De kerk in puin

Een korte overdenking van 2 Timotheüs
Paulus’ laatste brief aan de kerk.

door
Clyde L. Pilkington Jr.


2 Timotheüs 2
Het zekere fundament

“En toch staat het solide fundament van God, dit zegel hebbend: de Heer kent die van Hem zijn”
(2Tim. 2:19;SW)

Het ging zo slecht in het religieuze systeem dat was ontwikkeld na het verlaten van Paulus’ boodschap, dat van “het huis van God” (uit 1Tim. 3:15) alleen het fundament was overgebleven. Al het andere was vernietigd. De “boze dag,” waarvoor Paulus hen waarschuwde zich voor te bereiden, was gekomen(Efe. 6:13).

Dit is, ondanks alles, heerlijk nieuws; want ondanks de totale afval in Asia bemoedigt Paulus Timotheüs dat Gods sterke fundament solide staat.

Paulus had de Korintische heiligen verteld:

“Want een ander fundament kan niemand plaatsen dan dat er ligt, dat is Jezus Christus”
(1Kor. 3:11;SW)

Dus het fundament dat overbleef in Asia was Christus! Hij was alles wat overbleef! En toch was dat bemoediging, want, uiteindelijk, was dat alles wat Timotheüs nodig had.

“jullie zijn gecompleteerd geworden in Hem…”
(Kol. 2.10;SW)

Paulus zelf is degene die het fundament van Christus legde.

“Naar de genade, die mij is gegeven, van God, plaats ik als wijs voorman het fundament waarop een ander verder bouwt, maar laat een ieder toezien hoe hij verder bouwt!”
(1Kor. 3:10;SW)

Paulus had het fundament in Asia gelegd, en dat was Christus, en Hij bleef – maar dat is dan ook alles wat bleef. “De dag” was gekomen in Asia en ieders werk “zal het duidelijk maken, omdat het onthuld wordt met vuur, en wat voor soort ieders werk is, het vuur zal het testen”(1Kor. 3:13;SW). Het gebouw in Asia was verwoest geworden, maar het Christusfundament bleef en Hij blijft zeker en onvermurwbaar.

Het ging zo slecht na het verlaten van Paulus’ boodschap, dat het ook moeilijk was te zeggen wie een heilige was en wie niet. Ze hadden zich gevoegd bij Rome’s gerespecteerde religieuze systeem. Ze maakten nu deel uit van een gemengde menigte. Paulus herinnert dan Timotheüs er aan dat de Heer er alles van weet, en dat Hij weet wie bij Hem horen.

“En toch staat het solide fundament van God, dit zegel hebbend: de Heer kent die van Hem zijn”
(2Tim. 2:19;SW)

In de dagen van afvalligheid kan alleen de Heer de zaak uitzoeken. Het systeem is niet het Zijne, maar geloofd zij de Heer, wij vinden rust in deze heerlijke waarheid: “de Heer kent die van Hem zijn”.




Terug naar de index van "De kerk in puin"



Dit artikel is hier geplaatst met de toestemming van Clyde L. Pilkington Jr.
© www.hetbestenieuws.nl