Gods Aionische Doelstelling
Hoofdstuk 1

De Heilige Schrift
door Adlai Loudy

Is de Schrift van God of van de mens?, is een vraag die vandaag in vele eerlijke harten de boventoon voert. Met andere woorden, schreef God de Schrift, of zijn ze gewoon een verzameling van menselijke schrijverijen? Indien ze gewoon een verzameling is van menselijke schrijverijen, zonder goddelijke leiding, dan is ze niet meer betrouwbaar dan de faalbare mens. Maar indien God ze schreef, dan moeten ze waar zijn en kunnen we afgaan op hun vermaningen en leringen, profetieën en beloften.

"Deze gelovige wereld"

Een vriend zond ons een boek met de titel "Deze gelovige wereld," dat we zojuist gelezen hebben. Het is echt een van de meest spitsvondige werken die ik ooit heb onderzocht, en is er op uit het geloof te verwoesten van hen die niet door feiten versterkt zijn om hen in staat te stellen het met onderscheidingsvermogen te lezen. Na boek Eén, getiteld "Hoe het allemaal begon," begint de schrijver Boek Twee en zegt: "Jammer genoeg leest die schets alsof ze met compleet vertrouwen gegeven wordt. Ondanks alle 'misschienen" en "mogelijken" die doorheen het verhaal zijn gestrooid, leest het nog steeds alsof de schrijver zeker wist wat er gebeurd was. In feite weet hij hiervan niets af. Al wat hij weet is wat vele antropologen, na veel nauwkeurig onderzoek, vermoeden wat waar is." Na deze erkenning neemt de schrijver zijn verhaal onmiddellijk weer ter hand en schrijft alsof hij zeker weet wat er gebeurd is! We hebben diep medelijden met allen die het boek serieus nemen.

Regelmatig komen we in contact met hen die verward zijn over de verdelingen en oorlog voerende partijen binnen het Christendom, en daarom aandacht schenken aan en studeren in "vergelijkbare religies." Ze lezen het Brahmanisme, met z'n 230 miljoen communicanten in India, trouw aan hun heilige boeken, genaamd de Vedas, wat 'kennis' of 'heilige wetenschap' betekent - een uitgebreide literatuur van psalmen en magische betoveringen die bij het altaar gereciteerd moeten worden om zo een steviger grip op de goden te krijgen. Of zij bestuderen de heilige geschriften van Buddha, de Tripitake, met 460 miljoen volgelingen in China en Japan. Buddha was de eerste "praktische psycholoog" en er moet opgemerkt worden dat zijn systeem niet echt religieus is in de populaire zin van de uitdrukking, want er is geen vermelding van gebed of ceremonie of God of Satan of enig bovennatuurlijk wezen. Het is puur een filosofische psychologie - een waanidee dat duizenden van de waarheid af brengt. Dan komen de Islamieten, met hun 220 miljoen aanbidders in Turkije en omliggende landen, die hun heilige geschriften hoog houden, de Koran, de beloften van Abraham door zijn eerstgeborene Ishmael opeisend! Er zijn vele andere religies, die grote claims en fascinerende beloften doen, maar dit volstaat.

Natuurlijk rijst de vraag: Hoe kunnen we weten dat hun geschriften niet net zo oorspronkelijk en echt zijn als de geschriften die wij de Heilige Schrift noemen? Er is veel bewijsmateriaal waarmee aangetoond kan worden dat zij niet vergeleken kunnen worden met de Heilige Schrift, en hier bezig zijnde met het aanvoeren van positief bewijs over de inspiratie van de Schrift, hebben we niet de ruimte voor negatief bewijsmateriaal over andere geschriften. Maar ten behoeve van de gerezen vraag, verlangen wij er naar één bewijs voor te stellen dat wij voldoende achten om de meest sceptische geest tevreden te stellen die het onderzoek wil doen.

    I. In de Heilige Schrift vinden we de Ene God, de Vader, sprekend en Zichzelf aan de mensheid openbarend, terwijl in alle andere geschriften, steeds weer de mens vinden die spreekt over zijn god en probeert die te openbaren.

