Gods Aionische Doelstelling
Hoofdstuk 20

De nieuwe hemelen en aarde
door Adlai Loudy

"... de eerdere dingen gingen weg...
Zie, Ik maak alles nieuw!"

(Openb. 21:4,5;SW)

Dit Schriftgedeelte spreekt van het voorbij gaan van de orde van dingen die behoren tot de oude schepping en het inluiden van de nieuwe. De dag van de Heer sluit af met de grote ramp waaruit de nieuwe schepping voortkomt - de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde - de dag van God. Johannes zegt:

"En ik nam een nieuwe hemel en een nieuwe Aarde waar, want de eerdere hemel en de eerdere Aarde gingen weg en de zee is niet langer"
Openb. 21.1;SW)

Petrus geeft ons een meer complete beschrijving van hoe de nieuwe schepping tot stand gebracht zal worden:

"Maar de hemelen nu en de Aarde, door hetzelfde woord weggelegd met vuur, worden behouden in de dag van oordeel en van vernietiging van de oneerbiedige mensen.[de Grote Witte Troon]
...
De dag van de Heer nu zal komen als een dief, waarin de hemelen met een dreunend geluid voorbij zullen gaan, en de elementen zullen ontbonden worden door verbranding, en de Aarde en de werken in haar zullen gevonden worden. Als dan zo dit alles ontbonden wordt, bij welk soort mensen moeten jullie dan behoren in heilig gedrag en vroomheid, en ijverig hopend op de dag van God, tijdens welke de hemelen, in brand staande, ontbonden zullen worden en de elementen ontleed worden door verbranding? Maar wij hopen, naar Zijn belofte, op nieuwe hemelen en een nieuwe Aarde, waarin rechtvaardigheid woont."

(2 Pet. 3:7, 10-13

De drie dagen van de Schrift

Het zal goed voor ons zijn ten eerste de drie grote dagen van de Schrift te (h)erkennen en hun relatie met Gods aionische bedelingen. Vanaf de uitzetting van Adam uit [de hof van] Eden tot aan de "komst," of aanwezigheid van de Heer, is de dag van de mensheid(1 Kor. 4:3). Tijdens deze periode is aan de mens gezag en suprematie gegeven, en is hem toegestaan zijn eigen wegen te gaan om zijn onvermogen te bewijzen. De aanwezigheid van de Heer markeert het begin van de Dag van de Heer (Openb. 1:10), die afsluit met het voorbij gaan van de hemelen met een dreunend geluid, de elementen ontbonden door verbranding en de aarde en de werken er in ontdekt, gevolgd door de nieuwe schepping en de Dag van God (2 Pet. 3:12). In de Dag van de Heer zal JAHWEH alleen verheerlijkt worden, terwijl in de Dag van God, God tabernakelt bij de mensheid; zij zullen Zijn volken zijn en Hij zal bij hen zijn. Zo hebben we een goddelijke rangschikking onthuld, beginnend met de vervreemding in Eden, waardoor de Godheid steeds dichterbij komt met elke verandering, totdat er verzoening is tussen schepsel en Schepper in de Dag van God, waarin rechtvaardigheid zal verblijven.

De nieuwe schepping

De grootse era van de nieuwe schepping - de nieuwe hemelen en de nieuwe aarde - wordt, volgens het tijdelement in de Schrift, aangeduid met "de aion van de aion" (Hebr. 1:8), en "de aion van de aionen" (Efe. 3:21), en is de laatste van de grote aionen van tijd in Gods Aionische Doelstelling.

Wat de wereldleer betreft zijn het de derde van de hemelen en aardes die in de Schrift zijn onthuld. De eerste komt ons voor ogen in Genesis 1.1, maar verging bij de grote nederwerping, waarin "land werd chaos en leegstaand en er was duisternis over oppervlakten van afgrond"(Gen. 1.2;SW), de "er vanouds hemelen waren en land, staande uit het water en doorheen het water, door het woord van God, waardoor de toenmalige wereld, overstroomd zijnde, door water werd vernietigd" (2 Petr. 3:5,6;SW)

Wij leven in de tweede hemelen en aardes, waarover Petrus zegt:

"Maar de hemelen nu en de Aarde, door hetzelfde woord weggelegd met vuur, worden behouden in de dag van oordeel en van vernietiging van de oneerbiedige mensen"
(2 Petrus 3:7;SW)

Wanneer de hemelen en aardes die er nu zijn vluchten van het aangezicht van Hem Die zit op de Grote Witte Troon (Openb. 20:11), zullen zij vergaan in de grote smeltkroes van de Goddelijke Alchemist en nieuw gemaakt worden, onverwoestbaar, onveranderlijk, permanent en blijvend - de derde en laatste van de hemelen en aardes in Gods aionische doelstelling.

