Wat is geest?
Deel 2: De menselijke geest

door A.E.Knoch.

(Alle Bijbelcitaten zijn, tenzij anders aangegeven, uit de Statenvertaling.)

Afgezien van een figuurlijke zin, is een menselijke wezen geen geest, maar een combinatie van lichaam en adem. Deze verenigen zich om een geest voort te brengen en resulteren in leven en gevoel (Gen. 2:7). Bij het bestuderen van de geest van de mensheid, en inderdaad alle dieren, in de heilige Schrift, vinden we die nauw verbonden met de adem. De geest is de link tussen adem en leven. Dit wordt in de King James vertaling voor de lezer verborgen. Sprekend over het bereik van de dood door de Zondvloed, laat die ons lezen "allen in wiens neusgaten de adem was van de geest van het leven".

We weten allemaal door ervaring dat ons leven afhankelijk is van ademhalen. Je "laatste adem uitblazen" betekent de dood. Maar we weten ook uit de Schrift dat de geest de enige bron van leven is. Daarom is het gemakkelijk te zien hoe logisch de volgorde van de termen in deze opmerkelijke zinsnede is, "de adem was van de geest van het leven", want de lucht die we ademen, gecombineerd met elementen in het lichaam, brengt de kracht of levensenergie voort waarvan leven afhankelijk is. Adem wordt in de Schrift, in een bepaalde zin, gebruikt als synoniem met geest. Aangezien de aanwezigheid van de een het andere inhoudt, en adem een oorzaak is waarvan geest het gevolg is, is er goede grond voor hun verbinding. Laten we een paar van de passages overdenken waarin ze voorkomen.

Maar laten we eerst het feit opmerken dat geest niet wordt genoemd in het verslag over Adam's schepping. Niet alleen dat, er wordt duidelijk gezegd dat hij geformeerd werd uit de grond van het land (Gen. 2:7). Dat is de mens. Het is nutteloos hier tegenin te gaan, zoals velen doen, die er op staan dat de mens in essentie geest is, met een materieel omhulsel. Zo staat het niet in Gods geïnspireerde verslag. De eerste mens is uit de grond, aards (1Kor. 15:47). In dit menselijk gestel blaast God de adem van de levenden. Omdat wij nog steeds de adem van de levenden in- en uitademen, zouden we de betekenis van deze uitspraak niet moeten missen. Toen God Adam vormde, begon het menselijk organisme te functioneren na het opblazen van de longen. Toen, met bestudeerde vermijding van de volgende link, die geest is, wordt ons verteld dat de mens een levende ziel werd.

De reden hiervoor is niet ver te zoeken. Adam is niet de enige mens die hier in beeld is. De Tweede Mens, de Laatste Adam, is zo uitmuntend geestelijk, dat, terwille van het contrast, de geest onderdrukt moet worden in het verslag van Adam's schepping. Feitelijk moet hij wel een geest hebben gehad. In werkelijkheid is hij slechts een levende ziel, gemaakt van grond en atmosfeer, slechts een vlam, gevoed door de materiële elementen van de Aarde. Wij zijn als hem. Alleen wanneer we in contact komen met de Heer uit de hemel, de leven-gevende Geest, worden onze geesten overheersend.

Er is weinig gevaar dat we te materialistisch zijn waar het de samenstelling van het menselijk ras betreft. De neiging vandaag is de duidelijke beweringen van de Schrift te ontkennen. Elihu's woorden aan Job laten zien hoe, in de dood, de mensheid slechts anorganische materie is, zoals die welke wij onder onze voeten vertreden:

"Indien Hij Zijn hart tegen hem zette,
Zijn geest en Zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen;
Alle vlees zou tegelijk den geest geven,
en de mens zou tot stof wederkeren."