    II. De Heilige Schrift leert dat "net zoals door één mens de zonde de wereld is binnen gekomen, en door de zonde de dood, zo ging de dood door in alle mensen, waarop allen zondigden"(Rom. 5:12;SW).
Deze waarheid wordt door alle andere geschriften ontkend vanwege de leugen van Satan: "Jij zal zeker niet sterven", belichaamd in de leer van een voortdurend bewust bestaan.

    III. De Heilige Schrift onthuld dat Christus openbaar werd, ja, om de dood af te schaffen en leven te laten zien en onvergankelijkheid door het evangelie (2Tim. 1:10).
Alle andere geschriften ontkennen deze waarheid en vernietigen de gezegende hoop van de wederopstanding door de leer dat er geen dood is. Het zou alleen een overgang zijn!

    IV. De Heilige Schrift leert dat Christus "alleen onsterfelijkheid heeft" (1Tim. 6:16), en dat de levende heiligen omgevormd zullen worden van sterfelijk naar onsterfelijk, en zij die rusten onvergankelijkheid zullen aandoen in de opstanding bij Zijn komst (1 Kor. 15:51-55).
Alle andere geschriften ontkennen deze grote waarheid door de natuurlijke en onlosmakelijke "onsterfelijkheid van de ziel" te leren, en dat, terwijl het lichaam sterft, de ziel overgezet wordt naar een groter, voller leven - onmiskenbaar Satans leugen in Eden er op plakkend!

    V. De Heilige Schrift onthult dat het grote werk van redding, verzoening en wederzijdse verzoening geheel van God komt, buiten de verdienste van werken van rechtvaardigheid om die door schepselen zelf verricht worden.
Alle andere geschriften ontkennen dit, door redding te onderwijzen door zelf-hulp werken van rechtvaardigheid, verricht door het individu, buiten God om of in samenwerking met Hem.

Een gewetensvolle overdenking van de hele tegenstelling die onthuld werd in deze paar fundamentele waarheden, is afdoende om iedere eerlijke waarheidszoeker te overtuigen van de majestueuze verhevenheid en superioriteit van de Heilige Schrift boven andere geschriften.

De Heilige Schrift

Het wordt uit het karakter van de Schrift heel duidelijk dat ze niet het werk van een mens is, want een mens zou het niet geschreven kunnen hebben als hij het al zou willen, en zou nooit geschreven zijn als hij het zou kunnen. Waarom doe ik zo'n uitspraak? Omdat de Schrift vernietigend en zonder te sparen de zonden van haar grootste mannen, zoals Abraham, Jakob, Mozes, David en Salomo, in detail weergeeft, hen beschuldigend van valsheid, verraad, trots, overspel, lafheid, moord en uitgebreide losbandigheid. Ze presenteert de geschiedenis van de zonen van Israel - het uitverkoren volk van JAHWEH - als een vernederend verslag van ondankbaarheid, overspel, ongeloof en rebellie. Daarom kunnen we veilig stellen dat de Hebreeën, niet geleid en niet gestuurd door de geest van God, nooit de zondige geschiedenis van hun natie en haar grootste mannen beschreven zou hebben.

De geschriften van de mens

Het is het opmerken waard, in verband met wat gezegd is, dat wanneer mensen geschiedenissen en biografieën schrijven, zij de fouten en het verkeerde van hun onderwerpen weglaten en hun goede daden vergroten, om zo het beeld wat mooier te maken. In de Heilige Schrift gaat dat heel anders. De boze daden van haar grootste mannen worden samen met goede daden opgetekend. Dit is, op zich, voldoende bewijs dat de mens, uit zijn eigen wil, de Schrift niet bedacht en schreef.

De oude handschriften

Op dit moment zullen een paar woorden in verband met de oude handschriften op z'n plaats zijn. En houdt alstublieft in gedachten dat, wanneer ik spreek over deze handschriften, ik verwijs naar de kopieën in de oorspronkelijke talen, Hebreeuws, Chaldees of Grieks - geschreven op Payrus of rollen gemaakt van soepel gemaakte dierenhuiden.

Van de Griekse handschriften zijn er een behoorlijk groot aantal - mogelijk 1500. En men is, vanwege het verschil in hun toestand en algemeen voorkomen, geneigd te vermoeden dat ze zeer in leeftijd verschillen. De vraag van het vaststellen van de ouderdom van een handschrift is een zeer ingewikkelde, en de vorm van de letters is de belangrijkste leidraad. De oudste, en daarom meest waardevolle, zijn in hoofdletters geschreven, zonder ruimte tussen de woorden en zonder leestekens. Deze worden de Unciale Handschriften genoemd.