De nieuwe aarde zal vele dingen gemeen hebben met de eerste, in het bijzonder omdat er in de eerste geen zee was. Water, in de vorm van zeeën, is alleen op de huidige aarde te vinden. Het veranderende karakter van de aarde waarop we leven is grotendeels te danken aan de aanwezigheid van water. Het doet de grootste rotsen uiteen vallen. In de vorm van gletsjers slijt het de bergen af. In beken, stromen en rivieren, wast het de grond naar de zee. Ongetwijfeld is dit alles een gelijkenis van het niet blijvende proces waardoor de mensheid moet gaan. Maar in de nieuwe schepping zal de nieuwe aarde tot een blijvende woonplaats voor het menselijk ras gemaakt worden.

Het paradijs van God

Het is verbazingwekkend hoe het woord paradijs verdorven is geworden door het wensdenken van de mens, meer heen en weer geschud door hun gevoelens dan door onthulling. Zelden is er een begrafenispreek uitgesproken waarin de overledene niet in het paradijs is geplaatst! Maar er moet opgemerkt worden dat er veel verwarring heerst over de plaats waar het zich bevind. Sommigen maken het deel van hades, ergens in het hart van de aarde! Anderen zeggen dat het in de hemel is, terwijl anderen denken dat het de heilige stad is!

Het woord paradijs is Perzisch en betekent park of tuin gevuld met vruchtdragende planten. In de Septuagint wordt het gebruikt als er gesproken wordt over de hof van Eden. In de Griekse Schrift vinden we het maar drie maal gebruikt, waarvan er twee ongetwijfeld verwijzen naar het millenniale koninkrijk op de herstelde aarde (Luk. 23:43; Openb. 2:7), en één naar de nieuwe aarde van de derde hemel en aarde in de nieuwe schepping van de laatste aion (2 Kor. 12:4). Met de inspiratie onveranderlijk het woord toepassend op de aarde, zouden liefhebbers van waarheid gedwongen moet zijn alle huidige ideeën af te wijzen die niet in harmonie zijn met het goddelijk gebruik.

Wanneer de eerdere dingen voorbij zijn gegaan en alle dingen nieuw zijn gemaakt, zal er voor hen van wie het lot te vinden is op de nieuwe aarde een zeer aangenaam vergezicht open gaan - het paradijs van God. Johannes schrijft dat hij een luide stem uit de troon hoorde zeggen:

"En ik hoor een luide stem vanuit de troon, zeggend: "Zie, de tabernakel van God is bij de mensen en Hij zal bij hen tabernakelen, en zij zullen Zijn volken zijn en Hij zal bij hen zijn en Hij zal hun °God zijn. En Hij zal iedere traan uitwissen uit hun ogen, en de dood zal niet langer zijn, noch treurnis, noch geschreeuw, noch ellende zal er langer zijn, want de eerdere dingen gingen weg"
(Openb. 21:3,4;SW)

De nieuwe stad, Jeruzalem

"En ik nam* de heilige stad waar, nieuw Jeruzalem, neerdalend uit de hemel van God, gereed gemaakt zoals een bruid versierd is voor haar man."
(Openb. 21:2;SW)

Het kan hier niet te krachtig benadrukt worden dat de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, niet de hemel is in welke zin van het woord dan ook, zoals gewoonlijk vandaag geleerd en geloofd wordt. Het is hemels wat het karakter betreft, maar is te vinden op de nieuwe aarde. Het komt naar beneden van God, uit de hemel, en daarom kan het niet de hemel zijn. En ook zal het niet de verblijfplaats van allen zijn. De meerderheid, oppervlakkig hun gevoelens volgend, hebben in de Schrift zulke ruwe ideeën over de hemel in de Schrift begrepen en gelezen, tot er maar betrekkelijk weinigen zijn die weten wat de Schrift werkelijk over het onderwerp zegt. Daarom zijn we in deze studie nauwgezet, en lezen we de beschrijving van de stad zoals de boodschapper die heeft gegeven, opmerkend voor wie ze is voorbereid:

