Het heerlijk evangelie van Gods genade
deel 5
Gods rechtvaardigheid

door A.E.Knoch.

De "schuldige" kan niet gerechtvaardigd worden. Iedere rechter die dit probeert te doen, maakt zichzelf schuldig. Maar toch worden we er, steeds opnieuw, van verzekerd dat God dit doet wanneer Hij de "schuldige" zondaar vrijspreekt vanwege de "plaatsvervangende" dood van Christus. Toch sprak Hij Zelf Zijn afschuw uit over precies deze daad. In Spreuken 17:15 lezen we:

"Die de boosaardige rechtvaardigt en die de rechtvaardige veroordeelt, beide zijn een gruwel voor JAHWEH"
(SW)

Zelfs zij die gerechtvaardigd zijn door Zijn genade beschuldigen Hem van het doen van dit wat zo tegengesteld is aan alle recht en afgewezen wordt in Zijn Woord. Ons wordt verteld dat "rechtvaardiging is de rechterlijke daad die een man bevrijdt van zijn schuld voor God en hem stelt als zijnde rechtvaardig." Waar vinden we dit in Gods onthulling? We zullen er tevergeefs naar zoeken als we naar het origineel gaan en de de vertalingen negeren die gemaakt zijn om overeen te stemmen met corrupte traditie.

De King James vertaling geeft inderdaad kleur aan dit on-schriftuurlijk idee. Daar leest men in Romeinen 3:19 - "opdat .... heel de wereld schuldig zal worden voor God." Maar zelfs daar verandert de kantlijn "schuldig worden voor God" in "onderschikt aan het oordeel van God." Er is dus weinig excuus voor zelfs de meest onwetende lezer om het woord "schuldig" te gebruiken. De herzieners hebben het veranderd in "op dat heel de wereld onder het oordeel van God gebracht moge worden." Deze weergave is zo veel beter dan de King James vertaling, maar er is nog steeds een vreemd element aanwezig dat ons weg kan houden van de diepe en kostbare waarheid waarop rechtvaardiging rust.

Twee Griekse woorden worden in Engelse vertalingen vaak verward. Ze zijn "recht", waarvan de stam "dik" is, en oordeel, van "kri". De Concordant Version houdt ze waar mogelijk gescheiden. Om ons te kunnen helpen het enorme verschil tussen hen te zien, geven we een lijst van de woorden onder elke wortel, zoals getoond in de Greek Word Elements van de Concordant Greek Text. De stam "dik"(recht) vormt een deel van de woorden: recht, billijk, rechtvaardigen, rechtvaardiging, rechtvaardig (positie, beloning, of vereiste); met SAMEN is het rechtvaardigheid, met ON maakt het beschadigen, beschadiging, onrecht, onbillijk; met IN PLAATS is het klager of eiser; met UIT betekent het wreken, wraak, wreker; met IN is het fair; met NAAR BENEDEN geeft het overtuigen en overtuiging aan; met MENSEN krijgen we de naam Laodicea en Laodicees; en, tenslotte, met ONDER hebben we onderschikking aan de rechtvaardige (oordeel). Dit is het woord dat de King James in Romeinen 3:19 vertaalt met schuldig.

De familie die gevormd wordt van "kri" (oordelen) is als volgt: oordeel of proces, oordelend; gecombineerd met instrument is het tribunaal; met OP is het onderzoeken, onderzoek; met VAN is het antwoord of beschikking; met IN PLAATS VAN is het opnieuw antwoord; met DOOR twijfel, onderscheid, onderscheid maken; met IN oordeel door; met SAMEN oprecht, oprechtheid; met AAN toewijzen of toekennen; met NAAR BENEDEN  veroordelen, veroordeling; met ON-NAAR-BENEDEN onveroordeeld; met ZELFDE-NAAR BENEDEN zelf veroordeeld; met VOOR vooroordeel; met SAMEN vergelijken, gelijke; ON-SAMEN onvergelijkbaar; met ONDER veinzen, hypocriet, hypocrisie; met ON-ONDER ongeveinsd; met SAMEN-ONDER speel de hypocriet met.

Beide stammen zijn te vinden in het begrip rechtvaardig oordeel.

Het zal hieruit gezien worden dat de families, dik en kri, heel onderscheiden zijn, en niet vermengd zouden moeten worden. In het ene geval, waar beide vermengd zijn in één uitdrukking, verschilt die van oordeel. In de twee werkwoorden, is dit zelfs nog meer uitgesproken, want oordelen is het proces van recht zetten door het ondergaan van corrigerende ervaringen, terwijl rechtvaardigen reinigen is, vrijspreken, zodat geen oordeel mogelijk is. Een man kan een onrechtvaardige rechter zijn, of rechtvaardig en helemaal geen rechter.

Hoewel zeer zeker niet zo'n misleidende weergave als het "schuldig" van de King James, botsen de kantlijn en de tekst van de Herziene versie nog steeds met de rest van onthulling. Niet heel de wereld zal zich onderschikken voor het oordeel van God. Voor hen die in Christus Jezus zijn is er geen veroordeling. Zelfs tot de Besnijdenis kon onze Heer zeggen: "Amen, amen, Ik zeg jullie: wie Mijn woord hoort en Die Mij zond gelooft, heeft aionisch leven en komt niet in het oordeel, maar is overgegaan uit de dood, in het leven" (Joh. 5:24;SW). Het oordelen van de wereld zal plaats vinden na de duizend jaren (Openb. 20:12), bij de opstanding tot oordeel, maar de heiligen zullen opstaan in de opstanding ten leven, een millennium eerder (Joh. 5:29).

