Het geheimenis van het evangelie
Hoofdstuk 8
"Oproep tot waakzaamheid."

door A.E.Knoch

   
"8 Ziet toe, dat niemand u medeslepe door zijn wijsbegeerte en door ijdel bedrog in overeenstemming met de overlevering der mensen, met de wereldgeesten en niet met Christus,
9 want in Hem woont al de volheid der godheid lichamelijk;
10 en gij hebt de volheid verkregen in Hem, die het hoofd is van alle overheid en macht.
11 In Hem zijt gij ook met een besnijdenis, die geen werk van mensenhanden is, besneden door het afleggen van het lichaam des vlezes, in de besnijdenis van Christus,
12 daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook medeopgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt.
13 Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold,
14 door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen:
15 Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.
16 Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat,
17 dingen, die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is.
18 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken,
19 terwijl hij zich niet houdt aan het hoofd, waaruit het gehele lichaam, door pezen en banden ondersteund en samengehouden, zijn goddelijke wasdom ontvangt.
20 Indien gij met Christus afgestorven zijt aan de wereldgeesten, waartoe laat gij u, alsof gij in de wereld leefdet, geboden opleggen:
21 raak niet, smaak niet, roer niet aan;
22 dat alles zijn dingen, die door het gebruik teloorgaan, zoals het gaat met voorschriften en leringen van mensen.
23 Dit toch is, al staat het in een roep van wijsheid met zijn eigendunkelijke godsdienst, zijn nederigheid en zijn kastijding van het lichaam, zonder enige waarde en dient slechts tot bevrediging van het vlees.
1 Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand Gods.
2 Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn. 3 Want gij zijt gestorven en uw leven is verborgen met Christus in God.
4 Wanneer Christus verschijnt, die ons leven is, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid."

(Kol. 2:8-3:4)

Gods complement is Christus; wij zijn compleet in Christus.

In Christus is God volledig voorzien van iedere fase van Zijn doelstelling om het universum te verzoenen. In Hem ook zijn wij volledig voorzien, van onze eerste zwakke vonk van geloof tot we bij Zijn komst perfect bevonden worden.

Rationalisme en ritualisme zijn twee vijanden van deze grote waarheid. Rationalisme wijst Hem af als Gods Complement. Ritualisme weigert Hem als ons Complement. De filosofie berooft God van Zijn Christus. Het ritueel berooft ons van onze Christus. De rede doet Hem incompetent lijken om te kunnen omgaan met de "problemen" van het universum. De religie beschouwt Hem als zijnde onvoldoende om te zorgen voor de zaak van het individu.

Het rationalisme maakt gebruik van niet-geholpen menselijke rede, maar het ritueel is gebaseerd op goddelijke onthulling. Daarom ligt het grootste gevaar voor de gelovige in het laatste. De filosofie kan bestreden worden vanuit het standpunt van Gods Woord, en tegelijkertijd kan een rituele fout gebaseerd worden op datzelfde Woord, als gevolg van het falen om het Woord "recht te snijden." Het is voor sommige van Gods geliefde kinderen buitengewoon moeilijk te zien dat Christus Zelf de Substantie is waarvan alle ritueel slechts een schaduw was, en dat, hoe goddelijk die schaduwen ook waren, ze niet dwars over Hem heen moeten vallen en Zijn afdoendheid verduisteren.

Het is voor Zijn heiligen zo moeilijk te zien, en het goddelijke ritueel heeft zo'n macht over hen, dat enkele bijzondere middelen nodig zijn ons een indruk te geven van hun dwaasheden.

Het volgende schema toont de methoden aan die God heeft gebruikt om ons een indruk te geven van Zijn huidige waardering van het Goddelijk ritueel, dat Hij ooit gaf aan Zijn volk Israël. De passage wisselt, zoals we zullen zien, tussen rationalisme en ritueel.

