Gods Aionische Doelstelling
Hoofdstuk 7

Het woord delen
door Adlai Loudy


 B  



IJ 





   De Koning
        en Koninkrijk
             Afgewezen
MATTHEÜS Christus als Koning
MARKUS Dienaar
LUKAS Mens
JOHANNES Zoon van God
   Opnieuw aangeboden
        en verworpen
HANDELINGEN
   In Afwachting


De huidige, tussengevoegde pauze
PAULUS' BRIEVEN
WAARHEID VOOR LICHAAM-ECCLESIA

Geloof


DE VOORBEREIDENDE BRIEVEN

          ROMEINEN
Rechtvaardiging
     Verzoening
          Houding
                    1 KORINTHE
          Houding
               II KORINTHE
     Verzoening
          GALATEN
Rechtvaardiging
Liefde


DE VOLKOMENHEIDSBRIEVEN

          EFEZIËRS
Leer
                     
     Houding
               FILIPPENZEN
     Houding
          KOLOSSENZEN
Leer
Hoop


DE BELOFTEBRIEVEN

          THESSALONICENZEN
         II THESSALONICENZEN


DE PERSOONLIJKE BRIEVEN

I en II TIMOTHEÜS,  TITUS,   FILEMON

G
E
S
C
H
R
I
F
T
E
N
   Herbevestigd
HEBREEËN
JAKOBUS
I en II PETRUS
I, II and III JOHANNES
JUDAS
   Verwezenlijkt  
DE OPENBARING

"WAT IS WAARHEID?" Pilatus vroeg het de Here Jezus Christus toen Die voor hem terecht stond. De vraag kwam als gevolg van een uitspraak van onze Heer, "Iedereen die van de waarheid is, hoort Mijn stem"(Joh. 18:37;SW). Bij een eerdere gelegenheid had Hij gezegd: "Indien jullie in Mijn woord zouden blijven, zijn jullie echt Mijn discipelen. En jullie zullen de waarheid kennen en de waarheid zal jullie vrij maken." (Joh. 8:31,32;SW). En later, in de memorabele nacht waarin Hij werd verraden, bad Hij in Zijn bemiddelend gebed: "Heilig hen in de waarheid! Uw woord is waarheid"(Joh. 17:17;SW). Zo'n veertig jaren na deze uitspraken had de tijd grote veranderingen gebracht en horen we Paulus, de verkondiger, apostel en leraar van de natiën in kennis en waarheid, gebonden met een ketting in een Romeinse gevangenis, deze heerlijke woorden voortbrengen:

"Streef er naar jezelf beproefd te presenteren voor God, als een onbeschaamd werker, het woord van de waarheid juist snijdend"
(2 Tim. 2:15;SW)

Uit deze uitspraken kan het volgende samengevat worden: Gods woord is waarheid, waardoor wij Zijn stem horen en geheiligd zijn en vrij gemaakt, als wij er in blijven. Maar om gekwalificeerde, onbeschaamde werkers voor God te kunnen zijn, moeten we het woord der waarheid recht snijden. Daarom is het doel van dit boekje om aandacht te vragen voor de kunstmatige en valse verdeling van de Bijbel, en een poging om de goddelijke lijn van demarcatie te bevestigen waardoor wij echt en waar het denken van God kunnen kennen en duidelijk Zijn onthulling aan de mensheid verstaan.

     

Verwarring

Er heerst een schrikwekkende verwarring over de laatste vijf woorden van Paulus' uitspraak in 2 Timotheüs 2:15. Het Grieks heeft hier orthotomounta ton logon tes aletheias. De bewerkers van de American Standard Revised Version of the Bible, in een poging om de King James weergave te verbeteren, "het Woord van waarheid recht te verdelen," vertaalden zeer losjes met "op een juiste wijze het woord van waarheid hanterend." Dit is zeer vaag en laat zien dat hun begrip van wat Paulus wenste uit te drukken wazig was.

Voordat we voortgaan met het onderwerp, zal het van belang zijn een paar van de vele weergaven te citeren die door verschillende vertalers van deze zinsnede is gemaakt

J. N. DARBY--"snijdend in een rechte lijn het woord van waarheid."
EMPHATIC DIAGLOTT--"op juiste wijze het woord van waarheid behandelend."
ROTHERHAM--"vakkundig het woord van waarheid behandelend."
WEYMOUTH--"recht door zee omgaand met het woord van waarheid."
TWENTIETH CENTURY--"accuraat in het afleveren van de boodschap van waarheid."
MOFFATT--"de manier waarop je het woord van waarheid hanteert."
G. CAMPBELL MORGAN--"Correct het woord van waarheid scheidend."

We zouden kunnen doorgaan, maar dit zal volstaan om aan ieder weldenkend persoon te onthullen dat weinigen, als ze er al zijn, van deze vertalers een helder begrip hadden van wat Paulus probeerde uit te drukken. De betekenis er van wordt echter heel duidelijk wanneer we de illustratie opmerken die hij in de context uiteen zet, over de valse leer die de woorden van vermaning uitlokte die we nu overdenken.