Job 34:14,15;SV)

Ontbinding is een chemisch proces. Organisch materiaal keert terug naar anorganisch. Het is een omkeer, na de dood, van de vorming van Adam, naar vóór het leven. Het leven is ook een chemisch proces. De brandstof die gebruikt wordt is de zuurstof van de atmosfeer. De kracht die voortgebracht wordt is de geest, die een wordt met het lichaam om het leven en gevoel (of ziel) te geven.

Omdat alleen de zuurstof van de atmosfeer schijnt te combineren met de substantie van het lichaam om de vitale functies in stand te houden, hebben we een sterke neiging om het de "adem" te doen zijn die geest voortbrengt. Er schijnt een soortgelijke overeenkomst te zijn tussen de grond van het land en de zuurstof van de atmosfeer, want het Hebreeuwse woord grond (niet "stof"), dat gebruikt werd voor de mens, omvat niet heel het oppervlak van de Aarde, maar alleen die delen die met zuurstof verbonden zijn en in staat zijn plantenleven te ondersteunen. Het lijkt er bijna op dat de energie die voortkomt uit de inname van zuurstof de geest is van de zielse mensheid. Maar passages als Job 37:10 - "Door [zijn] geblaas geeft God de vorst", lijkt aan te tonen dat het woord "adem" zelf niet beperkt is tot zuurstof, ook al lijkt het essentiële factor te zijn voor menselijke vitaliteit.

De geest in de mens kan daarom gezien worden als de vitale kracht die voortkomt uit een combinatie van aardse substanties, vast, vloeibaar en gasvormig, onder de scheppende en in stand houdende hand van God. Het gas kan gebruikt worden zoals het is, maar de vaste substanties moeten eerst verpulverd en belucht worden in de grond. Dit werd bij de schepping gebruikt. Vanaf hier moet het verder georganiseerd worden in levende planten, voordat het binnen kan gaan in het dierlijk organisme en door het lichaam omgezet worden in voedsel. In de longen komt de atmosfeer in contact met het bloed. De adem, zo schijnt het, ondergaat een chemische verandering, die vergeleken kan worden met verbranding. Zoals lucht in een vuur gezogen word en de kolen omvormt in hitte en energie, zo combineert de adem met de substantie van het lichaam om geest te vormen, de energie die aanwezig is in actie, in leven en in verstand.

Aangezien de menselijke geest mijn onderwerp is, is het ver van mijn doel te ontkennen dat de mens een geest heeft. Maar ik wil hier het punt benadrukken dat de mens geen geest is. Hij is in de kern grond, en zijn geest is niet, strikt en analytisch genomen, een apart wezen, een andere persoonlijkheid dan zijn vlees, maar een kracht die voortgebracht wordt door de verbranding van de adem en het lichaam. Ik geloof dat er geesten zijn zonder lichamen. Ik weet dat zij het menselijk lichaam kunnen binnengaan en controleren door de menselijke geest te overmannen. Maar ik kan geen grond vinden voor de veronderstelling dat de menselijke geest van deze soort is. Het lichaam van de mens is niet slechts een huis voor de geest, maar een essentiële factor bij de productie van zijn geest. Er kan geen menselijke geest zijn zonder een lichaam en adem.

Er zijn vele soorten geesten. De menselijke geest is zeker anders dan alle andere. "Want wie van de mensen weet, hetgeen des mensen is, dan de geest des mensen, die in hem is?"(1Kor. 2:11). Wij kunnen andere geesten niet begrijpen en zij kunnen ons niet begrijpen. Onze geesten kunnen de geest van God niet begrijpen zonder het ontvangen van Zijn Geest. Laten we dan ook niet onze studie van de menselijke geest verstoren door hem met andere te verwarren. Een geestelijke wezen heeft geen vlees en botten (Luc. 24:39), maar een menselijke geest is voor zijn bestaan afhankelijk van vlees. Om die reden is hij, in de oude schepping, onderschikt aan de ziel en het vlees.

