Allen Levend Gemaakt In Christus

door A.E.Knoch


GOD IS LICHT, GOEDHEID EN LIEFDE.
Het tegendeel van deze is zijn duisternis, kwaad en vijandschap. Alle drie werden zij door God bij het begin van de aionen geïntroduceerd.
  • Duisternis kwam op het toneel bij de nederwerping (Gen 1:2).
  • Kwaad kwam er door middel van de boom in de Hof van Eden.
  • Vijandschap werd ingebracht door de slang.
    In ieder geval echter was er een gedeeltelijk herstel, zodanig dat de beide tegenstellingen gehandhaafd bleven. Duisternis werd afgewisseld door licht, opdat we met beide vetrouwd zouden worden. Kwaad werd vermengd met goed, waardoor we de kennis van beide mochten leren. Vijandschap werd vergezeld door liefde, zodat onze harten de betekenis van beide mochten kennen.
    De tegenstelling tussen hen vormt Gods programma voor de aionische tijden, door welke Hij Zichzelf onthult naar Zijn schepselen.


  • Afwezigheid van God
    Ik werd ooit aangetrokken door de theorie dat het kwaad bestond in de afwezigheid van God. Er is zoveel dat daarop duidt! Duisternis, bij voorbeeld, is de afwezigheid van licht. Het is negatief. Licht is positief. Het motief achter deze theorie was om God te ontheffen van de schepping van het kwaad.
    Maar het feit dat Hij uitdrukkelijk stelt dat Hij de duisternis schiep (Gen. 1:4) en het kwaad (Jes. 45:7), weerhield me dit te aanvaarden. Toen zag ik dat, in het Hebreeuws, duisternis helemaal geen negatief begrip is! Het betekent terug houden. De boom van de kennis van goed en kwaad, werd door God neergezet en niet door Adam. En het was ook Hij Die de vijandschap zette tussen de vrouw en de slang. Alles komt van Hem. Laten we Hem daarom danken voor de duisternis en het kwaad en de vijandschap, alleen waardoor we hun tegendeel kunnen waarderen. Ze zullen slechts bestaan tijdens de aionen. Het licht, de goedheid en de liefde zijn eindeloos.

    Oorzaak van de Duisternis
    Er wordt niets gezegd over de oorzaak van de duisternis in het begin. In feite was er weinig licht op deze zaak, todat Christus kwam. Toen Hij tot de Hoge Priesters en de oudsten (die het licht van Israël zouden moeten zijn) sprak, in de Hof van Getsemanee, zei Hij

    "dit is uw ure en de macht der duisternis.
    (Luc 22:53;NBG)

    Het is alleen in de volkomenheidsbrieven van Paulus dat we volledig worden geïnformeerd over de geestelijke machten van de duisternis, die in Efeze 6:12 de "wereldbeheersers dezer duisternis" worden genoemd. We zijn gered uit het machtsgebied van de duisternis en overgezet in het koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde (Kol. 1:13). Zo zien we de nauwe relatie tussen duisternis en kwaad en vijandschap. Zij zijn geestelijke krachten, die door God worden gebruikt als achtergrond voor het vertoon van Hemzelf als Licht, Goedheid en Liefde.



    Goed en Kwaad
    Zeven maal lezen we van goed in Genesis 1. De atmosfeer, het licht, het land, de zeeën, het jonge groen, de lichten, het leven in de zee en de lucht, het landleven en ook de bomen in de Hof van Eden worden alle goed genoemd. Ja, zelfs wordt de zevende maal dat het voorkomt, gezegd dat het zeer goed was (Gen.1:4,10,12,18, 21,25, 31). Dit is de fantastische achtergrond waartegen we de boom van kennis van goed moeten zien (2:9). Adam was overgoten met goedheid, maar hij herkende het niet als zodanig. De goedheid van God omgaf Adam aan alle kanten, maar hij was niet in staat het te waarderen. Hij had misschien wel de kennis van licht gekregen door het regelmatige terugkeren van de nacht, maar er was niets om als tegenstelling te dienen voor het goede, totdat hij het kwade ervaarde, dat kwam door het eten van de verboden vrucht.