De illustratie

Hymeneüs en Filetus ontkenden de opstanding niet, zoals de Korinthiërs (1 Kor. 15:12), maar zij misplaatsten die. Ze leerden dat die al gebeurd was. Onderwijzen dat in deze aion de opstanding al verleden tijd is, is een fout van de eerste orde, maar in de komende aion zal het een gezegende waarheid zijn. En zo is het met alle waarheid. Ze heeft haar juiste plaats, waaruit waarheid zelf de meest verraderlijke fout wordt, omdat ze steun schijnt te krijgen van de Schrift. Maar indien we Paulus' illustratie in gedachten houden over het door Hymeneüs en Filetrus misplaatsen van de waarheid over de opstanding, kunnen we helder het belang van zijn woorden begrijpen. We geven het nu weer zoals het concordant vertaald wordt:

"Streef er naar jezelf beproefd te presenteren voor God, als een onbeschaamd werker, het woord van de waarheid juist snijdend."
(2Tim. 2:15;SW)

Is het niet duidelijk dat Paulus bedoelde dat de waarheid voor de ene aion een foute is voor een andere? De kern van zijn oproep, het woord der waarheid recht te snijden (of verdelen), houdt de noodzaak in het toe de delen aan de aion waarvoor het bedoeld was, de dispensatie of bedeling waarvoor het was bedoeld en aan de mensen aan wie het was geschreven, We kunnen op geen andere wijze de waarheid echt hebben.

De kunstmatige en valse verdeling

In de eerste plaats zijn we een kunstmatige en valse verdeling in de Bijbel gaan beschouwen alsof die zo heilig is als ware het door God geïnspireerd. Wie is niet naar de kerk gegaan en luisterde naar preken van dominees, of naar gebedsbijeenkomsten gegaan of andere bijeenkomsten voor aanbidding, en hoorde niet 2 Timotheüs 2:15 geciteerd en besproken worden? Maar toch betekende het niets meer voor hen dat het verdelen van de Bijbel in zogeheten Oude- en Nieuwe Testamenten! Laat me nu het feit benadrukken dat dit absoluut fout is en zeer misleidend. In plaats van het ene deel van de heilige Schrift "oud" en het andere "nieuw" te noemen, zal het voor ons zeer behulpzaam zijn bij het verstaan van het denken van God, als we ze als "één" zouden beschouwen.

Maar iemand staat klaar om te vragen: "Wil je nu echt zeggen dat het "Oude" en het "Nieuwe" Testament als één beschouwd zouden moeten worden?" Ja, we willen zeggen dat zij in werkelijkheid één boek zijn, en dat de verdeling die we zijn gaan aanvaarden tussen Maleachi en Mattheüs, kunstmatig en vals is - het werk van mensen - en heeft het Christendom geleid naar een veelvoud van fouten en verwarring.

Waarom "Testamenten"?

Mag ik, door middel van een tussenzin, vragen waarom Gods onthullingen aan de mensheid "testamenten" genoemd worden, alsof Hij op het punt staat te sterven? Het is waar, ze bevatten "beloften" of "contracten," maar deze zijn slechts een klein deel van Zijn onthulling. En velen zullen zonder twijfel verrast zijn te weten dat het zogeheten "Oude Testament niet alleen het "oude verbond" bevat dat JAHWEH met Israel maakte in de Sinaï, maar dat het ook het "nieuwe verbond" bevat dat Hij met hen zal maken in de dag van hun herstel in de "toekomende aion" (Jer. 31:31-34).

In waarheid gaan de "verbonden" en "beloften" ons, de natiën, in het geheel niet aan. Paulus vertelt ons in Romeinen 9:1-5, "Ik vertel de waarheid in Christus, ik lieg niet, want mijn geweten getuigt met mij mee in heilige geest, dat mijn verdriet groot is, en dat mijn hart onophoudelijk pijn doet, want ik wenste gescheiden te zijn van de Christus, ten behoeve van mijn broeders, mijn verwanten naar het vlees. Zij zijn immers Israelieten, van wie het zoonschap is en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de goddelijke dienst en de beloften,..." En ook in Efeze 2:11,12 vertelt hij ons: "Herinnert jullie daarom dat ooit jullie, de natiën in het vlees, die onbesnijdenis genoemd werden door die besnijdenis genoemd worden in het vlees, gedaan door handen, dat jullie, vóór die era, zonder Christus, vervreemd waren van het burgerschap van Israel en gasten van de verbonden van de belofte, geen verwachting hebbende en zonder God in de wereld."

Ons lotdeel is in de hemel, "te midden van de hemelingen, in Christus Jezus" (Efe. 2:6;SW) en komt via het evangelie "waarvan ik uitdeler ben geworden naar de gave van de genade van God, die mij gegeven is, naar de werking van Zijn kracht" (Efe. 3:7;SW), en heeft geen enkele band met Israel en hun belofte verbonden voor de aarde en het aardse koninkrijk.

