De krans van de overwinnaar

door A.E.Knoch.

Kransen zijn de prijzen die toegekend worden aan de heiligen voor weergaloos dienstbetoon. Net zoals in de Olympische Spelen van het oude Griekenland, de winnaar in iedere wedstrijd beloond werd met een krans, soms van laurierbladeren, als teken van zijn succes, zo zullen de heiligen een teken van goedkeuring ontvangen wanneer zij voor de dais van Christus gepresenteerd worden en beloond worden voor dat wat zij in dienstbetoon aan Hem verricht hebben(1Kor. 9:24-27; 2Kor. 5:10). Letterlijke kransen verwelken al snel en gaan over tot stof, maar de onze zijn onvergankelijke, eeuwige tekens van overwinning, de prijs die toegekend wordt aan hen die strijden om in Zijn dienst uit te blinken. Deze kransen zijn alleen voor de heiligen, zowel uit de besnijdenis als uit de onbesnedenheid, en zij verschillen niet alleen in ieder voorkomend geval, maar ook in soort, overeenkomend met het karakter van Gods handelen.

Overwinnaarskransen en koninklijke kronen moeten zorgvuldig van elkaar gescheiden worden. Waarschijnlijk waren kronen van oorsprong metalen kransen, gedragen door de veroveraar van een land als teken van zijn overwinning en werden ze zo tot een teken van de soevereiniteit van een regerend heerser. Bij het doorgeven hiervan aan zijn opvolgers werd het een teken van beërfd gezag of adeldom, en verloren ze hun oorspronkelijke betekenis van beloning van de winnaar. De krans van de Schrift is niet een koninklijke kroon. Hij geeft ons geen koninklijke rechten. Hij is niet verbonden met ons heersen in Christus in de hemelse gewesten. Dit soort kroon wordt gegeven voor volharding. Indien we volharden zullen we samen heersen(2Tim. 2:12). De krans is voor hen die uitblinken in rechtvaardigheid of een andere verdienste.

Paulus heeft al een paar van zijn figuurlijke kransen gedragen, in afwachting van de dag van beloning, in Zijn aanwezigheid. Zijn blijdschap en heerlijkheid en krans waren niet anders dan de Thessalonicensen zelf, de zichtbare tekenen van zijn overwinning in Thessalonica(1Thess. 2:19). Hij gebruikt hetzelfde stijlfiguur voor de Filippensen. Zij waren zijn blijdschap en krans(Filip. 4:1). Zij waren een gedenkteken van zijn overwinning in die stad, en werden voor hen wat een krans zou zijn voor een atleet in de spelen. Zo zijn allen die de vrucht van ons werken zijn onze krans, zowel nu als in die dag. Er is geen noodzaak voor een letterlijke guirlande, want zij zijn voldoende om voor de ogen van iedereen te laten zien wat wij voor elkaar hebben gebracht.

Een deelnemer in de spelen krijgt een krans voor iedere tak van sport waarin hij wint. Daarom mogen wij erkenning verwachten voor iedere kwaliteit waarin wij uitblinken. Het lijkt wat vreemd om letterlijk aan, bijvoorbeeld, Paulus te denken, met een toren van kransen op zijn hoofd, maar in figuurlijke zin kan hij elk aantal aan, zonder zich ongemakkelijk of belachelijk te voelen. Ja, alle verdiensten waarin een ieder uitblonk, zullen door hem voor alle ogen worden gedragen, zonder de noodzaak van letterlijke laurierbladeren.

Rechtvaardigheid zal in die dag één van Paulus' kransen zijn. Terugkijkend op zijn leven, zou hij kunnen zeggen:
"Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige rechter, mij zal geven, doch niet alleen mij maar ook allen, die zijn verschijning hebben liefgehad."
(2Tim. 4:7,8;NBG)
Laten we zorgvuldig opmerken dat de krans niet iets is dat hij nog niet eerder bezat, maar een erkenning en beloning is van de rechtvaardigheid die hij in zijn loopbaan liet zien. Kransen worden, zo te zeggen, in het huidige leven gemaakt. Het is de snelheid die de atleet laat zien tijdens de race, die hem zijn krans doet winnen. Hij wordt niet beloond met snelheid, maar alleen met de prijs daarvoor, die op zich misschien geen waarde heeft, maar een hoge waarde in eer in zich heeft.

De nederlaag onteerde onze Heer met een krans van doornen(Matt. 27:29, Matt. 15:17, Joh. 19:2). De overwinning zal op Zijn hoofd een krans plaatsen van goud(Openbaring 14:14). De uitdrukking "doornenkroon" kan een foute indruk geven. Ik nam ze als contrast met Zijn koninklijke kroon in de komende aionen. In plaats van koning te zijn werd Hij een crimineel. Maar nu zie ik een schitterend contrast tussen het schijnbaar falen van Zijn voorbije bediening en het schitterend succes van Zijn toekomstig werk. Hij kwam naar Israel om vrucht te zoeken, maar Hij vond daar erg weinig van. Er was nauwelijks een oogst. Maar, als de grote Oogster van het einde zal Hij slagen, en het hoofd dat bloedde van de wrede punten van de doornige krans zal een gouden kroon dragen, wanneer hij de schoven oogst van de era1) van het einde(Openb. 14:14-16).