Wij vertrouwen uiteraard alleen op de Schrift om deze positie te bewijzen. Toch heeft een ieder van ons, omdat ieder van ons deze menselijke geest heeft waarvan we spreken, de waarheid tot een praktische test zien komen. Wij kunnen niet leven scheppen, maar we hebben het wel vernietigd zien worden. Hoe kan een mens de geest wegdoen, waarvan het leven afhangt? Ze kunnen hem niet aanraken, maar zij kunnen wel de handeling van ademen stoppen en zij kunnen het bloed vergieten, zodat hij niet kan functioneren. Door dit te doen vernietigt men effectief de geest en veroorzaakt men de dood. Leven is afhankelijk van het functioneren van het lichaam, in het bijzonder de longen. De link tussen adem en leven is de geest, die verdwijnt met de adem. Het is onmogelijk een menselijke geest waar te nemen uit zijn noodzakelijke oorzaken, lichaam en adem.

Misschien zal een parallel in een ander gebied helpen om onze gedachten op te helderen. Electriciteit is, op een bepaalde manier, vergelijkbaar met geest. We hebben een menselijk wezen vaak vergeleken met een electrische lamp, waarin de gloeidraad het materiële lichaam is, de electrische stroom de geest en het licht de ziel. Indien de stroom wordt gestopt gaat het licht, net als de ziel, naar het "ongeziene". De vraag is hoe de stroom te stoppen als we geen schakelaar hebben om ze af te sluiten. Al wat we kunnen doen is naar de centrale te gaan en die te sluiten. We kunnen stoppen met de aanvoer van brandstof, maar het zou veel gemakkelijker zijn als we alle lucht zouden afsluiten. We zouden zo de verbranding verstikken. Zodra het vuur uit is zal er geen electriciteit geproduceerd worden en dus ook geen licht. Onze lichamen zijn miniatuur electriciteitscentrales voor de productie van vitale energie. De adem is essentieel voor geest, voor leven en voor gevoel.

Hoewel we weten dat geest de directe oorzaak van leven is, kunnen we de aanwezigheid er van niet vaststellen door een van onze zintuigen. We moeten terugvallen op de adem, die geest veroorzaakt, of op de ziel, die een product er van is. Indien een persoon ademt leeft hij. Indien hij bewustzijn of gevoel of beweging heeft, leeft hij. Wanneer we een verlichte lamp zien, dan redeneren we dat een electrische stroom er de oorzaak van is. Daarentegen, als het licht weg is, is de stroom afwezig. Wanneer we een lijk zien, zonder beweging, niet reagerend op welk gevoel dan ook, zonder ademhaling, kunnen we er behoorlijk zeker van zijn dat de geest er niet meer is.

Wat wordt er van de geest in de dood? We kunnen ook vragen: wat wordt er van de electrische stroom in de duisternis? Zowel de adem als de geest worden ons gepresenteerd als een geschenk van God. De Godheid, Zelf Geest, is, in een speciale betekenis, de God van de geesten van alle vlees (Num. 16:22; 27:16). Jesaja, ons herinnerend aan Zijn creatieve daden, vertelt ons hoe Hij schepselen in stand houdt op Aarde (Jes. 42:5).

"Die den volke, [dat] daarop is, den adem geeft,
en den geest dengenen, die daarop wandelen: "

Bij de dood neemt Hij deze geschenken terug. De adem die we adem, net als het voedsel dat we eten, is te danken aan Zijn rijdom. Omdat er in de dood aan deze zaken geen behoefte is, keren zij terug naar de Gever. Zo is het ook met de geest. Volgens Prediker 12:7...