Het "nieuwe verbond" werd profetisch beloofd aan Israel in Jeremia 31:31-34, en werd herbevestigd in Hebreeën 8:6-12. Het is vandaag niet werkzaam, en zal pas werkzaam worden wanneer de "ecclesia die het Lichaam van Christus is", met een hemelse bestemming, gecompleteerd zal zijn en geroepen om bij de Heer te zijn, en Israel door "de grote verdrukking" zal zijn gegaan, waarvan door de Hebreeuwse profeten gesproken is als "de tijd van Jakobs verdrukking," en Christus, hun Redder, uit Zion zal gekomen zijn en hen verlossing brengt. Paulus maakte dit alles duidelijk in Romeinen 11:25-27, toen hij vertelde hoe Israel afgebroken was. Hij zegt: "Want ik wil niet dat jullie onwetend zijn, broeders, van dit °geheim, opdat jullie niet eigenwijs zult zijn, dat een verharding, ten dele, over Israel is gekomen, totdat de volheid van de natiën zal binnengaan. En zo zal heel Israel gered worden, zoals het is geschreven: Uit Sion zal de Verlosser arriveren. Hij zal de oneerbiedigheden van Jakob afwenden. En dit is Mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden verwijder."

Nu kunnen allen zien dat het "verbond" voor Israel is en nog verwezenlijkt moet worden, want de "ecclesia die het Lichaam van Christus is", bedoeld in de uitspraak "de volheid van de natiën," is nog niet compleet en ook zijn de "oneerbiedigheden van Jakob" nog niet afgewend of hun zonden verwijderd.

De juiste verdeling

Laten we nu terug gaan naar de verdeling tussen het zogeheten "Oude" en "Nieuwe" Testament. Wanneer we ons ten volle er van bewust zijn dat deze verdeling tussen de Hebreeuwse en Griekse geschriften van de heilige Schrift kunstmatig en vals zijn, zullen we goed op weg zijn naar een verstaan van Gods onthulling aan de mensheid, op een wijze waarvan we nooit hebben kunnen dromen.

Er is een veel dieper belang voor de aanmoediging "juist verdelen van het woord der waarheid," dan die van slechts de mensgemaakte verdeling tussen Maleachi en Mattheüs. We moeten uitzien naar een LIJN VAN DEMARCATIE, absoluut genegeerd door het Christendom, maar zo onvoorstelbaar belangrijk en ver rijkend in bereik, dat alleen door erkenning er van en ons er strikt aan te houden, we in staat gesteld worden een waar begrip te krijgen van goddelijke onthulling.

Doe voor uw bevrediging het volgende onderzoek: Begin met Genesis, hoofdstuk 12, en lees doorheen heel de Hebreeuwse Schrift ("het Oude Testament") en u zal zien dat dit waar is: Alles heeft betrekking op de profetie en voorbereiding op de Messias en het koninkrijk voor Israel. Lees verder door Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes, en zal zien dat de Koning en het koninkrijk voorgesteld worden aan de natie Israel, en, let op, verworpen worden. Ga door in Handelingen en u zal ontdekken dat hetzelfde koninkrijk opnieuw door de Heilige Geest aangeboden wordt door de twaalf koninkrijksapostelen aan hetzelfde volk, Israel, en opnieuw verworpen worden. Sla de brieven van Paulus aan de natiën over (Romeinen tot en met Filemon), die de tussentijdse stilte in Gods programma met het volk Israel en de verlossing van de aarde opvullen. Ga na Handelingen door naar Hebreeën, waarin het nieuwe verbond herbevestigd wordt (Hebr. 8:6-12). Ga door in Jakobus, Petrus, Johannes en Judas, en zult hetzelfde koninkrijk herbevestigd vinden aan hetzelfde volk, Israel. Ga verder met Openbaringen en u zal hetzelfde volk zien aan wie het beloofd was - de natie Israel.

Met andere woorden, vanaf Genesis 12, tot en met Openbaringen, Paulus' brieven weglatend, gaan het over:

HETZELFDE VOLK,
       HETZELFDE LAND,
              HETZELFDE ZOONSCHAP,
                     DEZELFDE HEERLIJKHEID,
                            DEZELFDE VERBONDEN,
                                   DEZELFDE WETGEVING,
                                          HETZELFDE GODDELIJK DIENSTBETOON,
                                                 DEZELFDE BELOFTEN,
                                                        DEZELFDE HOOP--

                                                               HET AARDSE KONINKRIJK

met Israel als het koninklijk priesterschap, doorheen wie JAHWEH Zijn zegeningen zal uitdelen aan de rest van de mensheid, de natiën, in die dag, wanneer "het land zal gevuld worden met de kennis van de heerlijkheid van JAHWEH, zoals de wateren de zee bedekken"(Hab. 2:14;SW).

Een ieder die wil lezen, strikt gehoor gevend aan de voorafgaande schets, zal zich verbazen over de wijsheid van God voor de verlossing van de aarde. Alles zal helder en onverward zijn. Problemen met interpreteren zullen verdwijnen, twijfel zal vertrekken, en hart en hoofd zullen in aanbidding buigen.

Lichaam-ecclesia niet betrokken

Maar men moet zich herinneren en strikt waarnemen dat niets van dit alles ons aangaat, gelovigen in Christus Jezus, uit de natiën, vandaag, in deze geheime bedeling van Gods genade (Efe. 3:9), die "de ecclesia die het Lichaam van Christus is" (Efe. 2.23; Kol. 1:14-28) aanstelt met een hemelse bestemming, een "lotdeel te midden van de hemelingen in Christus Jezus" (Efe. 2:4-9;SW), door het evangelie waarvan Paulus de uitdeler werd(Efe. 3:6-9)

"Adresseringen van boeken"

Voor verder bewijs dat dit de juiste weg is om de heilige Schrift te verdelen, zal men nauwkeurig moeten waarnemen aan wie de verschillende boeken zijn geadresseerd. De meeste Bijbelstudenten weten, zonder meer, dat de Hebreeuwse Schrift (het Oude Testament) zich hoofdzakelijk bezig houdt met Israel, zoals de volgende Schriftdelen bevestigen.