    God was niet alleen goed geweest voor Adam door te voorzien in al zijn behoeften, maar Hij ging veel verder toen Hij hem voorzag met iemand voor zijn genegenheid. Hier zien we de eerste tentoonspreiding van Gods liefde. Al de goedheid die over Adam heen was gekomen kon de leegte in zijn hart niet vullen. Geen van de dieren kon dit, dus formeerde God een aanvulling voor hem uit een deel van Adam zelf. Maar ook hier kon er geen waardering zijn voor Gods liefdegave, geen antwoord op Zijn genegenheid, zonder een overeenkomstige tegenstelling. Hier vinden we dan ook de sleutel tot het aandeel dat de slang had in de menselijke geschiedenis.



    De Vijandschap van de Slang
    Net zoals God de duisternis en het kwaad schiep, om Zichzelf te tonen als licht en goedheid, zo plaatste Hij vijandschap tussen de slang en de vrouw en haar zaad, als een scherm waarop Hij Zijn Liefde kon onthullen. Dit kreeg zijn letterlijke uitwerking in dat dier dat was gedegradeerd tot de laagste plaats in het gebied van het zielse leven. Maar het is veel sterker te vinden in zijn geestelijke tegenhanger. 's Mensen echte vijand is Satan, de Tegenstander, die in zijn toepasselijke vorm van Draak verschijnt in de eindtijd. Hier krijgen we de sleutel tot zijn activiteiten, bij het prille begin van de onthullingen. Hoewel hij is verbonden met duisternis en kwaad, is zijn werkelijke rol de liefde van God in twijfel te trekken!

    Stervend om te sterven.
    De straf die was gelegd op het eten van "de boom van kennis van goed en kwaad" was de dood(Gen. 2:17). De tekst in Genesis 2

    "want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven."

    schijnt te stellen dat Adam zou sterven op de dag dat hij zou eten. Maar, de geschiedenis toont aan dat dit niet de bedoeling van de tekst is, want Adam stierf niet op die dag, maar leefde nog meer dan negen honderd jaar(Gen.5:5)! Dat is veel langer dan de meeste van zijn nakomelingen hebben geleefd. Er is weinig twijfel over dat het Hebreeuws idiomatisch weergegeven zou kunnen worden, zoals we in onze populaire vertalingen hebben staan, voor zover we naar de woorden en grammatica kijken. Het vraagstuk is er echter een van figuurlijk taalgebruik. Ze geven het letterlijke Hebreeuws STERVEN U-BENT STERVEND als een spraakfiguur waarin de ene vorm van het werkwoord, STERVEN, wordt gebruikt om het andere te benadrukken, waardoor het meer zekerheid krijgt. Deze figuur wordt vaker in de Schrift gebruikt.

    Maar zo'n figuur steunt op een achtergrond van ervaring. Het is niet waarschijnlijk dat Adam bekend was met welke vorm van dood dan ook, zodat zelfs de letterlijke bedoeling moeilijk te vatten viel. Zonder dit eerst te begrijpen, zou zo'n spraakfiguur voor hem geheel onverstaanbaar zijn. Bovendien waren de feitelijke gevolgen, voortkomend uit het eten van de verboden vrucht, precies in overeenstemming met het letterlijke Hebreeuws. Het proces van sterven begon direct na het eten. Tot hiertoe had voedsel gediend als een middel om het leven te onderhouden. Nu was er een element geïntroduceerd dat een langzame vorm van sterven voortbracht, vergezeld van pijnlijke en vernederende ervaringen. Op deze manier bracht de vrucht de kennis bij van zowel goed als kwaad. Op den duur echter, kreeg het kwaad de overhand en ontbond Adam's lichaam zich in de dood. Dit alles wordt bevestigd door het gericht dat over hem was uitgesproken.