"En dat het stof wederom tot aarde keert, als het geweest is;
en de geest weder tot God keert, Die hem gegeven heeft"

Leven door geest

Leven is, in al haar verschillende aspecten, altijd een uiting van geest. Zoals we zagen is het lichaam, zonder de geest, dood (Jac. 2:26). Om het beeld van het wilde beest te laten spreken en handelen, gaf de valse profeet het een geest. Er wordt verondersteld dat dit een soort electrische robot zal zijn, uitgerust met een geluidsinstallatie, zoals bij een radio. We hebben radio's gekend die alleen de nabijheid van een menselijke vorm nodig hadden om ze te starten. Al wat nodig was, was naar ze toe te lopen en, zogezegd, de "capaciteit" van het lichaam zou ze doen afstemmen op een of ander ver weg gelegen station. Maar dit is alleen speculatie. Het punt is dat het beeld zal handelen als ware het levend en er wordt een geest gegeven voor dat doel. Het kan zo zijn dat het beeld een kwade geest wordt gegeven voor de werking er van.

De twee getuigen, drie dagen dood achter gelaten in de stad Jeruzalem, worden levend gemaakt door de intreding van de geest van leven van God (Openb. 11:11). Dit alles is bedoeld om de algemene regel te bewijzen dat "De geest is het die levend maakt" (Joh. 6:63;SW). Dit was zelfs voor onze Heer waar. Hij was ter dood gebracht, in of door vlees, maar levend gemaakt in of door geest (1Petr. 3:18). Zijn dood omvatte zowel Zijn geest als Zijn vlees, want Hij beval het aan Zijn Vader. Maar het vlees was het middel, of instrument, waardoor Hij ter dood werd gebracht. Zo ook is de geest het middel waardoor Zijn lichaam terug werd geroepen naar het leven. De derde naamval, zoals in deze passage gebruikt, zou allen van de gedachte moeten weghouden dat alleen Zijn vlees werd gekruisigd en dat alleen Zijn geest werd levend gemaakt. Trouwens: hoe kon Zijn geest levend worden gemaakt als die niet eerder stierf?

Om dit deel van ons onderwerp samen te vatten: Afgezien van de speciale werking van de geest van God in de heiligen, is een menselijk wezen gemaakt van de grond, die samenwerkt met de adem om de kracht of energie te scheppen die geest genoemd wordt, die, op zijn beurt, leven geeft en ook gevoel, wat ziel genoemd wordt. Dit kan het zoölogische aspect van geest genoemd kunnen worden. Het woord wordt gewoonlijk gebruikt in de ijlere sferen van denken, om de stoffelijke mens aan te geven, en de bewegingen en krachten van het denken en het hart. Het is op deze aspecten dat we ons nu gaan richten.

De geest van de gelovige levend gemaakt

Er is een andere, hogere bron van geest dan die welke wordt geleverd door de adem en het lichaam. Onze Heer vertelt ons dat de uitspraken die Hij tot hen sprak geest zijn en leven (Joh. 6:33). Dit brengt ons bij de meest vitale van alle gebruiken van het woord, voor ons die leden van Christus zijn. Er is een manier waarin Gods woorden ons energie geven, ons vitaliseren. Deze woorden hebben geen direct effect op onze lichamelijke stelsels, maar zij brengen nieuw leven in onze geesten. "Maar indien Christus in jullie is, dan is het lichaam wel dood door de zonde, maar de geest is leven door gerechtigheid" (Rom. 8:10;SW). Dit is te danken aan de werking van de geest van God door het Woord van God, zodat de rol die door onze eigen geest gespeeld wordt ondergeschikt is en niet altijd gemakkelijk te onderscheiden.

De wet van leven van de geest in Christus Jezus bevrijdt ons van de wet van de zonde en dood (Rom. 8:2). De wet van Mozes was voor het vlees: doe dit en leef. Aangezien allen gefaald hebben, is het een wet van dood geworden. Zo is het niet met leven in Christus Jezus. De wet voor leven in Hem is geheel het tegendeel. Ze is voor hen die niet doen, maar geloven (Rom. 4:5). Het is geen loon, maar een geschenk. Dit leven is niet voor het vlees, maar voor de geest. Dit is wat ons bevrijdt van alle veroordeling. In geest vervullen wij de rechtmatige eisen van de wet, ook al wandelen we niet naar de vleselijke bevelen. De houding van het vlees is de dood, die van de geest is leven en vrede (Rom. 8:6).