De latere of moderne kopieën zijn geschreven in lopend schrift, zoals ons moderne Grieks van vandaag, met ruimte tussen de woorden, met tekens op de letters en met afsluitende zinnen. Deze worden de Cursieve Handschriften genoemd, en tonen ons de veranderingen en toevoegingen van de mens.

"Twee of drie getuigen"

Onze Heer onderwees dat, "Op de mond van twee getuigen of op de mond van drie getuigen zal de zaak bevestigd worden"(Deut. 19:15;SW). Daarom is het duidelijk niet zomaar een kans dat twee grote getuigen van de tekst van de Heilige Schrift, en een derde waarop men een beroep kan doen wanneer deze niet overeenstemmen, tot ons gekomen zijn. Bewerkers hebben duizenden van de latere handschriften onderzocht, maar de overblijvende tekst is praktisch dezelfde als die welke afstamde van de drie oudste handschriften.

De drie oudste handschriften

De drie oudste en meest kostbare handschriften van de Griekse Schrift zijn de CODEX SINAÏTICUS, waarschijnlijk in het museum in Leningrad, in Rusland; de CODEX VATICANUS, in de Bibliotheek van het Vaticaan in Rome; en de CODEX ALEXANDRINUS, in het British Museum in Londen. Deze handschriften tonen ons de Schrift zoals die bestond in de eerste paar eeuwen - duidelijk zeer dicht bij de oorspronkelijke handgeschreven stukken. Elk van deze grote en van onschatbare waarde zijnde handschriften draagt een interessant verhaal met zich mee, waarvan wij nu een korte schets willen geven.

CODEX SINAÏTICUS

Het verhaal van de ontdekking van de Codex Sinaïticus is vol van belang voor alle liefhebbers van de waarheid. Dr. Constantin Tischendorf, de grote Duitse geleerde, die zijn leven gaf aan het onderzoek en het bestuderen van oude handschriften van de Schrift, vond de Codex Sinaïticus zeer onverwacht in het Sint Katharina Klooster op de berg Sinaï, in de woestijn van Arabië. Hij noemde het "de parel van al zijn onderzoeken," en het is de meest complete en perfecte van de drie grote getuigen.

De ontdekking

De ontdekking kwam als volgt tot stand. Tijdens een bezoek aan het Sint Katharina Klooster in mei 1844, zag Dr. Tischendorf in het midden van een grote hal een mand vol oude perkamenten staan. De bibliothecaris vertelde hem dat twee grote hopen al waren gebruikt om vuur aan te steken! Tot zijn verrassing zag hij dat de mand een aantal vellen bevatte van een kopie van de Septuagint (het Griekse Oude Testament), en het waren de meest oud uitziende handschriften die hij ooit had gezien. De autoriteiten van het klooster stonden hem toe ongeveer veertig vellen mee te nemen, aangezien ze toch alleen maar voor het vuur bestemd waren. Maar hij stelde zoveel belang en toonde zoveel enthousiasme over het geschenk, dat de aandacht van de monniken was gewekt over de waarde van de handschriften, en zij wilden hem niet nog meer geven.

De tweede reis

Het jaar 1853 zag Dr. Tischendorf teruggaan naar het klooster, in een poging de rest van de handschriften in bezit te krijgen; maar hij vond slechts één vel.

De derde poging

In 1859, in opdracht van Tsaar Alexander de Tweede van Rusland, keerde hij voor de derde maal terug naar de berg Sinaï in Arabië. Na weken van vruchteloos zoeken, was hij, teleurgesteld, zich aan het voorbereiden om te vertrekken, toen een totaal onverwachte gebeurtenis alles bracht waar hij op had gehoopt. De avond voor de dag van zijn voorgenomen vertrek, maakte hij een wandeling over het land met de beheerder van het klooster, en bij hun terugkeer nodigde de monnik hem uit in zijn cel voor wat verfrissing. Nauwelijks was hij de cel binnen gegaan toen de monnik hem vertelde dat hij een kopie had van de Septuagint, en zo gezegd zo gedaan, nam hij een grote bundel, in een rode doek verpakt, en legde die op de tafel. Dr. Tischendorf opende het pakket en tot zijn grote verbazing vond hij niet alleen de fragmenten die hij veertien jaren daarvoor had gezien, maar ook de andere delen van het Oude Testament, het complete Nieuwe Testament en een paar van de Apocriefe boeken.