"9 En een van de zeven boodschappers die de zeven schalen hebben die vol zijn met de zeven laatste slagen, kwam en hij sprak met mij, zeggend: "Kom hier! Ik zal jou de bruid tonen, de vrouw van het Lammetje."
10 En hij draagt mij weg, in geest, op een grote en hoge berg, en hij toont mij de heilige stad Jeruzalem, neerdalend uit de hemel van God,
11 hebbend de heerlijkheid van God. Haar lichtsterkte is als een zeer kostbare steen, als een kristalachtige jaspissteen,
12 hebbend een grote en hoge muur, hebbend twaalf poorten, en op de poorten twaalf boodschappers. En namen zijn ingegraveerd, welke de namen zijn van de twaalf stammen van de zonen van Israel. 13 Van het oosten: drie poorten en van het noorden: drie poorten en van het zuiden: drie poorten, en van het westen: drie poorten.
14 En de muur van de stad heeft twaalf funderingen en op hen de twaalf namen van de apostelen van het Lammetje.
15 En die met mij spreekt had een gouden meetlint, opdat hij de stad zou meten en haar poorten en haar muur. 16 En de stad ligt vierkant, zowel haar lengte, als haar breedte. En hij meet de stad met het lint op: twaalfduizend stadia. Haar lengte en breedte en hoogte is gelijk.
17 En hij meet haar muur: honderd-vier-en-veertig ellen van menselijke maat, die van een boodschapper is.
18 En het bouwmateriaal van haar muur is jaspis en de stad is schoon goud, zoals glas schoon is.
19 De funderingen van de muur van de stad werden versierd met iedere kostbare steen. De eerste fundering met jaspis, de tweede met saffier, de derde met chalcedon, de vierde met smaragd,
20 de vijfde met sardonix, de zesde met sardius, de zevende met chrysoliet, de achtste met beryl, de negende met topaas, de tiende met chrysopraas, de elfde met hyacint, de twaalfde met amethist.
21 En de twaalf poorten zijn twaalf parels. Ieder van de poorten respectievelijk was uit één parel. En het plein van de stad was van helder goud, zoals doorschijnend glas."

(openb. 21:9-21;SW)

Deze beschrijving van de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, is weergaloos groots. "Maar," zo zegt iemand, "je denkt toch niet dat dit letterlijk waar is? Toch?" Nee, in dit werk "denken" we niets! We geloven dat het letterlijk waar is, omdat we ondervonden hebben dat het eenvoudiger is God te geloven dan te proberen menselijke interpretaties te begrijpen. In deze hele omschrijving zijn de hemelen zijn letterlijk, is de aarde letterlijk, en is de zee letterlijk, waarom kan dan de stad niet ook letterlijk zijn? Het is waar, dit is de stad waar Abraham naar uitzag, waarvan God de Handwerksman en de Architect is (Hebr. 11:10). Het zal het aionische thuis zijn van het "geredde Israel," de "vrouw van het Lammetje."

Een overdenking van de afmetingen van de stad onthult waarom de huidige aarde opnieuw geschapen moet worden en de zee er niet meer zal zijn wanneer ze naar beneden komt. Ze is 12.000 stadia of 2206.4 kilometer in het vierkant. Begrijpen we de immense maat van een stad van zulke proporties? Ze zal 3.042.482 vierkante kilometer aan oppervlak hebben! Ze zal een gebied beslaan van meer dan de helft van de maat van de Verenigde Staten!

Vorm van de stad

Ons wordt verteld dat de lengte en breedte en hoogte gelijk zullen zijn. Dit houdt niet noodzakelijk in dat het een kubus zal zijn, want er is een geometrische figuur die gelijke afmetingen heeft, en dat is een piramide. In de milleniale aion zal de geliefde stad verhoogd zijn op de top van een grote berg, en het is zeer wel mogelijk dat de nieuwe stad piramidaal van vorm zal zijn, als een grote berg, wanneer ze haar plaats op de nieuwe aarde inneemt, in het bijzonder wanneer we de troon van God en het Lammetje en de verlichting van de stad overdenken.