"Toen de Allerhoogste aan de natiën lotdelen gaf, toen Hij de zonen van de mens verdeelde, stelde Hij de grenzen van de volken naar het aantal van de zonen van Israel."
(Deut. 32:8;SW)
"Zie!, een volk dat alleen tabernakelt en het rekent zichzelf niet onder de natiën. "
(Num. 23:9;SW)
"Hij vertelde Zijn woorden aan Jakob,
Zijn inzettingen en Zijn oordelen aan Israel.
Hij deed zo niet aan iedere natie
en Zijn oordelen kennen zij niet. Prijst JAH!"

(Psalm 147:19,20;SW)
"want ik wenste gescheiden te zijn van de Christus, ten behoeve van mijn °broeders, mijn verwanten naar het vlees. Zij zijn immers Israelieten, van wie het zoonschap is en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en de goddelijke dienst en de beloften"
(Rom. 9:3,4;SW)

Hier hebben we de bevestiging door de Schrift dat Israel het gekozen erfdeel van JAHWEH is, niet geteld onder de natiën, van wie het zoonschap is en de heerlijkheid en de verbonden en de wetgeving en het goddelijk dienstbetoon en de beloften, en dat Hij Zijn regelgeving niet bekend maakt aan de andere natiën. Dit wordt bevestigd door de Hebreeuwse geschriften van Genesis tot Maleachi.

Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes

Wanneer we de Griekse Schrift binnen gaan (onjuist het "Nieuwe Testament" genaamd), want vinden wij dan? Wel, onze Heer bevestigt in Zijn eigen woorden: "Ik ben niet gezonden dan tot de verloren schapen van het huis van Israel!"(Matt. 15:24;SW). En Paulus vertelt het waarom, zeggend: "Ik zeg namelijk dat Christus dienaar van besnedenen is geworden, ten behoeve van de waarheid van God, om de beloften van God aan de vaderen te bevestigen"(Rom. 15:8;SW). Dit wordt verder versterkt door het feit dat Hij nooit buiten het land van Palestina ging in Zijn vroege bediening. En voor zover het verslag reikt, bediende Hij slechts twee heidenen in heel Zijn bediening; de centurion, een proseliet (Matt. 8:5-13; Luk. 7:1-10), en de Syro-Fenicische vrouw (Matt. 15=21-28: Mar. 7:24-30).

Heidenen buiten

Iemand die betrokken genoeg is om de verslagen van Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes te lezen met de gedachte in het achterhoofd die we aan de orde stellen, zal getroffen worden door het feit hoe volkomen de heidenen buiten het bereik van de aardse bediening van Christus gesloten waren. Bovendien, toen Hij de twaalf en de twee en zeventig uitzond, gaf Hij hen een opdracht, zeggend: "Op de weg van de natiën zullen jullie niet voortgaan en in een stad van Samaritanen zullen jullie niet binnen gaan, maar ga veeleer naar de verloren schapen van het huis van Israel" (Matt. 10:5,6;SW; Mark. 6:7-13; Luk. 9:1-6).

Met zulke duidelijke feiten voor ogen over hoe volkomen de natiën in die dag buiten Zijn aardse bediening gesloten waren, is het buiten mijn begripsvermogen te verstaan hoe heidenen het lef hebben vandaag binnen te dringen en de leer van deze verslagen van Mattheüs, Markus, Lukas en Johannes op zichzelf toe te passen. Met andere woorden, indien de leer van onze Heer, in Zijn aardse bediening, exclusief was voor "de verloren schapen van het huis van Israel", wanneer, waar en op wiens gezag werd die dan toepasbaar op ons, de natiën, vandaag?

Wanneer deze vraag is beantwoord, zal ondervonden worden dat het geheel en volledig rust op het gezag(?) van traditionele aannames uit donkere tijden! Het is gewoon een geval van een blinde die een blinde leidt. En zij die de voorkeur geven aan tradities van mensen boven het interne bewijs van het woord van waarheid in z'n oorspronkelijke zuiverheid, zullen, uiteraard, dit getuigenis beschouwen met onverschilligheid en met een snier. Maar zij die echt Zijn discipelen zijn en het getuigenis waarderen dat door Zijn woord wordt gedragen, zullen er in blijven, deze GODDELIJKE LIJN VAN DEMARCATIE erkennend en strikt handhavend.

Handelingen

De gedachte in het achterhoofd houdend - de adressen in de boeken - leze men Handelingen, en men zal zien dat de Twaalf nooit buiten het land Palestina gingen en alleen aan Joden en proselieten dienden. En met de grote vervolging van de ecclesia in Jeruzalem werden de discipelen verspreid over de districten van Judea en Samaria, behalve de apostelen (Hand. 8:1), en gingen zo ver als Foenicië, Cyprus en Antiochië, het woord sprekend aan niemand anders dan Joden (Hand. 11:19). Nu, in Christus' opstandingsbediening, droeg Hij de apostelen op: "Maar jullie zullen kracht verkrijgen bij het komen van de heilige geest op jullie, en jullie zullen getuigen van Mij zijn, zowel in Jeruzalem als in geheel Judea en Samaria en tot de grenzen van het land"(Hand. 1:8;SW). De nauwkeurige student van de Schrift zal zien dat de Twaalf hun bediening beperkten tot deze drie gebieden - Jeruzalem, heel Judea en Samaria en tot aan de grenzen van het land. Daarbuiten gingen ze niet. Paulus werd geroepen terwijl hij buiten het land van Palestina was en diende voor de regionen daarbuiten.