    Vererfd sterven veroorzaakt zonde.
    De verboden vrucht gaf aan Adam en Eva de kennis van goed en van kwaad door. Deze boom is niet meer bij ons, maar de dood, die ze doorgaf, werd door het gehele mensenras geërfd. Dat is wat ons zondaars maakt! We hoeven niet verlokt en misleid te worden door een sinister geesteswezen in de vorm van een slang, ook hoeven we niet van een verboden vrucht te eten. We zijn niet van nature zondig, maar door het stervensproces, dat Adam voor het eerst voelde op de dag dat hij van de vrucht had gegeten. Dat proces is doorgegaan, niet alleen tot aan de dag dat hij stierf, maar ook in al zijn nageslacht! Het leven dat hij had ontvangen toen Yahweh Elohim hem de adem des levens in zijn neusgaten blies, was niet beperkt tot hem alleen, maar ook bestemd voor het hele mensenras dat nog na hem zou komen. Na zijn overtreding gaf hij het stervensproces door, zodat ieder van zijn afstammelingen ook de kennis van goed en kwaad zou ervaren. Dit wordt bevestigd door Paulus in Romeinen (5:12), waar hij zegt:

    " Daarom, gelijk door een mens de zonde de wereld is binnengekomen en door de zonde de dood, zo is ook de dood tot alle mensen doorgegaan, waarop allen gezondigd hebben"
    (Rom. 5:12;Conc. NT)



    Niet de dood, maar het sterven.
    Het was niet Adam's dood die hem de kennis van goed en kwaad bijbracht, maar de ervaring van het sterven. In het "ongeziene" waarin hij binnentrad, is geen kennis(Pred. 9:10). In de Hof van Eden had hij niets dan goed, maar hij kende de waarde er niet van. Daarna, gedurende bijna duizend jaren, werd, naarmate hij ouder werd, het goede vergezeld door toenemend kwaad, zodat hij zonder twijfel met heimwee en waardering terugkeek op Eden en zijn jonge jaren. Het goede had hem niet de kennis van het kwade gebracht, maar het kwaad bracht hem in contact met de kennis van het goede en met Gods goedheid en liefde, die het ook gaf. Dat is de functie van kwaad en we mogen ons verzekerd weten dat God niet zal toelaten dat het te veel wordt, zodat het niet het tegengestelde effect krijgt, waardoor Hij een God van haat zou worden.

    Het Kwaad Beperkt Door De Dood
    Indien de lessen die we over de kennis van goed en kwaad leren nooit zouden eindigen, maar eindeloos zouden doorgaan, dan zou dat de doelstelling die God Zich stelde, kunnen verhinderen. Als Adam nog steeds zou leven, en nu duizenden jaren oud zou zijn, in plaats van zo'n negen honderd, afgeleefd, ziekelijk en hulpeloos, zou dat dan de liefdevolle doelstelling van God dienen? De mens heeft een bepaalde hoeveelheid kwaad nodig, voordat hij het goed, dat God Hem door Zijn genade geeft, kan waarderen; voordat hij in staat is Hem er voor te prijzen en te aanbidden. Maar eindeloos, ongelimiteerd kwaad zou Zijn schepselen alleen maar tegen Hem opzetten met uiterste wanhoop en haat. Daarom is het dat God wijselijk het proces van het sterven heef bekort met de dood, waarin geen kennis is (Pred. 9:5), tot de opstanding. Adam was gemaakt uit aarde (Gen 2:7) en, in de dood, keerde hij er weer in terug (3:19). En dat gaat op voor de gehele mensheid. Gods doelstelling wordt gediend en hun les is door middel van een, in verhouding, korte les in kwaad op aarde.



    Geen Goed In Eden
    In de Hof van Eden werd geen "goed" genoten. Ondanks alle overdaad waardeerde Adam er niets van en was in het geheel niet dankbaar voor de onvoorstelbare zegeningen. God werd door Adam en Eva niet aanbeden in de Hof, want zij hadden geen kennis van het "goed", hoewel ze er door werden omringd! Dit is een basiswaarheid die we goed moeten beseffen indien we, zelf, het goede van het kwaad willen zien, dat door God op hen werd gebracht, zodat zij hun ogen en harten zouden openstellen voor Zijn goedheid.