Schema van Kolossenzen 2:8-23.
diagram2.jpg

Dit lijkt inderdaad moeilijk om te volgen. Indien er apart met de filosofie werd gehandeld, en het onderwerp van het ritueel een eigen sectie had gekregen in de waarschuwing van de apostel, dan zou het mogelijk eenvoudiger zijn geweest voor ons duffe denken om het te verstaan. Maar dan zouden wij een les gemist hebben die net zo belangrijk is als de waarschuwing zelf. Het is deze: Misplaatste waarheid is gevaarlijker dan een fout. Haar schijnbare steun in "de Bijbel" geeft het grotere invloed in geestelijk denken dan menselijke filosofie ooit kan hopen te bereiken. Kijk naar de toestand van het hedendaagse Christendom. Hoe sterk ook de greep van het rationalisme op de preekstoel is, de bankzitters worden zelfs nog meer in benauwdheid gebracht door de rituelen en ceremoniën. De geesten van waarheid die ontworpen werden voor andere tijden en voor hen die niet de volheid konden kennen die er voor ons is in Christus. Doop en Sabbatviering en het houden van menselijke geboden zijn de essentie van de religie van vandaag.

Niet alleen wisselen de twee thema's, maar de hele passage is een "omkering", waarin ieder onderwerp uitgelegd wordt in de omgekeerde volgorde dan waarin ze eerst werd vermeld. En toch staat aan de bron van dit alles Christus, Die als het Complement van de Godheid het antwoord is op alle filosofie, en als ons Complement het antwoord is op alle rituelen.

God Zelf is de Bewaker van de verzoening. Deze kostbare waarheid was nog niet onthuld, of ze werd zowel van voren als van achteren aangevallen. Een zogenaamde filosofie spuwt in haar gezicht. Een goddelijke religie steekt ze in de rug. Gnostiek en Judaïsme, zelf vijanden, slaan de handen in elkaar in hun gezamenlijke zaak tegen de verzoening.

We zijn genoodzaakt religie met handschoenen aan te vatten en ze haar eigen klasse te geven, maar God kent haar subtiliteit en stelt haar gelijk aan menselijke traditie.

Verzoening is geen religie. Ja, het is er zelfs een gezworen vijand van. Religie, zoals God haar kent, is een systeem van goddelijke rituelen. De tabernakel en de tempel waren de goddelijk benoemde plaatsen voor haar ceremoniën. Maar ook als iedere vormelijkheid naar behoren in acht was genomen en de laatste letter van de liturgie was vervuld, leidde het alleen tot een dik gordijn, dat alle toegang tot de Shekinahheerlijkheid blokkeerde.

Besnijdenis is slechts een schaduw. De werkelijkheid is Christus. Het stelde de dood voor, Hij vervulde het. Ook de doop was maar een type, sprekend van Zijn begrafenis. Maar de besneden Israëliet werd buiten de gordijnen gehouden en de gedoopte priester werd buiten de aanwezigheid van God gehouden, ondanks al die lichamelijke rituelen en ceremoniën.

Maar de dood van Christus leidde niet naar een verhulde Godheid! Zelfs in dat schemerige ritueel gaf het gordijn maar eens per jaar opening van zaken, wanneer IEUE's geit werd gedood(Lev. 16:7-9). Hoewel het lichaam daarvan buiten het kamp werd verbrand, voorzag het bloed in toegang tot het heerlijke "verzoendeksel."(Lev. 16:15,27).

En wat was het dat God verborgen hield voor de mensheid?

Het was het vlees van Christus.

Toen Hij overleed, scheurde het gordijn in de tempel van boven naar beneden. Het kan misschien moeilijk zijn voor ons die geleerd hebben dat Hij God was, geopenbaard in het vlees, om deze verlichtende waarheid te aanvaarden. Maar in de geciteerde passage is het niet God Die geopenbaard wordt in vlees(1Tim. 3:16). De ene clausule "verkondigd onder de natiën", komend voor "opgenomen in heerlijkheid" (wat niet waar kan zijn voor Christus in het vlees) moet voldoende zijn, nog afgezien van het bewijs in de vele manuscripten, om aan te tonen dat hier niet naar God wordt verwezen. Ons wordt nadrukkelijk gezegd dat het gordijn een beeld was van Zijn vlees(Hebr. 10:20), en dat de toegang er is door het scheuren van het gordijn. Maar als dat vlees God openbaarde, dan kan het niet ook een gordijn geweest zijn om God te verbergen.