In het eerste deel van het boek Handelingen is Petrus de meest vooraanstaande, maar hij wordt in het latere deel vervangen door Paulus. De eerste zeven hoofdstukken houden zich bezig met de bediening van de Twaalf in Jeruzalem, het achtste en negende met heel Judea en Samaria, en het tiende, elfde en twaalfde met de proselieten aan de grenzen van het land. Hun getuigenis werd in elk daarvan verworpen. De balans van het boek leidt naar buiten het land en heeft betrekking op de bediening van Paulus.

Paulus' afscheiding

Het dertiende hoofdstuk doet verslag van Paulus' afscheiding voor het werk waartoe hij werd geroepen ("afgezonderd voor het evangelie van God ... over Zijn Zoon ... Jezus Christus, onze Heer, door Wie wij genade en het apostelschap ontvingen, voor de geloofsgehoorzaamheid onder alle natiën" - Rom. 1:1-6;SW) en zijn bediening op het eiland Cyprus. Op Pafos wordt een Jood, genaamd Bar-Jezus, blind gemaakt omdat hij probeerde de proconsul, Sergius Paulus, een heiden, af te brengen van het geloof. De proconsul gelooft, het eerste individu uit het midden van de natiën die het evangelie hoorde en aanvaardde zonder eerst een proseliet van het Judaïsme te zijn geworden.

Vanaf die tijd groeit er een steeds wijder wordende kloof tussen de bediening van de Twaalf en die van Paulus, tot het afsluitende hoofdstuk, waar we Paulus in Rome vinden. Israel verwerpt zijn getuigenis over het koninkrijk en hij citeert Jesajas woorden, net zoals onze Heer deed toen zij Zijn getuigenis verwierpen (Matt. 13:14,15), blindheid over hen allen uitsprekend totdat "de volheid van de natiën zal binnengaan"(Rom. 11:25;SW).

Gevangenis en volkomenheidsbrieven

Het is dan dat Paulus zijn volkomenheidsbrieven schrijft - Efeziërs, Kolossenzen en Filippenzen - en voor het eerst de huidige geheime bediening presenteert die "verborgen was in de aionen in God"(Efe. 3:9), toen, in geest, de natiën gezamenlijke deelnemers werden aan de belofte in Christus Jezus, door het evangelie waarvan Paulus de uitdeler werd (Efe. 3:6,7), met een hemels lotdeel "te midden van de hemelingen in Christus Jezus"(Efe. 2:4-7). Daarom moeten wij, de natiën, om de waarheid van God die voor ons was bedoeld over de alles overstijgende genade die de onze is in Christus Jezus te verkrijgen, en die Hij zal tonen tijdens de komende aionen (Efe. 2:6-8), gaan naar de brieven van Paulus, de uitverkorene, geroepene, afgescheidene, en benoemd als "een verkondiger en een apostel en een leraar van de natiën in kennis en waarheid"(Rom.15:15,16; 1 Tim.2:6,7; 2 Tim.1:11), en aan wie, alleen, de onthulling bekend was gemaakt(Efe. 3:1-4).

Maar laten we, voor nu, de geschriften van Paulus in de tussenperiode overslaan, en voortgaan met onze studie van Gods boodschap aan Israel in de Besnijdenis geschriften.

De Hebreeën

Na Handelingen is Hebreeën het volgende boek, in de volgorde van de Besnijdenis geschriften. De naam en het karakter van het boek tonen zonder enige twijfel aan dat het aan Israel werd geschreven. Het spreekt van "de vaders" (Hebr. 1:1) - en behoren alleen tot Israel - "verbonden," "priesterschap" en "koninkrijk," enz, die het onmiskenbaar doen behoren bij het volk Israel, want de "verbonden," "koninkrijk" en "priesterschap" behoren in zowel type als antitype bij Israel en niemand anders, als we Gods woord eren boven de tradities van het Christendom. Het "nieuwe-" of "betere verbond" wordt bevestigd in hoofdstuk 8:6-12, wat is voor het huis van Israel en het huis van Juda. Hoe een heiden hier kan binnendringen en deze leringen op zichzelf kan toepassen, zonder goddelijke volmacht of gezag, vereist meer onvervalste arrogantie dan wij verlangen te bezitten.

Jakobus

Vervolgens keren we ons naar het boek Jakobus, en we worden zeker niet in twijfel gehouden over aan wie het werd geschreven, want het allereerste vers bevat het adres, dwz. "Aan de twaalf stammen in de verstrooiing" (Jak. 1:9). Met dit duidelijke adres aan het begin van de brief, schijnt het moeilijk in te denken hoe een heiden, die het slechts leest (om niet te spreken over bestuderen, de passages er van kaapt voor zichzelf; zeker wanneer hij dat met verlies moet doen. De vraag die wij onszelf kunnen stellen is: Geloven wij dat Jakobus wist aan wie schreef, toen hij deze brief adresseerde aan de "twaalf stammen in de verstrooiing," of willen wij het beter weten dan hij, en het verdraaien, zodat het heidenen aanspreekt voor wiens richtinggeving ze nooit was bedoeld?