Het geven van leven aan onze geesten door het Woord is het grote wonder dat zondaren omvormt naar heiligen. Het is het vitale punt in de twee figuren die gebruikt worden om hun intrede in het leven te illustreren. Menselijke wezens ontvangen leven door schepping of voortbrenging. Adam en Eva werden geschapen. Alle anderen zijn geboren. Zij die ingaan in het koninkrijk doen dat door geboren te worden uit geest (Joh. 3:5). Omdat zij die delen in het hemelse lotdeel niet door wedergeboorte voldoende zijn toegerust voor het nieuwe gebied, worden zij een nieuwe schepping gemaakt, met toegevoegde krachten en vermogens, om hen in staat te stellen te functioneren wanneer zijn weg van de Aarde zijn. Zij zullen niet tot geesten omgevormd worden, maar zij zullen geestelijke lichamen ontvangen in plaats van hun huidige aardse lichamen (1Kor. 15:47-49).

Geest en vlees

In dit verband is een punt van groot belang verloren gegaan in de vaagheid van onze gewone vertalingen. Het is dit: Wij zijn nooit samen met Christus opgestaan. Wij zijn opgewekt, waar het onze zielen betreft en levend gemaakt waar het onze geesten betreft, maar nooit opgestaan waar het onze lichamen betreft. De figuur van opstanding is nooit toegepast op onze plaats in Christus, omdat onze lichamen niet direct beïnvloed worden door de huidige werkingen van de geest van God. Er is een indirecte reactie, door de geest en de ziel, maar geen directe inspanning om het lichaam te redden. Daarom sterven de gelovigen net zo goed als de ongelovigen door oorzaken die zijn lichamelijk gestel beïnvloeden. De tevredenheid, de troost, de vreugde, het gejuich dat tot ons komt door het woord van God, alsook de terughouding van vernielende zonden tegen het vlees, zouden gunstig moeten zijn voor de gezondheid en de levensduur van het vlees. De levendmaking er van echter, wacht tot de opstanding.

Bij de komst van de Heer zullen Zijn heiligen levend gemaakt worden. Allesoverstijgend leven zal het hunne zijn, in het vlees alsook in de geest. Nu, echter, wordt leven alleen rechtstreeks toebedeeld aan de geest. Dit veroorzaakt de botsing tussen vlees en geest die de ervaringen van de heiligen kenmerkt. "Want het vlees begeert tegen het vlees en de geest tegen het vlees" (Gal. 5:17;SW). "Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de geest is leven en vrede" (Rom. 8:6;SW). "De geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak" (Matt. 26:41;SW). Wij "zijn niet in vlees, maar in geest" (Rom. 8:9;SW). Wij zouden niet "niet naar het vlees [moeten] wandelen, maar naar de geest"(Rom. 8:4;SW). "Want die zaait in zijn °vlees, zal verderf oogsten uit het vlees; maar die zaait in de geest, zal aionisch leven oogsten uit de geest"(Gal. 6:8;SW). "Zijn jullie zó onnadenkend? Beginnend* met geest, worden jullie nu gecompleteerd met vlees!" (Gal. 3:3;SW).

Dit is in overeenstemming met de pas hervonden waarheid dat zonde, in de mensheid, een bijproduct is van het doodsproces. Onze geesten, verlevendigd door het woord van God, zijn niet aan het sterven. Onze lichamen wel. Adam droeg geen "zondige natuur" over aan zijn nageslacht. Hij gaf sterfelijkheid door. "zo ging de dood door in alle mensen, waarop allen zondigden"(Rom. 5:12;SW). De mensheid zondigt omdat men stervende is. Ons vlees doet hetzelfde omdat het nog niet levend is gemaakt door Gods Geest. Onze geesten, echter, zijn niet aan het sterven. Daarom gaan ze dwars tegen het vlees in en zouden ze het moeten beteugelen. Wij zouden niet moeten wandelen in overeenstemming met het vlees, maar in harmonie met de geest. Door de geest zouden wij de werkingen van het lichaam ter dood moeten brengen.