Vol blijdschap, waarover hij, deze keer, de zelfbeheersing had om die te verbergen, vroeg hij op een onverschillige wijze om toestemming om het allemaal in zijn slaapkamer door te mogen nemen. "En daar, op mijzelf," zegt hij, "gaf ik uiting aan mijn grote blijdschap. Ik wist dat ik een van de meest kostbare Bijbelse schatten die er bestaan in mijn handen had - een document waarvan de ouderdom en het belang overtroffen van alles wat ik ooit na twintig jaren studeren op het onderwerp had gezien."

Uiteindelijk, door de invloed van de Keizer, slaagde hij er in het kostbare handschrift te bemachtigen als een geschenk aan de Tsaar, de beschermer van de Griekse kerk, waartoe zij behoorden. Het werd naar de Russische Keizerlijke Bibliotheek in Sint Petersburg gebracht, waar het waarschijnlijk nu verblijft. Het is vreemd te moeten opmerken dat na de wederwaardigheden van vijftien eeuwen, dit grote getuigenis van Gods woord pas 68 jaren later aan de wereld werd teruggegeven!

CODEX VATICANUS

De Codex Vaticanus is de volgende die onze aandacht vraagt. Deze wordt algemeen door geleerden gezien als de oudste van de handschriften, hoewel later onderzoek schijnt te wijzen naar de Codex Sinaïticus als nog ouder en waardevol.

De Codex Vaticanus is sinds 1481 in de Vaticaanse Bibliotheek in Rome geweest, uitgezonderd een korte periode, toen Napoleon ze naar Parijs bracht. Men is zeer geneigd de Roomse kerk het bezit van dit waardevolle handschrift te misgunnen, want zij zijn er, inderdaad, zeer jaloerse bewaarders van geweest. Het was radicaal ontoegankelijk voor geleerden tot 1868.

Dr. Tregelles, een van de meest vooraanstaande studenten van tekstueel kriticisme, deed een poging het te bestuderen, maar hij zegt dat zij het werk niet wilden openen zonder eerst zijn zakken te doorzoeken en hem te ontdoen van alle pennen, inkt en papier. Twee priesters die gezegd werden hem te bewaken, zouden proberen zijn aandacht af te leiden als hij teveel aandacht schonk aan een bepaalde passage. En als hij enig deel te lang bestudeerde zouden ze naar hem toe rennen en het uit zijn handen grissen, zijn plek doen verliezen, om het daarna aan hem terug te geven!

Fotografisch facsimile

In 1889-90 werd, in opdracht van Paus Pius IX, een fotografisch facsimile uitgegeven, die het voor allen toegankelijk maakte, en nu gezien kon worden in onze belangrijkste openbare bibliotheken. Het is vrijwel compleet - Genesis 1 tot 48 en Psalmen 105 tot 137 ontbreken uit het Oude Testament, terwijl in het Nieuwe Testament alles van Hebreeën 9:4 tot en met Openbaringen ook ontbreken.

CODEX ALEXANDRINUS

De Codex Alexandrinus is de jongste van de drie grote handschriften en is voor ons van speciaal belang, want hij wordt bewaard in Engeland, samen met de grote nationale schatten, in het British Museum. Hij werd in 1628 na Christus aan Charles I aangeboden door Cyril Lucas, Patriarch van Constantinopel.

Hij kwam zeventien jaren te laat in Engeland om gebruikt te worden bij de voorbereiding van de Authorized Version van King James. Men zou er aan moeten denken dat geen van deze drie oudste en meest waardevolle handschriften toegankelijke was voor de geleerden toen de King James Bijbel werd gemaakt. Dit leggen we volledig uit in ons volgende hoofdstuk over "Hoe kregen wij onze Engelse Bijbel?"