1 en 2 Petrus

Overweeg nu Petrus' brieven, en u zal vinden dat ze het volgende adres bevatten: "aan de uitverkoren verbannenen van de verstrooiing". En voor verder bewijs over aan wie Petrus schrijft, vertelt Paulus ons in Galaten: "dat mij het evangelie van de onbesnijdenis was toevertrouwd, net zoals Petrus van de besnijdenis" en dat God "werkt voor Petrus in het apostelschap van de besnijding"(Gal. 2:7-9;SW). Allen die Gods woord in ere houden boven de traditie, zullen dit als afdoende bewijs aanvaarden dat Petrus' geschriften beperkt zijn tot de BESNIJDENIS.

Johannes en Judas

We zetten onze studie voort met Johannes en Judas, waar we voldoende intern bewijs vinden om hen die er zorgvuldig naar kijken, te overtuigen dat ook deze beperkt zijn tot de Besnijdenis. In feite worden de natiën, of heidenen, slechts drie maal genoemd in de Besnijdenisbrieven (1Petrus 2:12; 4:3; 3 Johannes 7) en dan alleen op een negatieve wijze! Petrus sprak over hen aan wie hij schrijft als zijnde onder de natiën. Johannes verdiept het onderscheid door te verklaren dat zij niets van de natiën nemen. Al dit bewijs is voldoende om het feit te bevestigen dat deze brieven niet voor de heidenen bedoeld zijn, en als we enig geweten hebben over de goedkeuring van ons werkmanschap voor God, zullen we ophouden met kapen van hun geschriften voor de heidenen, en ze CORRECT TOEDELEN aan wie ze bedoeld zijn - de Besnijdenis - Israel.

De Openbaring

We beëindigen onze studie met "de Onthulling van Jezus Christus," of Openbaring, die de laatste van de Besnijdenis geschriften is. En ze loopt, voor de opmerkzame lezer, over van bewijs dat ze werd geschreven aan de Besnijdenis. Alles is Joods, van het begin tot het eind, met de natiën aan hen onderschikt. Zij zijn een koninkrijk van priesters (Openb. 1:5,6). De ark van Gods verbond (Openb. 11:19), die exclusief aan Israel toebehoort, is in beeld. En de heilige stad is beschreven met de namen van de twaalf stammen van de zonen van Israel, en de muur van de stad heeft twaalf fundamenten en daarop zijn de namen van de twaalf apostelen van het Lammetje (Openb. 21:12,13). Laten we nu het feit opmerken dat wanneer er, in verband met deze stad, over natiën gesproken wordt, zij altijd buiten zijn, en niet in de stad (Openb. 21:24-26). Er is zelfs geen hint, in heel het woord van God, dat de natiën deel zullen hebben aan de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem. Verder bewijs hiervan, dat wij, de ecclesia die het Lichaam van Christus is, geen deel hebben aan deze stad, is het feit dat de fundamenten van de stad zijn beschreven met alleen de namen van de twaalf apostelen van het Lammetje. Hoe zullen we rekening afleggen voor de weglating van de andere apostelen van deze eer? Paulus en Timotheüs en Silas werden als apostelen beschouwd. Waarom worden zij weggelaten? En bovenal, elk fundament dat verondersteld wordt de ecclesia te ondersteunen, moet de apostel Paulus bevatten, door wie de onthulling en alle waarheid over het gezamenlijk lichaam was bekend gemaakt (Efe. 3:12). De afwezigheid van Paulus' naam (want hij was niet een van de twaalf - Hand. 2:14; 6:2 - Paulus was op dat moment nog niet bekeerd) is positief bewijs dat zij wie hij diende part nog deel hebben in de heilige stad. Ze zal het geredde Israel bevatten, de bruid van het Lammetje. Ons lotdeel, de ecclesia die het Lichaam van Christus is, is te midden van de hemelingen, in de hemel (Efe. 2:4-7; 3:1-10).

Zo dit alles (de Besnijdenis geschriften) latend voor wie ze bedoeld zijn - Israel - laten we ons nu keren naar Paulus' geschriften en de alles overstijgende genade proeven die komt naar hen buiten de verbonden - aan wie geen beloften werden gedaan - die geen hoop hebben, en die zonder God in de wereld zijn.

Paulus' brieven

Grofweg gesproken schreef Paulus negen brieven aan zeven ecclesias en vier brieven aan privé personen. En, zoals te vinden in de introductie van zijn brieven, ze zijn praktisch allemaal geadresseerd aan de Onbesnedenheid, de heidenen, voor wie hij werd verkozen, geroepen, afgescheiden, en aangesteld als verkondiger, apostel en leraar. In zijn geschriften ontvangen wij, de natiën, die het Lichaam - de ecclesia - vormen, een hoop van heerlijkheid die de verwachting van het volk Israel verre overtreft. Op aarde hebben we geen rechten - die behoren toe aan Israel, aan wie ze in verbonden gegeven werden. Maar in de hemelen verkrijgen wij een alles overstijgende plaats, gereserveerd door genade, alleen voor hen die geen verdiensten hebben, die geen verwachting hebben, en zonder God in de wereld zijn. Vanaf dit bejubelde hoogtepunt van gelukzaligheid, kunnen wij neerzien op de zegeningen van de Besnijdenis en elk, ten behoeve van ons, omgezet zien worden in hemelse pracht.