Heel Zijn aardse bediening werd recht getrokken. Hij sprak tot hen in gelijkenissen, maar verheugde Zich op het uur dat Hij open met hen zou kunnen spreken over de Vader(Joh. 16:25). Zijn vlees werd op Golgotha verscheurd. Toen werd God voor het eerst onthuld. Dit is de ware, de echte besnijdenis.

Dit alles is ook van ons, net zoals het van Hem is. Het Zijne in feite, het onze in geloof. Als we haar ware belang verstaan, dan leggen we ons fysieke gestel terzijde, samen met haar rituelen en religieuze plichten, en baseren we onze relatie met God geheel en alleen op grond van geest. Dan zullen we ongehinderd en vrij van angst toegang hebben tot de heerlijke aanwezigheid van een geopenbaarde God(Efe. 3:12).

Als het "lichaam des vlezes", dwz. ons fysieke gestel, afgelegd is, waarom is er dan nog een doop in water nodig van dat fysieke gestel? Ook hier is het beeld vervangen door de werkelijkheid: de begrafenis van Christus.

Zo zijn de heiligen "compleet in Hem". Zij zijn volkomen toegerust voor toegang in de goddelijke aanwezigheid, zonder de "zwakke en armelijke" inspanningen, die alleen leidden tot het voorportaal van Zijn heilige plaats(Gal. 4:9,10).

Er is hier een drie-voudige waarschuwing die door Gods eigenen vaak in de wind wordt geslagen. Zij zitten vast in het zwoegen van het ritueel. Mozes bindt meer dan Paulus bevrijdt. Wanneer mensen filosofie prediken en rituelen praktiseren, dan vallen zij ten prooi aan hen van wie de oren nooit gehoor gegeven hebben aan Gods waarschuwing en die nooit van de compleetheid gehoord hebben die er is in Christus.

Ook de volgende waarschuwing is tamelijk onbekend. Zondag, een heidense vrije dag, is een valse sabbat geworden, waarvan het houden het kenmerk is geworden van een afvallig Christendom. Van alle kanten worden Gods heiligen "geoordeeld" en verteld dagen in acht te nemen en zich te onthouden van voedsel, als deel van hun religie. De dagen die door Israël gehouden werden waren door God ontworpen om te dienen als schaduw van de dag van "Zijn rusten", die Hij op het programma heeft staan(Heb. 4:9,10). Dat belang kan in het geheel niet aan onze Zondag worden verbonden.

Waarom zouden we dan iemand toestaan ons een dictaat op te leggen over de ceremoniële voorschriften van het Judaïsme? Zij zijn op z'n best schaduwen van toekomstige dingen. Zij zijn voorafschaduwingen van Israël's aardse zegeningen en kunnen alleen verwezenlijkt worden door het volk aan wie ze gegeven werden.

Maar ook onze zegen heeft haar materiële uitdrukking en belichaming. Aan de rechterhand van de Hemelse Majesteit, bekleedt met een echt menselijke vorm, zit een Man, Christus Jezus. Zijn verheerlijkte lichaam is de materiële uitdrukking van al onze zegeningen. Het is een beeld van die geestelijke Christus: "de ecclesia, die Zijn lichaam is"(Efe. 1:22,23;CV).

Het is onlosmakelijk een met Hem; wij zijn Zijn leden(Efe. 5:30).

Het is te midden van de hemelingen; net als wij(Efe. 1:20; 2:6)

Het is gezeten; ook wij hebben rust(Efe. 2:6; Kol. 3:1)

Hij is het Hoofd; Hij is het onze(Efe. 1:22; Kol. 1:18)

Laat ieder hart voor zichzelf de allesoverstijgend heerlijkheden naspeuren die het lotdeel zijn van Zijn lichaam - zowel lichamelijk als geestelijk. Dat ook maar een deeltje van de aardse substantie zou opstijgen tot zulk een hemelse heerlijkheid, schijnt ongelofelijk. Maar het is voor ons niet minder moeilijk om ons ook maar een fractie in te beelden van de zegen die wij zullen ontvangen als Zijn geestelijk complement.