Van dit Alexandrijnse handschrift ontbreken tien vellen uit het Oude Testament, terwijl vijf en twintig vellen van Mattheüs, twee van Johannes en drie van 2 Korinthe ontbreken uit het Nieuwe Testament.

Hoe ze werden geschreven

Ik wens dat ik in staat gesteld mag worden dat ik onuitwisbaar op het hart van iedere lezer mag drukken dat de Schrift niet in één keer werd gegeven, noch in één keer voor altijd. Met andere woorden, ze werden in "delen" gegeven, of zoals het soms wordt uitgedrukt, "in gedeelten" naar mate de tijd en gelegenheid verlangde. Onze Algemene of King James vertaling geeft het weer met "in verschillende tijden en op verschillende wijzen" (Hebr. 1:1). In het origineel hebben we polumeroos kai polutropoos, wat beketent "VELE-GEDEELTELIJK EN VELE-wijzen," en wordt als volgt uitgedrukt in gewone taal met "in vele delen en op vele manieren." Zo bevestigt goddelijke inspiratie het feit dat de Schrift niet in één keer compleet werd gegeven noch in één keer voor altijd.

De schrijvers

Drie en dertig mannen, door God uit verschillende manieren van leven gekozen, "gedragen door heilige geest," spraken en schreven de openbaring die Hij wilde dat de mensheid zou weten, tijdens een periode van 1500 jaren, van ongeveer 1400 v.Chr, tot ongeveer 100 n.Christus.

Er waren koningen, zoals David en Salomo; staatsmannen zoals Daniël en Nehemia; priesters zoals Ezra; mannen die geleerd hadden in de wijsheid van Egypte, zoals Mozes; een herder zoals Amos; een vernederde en verachte belastingontvanger in dienst van de Romeinse regering zoals Mattheüs; ongeletterde Galileese vissers, zoals Petrus, Jakobus en Johannes; een geliefde arts, zoals Lukas; een vervolger en lasteraar zoals de apostel Paulus, en machtige zieners zoals Jesaja, Jeremia en Johannes, voor wie de gordijnen van de tijd terzijde werd geschoven, hen toestaande door de eeuwen te kijken en gebeurtenissen te zien van in de "toekomende aionen" en er verslagen van makend "voor onze lering."

Waar ze werden geschreven

De Schrift is niet een verzameling Aziatische geschriften, ook al werden ze in dat deel van de wereld geschreven. De paginas er van werden geschreven in "de wildernis van Sinaï," op de "klippen van Arabië," op de heuvels en in de steden van Palestina, in de hoven van de tempel, in de scholen van de profeten in Bethel en Jericho, in de paleizen van Shushan in Perzië, aan de oevers van de rivier Chebar in Babylonië, in een Romeinse gevangenis en op het eenzame eiland Patmos, in de Egeïsche zee.

Een illustratieve vergelijking

Denk u, bijvoorbeeld, een andere verzameling in van geschriften die op een soortgelijke manier werd samengesteld. Stel dat we drie en zestig boeken samenstellen, het aantal van het origineel, geschreven door drie en dertig verschillende artsen en chirurgen, over een periode van 1500 jaren, uit de verschillende scholen van genezen, zoals allopathie, homeopathie, hydropathie, osteopathie enz. - en dan proberen een ziekte vanuit zo'n werk te behandelen. Welk succes zou men mogen verwachten? Welke eenheid en overeenstemming zou er in zo'n medisch werk zijn? Alles zou uiteraard verwarring zijn. De Schrift, echter, samengesteld op de beschreven wijze, is niet een heterogene hutspot van oude geschiedenis, mythen, legenden, religieuze speculaties en bijgeloof, zoals men zou verwachten.

Eenheid en voortgang

Er is in de hele wereld geen ander boek zoals de Heilige Schrift. In de eerste plaats is er, van het begin tot de voleinding, een goddelijke eenheid die in geen ander geschrift onder de hemelen gevonden kan worden. Elk boek, hoofdstuk, vers, woord en letter, vormt een noodzakelijk deel in de eenheid van het geheel, en elk staat in z'n goddelijk aangewezen plaats. Deze uitspraak wordt gewaarmerkt door het feit dat geen speciaal deel van de Schrift verstandelijk begrepen kan worden zonder enig begrip van de plaats er van in en de relatie met het geheel. Het is daarom onmisbaar voor een interessante en vruchtbare studie van de Schrift, dat een algemene kennis van het geheel wordt verkregen.