Vanwege het doodslijden is Jezus gekroond met heerlijkheid en eer(Hebr. 2:9). Hier verlaten wij het figuur van het stadion, want er zijn geen prijzen voor lijden. Dit gaat veel dieper en vraagt om een krans van een bijzonder soort, die het tegendeel is van wat hij beloont. Heerlijkheid en eer komen de grote Lijder toe. Ieder van ons die Hem en Zijn offer kennen, hebben ons aandeel in het kronen van Hem door middel van dankzegging, lofprijzing en verering. Wij allen mogen een belangrijk aandeel hebben in deze voortdurende kroning, zelfs als wij geen krans hebben.

En dit, zo lijkt het me toe, is het geheim van de hoge plaats van de mens in Gods raadsbesluiten. De Aarde zal niet aan hem onderworpen zijn omdat hij een kroon geërfd heeft, maar door beproeving en lijden, door de ervaring van het kwaad dat hem nederig maakt, zal hij gekroond worden met heerlijkheid en eer, en zo uitgerust zal hij de verblijfplaats aan hem onderschikt hebben tijdens de aionen.
"Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt,
of des mensen zoon, dat Gij naar hem omziet?
Gij hebt hem voor een korte tijd beneden de engelen gesteld,
met heerlijkheid en eer hebt Gij hem gekroond,
alle dingen hebt Gij onder zijn voeten onderworpen.
Want bij dit: alle dingen hem onderworpen,
heeft Hij niets uitgezonderd,
dat hem niet onderworpen zou zijn.
Doch thans zien wij nog niet,
dat hem alle dingen onderworpen zijn..."

(Hebr. 2:6-8;NBG)
In dit, zoals in al het andere, is er een verschil tussen de besnijdenis en de onbesnedenheid, wat te wijten is aan de overvloed van genade die wij hebben in Christus Jezus. Leven is bij ons nauwelijks iets om je voor in te spannen, want het is een genadegift. Maar bij hen(de besnijdenis) is er een veel grotere nadruk op trouw dan op geloof. Zij die trouw zijn tot de dood wordt een krans van leven gegeven(Openb. 2:10). De mensen in Filadefia worden aangespoord vast te houden aan dat wat ze hebben, opdat niemand hun krans zou wegnemen(Openb. 3:11). Jacobus vertelt ons dat de man die beproevingen doorstaat, blij is, omdat het hem kwalificeert voor de krans van het leven(Jac. 1:12). Dit alles heeft een geur van wettelijkheid en werken in zich die niet in harmonie is met de allesoverstijgende genade die wij nu genieten. Het leven zal nauwelijks door ons als een krans worden beschouwd, want wij hebben dat niet verdiend door ons gedrag, maar we hebben het aanvaard als een geschenk, door geloof alleen.

Er is één krans die we allemaal kunnen winnen: de krans van rechtvaardigheid is voor hen die zonder twijfel rechtvaardig zijn. Maar de apostel zegt ons dat ze er ook is voor allen die Zijn komst liefhebben. Er is hier geen echt verschil, want er is geen grotere aansporing voor rechtvaardigheid dan een intens verlangen om in Zijn aanwezigheid te zijn, waar geen onrecht kan bestaan en alle onrechtvaardigheid wordt blootgelegd.

Mensen hebben de drang om uit te blinken en zijn trots op de prijzen die ze gewonnen hebben, de medailles die ze ontvangen hebben, of de eretitels die ze gekregen hebben. Deze hebben hun waarde in dit vluchtige leven, maar, zoals het de lauwerkrans eens verging, ze verwelken en vergaan. De grote held van de ene dag kan de volgende dag al verketterd worden. Wij echter ontvangen blijvende erkenning voor onze inspanningen, zelfs als wij ons realiseren dat ook dit te danken is aan Zijn genade. Maar weinigen zullen onze kransen al in dit leven zien, ook al hebben wij ze. Maar wat een wonder is het dat, gedurende de komende aionen, wij blijdschap en eer en heerlijkheid zullen hebben voor het doen wat eigenlijk niet meer dan onze plicht was en wat we met graagte aan de voeten willen leggen van Hem Die alleen waardig is alle kransen te dragen die wij of God aan Hem toekennen!



1)Era: een stuk tijd binnen een aion, met een eigen geestelijk of wereldlijk kenmerk.

Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.


©Concordant Publishing Concern