"En de stad heeft de zon niet nodig, noch de maan, dat zij zouden schijnen, want de heerlijkheid van God verlicht haar en het Lammetje is haar lamp"
(Openb. 21:23;SW)
"En er zal niet langer nacht zijn en zij hebben geen lamplicht nodig en licht van de zon, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen regeren voor de aionen van de aionen"
(Openb. 22:5;SW)

Het lijkt er op dat de troon van God en het Lammetje prominent geplaatst zullen zijn aan de top van deze grote piramidale stad, van waaruit de lichtgevende stralen van heerlijkheid de hele stad zullen bestralen, en daarom zal er geen noodzaak zijn voor zon-, maan- of lamplicht, en er zal geen nacht meer zijn. Dit verwijst duidelijk alleen naar de stad en omgeving, en niet naar de veraf gelegen gebieden op de nieuwe aarde, want er zal dag en nacht zijn waar het licht van de grote stad niet komt.

Het materiaal van de stad

"En het bouwmateriaal van haar muur is jaspis en de stad is schoon goud, zoals glas schoon is"
(Openb. 21.18;SW)
"En het plein van de stad was van helder goud, zoals doorschijnend glas"
(Openb. 21:21;SW)

Als deze beschrijving verwijst naar de huizen van de inwoners, zal het inderdaad een stad zijn van alles overstijgende schoonheid en pracht. Denk aan leven in paleizen van doorschijnend goud, zoals doorschijnend glas, met de straten en pleinen van goud als doorschijnend glas, de stadsmuren versierd met allerlei kostbare stenen, en poorten van parels! Het is heerlijk hierover na te denken!

Het kan hier goed zijn een paar van de tegenwerpingen op te merken die gewoonlijk tegen het aanvaarden van de letterlijk beschrijving van deze stad worden ingebracht. Critici hebben de gedachte belachelijk gemaakt van een stad die gebouwd is in overeenstemming met de specificaties die de boodschapper heeft gegeven, en velen, die menen de Schrift te leren, staan er op dat dit slechts een woordbeeld is en niet een werkelijkheid. Maar chemie en metallurgie hebben in de afgelopen jaren veel bijgedragen aan het verklaren van de werkelijkheden van de hier gebruikte taal. Het is een aangetoond feit dat koolstof, van variërende graden van zuiverheid, lampzwart, houtskool, grafiet, maar ook diamant kan vormen. En men heeft geleerd dat goud, onderworpen aan intense hitte, blijvend doorzichtig gemaakt kan worden! Daarom is dit niet een denkbeeldig woordbeeld, zoals velen ons willen doen geloven, maar een goddelijke beschrijving van een heerlijke werkelijkheid, gereed gemaakt voor een voorbereid volk, en zal door de zonen van Israel op de nieuwe aarde genoten worden in de bedeling van het complement van de eras.

De tempel

"En een tempel nam ik in haar niet waar"
(Openb. 21:22;SW)

Duidt dit aan dat er geen aanbidding zal zijn in die tijd van de nieuwe schepping? Zeer zeker niet! Maar waarom zouden we een tempel hebben als Degene Die we aanbidden willen aanwezig zijn - de Here God Almachtig en het Lammetje?

Er zijn tijdens de aionen zes tempels geweest, "gemaakt door handen," waarin JAHWEH verbleef. De eerste was de "tabernakel in de wildernis"(Exo. 25:8). De tweede werd door Salomo opgericht (2 Sam, 7:13), en werd door Nebukadnessar verwoest (2 Kon. 25:9). De derde werd gebouwd door Ezra, op bevel van Cyrus (Ezra 6:3). Herodes' tempel was de vierde en stond er nog in de dagen van onze Heer. De vijfde wordt "de tempel van God" genoemd (2 Thess. 2:4), en zal opgericht worden voor de afsluiting van de huidige aion, en is de tempel die in Openbaring wordt opgemeten (Openb. 11:1), waarin, als de gruwel der verwoesting, waarvan door Daniël werd gesproken, de profeet zich zal zetelen en aanbidding of anders de dood zal opeisen(Dan. 9:27; Matt. 24:15). De zesde wordt door Ezechiël beschreven, die in het millennium zal worden gebouwd (Eze. 40-43), zoals we in hoofdstuk XVII hebben beschreven. En daar, op de nieuwe aarde, in de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, hebben we de zevende! Nee, geen zevende tempel, maar de ware Tempel, God Zelf, en het ware Offer, het Lammetje, waarvan alle eerdere tempels en offers slechts typen waren, leidend naar de werkelijkheden.