In de tweede plaats presenteert de Schrift een goddelijke volgorde en voortgang in het ontvouwen van waarheid. De richters wisten meer dan de aartsvaders; de profeten wisten meer dan de richters; de apostelen wisten meer dan de profeten. De woorden van de Heer over de aarde die vrucht draagt - "eerst het blad, daarna de aar, daarna het volle graan in de aar" (Mar. 4:28;SW) - zijn een illustratie van de volgorde waarin God Zijn openbaring geeft aan de mensheid. Het werd gegeven "in vele delen en op vele wijzen," naar gelang de tijd en gelegenheid het vereiste.

Hun inspiratie

We zullen nu onze aandacht richten op de "inspiratie" van de Schrift. Wat moeten we precies verstaan bij de inspiratie van de Schrift? We dienen te verstaan dat God de mens stuurt, door Hemzelf gekozen, om in geschrift om te zetten zulke openbaringen van schepping, historische feiten, wetten, profetieën, vermaningen, leringen, en beloften die de mensheid naar de kennis en wijsheid van Zijn doelstelling, liefde en genade zouden brengen.

Het origineel leest pasa graphee theopneustos, en betekent, wanneer letterlijk vertaald, "IEDERE GESCHRIFT God-geïnspireerd." Hieruit kunnen we helder verstaan dat God, Zelf, door de heilige geest, mensen van oudsher vertelde wat precies te schrijven. Daarom is de Schrift precies het woord van God.

"De God van de Hebreeuwse Schriften sprak: het was een mondelijke openbaring. Hij werd onthuld als Elohim, JAHWEH, Adonai enz. door middel van uitspraken die via de profeten tot de vaders kwamen, terwijl Zijn essentie verborgen bleef. Bij de Sinaï werd Zijn stem gehoord, maar Hij bleef verborgen." Hij schreef de "twee tabletten van getuigenis" (Exo. 31.18 en 32:16), en op de "muur" van het paleis van Belshazzar (Dan. 5:5, 24-28). Hij sprak met Mozes op de berg toen Hij hem de specificaties voor de Tabernakel gaf en de inrichting, met al z'n Levitische wet en orde van dienst. Hij sprak bij de doop van Christus (Matt. 3:17) en op de Berg van de Transformatie (Matt. 17:5), en op een dag toen de Here Jezus tot de menigte sprak (Joh. 12:27-30).

En laat men zich herinneren dat God niet alleen rechtstreeks tot mensen sprak, maar Hij sprak ook tot hen in Zijn Zoon (Hebr. 1:1). Mattheüs' en Johannes' verslagen (gewoonlijk evangeliën genoemd, bevatten negen en veertig hoofdstukken met 1950 verzen, 1140 waarvan, bijna drie vijfde, door Jezus Christus Zelf gesproken werden, en Hij beweerde:  "Want Ik spreek niet uit Mijzelf, maar de Vader, Die Mij zendt, Hij heeft Mij een gebod gegeven, wat Ik zou zeggen en wat Ik zou spreken"(Joh. 12:49;SW). Uit dit alles zien we dat de God van de Schrift zowel kan schrijven als spreken, en daar anderen kan vertellen en opdragen wat te schrijven en te spreken.

De omvang van de inspiratie

Nu rijst de vraag: Tot waar reikt de omvang van de inspiratie van de Schrift? We beantwoorden dit door te zeggen dat de inspiratie reikt tot ieder deel - van het eerste woord in Genesis tot het Amen bij de afsluiting van het boek Openbaring. En wat meer is, het reikt tot iedere zin, woord, punt, jota en tittel van de oorspronkelijke handschriften. Toen Christus in Mattheüs 5:17 en 18 zei dat "geen jota of tittel van de wet voorbij [zal] gaan, totdat alles gebeurd zal zijn", verwees Hij naar de kleinste letter, de jota of yod, en het kleinste teken, de cerif, die in de Hebreeuwse taal een letter van een andere onderscheidt, zo aangevend dat zij geïnspireerd en noodzakelijk waren voor een compleet verstaan van God in Zijn woord.