    Voorwaardelijke Onsterfelijkheid
    Hoewel dit geen Schriftuurlijke uitspraak is en daarom verworpen zou moeten worden, ben ik er ten volle van overtuigd dat er een grote waarheid in verborgen zit en voel me van harte thuis bij hen die er aan vasthouden en ze verkondigen. Maar ook: het pure feit dat het niet geïnspireerd is en daarom geen geloofszaak, waarschuwt me dat het een waarheid kan bevatten die ten koste gaat van andere. Van de menselijke kant is het zeker een geweldige vooruitgang boven eeuwige kwelling. Maar van de Goddelijke kant doet het tekort aan Gods doel om Alles in allen te worden. Laten we de waarheid er in uitdrukken met gezonde woorden! Onsterfelijkheid is niet, zoals de orthodoxie aanneemt, wat de mens bij zijn geboorte toebedeeld krijgt. Maar het is ook niet "afhankelijk" van geloof, hoewel gelovigen het als zodanig ontvangen. Het zal aller deel zijn, wanneer de dood zal zijn afgeschaft. Zelfs dan is het niet afhankelijk van menselijke inspanningen, maar van de dood en de opstanding van Christus, Die, als de Eerstgeborene van de doden, nu als enige onsterfelijkheid heeft.

    Menselijke Kleinheid
    Maar van de menselijke kant echter, is het een ongelofelijke opluchting te horen dat, in de dood, er geen waarneming is en daarmee geen lijden voor ongelovigen voordat het oordeel plaatsvindt; en geen kwelling in de Poel des Vuurs, de tweede dood. Toch, hoe nutteloos en klein zijn de levens van de meerderheid van de mensheid in deze boze aionen!
    Ieder van de miljarden mensen die al op het toneel van de aardse geschiedenis zijn verschenen, was een wereldje op zich. Op zijn minst was ieder lichaam een prachtig mechanisme, dat, indien juist gestuurd, veel waardevols zou kunnen bereiken. Iedere geest was een gave van God die het leven gaf, een heel kostbaar bezit. Iedere ziel had zijn vreugden en zorgen, zijn overwinningen en beproevingen. Alles bij elkaar genomen is het een enorme tragi-komedie, waaruit kennelijk niets voortkwam. Wat een enorme verspilling van leven en energie......., als dat tenminste het einde is!

    Goddelijke Schande
    Maar van de Goddelijke kant gezien is de eeuwige dood van ongelovigen het meest ongelofelijk. Gods aandeel in de mensheid is veel groter dan dat van alle mensen tezamen! Hij is, zeker, onsterfelijk en in de nog komende aionen en na de voleinding, zou Hij degene zijn Die zal lijden, indien Hij blijvend de overweldigende meerderheid van hen die Hij schiep naar Zijn beeld zal verliezen. Hen die Hij zo rijkelijk voorzag om Zijn heerlijkheid te laten zien en voor wie de Zoon Zijner liefde zo leed in Gethsemane en op Golgotha. Hij ging zelfs de dood in om hen met Hem te herenigen. Met Hem zou het niet alleen een verspilling zijn, maar een erge nederlaag.Hij stelde Zich voor om Zich te onthullen als een wijze, machtige en liefdevolle God, maar eindigde met Zich ten toon te stellen als een dwaze, onmachtige en sentimentele godheid, die faalde te volbrengen wat Hij was begonnen.

    De Dood Een Vijand
    De dood is een vijand, maar, tezamen met alle andere zaken die Gods plannen schijnen hinderen, Zijn wijsheid draait het om in voordeel en Hij verheerlijkt Zichzelf door de dood bij het einde te verslaan. Het zou goed zijn als iedere gelovige het doel begreep en waardeerde wat er voor hem inzit. Iedere goed opgeleide heilige verlangt naar de komst van de Heer. Net als bij Paulus worden het verlangen om verder te leven om te dienen en te lijden, of te sterven en bevrijd te zijn van alle verdere beproevingen, vervangen door een vurig verlangen naar Zijn nabijheid (Fill. 1:23).
    God gebruikt de dood, waarin geen enkele waarneming is of bewustzijn van het verstrijken van de tijd, om dit natuurlijke verlangen vervullen. Zou de Heer nog wachten en wij ten ruste gelegd worden, het zal ons toeschijnen alsof we geleefd hadden tot die heerlijke dag, want alles tot die dag zouden we ons niet herinneren. Zo is de prikkel uit de dood gehaald van hen die Christus toebehoren.

    Om zulk een onderwerp als de dood te kunnen begrijpen, of welk kwaad dan ook, zouden we de gehele geschiedenis er van moeten bekijken zoals die in de Schrift beschreven is, als integraal deel van Gods doelstelling.