Geest en ziel

Aangezien die ziel, die bestaat uit gevoelens die we ervaren, het gevolg is van vlees en ook geest, staat hij niet in harmonie met de geest. Ze zijn, in de praktijk, buitengewoon moeilijk om van elkaar te scheiden. Alleen het zuivere zwaard van het woord van God kan de ziel van de geest scheiden (Hebr. 4:12). Ja, veel, zo niet het meeste, van het hedendaagse geestelijke is in werkelijkheid sensualiteit, dat woord gebruikend in de hoogste betekenis. Gevoelens en emoties worden over het algemeen verward met geestelijke kracht. Vrijwel de hele machinerie van het moderne evangelisme lijkt geconstrueerd te zijn om de ziel van de zondaar te betoveren, en niet zozeer om diens geest levend te maken. Bijeenkomsten en mensen worden geheel beoordeeld op hun effect op de gevoelens. Het zielse heeft de plaats ingenomen van het geestelijke. Ja, zelfs de woordenschat van de "zielenwinnaar" laat zien dat, zowel in leer als in de praktijk, de ziel de geest heeft verdreven in moderne religieuze inspanningen.

Bij de opstanding zullen onze lichamen omgevormd worden van ziels naar geestelijk (1Kor. 15:44). Net als Adam zijn we nu levende zielen. We hebben een geest, maar die is ondergedompeld onder de drang naar aangename en comfortabele lichamelijke gevoelens. Onze lichamen zijn ziels. Het populaire idee dat de ziel het geestelijke in de mens is, toont alleen maar aan hoe ver we afgedwaald zijn. Een concordantie zal al snel laten zien dat de ziel ons naar beneden trekt naar onze vleselijke verlangens, terwijl de geest ons leidt naar het pad van Gods afspraak. Laat niemand de vergissing begaan hoge gevoelens aan te zien voor de geest. Gevoelens volgen, maar zij kunnen onaangenaam en pijnlijk zijn. Indien er blije gevoelens komen, zoals het zou moeten, pas dan op dat ze niet uitbundigheid van de ziel zijn. Jubelen te midden van pijn of lijden, echter, is een echte test van de kracht van de geest.

De genades die nu de onze zijn, in Christus Jezus, zijn alle in geest. Ja, bij drie gelegenheden bidt de apostel dat de genade van onze Heer Jezus Christus met onze geesten zal zijn (Gal. 6:18; Filip. 4:23; Filem. 25). In overeenstemming hiermee doet de huidige bediening geen beroep op de ziel of op het vlees. In Israel was er een schitterende tempel en een prachtig ritueel en een belofte voor lichamelijke zegeningen. We zien dit geïmiteerd worden in het afvallige Christendom, maar het is tegengesteld aan Gods doelstelling. Onze bijzondere schatten komen tot ons door een paar korte brieven. Neem Paulus' brieven van ons weg en wat zouden al onze kerkelijke systemen en gebouwen waard zijn? Alles wat levend en waardevol is, is in onze geesten gedeponeerd.

Het goddelijk dienstbetoon dat verricht werd door de priesters en Levieten in de tabernakel en de tempel, wordt in deze huidige era niet voortgezet. Onze ogen hebben geen blik op de gouden muren, de kostbare gekleurde gordijnen, de majestueuze architectuur van Gods verblijfplaats, door handen gemaakt. De vervanger hiervoor van de apostel is het evangelie. Hij bracht God goddelijk dienstbetoon door zijn geest in het evangelie van Gods Zoon (Rom. 1:9). Dit is de werkelijkheid waarvan het ritueel slechts een schaduw was.