Maar hoe zit het dan met de woorden van Satan, boosaardige ongeïnspireerde mensen, de genealogische tafels, de vloed, en andere historische delen van de Schrift? Ze werden buiten verslagen om geïnspireerd. Met andere woorden, de geïnspireerde schrijvers werd verteld welke historische feiten op te schrijven en welke weg te laten. Voor iemand die bekend is met de historische verslagen van de Hebreeuwse Schrift en die van de wereldse geschiedenis van dezelfde tijdsperiode, met de legenden en tradities er over en de gedetailleerde beschrijvingen, wordt het heel duidelijk dat de schrijvers van de Heilige Schrift goddelijk geleid werden om alleen die dingen op te schrijven die nodig zouden zijn voor het verlichten van de mensheid over Gods plan en doelstelling voor de aionen.

Hoe mensen geïnspireerd werden

En nu rijst de vraag: Hoe werden mannen geïnspireerd om de Schrift te schrijven? Werden de schrijvers in een soort "betovering" gezet, in "extase" of "trance" gebracht, en schreef men onder de invloed daarvan wat er in hun gedachten opkwam? Of dicteerde God, door de heilige geest, aan hen de precieze woorden die ze moesten gebruiken en opschrijven?

De overweging hiervan is hier zeer essentieel, vanwege de valse en misleidende claims van veel zogenaamd geïnspireerde schrijvers van vandaag, die zeggen "visioenen" en "openbaringen" ontvangen te hebben die zij in kleurrijke taal uiteenzetten en velen wegleidden van het Woord van God.

Laat mij het feit benadrukken dat een gedachte alleen in woorden uitgedrukt kan worden, en dat deze woorden de precieze gedachte van de spreker moeten uitdrukken, anders wordt zijn exacte gedachten niet uitgedrukt.

Illustratie

Voor een illustratie hiervan zullen een voorval reciteren dat gebeurde tijdens honkbalseizoen van 1925. Het verhaal gaat dat tijdens een wedstrijd, een scheidsrechter verontwaardigd raakte over de manier waarop een bepaalde fan hem bespotte, de wedstrijd stillegde en de tribune opging en hem een zware tuchtiging gaf. Later, toen de voorzitter van de bond van de zaak hoorde, telegrafeerde hij de scheidsrechter als volgt: "STUUR VOLLEDIG RAPPORT VAN HET PROBLEEM STOP WERK VANDAAG." De scheidsrechter deed zoals het telegram vroeg. Hij verzond een volledig rapport over het probleem en werkte die dag niet. Maar de scheidsrechter snapte de exacte woorden van de voorzitter niet en slaagde er daarom niet in zijn precieze gedachte te vatten. In feite begreep hij precies het omgekeerde. De precieze woorden van de voorzitter ware: "Stuur volledig rapport over het probleem. Werk vandaag." Maar bij het verzenden van een telegram wordt "stop" gebruikt voor een punt, en in dit geval paste het goed bij de woorden "Werk vandaag," dat, onder de omstandigheden, door de scheidsrechter werd aangenomen als deel van het telegram.

Dit alles bedenkend kunnen we duidelijk de kracht van Paulus' aanmoediging aan Timotheüs begrijpen: "Heb een patroon van gezonde woorden, die jij van mij hoort"(2 Tim. 1:13;SW). Zo zien we dat foutloosheid vraagt dan de heilige schrijver gewoon een amanuensis[een hulp] is en de exacte woorden weergeeft. En dit wordt door de Schrift zelf bevestigd, zoals in 2 Petrus 1:21. "Want niet door de wil van een mens werd op enig moment profetie voortgebracht, maar gedragen door heilige geest, spreken heilige mensen namens God."

Deze uitspraak wordt verder bevestigd door het feit dat veel van wat door de oude Hebreeuwse profeten werd geschreven, niet door hen zelf werd begrepen, zoals verklaard in 1 Petrus 1:10-12. En dat zij slechts instrumenten waren die door God werden gebruikt om Zijn woord te spreken en op te tekenen, is te zien in het feit dat niet allen van hen goede of heilige mannen waren, zoals Bileam (Num. 22.38 en 23:26), koning Saul (1 Sam, 10:10-12 en 19:20-24), en Kajafas (Joh. 11:49-52).