    Een van de moeilijkste dingen voor ons om te begrijpen, is de binnenkomst en de voortgang van de dood. We lezen dat, in Adam, allen sterven. Maar waarom?
    Misschien vragen we ons af of zo'n simpele handeling als het eten van een stuk fruit, voldoende was om de doodstraf uit te spreken. Het zou al snel de aarde doen ontvolken als zo'n eenvoudige misdaad vandaag de doodstraf zou verdienen. Maar laten we niet vergeten dat, doordat Adam was gewaarschuwd voor de gevolgen, hij de straf over zichzelf afriep! Maar wij overtreden niet op die manier! Waarom zouden wij lijden voor wat hij heeft gedaan? In onze eigendunk zijn we kortzichtig en zien niet dat dit net zo toepasbaar is op onze redding. Ons leven, het leven van alle mensen in de toekomst, is geheel en al onverdiend en is niet gebaseerd op onze werken, maar op het lijden van onze Redder. Sterker nog, wij en Adam en alle mensen, ja, alle schepselen, zullen op de zelfde manier worden behandeld, want lang voordat we in Adam waren, waren allen in de Zoon van Gods liefde(Kol. 1:16).
    Onze insluiting 'in Adam' is een prima les, bedoeld om ons te leren wat er voor allen te wachten staat. Onze insluiting 'in Adam' brengt ons dood en ellende. Onze insluiting in Gods Zoon zal leven en liefde aan allen brengen! Dit is Gods manier en die is duidelijk anders dan de onze. Hij gaat niet met ons om alsof Hij mens is, net als wij, maar Hij is werkelijk Schepper en Bewaarder, de Zegengever voor al Zijn schepselen. Als ons lot van ons zelf afhing, dan zou Adam's voorbeeld ons laten zien dat we allemaal eindeloze kwelling en een eeuwige dood zouden hebben. Maar in Zijn handen mogen we verzekerd zijn dat we slechts in die mate zullen lijden als nodig is om Zijn zegeningen te genieten en de lof te geven die Hem toekomt!

    In het begin waren allen in de Zoon van Gods liefde. Bij het einde zullen allen in Christus zijn. In die vroege tijd was er geen zonde en geen behoefte aan een Redder. De Zoon werd pas later gezalfd voor het speciale doel, af te rekenen met dood en zonde. Toen we in de Zoon waren, hadden we deel aan Zijn leven, net als dat we later, 'in Adam', deel kregen aan Zijn sterfelijkheid. Uiteindelijk echter zullen allen levend gemaakt worden, dat is, een heerlijk leven bezitten na de dood. Al dit werd veilig gesteld door het offer van Christus en daardoor zijn wij vrij, ver weg, buiten het bereik van de dood. In Christus zullen allen levend gemaakt worden (1Kor. 15:22). Het is waar dat dit, op die dag, alleen zal gelden voor hen die in Christus zullen zijn, Zijn heiligen op die dag. Maar de gehele rest zal er bij zijn tijdens de voleinding, als alle vijanden, zelfs de dood, zullen zijn overwonnen.

    Al die grote waarheden als deze moeten worden gezien vanuit het goddelijke standpunt, anders wordt onze waarneming er van verkleind en vervormd. Er zullen veel passages worden gegeven om dit te bewijzen, maar andere zullen over het hoofd worden gezien of verklaard. En de passages moeten wel toepasbaar en standvastig moeten zijn.
    Bij deze thema's moeten we ons geloof niet baseren op raadselen en nog niet volgroeide onthullingen in de Besnijdenis Geschriften, maar ook op de laatste, meer volwassen, brieven van Paulus.

    De systematische theologie van het Christendom is er in geslaagd aan de godheid een karakter te geven dat een compleet gebrek heeft aan licht, goedheid en liefde. Ondanks alle opgeklopte klanken die uit deze theorieën komen, komt hij toch naar voren als een vijand, nog veel erger dan de slang in de Hof van Eden of de Satan uit het boek Job. Geen enkele van de ontelbare goden van de volken was zo verschrikkelijk als hij. Ik wil hem niet aanbidden!
    Maar dan de Godheid uit de Schriften! Ik kan niet stoppen Hem te bewonderen voor Zijn licht, te aanbidden voor Zijn goedheid en Hem te loven voor Zijn liefde!


    A.E.Knoch.


    Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
    ©Concordant Publishing Concern
    en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
    in druk of op het internet.


    © ©Concordant Publishing Concern