Het is alleen in onze geesten dat we ons bewust zijn van onze relatie met God. De geest die we ontvangen van God voegt zijn getuigenis bij die van onze geesten dat we kinderen van God zijn (Rom. 8:16). Wij hebben geen lichamelijke band met een goddelijk gekozen natie, zoals Israel die had. Wij hebben geen bewijs in ons vlees dat we in contact staan met de Godheid. Het is de vloek van de ervaring van de gelovige om zekerheid te zoek in de toestand van zijn ziel. Onze gevoelens hebben geen invloed op onze plaats in Gods familie. We kennen God en Zijn genade alleen door woorden - Gods woorden - die onze geesten opladen met goddelijke vitaliteit, en ons verzekeren van onze plaats in Zijn doelstelling. Zij zijn slechts emoties van de ziel, afhankelijk van het vlees en de geest. Alleen door geloof kunnen wij contact maken met Gods Geest. En dit kan alleen door onze geesten gedaan worden.

Een glimpje van de enorme kloof tussen het zielse en het geestelijke zal ons redden van de vele verleidingen die het Christendom vandaag treffen. Vrijwel alle religieuze literatuur geeft de ziel de plaats die God reserveert voor de geest. De ziel is strikt beperkt tot de lichamelijke gevoelens. Hij gebruikt de verschillende lichamelijke leden om te functioneren. Hij voelt en ziet en hoort en proeft en ruikt. Hij is bewustzijn en gevoelen. Hij verlangt naar lichamelijk plezier en vleselijk comfort. Hij domineert nu het menselijk lichaam, voordat het door de geest wordt levend gemaakt. De blijdschap en bevrediging die de onze zijn in Christus, komen niet door de zoet geurende wierook, of overdreven voedsel, of gedragen, ontroerende muziek, of majestueuze kathedralen, statig aan de buitenzijde en schitterend aan de binnenkant, of zelfs door opzwepende emoties in massabijeenkomsten. Het komt door de kleine, stille stem van onthulling, die de snaren van de geest laat trillen, zich bezig houden met de heerlijke goddelijke gedachten, het energie gevend door het Levende Woord.

Paulus, die vaker over redding spreekt dan alle andere schrijvers samen, noemt nooit de redding van de ziel. Dat is gereserveerd voor Petrus (1Petr. 1:9). Hij dient de Besnijdenis, een voorsmaak ontvangen van milleniale heerlijkheid, waarin de zielen van Israels zonen bevredigd zullen worden, en ook hun geesten vernieuwd. Dan zullen zij gered worden van alle onaangename gevoelens. Geen zwakte, geen ziekte zal hun vlees treffen. Zij zullen niet sterven. Pijn en ellende zal uitgebannen zijn. Zulk een redding is er vandaag niet voor ons. De redding die wij hebben leidt onze geesten naar een conflict met het vlees en tegengesteld aan de wereld. Lijden zal beloond worden. Zwakte is een speciaal geschenk aan hen die de overstijgende onthulling krijgen. Onze zegeningen zijn geestelijk.

Een verstaan wat de menselijke geest werkelijk is, verlost ons van veel dat vals is in het moderne denken. Het is juist en terecht de superieure plaats van de geest te benadrukken in Gods genadevolle werken in deze bedeling, maar het is een fatale vergissing heel de mensheid te zien als op zichzelf bestaande, onsterfelijke geesten, die tijdelijk belemmerd worden door een lichamelijk gestel. De mensheid is in essentie grond, niet geest. Al wat aan georganiseerde grond werd toegevoegd bij haar schepping, is adem. De geest was niet een apart wezen, uitgedeeld door God, naast de grond en de adem. Het is de uitkomst, het product van hun combinatie. Neem één van de twee weg en de geest verdwijnt. Dat is de menselijke geest. Hij heeft geen bewustzijn anders dan door het lichaam en de adem. Hierin verschilt hij van andere geesten. Deze zullen we in het volgende deel bekijken.

Naar deel 3: Geest wezens


Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.


©Concordant Publishing Concern