De rivier van levend water

"En hij toont mij een rivier van water van leven, glanzend als kristal, komend uit de troon van God en van het Lammetje."
(Openb. 22:1;SW)

Deze rivier van levend water kan teruggevoerd worden naar het wasvat van de tabernakel (Exo. 30:18), door de tien wasvaten en de gegoten zee van Salomos tempel (2 Kron. 4:2-6), en het water dat zal vloeien uit het millenniale heiligdom (Eze. 47), naar de kristallen stroom die hier wordt beschreven. Deze heerlijke rivier wordt "het water van leven" genoemd, vanwege de leven gevende eigenschappen. Aardse stromen hebben hun bron gewoonlijk in de een of andere bergbron, maar deze rivier van levend water heeft z'n bron in de troon van God en het Lammetje. Ergens in die grote piramidale berg, in het midden van de stad, mogelijk op de top, zal de troon van God en het Lammetje staan, waaruit de rivier van levend water zal voortkomen, helder als kristal, neervloeiend in cascades van terras naar terras, een toneeltje van buitengewone schoonheid vormend dat alleen de Goddelijke Handswerkman en Architect kon ontwerpen en bouwen.

De boom des levens

"In het midden van haar plein en aan deze en de andere kant van de rivier, staan bomen van leven, die twaalf vruchten geven, in overeenkomst met iedere maand haar vrucht gevend, en de bladeren van de boom zijn voor de genezing van de natiën."
(Openb. 22:2;SW)

In het midden van het stadsplein en aan beide zijden van de rivier zullen bomen groeien. Deze bomen zijn niet alleen schaduwbomen, maar prachtige vruchtdragende bomen, en heten "de boom des levens"(letterlijk: xulon zoes - hout van-leven), twaalf maal vrucht gevend, iedere maand de juiste vrucht. Dit herinnert ons aan de belofte voor de overwinnaars uit de ecclesias uit de hoofdstukken twee en drie van Openbaring:

"Wie een oor heeft, laat hem horen wat de geest zegt tot de ecclesias: Aan de overwinnende. Ik zal hem te eten geven van de boom van het leven, die is in het paradijs van God."
(Openb. 2:7;SW)

Deze belofte schijnt een speciaal voorrecht met zich mee te dragen voor allen in Israel die tegen het Wilde Beest en de valse Profeet overwinnen tijdens de vreselijke tijd van verdrukking die zij geroepen zijn te doorstaan, voorafgaand aan het millennium. Op de vernieuwde aarde van de milleniale aion, zal Palestina als de hof van Eden gemaakt worden (Eze. 36:35), met JAHWEHs heiligdom in het midden van Zijn volk geplaatst, en levende wateren komen er uit voort met genezing voor alles waar de waterloop komt.

"En aan de waterloop, aan deze kant en aan de andere kant, zal iedere soort van voedselboom opschieten. Zijn blad zal niet vergaan en aan zijn vrucht zal geen einde zijn. Naar zijn maanden zal hij eerstelingen maken, want zijn wateren zijn die uit gaan van het heiligdom. En zijn vrucht wordt tot voedsel en zijn blad tot genezing."
(Eze. 47:12;SW)

Dit is het paradijs waarvan Christus sprak toen Hij antwoord gaf aan de misdadiger aan het kruis (Luk. 23:43), en waarin de overwinnaars het bijzondere voorrecht zullen toegewezen krijgen om te eten van de boom des levens tijdens de lange millenniale dag. De meerderheid van de zonen van Israel, net als de natiën, zullen niet van deze bijzondere zegen genieten. Maar in de laatste aion, die van de nieuwe schepping, zal dit het gezegende voorrecht zijn van heel Israel, die dan de burgers van het nieuwe Jeruzalem zullen zijn.