Let op het contrast!

Bezit Israel niet de verbondsbeloften voor de aarde?

"Ons burgerschap behoort in de hemelen, van waaruit wij een Redder verwachten, ook, de Heer, Jezus Christus, Die het lichaam van onze vernedering zal omzetten, om het een te maken met Zijn heerlijke lichaam" (Filip. 3:20,21).

* * * * * * *

Is niet "het geredde Israel" "de bruid van het Lammetje?"

Wij zijn"het Lichaam van Christus" (Kol.1:18), een veel meer intieme en vitale relatie.

* * * * * * *

Zijn zij "gepardoneerd" of "vergeven?"

Wij zijn "gerechtvaardigd" of "van blaam gezuiverd."

* * * * * * *

Zijn zij "opnieuw geboren," "opnieuw verwekt?"

Wij zijn een"nieuwe schepping" in Christus, het "primitieve ging voorbij."

* * * * * * *

Hebben zij toegang tot de tempelhoven?

Wij hebben, met vertrouwen, toegang tot de Vader Zelf door Jezus Christus' geloof(Efe. 3:11,12), zonder de tussenkomst van een priester.

* * * * * * *

Zijn hun "namen geschreven in de rol des levens van het Lammetje?"

"Christus is ons leven," en "wij zijn samen met Christus verborgen in God" (Kol.3:3,4), een meer vitale en veilige staat.

* * * * * * *

Zal Christus redding brengen aan allen in Israel die Hem verwachten, uitzien naar Hem?" (Heb.9:28)?

"Christus stierf voor ons, zodat, of wij nu waken of dommelen, wij gelijk met hem zouden leven" (1 Thess.5:9,10)!

* * * * * * *

Zal Israel een lotdeel hebben op de aarde als een koninkrijk van priesters, heersend over de natiën?

Wij, het Lichaam - de ecclesia, hebben ons lotdeel te midden van de hemelingen, in Christus Jezus," (Efe.2:4-6), heersend over de engelen en aartsengelen van het hemelrijk(1 Kor.6:3).

* * * * * * *

Ziet Israel uit naar Christus om te komen en over heel de aarde te heersen?

Wij, het Lichaam - de ecclesia, zullen met Hem zitten op de troon van het universum, hoog boven iedere soevereiniteit en gezag en macht en iedere naam die genoemd wordt, niet alleen in deze aion, maar ook in die welke nog toekomst is(Efe. 1:20-22).

* * * * * * *

Zal Israel het koninklijk priesterschap zijn dat de aarde zal vullen met de kennis van de heerlijkheid van de Heer?

Wij, het Lichaam - de ecclesia, zullen de veelkleurige wijsheid van God bekend maken aan de soevereiniteiten en gezaghebbers te midden van de hemelen, in overeenstemming met de doelstelling van de aionen die Hij maakte in Christus Jezus, onze Heer (Efe. 3:10-12).

* * * * * * *

Zal Israel het koninkrijk en de heerschappij en de grootheid van de koninkrijken onder de hemelen gegeven worden (Dan. 7:27)?

Wij, het Lichaam - de ecclesia, zullen in de toekomende aionen gebruikt worden om de alles overstijgende rijkdommen van Zijn genade te tonen in Zijn vriendelijkheid aan ons in Christus Jezus (Efe. 2:7) - het complement dat heel het universum compleet maakt (Efe. 1:23).

Twee gebieden van werkzaamheid

"In begin schiep Elohim de hemelen en het land" (Gen. 1:1;SW). En, uitgezonderd Paulus' brieven, heel het bereik van de Schrift is betrokken bij Gods raadsbesluiten met betrekking tot de aarde (het land), en meer in het bijzonder bij het kanaal waardoor Hij deze raadsbesluiten zal voltooien, de natie Israel.

Paulus' geschriften houden zich bezig met de hemelen, en meer in het bijzonder met het kanaal waardoor God voorstelt zegeningen te brengen aan de hemelse gebieden, heel het universum, - de ecclesia, die het Lichaam van Christus is. Dit zal ons in staat stellen te beseffen waar Paulus aan dacht toen hij zei: "de heerlijkheid van de hemelsen is anders en de heerlijkheid van de aardsen is anders"(1Kor. 15:40;SW). Israel zal grote heerlijkheid hebben op de aarde, in de komende aionen, maar de onze, te midden van de hemelingen, zal van alles overtreffende overstijging zijn.

Paulus' onthullingen overtreffen die van alle apostelen en profeten in zowel tijd als ruimte, omdat het aan hem was gegeven geheimen bekend te maken die tijdens de aionen in God waren verborgen. Hem werd toegestaan de doelstelling van God, die Hij maakte in Christus Jezus, voorafgaand aan de aionen, en die pas bereikt zal worden totdat zij hun loop hebben volbracht, te begrijpen en voor te leggen. Het werd hem geschonken het woord van God aan te vullen of te completeren, en zijn geschriften dragen ons binnen in een voortreffelijke, overstijgende genade en zegen waarvan Israel nooit kon dromen. Laten we ons daarom niet schuldig maken aan ze neer te trekken tot het niveau van hen van de Besnijdenis, maar met dankbare harten het gelukkige deel aanvaarden dat het onze is, en altijd proberen het gescheiden te houden van Israels verwachting.