Exacte woorden

Dat de profetische schrijvers de exacte woorden spraken die God hen gaf, wordt duidelijk uit hun eigen uitspraken. Mozes klaagde bij JAHWEH, toen hij de opdracht kreeg om naar Farao te gaan, dat hij "niet een man van woorden" was, maar "traag van spreken en traag van tong." Toen zei JAHWEH tot hem: "Wie plaatste de mond op de mens of wie plaatst de stomme of de dove of de open ogen of de blinde? Ben Ik het niet, JAHWEH? En nu, ga! En Ik zal met jouw mond zijn en Ik zal jou leiden bij wat je zult spreken."(Exo. 4:11,12;SW).

De profeet Jeremia zegt: "En JAHWEH strekte Zijn hand uit en Hij raakte mijn mond aan. En JAHWEH zei tot mij: Zie!, Ik geef Mijn woorden in jouw mond"(Jer. 1:9;SW). Ezechiël, Daniël en al de profeten zeggen hetzelfde.

De uitdrukking "De Heer zei," "De Heer sprak, zeggend," "Zo zegt de Heer" enz. komen 560 maal voor in de Pentateuch, 300 maal in de historische en profetische boeken, 1000 maal in de profeten, alleen al 24 maal in Maleachi, in totaal meer dan 2000 maal in de Hebreeuwse Schrift, zo de uitspraak van Petrus onderstrepend dat "niet door de wil van een mens werd op enig moment profetie voortgebracht, maar gedragen door heilige geest."

Vervulling is bewijs van inspiratie

De vervulling van profetie is een waardevol argument voor de "inspiratie" van de Schrift. En dit wordt nog meer duidelijk gemaakt wanneer het voorgelegd wordt in de eenvoudige vorm van "samengestelde mogelijkheden." Bijvoorbeeld: Indien ik voor volgend jaar een aardbeving in Johnson City, Tennessee zou voorspellen, dan zou de kans één op twee zijn dat die zal gebeuren. Indien ik zou toevoegen dat het overdag zou gebeuren, wordt de kans dat die zou plaatsvinden verminderd naar één op vier. En indien ik nog een ander detail zou toevoegen, dat het tijdens 4 juli zou gebeuren, wordt de kans al terug gebracht naar één op acht. En indien in nog tien details aan mijn voorspelling zou toevoegen, wordt de kans dat het ook echt zal gebeuren verminderd naar 1 op 1024.

Schriftuurlijke voorzeggingen

Laat me, met het voorgaande voorbeeld in gedachten, uw aandacht vragen voor het feit dat door de Hebreeuwse profeten vijf en twintig specifieke voorzeggingen werden gedaan met het oog op het "verraad," de "beproeving," "dood," en "begrafenis" van Christus. Deze werden uitgesproken door verschillende profeten tijdens een periode van vijf honderd jaren, van 1000 v. Chr. tot 500 v. Chr., maar ze werden alle in één persoon en binnen vier en twintig uren vervuld, in de Christus van Wie zij spraken.

Pas de wet van "samengestelde mogelijkheden" hierop toe, en de kans wordt verminderd tot 1 op 33.554.432 dat de vijf en twintig voorzeggingen vervuld zouden worden! Zou één profeet verscheidene voorzeggingen gedaan hebben over een bepaalde gebeurtenis, dan zou hij die heimelijk met anderen tot stand kunnen brengen. Maar wanneer een aantal profeten, verdeeld over de tijdspanne van vijf eeuwen, gedetailleerde en specifieke voorzeggingen doen over één bepaalde gebeurtenis, dan kan de aanklacht van heimelijkheid niet onderbouwd worden. De enige manier voor een bevredigende verklaring voor deze schitterende feiten, is toe te geven dat de schrijvers geïnspireerd werden, en dat de boodschap die zij gaven Gods woord is - Zijn onthulling aan de mensheid.

A glory in Thy Word we see
When Grace restores our sight;
But Satan darkened all our minds
And veiled the heavenly Light.

When God's own Spirit clears our views,
How bright the teachings shine!
Their holy fruits and sweetness show
Their Author is Divine,

How blest we are, with open face
To view Thy glory, Lord--
And all Thy Image here to trace--
Reflected in Thy Word.




terug naar de Indexpagina



© www.hetbestenieuws.nl