"In het midden van haar plein en aan deze en de andere kant van de rivier, staan bomen van leven, die twaalf vruchten geven, in overeenkomst met iedere maand haar vrucht gevend, en de bladeren van de boom zijn voor de genezing van de natiën"
(Openb. 22:2;SW)

Hier wordt ons een uitspraak gegeven die laat zien dat de "vloek" niet helemaal weg zal, in het bijzonder onder de natiën van die era, anders waren de bladeren van de boom nutteloos. Het voorrecht van toegang tot de boom, waarvan de bladeren tot genezing zijn, toegewezen aan die overwinnen tijdens het millennium, wordt nu duidelijk het voorrecht van de natiën op de nieuwe aarde.

Het woord "genezing" is letterlijk therapeian, WARM-VANAF. In plaats van heling, wat ziekte onderdrukt, schijnt het te spreken van het aanleveren van de nodige eigenschappen voor uniforme temperatuur en energie, nodig voor het bewaren van het menselijk lichaam in een toestand van vitale, krachtige gezondheid voor de aion. Er moet aan gedacht worden dat de natiën op de nieuwe aarde in hun vleselijke, zielse staat zullen zijn, en het zal hun gezegende voorrecht zijn om deel te hebben aan de bladeren van de boom des levens, voor het handhaven van perfecte gezondheid die past bij hun niveau van heerlijkheid in die era. Kennelijk zullen de natiën van de nieuwe aarde een lichamelijke zegen genieten die gelijk is aan die van het herboren Israel in het millenniale koninkrijk.

En nu mogen we zien dat in dit alles er niet de minste hint is aan "onsterfelijkheid." Toegang tot de boom des levens is geen onsterfelijkheid. Het doet een beroep op ons om na te denken over het verlies dat over gelovigen is gekomen door te falen het woord van waarheid recht te delen en onderscheid te maken tussen de verschillende, onthulde, heerlijkheden. Voor de meerderheid staat toegang tot de boom des levens gelijk aan onsterfelijkheid! Maar dit is een zeer ernstige vergissing, want er kan geen onsterfelijkheid bestaan zonder het leven van God. Alleen Christus heeft onsterfelijkheid (1Tim. 6:16). Het zal het deel worden van alle gelovigen die bij Zijn komst opgewekt zullen worden (1 Kor. 15:23). Maar het zal niet het bezit zijn van allen die hier op de nieuwe aarde zullen zijn tot de voleinding, wanneer de dood, de laatste vijand, zal zijn afgeschaft.

Hoewel er geen dood meer zal zijn op de nieuwe aarde, is dat niet omdat allen onsterfelijkheid hebben, maar vanwege de bewarende actie van de vruchten en bladeren van de boom des levens.

Kwaad en het meer van vuur

Kwaad, hoewel niet helemaal afwezig in die era, wordt op z'n minst afgescheiden naar het meer van vuur en zwavel, wat de tweede dood is.

"Doch voor vreesachtigen en ongelovigen en gruwelbedrijvers en moordenaars en ontuchtigen en tovenaars en afgodendienaars en al de leugenaars, hun deel is in het meer, het brandende met vuur en zwavel, dat de tweede dood is."
(Openb. 21:8;SW)

Dit zal niet op de nieuwe aarde zijn, maar op de een of andere goddelijk aangewezen plaats, weg van de nieuwe orde van dingen van de nieuwe schepping. Ook is het niet de "hel" waarover de orthodoxie zo vurig preekt en waarvan de Schrift niets zegt. Het heilig verslag zegt dat het de tweede dood is. En hoewel het een tirannieke vijand is, regerend over een enorme menigte van de mensheid, worden we er door Paulus van verzekerd dat dit niet eeuwig of altijd durend zal zijn. Het zal als de laatste vijand in Christus' volkomen heerlijke heerschappij afgeschaft worden, en die er aan onderschikt zijn zullen bevrijd worden in de volheid van leven in het koninkrijk van God, waaraan geen einde komt. Maar dit moet wachten op ons laatste hoofdstuk over "het doel van het universum."

