De kerk in puin

Een korte overdenking van 2 Timotheüs
Paulus’ laatste brief aan de kerk.

door
Clyde L. Pilkington Jr.


2 Timotheüs 1
Paulus' unieke apostelschap

“Paulus, apostel van Christus Jezus door de wil van God, naar de belofte van het leven in Christus Jezus”
(2Tim. 1.1;SW)

Paulus was niet een van de twaalf apostelen; hij had een uniek, speciaal apostelschap gekregen van de Heer, Jezus Christus.

Paulus was niet gekozen tijdens de aardse bediening van Christus.

De twaalf apostelen werden gekozen in Mattheüs hoofdstuk tien:

“De namen nu van de twaalf apostelen zijn deze: eerst Simon, die Petrus wordt genoemd, en Andreas, zijn broer, en Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer. Filippus en Bartholomeüs; Thomas en Mattheüs, de tollenaar; Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Thaddeüs; Simon, de Kanaäniet en Judas Iscariot, die Hem ook over geeft*. Deze twaalf zendt Jezus uit, hen opdracht gevend…”
(Matt. 10:2-5;SW)

Paulus werd niet gekozen als vervanger van Judas

God koos Matthias als vervanger van Judas.

“En biddend zeggen zij: U, Heer, kenner van het hart van allen, wijst U de ene aan die U kiest uit deze °twee, om de plaats te krijgen van deze bediening en apostelschap, waartegen Judas overtreden heeft, om naar de eigen plaats te gaan. En zij geven aan hen loten en het lot valt op Matthias en hij werd genoemd met de elf apostelen.”
(Hand. 1:24-26;SW)

Paulus voldeed niet aan de vereisten om een van de twaalf te zijn

Er waren zeer specifieke en gedetailleerde vereisten om een van de twaalf te kunnen zijn. Paulus voldeed niet aan deze vereisten.

“Dan moet van de mannen met ons samenkomend in al de tijd waarin de Heer Jezus bij ons inging en uitging, beginnend vanaf de doop van Johannes tot de dag waarop Hij van ons werd opgenomen, een van deze getuige worden van de opstanding van Hem, samen met ons.”
(Hand. 1:21,22;SW)

Hij zou al de tijd dat de Heer onder hen was in het gezelschap geweest moeten zijn, van “beginnend vanaf … tot de dag” van Christus’ hemelvaart.

Paulus ontving en predikte een ander evangelie dan dat van de twaalf

“waarnemende dat mij het evangelie van de onbesnijdenis was toevertrouwd, net zoals Petrus van de besnijdenis” (Gal. 2:7;SW) Paulus ontving de onthulling van zijn evangelie niet van de twaalf apostelen “Want ik maak jullie het evangelie bekend, broeders, het evangelie door mij gebracht, dat het niet is naar de mens, want ook ontving ik het niet van een mens, noch werd het mij geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus.”
(Gal. 1:11,12;SW)

Paulus noemt dit evangelie dat hij door onthulling van Jezus Christus ontving “mijn evangelie.”

“in de dag waarin God het verborgene van de mensen zal oordelen, naar mijn evangelie, door Jezus Christus.”
(Rom. 2.16;SW)
“De bij machte Zijnde jullie te versterken naar mijn evangelie en de verkondiging van Jezus Christus, naar de onthulling van het geheim, tijdens de aionische tijden verzwegen, maar nu, getoond door profetische geschriften, naar opdracht van de aionische God, tot gehoorzaamheid van geloof bekend wordt gemaakt onder alle natiën.”
(Rom. 16:25,26;SW)

Paulus had een apostelschap dat anders was dan dat van de twaalf apostelen

Petrus en de twaalf waren apostelen voor de Besnijdenis – de Joden – terwijl Paulus de apostel was voor de heidenen – de natiën. Paulus was Gods internationale apostel.

“want Hij die werkt voor Petrus in het apostelschap van de besnijding, werkt ook voor mij in de natiën,”
(Gal. 2:8;SW)

“Maar tot jullie, de natiën, zeg ik: zeker omdat ik apostel van de natiën ben, verheerlijk ik mijn°bediening”
(Rom. 11.13;SW)



Terug naar de index van "De kerk in puin"



Dit artikel is hier geplaatst met de toestemming van Clyde L. Pilkington Jr.
© www.hetbestenieuws.nl