Aardse schaduwen mogen voldoende zijn om aardse gelukzaligheid te laten zien, maar geestelijke eer vereist een geestelijke parallel. Israël kan Zijn bruid zijn, want het huwelijk is het lotdeel van de mensheid op Aarde. Zo is het ook met Zijn relatie met Israël als het Lam. Alleen de Aarde kan dit beeld leveren, en alleen de Aarde kan het toneel zijn voor haar vervulling.

Is het niet onuitsprekelijk zoet te weten dat hoewel alle aardse beelden falen om onze plaats en ons lotdeel af te beelden, Hij Zelf, gezeten aan de rechterhand van God, alles belichaamt wat we hebben en zijn? En wat dan met al die hoge eer en loyale liefde die dat lichaam deelt wanneer het samengevoegd is met haar heerlijke Hoofd? Beeldt dit niet ons aionisch lotdeel uit?

De eerste waarschuwing verwijst ons naar het verleden en naar alles wat hebben in Christus, dankzij Zijn offer op Golgotha en de opstanding uit de doden. Zijn besnijdenis en Zijn doop - waarvan de werkelijkheid van het ritueel maar een type was - Zijn dood en begrafenis en opstanding, ze zijn allen de onze. Hij was in het verleden ons Complement. Nu, aan Gods rechterhand, is Hij nog steeds, en voor nu, ons Complement. Wij zijn compleet in Hem.

Maar er klinkt nog een waarschuwing in onze oren. Niet alleen mogen we terug kijken en alles in Hem vinden, niet alleen mogen we naar boven kijken en ons alles in Hem vinden, maar we mogen ook vooruit kijken en Hem nog steeds als ons Complement vinden. Hij is onze Prijs.

Menselijke zwakte en falen en overtreding, dit zijn passende velden voor Zijn gunst, zijn vormen waaruit een nieuwe schepping gevormd zal worden, waardoor Hij Zijn bodemloze aanhankelijkheid kan ontvouwen en die zal antwoorden in alle vurigheid van liefde.

Als zij die op deze wijze tot Hem getrokken zijn falen zo te antwoorden; als zij zich verschuilen achter de rituelen van de boodschappers, met vreesachtige eerbiedigheid; dan beroven zij God van de uitgelezen vrucht van de verzoening en zichzelf van de hoogste prijs in heel het universum, de suprematie en achting die voortvloeien uit de nabijheid en dierbaarheid die God alleen aan Zijn favorieten schenkt.

Laten wij het Hoofd vastgrijpen! Is Hij nabij God? Is Hij dierbaar voor God? Is Hij de hoogste? Dan zijn wij dat ook, want wij zijn Zijn lichaam. Kunnen we ons Hem voorstellen, net als de Serafim Zijn gezicht bedekkend in de aanwezigheid van de Goddelijke Majesteit? Zou het de Vader genoegen doen als Hij nadert door de verschillende spectaculaire vormen, met een trage, wankelende stap? Nooit! Weg dan met alle rituelen! Ze ontkennen slechts Zijn aanvaarding! En weg ook met alle namaak-nederigheid! Hij is waardig! De engelboodschappers, die alleen door rituelen mogen naderen, verkondigen dat Hij waardig is(Openb. 5;12)!

Ook wij zijn, in Hem, ons Hoofd, waardig!

Oh, in Hem gevonden te worden! Zo de prijs te winnen die alleen Christus winnen kan, de uitbundige vreugde van de universele overwinning, de hoogste plaats, de beloning van de nauwste intimiteit en liefde! Dit was het doel dat Paulus voor ogen had, waarvoor hij zwoegde, de aardse verwachtingen vergetend die hij achter gelaten had(Filip. 3:13,14).

Dit zou ook ons doel moeten zijn. Maar van alle kanten ontmoeten we dat wat ons zou willen beroven van de prijs en Zijn plaats zou opvullen met vormelijkheden en ceremoniën, die vervreemden in plaats van te verzoenen, en God op afstand houden, in plaats van dat het ons gerust stelt in Zijn aanwezigheid. Mogen we nooit toestaan dat deze hemelse prijs uit onze harten weggerukt zal worden. Laten we met Paulus ons inspannen dat te grijpen waarvoor we Christus Jezus hebben vast gegrepen(Filip. 3:12).