De troon van God en het Lammetje

In de brief aan de Hebreeën hebben we een prachtige uitspraak van de Schrift, geciteerd uit Psalm 45,6 en 7, waar staat:

"maar tot de Zoon:
"Uw troon, o God, is in de aion van de aion,
en de staf van de rechtschapenheid is de staf van uw koninkrijk.
U hebt rechtvaardigheid lief en u haat wetteloosheid.
Door dit zalft U, God, Uw God met olijfolie van gejubel,
meer dan Uw gezellen! "

(Hebr. 1:8,9;SW)

Het is hier in de nieuwe schepping dat we dit Schriftdeel vervuld zien worden, wanneer de Zoon van Zijn liefde de troon gaat bezitten en heerst voor de aion van de aion, waarin rechtvaardigheid verblijft. Dit Schriftdeel bewijst overtuigend dat aion niet "eeuwig" betekent, anders zou er geen enkele voleinding kunnen zijn, wanneer de Zoon het koninkrijk overdraagt aan God de Vader (1 Kor. 15:25,28).

"En alle vervloeking zal niet langer zijn. En de troon van God en van het Lammetje zal in haar zijn. En Zijn slaven zullen hem goddelijk dienstbetoon geven."
(Openb. 22:3;SW)

Hier leren we dat er niets meer zal zijn dat voor God toegewijd is voor vernietiging, maar dat dit plan zo ver geperfectioneerd zal zijn en Zijn doel zo dichtbij verwerkelijking zal zijn, dat Zijn heerlijkheid vereist dat er geen enkele doem meer zal zijn. Hoewel er niemand meer zal zijn die verdoemd is als vat van verontwaardiging, maar allen gezegend zijn als vaten van mededogen, verzoend en met vreugde ontvangen in Zijn aanwezigheid, is toch de dag van absolute perfectie nog niet gekomen. Drie dingen staan er op dat het ultieme doel nog in de toekomst ligt: de bladeren van de boom des levens zijn voor de genezing van de natiën; er is heerschappij nodig; de tweede dood is nog steeds werkzaam. Hoewel het boek afsluit met een toneel van hemelse gelukzaligheid, staan we er op dat dit niet het einde is, en ook omvat het niet het universum als geheel in het bereik. Er is door gelovigen zwaar verlies geleden door de wijdverspreide fout van predikanten die naar dit deel van Gods woord gaan om de treurende te troosten over de bestemming van alle verlosten. Er wordt hier met geen woord gerept over de nieuwe hemelen en de toedeling van alles overstijgende heerlijkheid voor de ecclesia die het lichaam van Christus is, te midden van de hemelingen. En laat me opnieuw het feit benadrukken dat de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem, niet de hemel zelf is, want ons wordt nadrukkelijk verteld dat het naar beneden komt, van God, uit de hemel. Bovendien, als we gehoor willen geven aan wat staat geschreven, en niet volharden met het in de Schrift lezen van menselijke tradities, is de stad exclusief voor de zonen van Israel.

Ons is geleerd te zingen en praten over onze plaats in de heilige stad, maar het is een zeer misleidende vergissing, want er is zelfs geen hint in heel het boek van God, dat de natiën enig aandeel of lotdeel zullen hebben in het nieuwe Jeruzalem. Het werd aan Abraham belooft, en ons wordt specifiek verteld dat dit het aionisch huis zal zijn van de twaalf stammen van Israel. En als er van de natiën gesproken wordt in verband met de stad, zijn zij er altijd buiten, hun heerlijkheid en eer er binnen brengend.

"En de natiën zullen bij haar licht wandelen en de koningen van de Aarde dragen hun heerlijkheid in haar. En haar poorten zullen zeker niet gesloten zijn, want er zal daar geen dag of nacht zijn. En zij zullen de heerlijkheid en de eer van de natiën in haar dragen. En zeker zal er niets besmettends of die gruwel doet of de leugenaar in haar binnen gaan, maar die geschreven zijn in het rolletje van het leven van het Lammetje."
(Openb. 21:24-27;SW)

Laten we er nu, in de hoofdstukken 21 en 22 van de Openbaring van Jezus Christus, aan denken dat we voorbijgaande tonelen van dat heerlijke koninkrijk van de Zoon van Gods liefde op de nieuwe aarde aan het overdenken zijn, voorbij het millennium en het Grote Witte Troon oordeel. Niets is voltooid, aangegeven door de tijdelijke aard van Gods woonplaats, want ons wordt verteld dat God zal tabernakelen bij de mensheid (Openb. 21:3). Tabernakels betekenen tijdelijke verblijfplaatsen (Hebr. 11:9). Daarom zijn we gedwongen te zoeken naar het karakter van deze aion en de uitkomst van dit alles waar Johannes hier van spreekt, in de onthullingen die aan de apostel Paulus werden toevertrouwd. Hij was bevoorrecht niet alleen over de aionische tijden te schrijven, maar ook over de tijden vóór en na de aionen, en omvat heel het universum, waarvan de nieuwe aarde slechts een klein deel zal zijn! Over deze gezegende tijd schrijft Paulus aan de Efeziërs:

"aan ons het geheim bekend makend van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, dat Hij in Hem had voorgenomen, in de bediening van de volheid van de eras, om het al in de Christus samen te vatten, al dat is in de hemelen en dat op de Aarde"
(Efe. 1:9,10;SW)

Dit beschrijft de "bedeling van de volheid van de tijden," zoals onze gewone vertaling het vertaalt, wanneer alle dingen in het universum - in de hemelen en op de aarde - samengevat worden in de Christus, Die zal heersen tot het doel van de aionen compleet gemaakt is. Het koninkrijk van de hemelen, de millenniale heerschappij, waarin Christus heerst als de Zoon van de mensheid, wordt nu het koninkrijk van God, waarin de Zoon de troon bestijgt in de aanvaarding van God, en heerst "voor de aion van de aion"(Hebr. 1:8).

Het millenniale koninkrijk zal de era zijn van herstel, waarin Israel, als het koninklijke priesterschap, Gods zegening zal uitdelen aan alle families van de aarde, maar in de laatste aion zal het priesterschap verdwijnen en zullen de zonen van Israel heersen als koningen. Dan, met alle dingen in de hemelen en op de aarde samengevat in de Christus, zal de zoete verwezenlijking van de vrede die gemaakt werd in het bloed van het kruis gerealiseerd worden. In dit beheer van het complement van de eras zal het evangelie van de verzoening gebracht worden naar ieder schepsel van het universum, totdat iedere knie buigt, hemels, aards en onderaards, en iedere tong Jezus Christus als Heer belijdt, tot heerlijkheid van God, de Vader (Filip. 2:9-11).

In de hemelse fase van het koninkrijk, zal de ecclesia die het lichaam van Christus is, bekend maken: "de veelkleurige wijsheid van God, naar het doel van de aionen dat Hij maakt in Christus Jezus, onze Heer"(Efe. 3:10,11;SW), terwijl Israel, dan de vrouw van het Lammetje, in het aardse koninkrijk op de nieuwe aarde, de natiën onderwijzen in alle wegen en wijsheid van God. Dit geeft ons een blik op de toekomstige bediening van deze grote kanalen waardoor God heeft gekozen werkzaam te zijn, in de hemelen en op de aarde, totdat heel het universum aan Hem onderschikt zal zijn door Christus, door de vrede die gemaakt is in het bloed van Zijn kruis. Geen gedeeltelijke vervulling van dit grote doel zal het Goddelijk hart bevredigen. Er moet een complete verzoening van het universum zijn - alle dingen - en die verzoening, zo benadrukken we, zal komen door de krachtige potentie van het bloed van Zijn kruis, waardoor Hij uiteindelijk allen tot Zich zal trekken (Joh. 12:32). Alleen zo zal Gods hart tevreden gesteld worden. Alleen zo zal Zijn Zoon de beloning ontvangen die alleen kan compenseren voor Zijn grote offer. Alleen zo kunnen we ons verheugen in God en in het succes van Zijn grote onderneming, die nooit op toeval gebaseerd was. Alles was door Hem voorzien vanaf het prille begin.

En nu, mogen alle geroepenen die zijn en geloven in Christus Jezus, zich verheugen en jubelen in het gelukzalige vooruitzicht dat door de apostel Paulus naar voren gebracht wordt over die heerlijke era van de volheid van de tijden, waar staat geschreven:

"Hem nu, Die in staat is meer dan overvloedig te doen boven al wat wij vragen of begrijpen, naar de kracht, die in ons werkt, Hem zij de heerlijkheid in de ecclesia en in Christus Jezus in al de generaties van de aion van de aionen. Amen! "
(Efe. 3:20,21;SW)



Terug naar de Indexpagina



© www.hetbestenieuws.nl