Lichaam is. In de lichamelijke aanwezigheid van andere leden zijn maakt ons niet een beter lid en weggenomen zijn uit de lichamelijke aanwezigheid van andere leden maakt ons niet een minder lid. Natuurlijk, het exacte tegendeel is waar voor hen die samenkomen als instituut; zonder hun lichamelijke aanwezigheid en ondersteuning verliezen ze hun plaats als lid; maar dat is niet het geval met Christus’ Lichaam, de Kerk. Wij zijn geen betere of slechtere leden door lichamelijk contact of gebrek aan lichamelijk contact met elkaar.

We kunnen verlangen naar gemeenschap, niet zo zeer om het Lichaam op te bouwen, maar om onszelf op te bouwen – een houding die we meedroegen uit de tijd dat we “naar de kerk gingen” om een of twee maal per week “gevoed” te worden. Indien dit het geval is, is het geen wonder dat God wil dat wij alleen naar Hem kijken voor opbouwing en leren van Hem afhankelijk te zijn, voordat we onszelf in de nabijheid van andere plaatsen. Een zwakte van de institutionele “kerk” is dat de meerderheid van de leden komen om te ontvangen, om opgebouwd te worden, om bemoedigd te worden, om gevoed te worden. Het is al “nemen” en zeer weinig “geven”. En daarom is er weinig Leven…

Laten we ons met heel ons hart overgeven aan Christus, en niet ontmoedigd worden als we onszelf tijdelijk terugvinden zonder de gemeenschap en troost van onze broeders en zusters. Hoewel we eenzaam zijn, zijn we nooit alleen.”*33)



33. Chip Brogden. Bible Student’s Notebook, Vol. 7 No. 161


Terug naar de index van "De kerk in puin"




Dit artikel is hier geplaatst met de toestemming van Clyde L. Pilkington Jr.
© www.hetbestenieuws.nl