Dood en opstanding scheiden ons niet van deze Aarde. Christus Zelf, tijdens de veertig dagen na Zijn opstanding, hield Zich bezig met zaken van het aardse Koninkrijk. Maar dit is voor ons geen aanwijzing. Wij zijn niet als de discipelen die achter bleven toen Hij opvoer van de Olijfberg. Wij zijn met Hem mee gegaan.

Hoe onuitsprekelijk groot was Zijn hemelvaart! Zelfs de totstandkoming van de schepping gaf de zonen Gods niet zoveel aanleiding tot het uiten van vreugde, want nu heeft Hij de fundamenten herlegd van het morele universum, en een nieuwe schepping is ingewijd geworden - veel grootser dan de eerste - met haar fundament stevig verankerd in Gods diepste aanhankelijkheid. Zijn diepe afdaling naar Betlehem had hun harten afgestemd om de lof van God te zingen onder de hoogsten. Maar nu is die heerlijkheid verkregen. De slag met de menigten van de duisternis is gevochten en gewonnen. De vloed van het kwaad is gekeerd. De crisis van de aionen is in triomf doorstaan. De Overwinnaar heeft iedere vijand overwonnen. Gods grote Naam is niet alleen gerechtvaardigd, maar heerlijk verheerlijkt.

De Hemel verwelkomt de terugkomst van de Overwinnaar - de Koning van de heerlijkheid. Zouden er grenzen gesteld kunnen worden aan de uitbarstingen van vreugde van de hemelse oudsten en boodschappers, als zij hun Heer de plaats van eer en allerhoogste macht toegewezen zien krijgen aan de rechterhand van God? Laten we niet eens pogen iets te zeggen van zo'n triomf!

Maar Hij was niet alleen! In geest delen we deze grootste van alle heerlijkheden met Hem en zo ontspeent Hij onze harten van wereldse zaken die ons eerst zo interesseerden. Satan is hier beneden van de troon gestoten. Hoe kunnen we enige bevrediging vinden in zijn mislukkende pogingen de harten van de mensen te bevredigen? Maar in de allerhoogste plaats - in Christus - is er veel meer dan een hart kan wensen te ontvangen, te bevredigen, of in verrukking kan brengen(Efe. 2:6).

Nadat Hij opgewekt was verscheen Hij slechts aan een paar uitverkoren getuigen. Hoewel nog steeds op Aarde, was Zijn leven verborgen voor de massa van de mensheid. En dat was dubbel het geval toen Hij was opgevaren. Dit geldt ook voor ons. Ons Leven is nooit gezien door een sterfelijk mens. Het is tezamen met Christus verborgen in God(Kol. 3:3).

Maar ons leven zal niet altijd verborgen blijven. Hij Die ons Leven is, zal geopenbaard worden. Waarom zouden we nu, in deze dag van Zijn verwerping, bekend moeten zijn? Laten we met Hem rusten aan Gods rechterhand en wachten tot Zijn tijd gekomen is. Maar wanneer Zijn uur gekomen is, dan zal ook onze tijd gekomen zijn, en Hij zal niet zonder ons verheerlijkt worden.

Laten we in de tussentijd onze harten richten op de hemelse verwachting die we in Hem hebben. Alleen dit zal ons in staat stellen onze aardse belangen hun ware plaats te geven. Alleen dit zal ons rust en verfrissing geven te midden van het rennen en de uitputting van deze gespannen tijden.

Maar laten we bovenal de "volheid" doorzoeken, de compleetheid die er is in Christus. Laten we oppassen voor zaken die Zijn plaats lijken in te nemen. Wat komen we in Christus tekort? Of: wat kunnen we er aan toevoegen? In Hem zijn wij compleet. Alleen al de gedachte dat er iets ontbreekt, aan de genade of aan de toegang tot de troon van God, of iets dat de mens of God kan geven, is op zich al een belediging van Zijn Naam!

