“Streef er naar jezelf beproefd te presenteren voor God, als een onbeschaamd werker, juist verdelend het woord van de waarheid”
(2Tim. 2:15;SW)

Een belangrijk aspect van het “juist verdelen van het woord der waarheid” heeft te maken met het weten waar men past in Gods tijdstabel van gebeurtenissen. Gods handelen met de mensheid heeft in de loop der tijden verscheidene geplande veranderingen ondergaan. Deze veranderingen identificeren en begrijpen is broodnodig voor het “juist verdelen van het woord der waarheid.”

Timotheüs was in Efeze en Paulus had eerder aan de Efeziërs geschreven om hen een panoramisch beeld te geven van Gods handelen met de mensheid doorheen de tijden. Hij deed dit door een helder, onderscheiden en gemakkelijk te identificeren drievoudige verdeling te maken. Een goddelijke tijdstabel is te vinden in Efeze 2:7-13.

Verleden: “ooit” (:11) Heden: “maar nu” (:13) Toekomst: “komende aionen” (:7)

Door de Efeziërs dit overzicht te geven, kon Paulus hen het belang demonstreren van het weten waar ze waren in Gods plan van de aionen.

Ooit

Paulus vertelt ons dat “ooit” een niet mis te verstaan onderscheid werd gemaakt tussen de Besnijdenis en de Onbesnedenheid, tussen Israel en de heidenen.

“Herinnert jullie daarom dat ooit jullie, de natiën in het vlees, die onbesnijdenis genoemd werden door die besnijdenis genoemd worden in het vlees, gedaan door handen, dat jullie, voor die era, zonder Christus, vervreemd waren van het burgerschap van Israel en gasten van de verbonden van de belofte, geen verwachting hebbende en zonder God in de wereld”
(Efe. 2:11,12;SW)

Paulus geeft ons bepaalde aanwijzingen voor de periode die hij benoemt met “ooit”.
1. Besnijdenis en Onbesnedenheid identificeerden een basis lichamelijk, raciaal en sociaal onderscheid dat door God werd gemaakt – een dat “in het vlees” was en werd “gedaan door handen”
2. Heidenen waren geestelijk vervreemd van God en “zonder Christus”.
3. Dit was hun toestand omdat zij “vervreemd waren van het burgerschap van Israel en gasten van de verbonden van de belofte”

Wanneer u deze onderscheiden de weg die God met de mensheid ziet regeren, dan weet u onmiddellijk dat het over “ooit” gaat. De boeken Genesis tot en met Handelingen gaan over Gods “ooit” handelen met de mensheid.

Maar nu

De “maar nu” periode veranderde alles wat waar was geweest in “ooit”. De heidenen zijn niet langer “ver weg”. Dit onderscheid is weggedaan en nu zijn ze dichtbij.

“Maar nu, in Christus, zijn jullie die ooit veraf waren, dichtbij gekomen door het bloed van Christus, want Deze is onze vrede, Die de beide één maakt en de centrale muur van de scheiding afbreekt”
(Efe. 2:13,14;SW)

Tijdens de “maar nu” periode is er een verandering geweest in de wijze waarop God omgaat met de natiën, want de “centrale muur van de scheiding”, die tussen hen en Israel in stond, is afgebroken. In de “maar nu” tijd wordt met hen omgegaan op gelijke basis en op dezelfde wijze. Er is geen verschil.

Paulus was het instrument dat onze opgevaren Heer gebruikte om het programma van genade voor de heidenen in te wijden door middel van een boodschap die “het geheimenis” werd genoemd – een geheim doel dat God verborgen hield in Zichzelf, totdat Hij het onthulde aan en daarna door Paulus, de apostel.

Onze Heer stelde de natie Israel terzijde in de periode die door het boek Handelingen wordt beschreven en introduceerde vanuit de hemelse heerlijkheid een nieuw programma door een nieuwe apostel. Met de onthulling van dit nieuwe programma gaan we de “maar nu” periode in. Romeinen tot en met Filemon zijn de boeken die passen in de “maar nu” verdeling. Dat zijn de boeken die mededelen wat God doet tijdens de huidige tijd van de bedeling van de genade.

Komende aionen

Nadat de huidige tijd van de bedeling van de genade tot een einde zal zijn gebracht, is er nog veel dat God wil bereiken. Aangezien Zijn profetisch programma voor de natie Israel op dit moment is onderbroken, zodat Hij het Lichaam van Christus kon vormen, zal Zijn eerstvolgende zaak de voltooiing er van zijn.

Daarbij passend is de groep boeken die volgt op de Paulinische brieven, de Besnijdenis brieven (Hebreeën tot en met Openbaringen). Zij passen leerstellig bij de “komende aionen.” Het onderscheid tussen de Besnijdenis en de Onbesnedenheid keert terug in de Besnijdenis brieven en we vinden uitspraken als:

“Jakobus, slaaf van God en van de Heer, Jezus Christus, aan de twaalf stammen, die in de verstrooiing zijn. Verheugt je!”
(Jak. 1:1;SW)

“Doch jullie zijn een gekozen ras, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een verkregen volk” (1Petr. 2:9;SW – vergelijk met Exo. 19:5,6)

Juist verdelen, het antwoord op het begrijpen van de Schrift

Het woord van God zelf levert ons de sleutel voor het juiste verstaan er van: “juist verdelend het woord van de waarheid.” Gods ecclesia, het Lichaam van Christus, is niet het enige volk in de programmas en doelstellingen van God. Mensen in andere tijden hebben Schrift nodig om hen op te voeden in de specifieke onderdelen van Gods handelen met hen, net zoals wij dat nodig hebben. Denk er aan dat alle Schrift voor ons is – maar niet alles is aan ons gericht, en niet alles gaat over ons. Indien we er niet in slagen dit belangrijke feit te herkennen, zullen we nooit in staat zijn te begrijpen wat God vandaag doet, noch zullen we weten wat Hij wil dat wij nu doen.