De kerk in puin

Een korte overdenking van 2 Timotheüs
Paulus’ laatste brief aan de kerk.

door
Clyde L. Pilkington Jr.


2 Timotheüs 1
Wees niet bang, wees niet beschaamd

“Want God geeft ons niet de geest van vrees, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand. Jij dan mag niet beschaamd zijn voor het getuigenis van onze Heer, noch voor mij, Zijn gevangene, maar lijdt mede kwaad voor het evangelie, naar de kracht van God”
(2Tim. 1:7,8;SW)

Twee van de belangrijkste instrumenten van de vijand, die tegen Timotheüs werden gebruikt, waren “vrees”(1:7) en “schaamte” (1:8). Dit werd naar voren gebracht in Timotheüs’ leven vanwege de toestand waarin Paulus zich bevond – in de gevangenis.

André Sneidar heeft geschreven:

“Het schijnt dat Timotheüs geïntimideerd was door hen die prestige, macht en invloed hadden binnen de arena van religie en politiek, en mogelijk hem onder druk zetten.”

Stuart Allen heeft geschreven:

“De apostel leefde nu voor het grootste deel in eenzaamheid en verwerping. Gevangenneming voor de waarheid droeg duidelijk een sociaal stigma met zich mee, en het gevaar van publiek getuigenis te geven tegen de religie, die nu onwettig was, maakte de mogelijkheid van schaamte tot werkelijkheid.”*10)

De Tegenstander gebruikt deze tactieken – vrees en schaamte – nog steeds als een van zijn belangrijkste middelen. Hoe vele gelovigen zijn niet het zwijgen opgelegd en hun levens zonder gevolg gemaakt door deze onderdrukkingen? Dit zijn mentale oorlogsspellen uit de hand van de Tegenstander (verg. 2Kor. 10:4,5), maar Paulus herinnert Timotheüs er aan dat hem de goddelijke gave van kracht en liefde is gegeven en een gezond verstand:

“Ik ben God dankbaar, Die ik, evenals mijn voorouders, met een zuiver geweten dien, omdat ik onophoudelijk herinnering heb over jou in mijn verzoeken, nacht en dag, verlangend jou waar te nemen, herinnering hebbend aan jouw tranen, opdat ik met blijdschap vervuld zal worden”
(2Tim. 3,4;SW)
“Want God geeft ons niet de geest van vrees, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand. Jij dan mag niet beschaamd zijn voor het getuigenis van onze Heer, noch voor mij, Zijn gevangene, maar lijdt mede kwaad voor het evangelie, naar de kracht van God”
(2Tim. 1:7,8;SW)

Dat de vrees voor zo’n intimidatie wijdverbreid was wordt duidelijk uit de volgende passages:

"Jij hebt dit waargenomen: dat zij allen weggekeerd werden van mij, degenen in Asia, onder wie Phygellus en Hermogenes”
(2Tim. 1:15;SW)

“Want Demas verliet mij, de huidige aion liefhebbend, en ging* naar Thessalonica. Crescens ging naar Galatië, Titus naar Dalmatië”
(2Tim. 4:10;SW)
“Alexander, de kopersmid, heeft mij vele kwaden getoond; de Heer zal hem vergelden naar zijn werken”
(2Tim. 4:16;SW)

Paulus’ opdracht voor Timotheüs was zacht:

“Want God geeft ons niet de geest van vrees, maar van kracht en van liefde en van gezond verstand”
(2Tim. 1:7;SW)

Timotheüs kan op het punt van een zenuwinstorting hebben gestaan, zo intens was de druk op hem. Maar hij had geen psycholoog of psychiater nodig om door dit verdriet, deze verlegenheid, depressie en wanhoop te komen. God had hem al alles gegeven wat hij nodig had: “een gezond verstand” (1:7).

10. Stuart Allen – Letters from prison


Terug naar de index van "De kerk in puin"



Dit artikel is hier geplaatst met de toestemming van Clyde L. Pilkington Jr.
© www.hetbestenieuws.nl