Zijn wij niet in Hem besneden? Zijn Zijn woord en geest niet alles voor ons dat enig verbond ooit was? Zijn geest is onze belofte, het onderpand van alles dat Hij ons zal schenken(Efe. 1:14). Mensen verminken het vlees, maar wij leggen heel het vleselijke lichaam af en erkennen en belijden dat toen Hij afgesneden werd en voor ons stierf, wij toen in Hem werden besneden.

Zoals Abraham(aan wie de rituelen werden gegeven) destijds buiten zicht Sara begroef, hopend op opstanding, zo zijn ook wij buiten zicht begraven door de doop die Christus onderging, die Hij voor ons doorstond en wij in Hem. En toe Hij opstond, stonden wij op. En toen Hij ten hemel voer, lieten wij de Aarde achter ons voor een zetel aan Gods rechterhand.

Hoe gezegend is dit alles! Aan het altaar sterven wij in Hem, een zoete geur voor God. Dit maal was het eens voor allen. Niet zoals het vaak herhaalde type, maar eens en voor altijd. Bij het wasbekken werden wij in Hem gedoopt. Alle verontreiniging die ons diskwalificeert voor Gods aanwezigheid, werd weggenomen. In Hem betreden we de hoven van God, bewust en in onbewolkte vrede.

Hoe weinigen hebben hun "volheid" in Christus gevonden! De reden is niet ver te zoeken. In plaats van te luisteren naar de drie-voudige waarschuwing die God ons genadevol gaf, is het Christendom gaan flirten met de filosofie en huwde ze het ritueel.

In haar poging de oorsprong en doel van alle dingen te verklaren, volgt ze menselijke filosofie en gaat ze voorbij aan Christus. De oorsprong van het kwaad is het grootste van alle problemen. Net als de Gnostici van oudsher, poogt ze God vrij te pleiten van de schepping van het kwaad, zelfs terwijl God Zelf zegt dat Hij het kwaad schept(Jes. 45:7). In plaats echter dat men het verlegt naar een mythische "volheid", wordt nu een mythische "duivel" er mee opgezadeld, een groteske karikatuur van de Tegenstander zoals onthuld in de Schrift.

De inspanningen van de menselijke traditie houden hen weg van Christus. Het houden van dagen wordt, ondanks deze waarschuwing, strak voorgeschreven. Onthouding, aanwijzingen en leringen van mensen worden vaak gebruikt als een test voor het "Christen zijn." "Raak niet, smaak niet, roer niet aan;" wordt openlijk bestempeld als Gods oproep, terwijl juist het omgekeerde een feit is. Wij moeten niet onderschikt zijn aan zulke menselijke geboden.

Niets is duidelijker dan dat onze God de gevaren kende die wij zouden tegenkomen en Hij heeft voorzieningen getroffen voor ons ontsnapping. Christus is onze Redding uit al deze.

Christus, als Gods Complement, verzekert ons dat van Gods kant iedere voorziening is gemaakt om het universum te verzoenen. En Christus, als ons Complement, ieder voorwendsel verwijderend voor geschiktheid voor de aanwezigheid bij de Vader, verjaagt iedere moeilijkheid op de weg naar de verzoening. Menselijk falen of geschiktheid zou een element zijn dat voor altijd de perfectie de pas zou afsnijden en Gods doelstelling dwarsbomen. Maar als het God genoegen doet alles op Christus te zetten, waarom zouden wij dan aarzelen? Als Christus alles is wat God nodig heeft om ons met Zichzelf te verzoenen, waarom zouden we dan Christus niet dezelfde eer geven?

Mogen allen die deze zinnen lezen zich verheugen en zich de allesoverstijgende waarheid realiseren dat...

CHRISTUS: Gods COMPLEMENT
CHRISTUS: ONS COMPLEMENT.
   

© Deze vertaling werd op Het Beste Nieuws gepubliceerd met toestemming van de uitgever:
Concordant Publishing Concern
Niets van deze uitgave mag gekopieerd of gepubliceerd worden zonder de toestemming van de uitgever.


© ©Concordant Publishing Concern