Afsluitende samenvatting

Het bewijs van deze vluchtige blik is voldoende om aan te tonen dat de grote Auteur, in Wie alle schatten van rijkdom en kennis zijn verborgen, een doel en plan heeft dat zo groot is dat het heel het universum omvat, en toch maakt Hij een duidelijk onderscheid tussen de twee gebieden van werkzaamheid - de hemelen en de aarde. De GODDELIJKE LIJN VAN DEMARCATIE scheidt het Lichaam-ecclesia en de hemelen van Israel en de aarde.
Neem Paulus' brieven weg en we hebben een complete onthulling over Gods plan voor de verlossing van de aarde en het kanaal waardoor Hij heeft gekozen te werken - de natie Israel. In Paulus' brieven wordt het gebied van zegen overgezet naar de hemelen (Efe. 1.3), en het kanaal waardoor Hij gekozen heeft te werken is -- de ecclesia die het Lichaam van Christus is.

Verdere studie zal aan de opmerkzame student veel opmerkelijke verschillen Paulus' geschriften en die van de Besnijdenis onthullen, waarvan wij nu slechts een schets gegeven hebben. En het grootste voordeel zal pas tot ons komen wanneer wij ten volle het feit waarderen dat Paulus' brieven er zijn voor het heden, en dat heel de rest van de Schrift z'n interpretatie en toepassing vindt vóór en na de huidige geheime bedeling of dispensatie van genade. Alleen Paulus geeft de waarheid voor de ecclesia die het Lichaam van Christus is. Die is nergens buiten zijn geschriften te vinden. Alle andere delen van goddelijke onthulling betreffen Israel en de natiën in onderschikking aan hen. Alle Schrift is voordelig als een onthulling van Gods wegen, maar moet niet toegepast worden buiten de juiste plaats.

Het systeem van leer dat in Paulus' geschriften wordt ontwikkeld, is compleet op zichzelf, en is zo uniek dat het weigert vermengd te worden met de Besnijdenis leringen, zonder verwarring en verlies te krijgen. Dit verklaart waarom Paulus veel uitspraken van Petrus op een hoger niveau schijnt te herhalen. Twee voorbeelden zullen volstaan om het contrast aan te tonen.

PETRUS: "Daarom: omgordt de lendenen van jullie verstand, nuchter zijnde, verwacht volkomen de op jullie te brengen genade bij de onthulling van Jezus Christus"
(1Petr. 1:13;SW)

Paulus: "Wij dan, gerechtvaardigd uit geloof, hebben vrede met God door onze Heer Jezus Christus, door Wie wij ook, door het geloof, toegang hebben in deze genade, waarin wij staan en wij roemen, in de verwachting van de heerlijkheid van God."
(Rom. 5.1,2;SW)
Hier zien we dat genade een toekomstige verwachting is voor hen aan wie Petrus schrijft, terwijl zij aan wie Paulus schrijft reeds staan in de genade, een hedendaags bezit!

PETRUS: al jullie zorg op Hem werpend, want Hij zorgt voor jullie.""
(1Petrus 5:7;SW)

PAULUS: "Weest in niets bezorgd, maar laat in alle dingen door het gebed en het verzoek met dankzegging jullie wensen bekend gemaakt worden bij God, en de vrede van God, die superieur is boven alle denken, zal jullie harten en begrip bewaken in Christus Jezus"
(Filip. 4:6,7;SW)

Zorg doodt meer mensen dan oorlog. Maar als we niets toestaan ons bezorgd over te maken, hoe kunnen we dan onze zorgen op Hem werpen? Dit is gewoon weer een ander contrast tussen de bedieningen van Petrus en Paulus. In Paulus worden we geleid naar een vrede van God die kennis overstijgt, waar we rusten in de wil van Hem Die in staat is overtreffend te doen boven alles wat we wensen of vragen, in overeenstemming met de kracht die in ons werkzaam is. (Efe. 3:20).

Hieruit kunnen wij zien hoe de nieuwe wijn niet in oude wijnzakken gedaan kon worden. Beroof Petrus niet om Paulus te betalen. Hij heeft het niet nodig!

Laat me nogmaals herhalen dat alle Schrift is ter lering, maar niet alle Schrift werd aan of over ons geschreven. Paulus' brieven presenteren de waarheid voor vandaag en gaan over de ecclesia die het lichaam van Christus is, met een hemelse bestemming. Alles buiten zijn geschriften heeft geen plaats of toepassing voor het heden; het is voor de toekomst, nadat het Lichaam, de ecclesia, gecompleteerd is en geroepen om bij de Heer te zijn.

Mogen we leiding ontvangen om de GODDELIJKE LIJN VAN DEMARCATIE te herkennen en strikt te handhaven, aangewezen in deze kleine boodschap, de Besnijdenis geschriften latend voor wie ze bedoeld zijn - Israel, en ons koesteren in Zijn heerlijke genade die ons begenadigt in de Geliefde.




terug naar de Indexpagina



© www.hetbestenieuws.nl