Het beeld dat door het woord "schuldig" wordt geschetst is dat het oordelen reeds heeft plaatsgevonden, in plaats van te wachten tot het einde van de volgende aion, en dat allen, heilige zowel als zondaar, hun moment voor de Rechter al hebben gehad en het oordeel over hen tegen hen was. Maar de Rechter is voor sommigen genadevol vanwege Zijn Zoon en verandert het verslag, zodat het "niet schuldig" leest. Dit is zeer onrechtvaardig en onmogelijk. Geen redder zou dit kunnen doen en toch zijn eigen rechtvaardigheid behouden. Maar het punt van de hele passage is dat de zondaar Gods rechtvaardigheid ontvangt, niet die van hemzelf. Indien God het fout deed bij het oordelen, dan zou Hij geen rechtvaardigheid hebben om die toe te delen. De meesten van ons zijn zo verdoofd door traditie, dat we dit niet kunnen zien, en we zijn zo vreesachtig voor het oordeel van de mensen dat we te bang zijn om er tegen te protesteren.

Dat is de reden waarom rechtvaardiging gewoonlijk verwisseld wordt met vergeving of pardon. Een verhaal dat een vriend vertelde kan ons hierbij helpen. Hij nam deel aan een grote Bijbelklas. De leraar was een welbekend rechter, die duizenden zaken had beoordeeld. Hij sprak over rechtvaardiging, maar was voortdurend aan het beweren dat de zondaar die voor Gods rechtbank stond, vergeven was als hij in Christus geloofde. Mijn vriend vroeg om toestemming om een vraag te stellen. Dit werd toegestaan. Hij zei:  "Rechter, hoeveel mensen heeft u in uw lange loopbaan vergeven?" Dit bracht de rechter zo van zijn stuk dat hij, zonder antwoord te geven, de studie beëindigde. Maar daarna vertelde hij mijn vriend:  "Wat heb ik er een puinhoop van gemaakt! Natuurlijk heb ik nooit niemand vergeven!" Vergeving is niet voor schuld, maar voor overtreding. Een pardon (hetzelfde woord in het Grieks) kan niet door een rechter toegewezen worden. Alleen een heerser of een uitvoerend officieel persoon kan pardoneren. In het Koninkrijk is het Christus als Koning Die de zonen van Israel een pardon voor hun zonden aanbiedt.

Zonder twijfel handelde de rechter, die nooit een crimineel vergaf terwijl hij de rechtbank voorzat, vaak mild met zijn eigen familie en zijn vrienden, wanneer zij zijn gevoelens pijn deden en de oorzaak van belediging waren. Zo is het ook met God. Als onze Vader vergeeft Hij de beledigingen (niet de zonden), niet zoals in het Koninkrijk, maar naar de rijkdommen van Zijn genade (Efe. 1:7). We zouden beledigingen en overtredingen niet met zonden moeten verwarren. In de huidige bedeling, tijdens de bediening van verzoening, houdt God geen rekening met hun overtredingen, zelfs niet die van de wereld (2 Kor. 5:18,19). Dat wordt niet toegepast op hun zonden en misdaden en beschadigingen tegen elkaar en Hemzelf. Voor deze zullen zij rekening moeten afleggen bij de grote witte troon, bij de opstanding ten oordeel. Zelfs de godslasteringen van de moderne godloze beweging, die nauwelijks overtroffen kunnen worden in boosaardige heftigheid en vreselijke overtreding, brengt Hem niet in beweging om de eer van Zijn Naam te beschermen.

Toch kunnen zelfs de daden van de rechter gebruikt worden om het verschil te illustreren tussen rechtvaardiging en vergeving. Hoewel hij niet durfde enige inbreuk op de wet van de kant van degene die voor de rechtbank staat te rechtvaardigen, kon hij toch kiezen een groot deel te verdragen van de verkeerde behandeling van hemzelf van de kant van anderen in de zaal. Hij kan voorbij zien aan (of vergeven) hen de hij vindt dat ze de rechtbank beledigen, zonder zelf onrechtvaardig te zijn. Het is meer een kwestie van gevoelens dan van wet. Het betreft persoonlijke belediging. In Bijbels gebruik zou het woord belediging beperkt moeten worden tot verkeerd sociaal gedrag. Het losse gebruik als een synoniem van wettelijke taal moet betreurd worden, want veel dat beledigend is kan niet gerekend worden tot wettelijke belediging. Een rechter kan een man beboeten omdat hij hem uitlacht, maar als hij een gevoel voor humor heeft kan hij meegaan in de lach. In geen van de gevallen is hij rechtvaardig of onrechtvaardig. Zulke beledigingen behoren tot een andere categorie, alleen op afstand verwant aan zijn juiste gerechtelijke functies.

We zijn op dit moment niet bezig met hen die niet geloven. Omdat zij onderworpen zijn aan Gods rechtvaardig oordeel, moeten zij in het oordeel gebracht en veroordeeld worden nadat zij zijn gestorven. Ook de gelovige gaat door een oordeel heen en gaat de nieuwe schepping binnen, die voorbij de grote witte troon is, in geest, door de verlossing die is in Christus Jezus. Het is niet zo dat Hij hier doorheen ging "in hun plaats," of als hun "plaatsvervanger," want dit is onmogelijk, aangezien Hij er slechts één is en zij met velen zijn, en het oordeel zelfs nog niet heeft plaatsgevonden. Nee, Hij, zijnde van grotere waarde voor God dan heel de rest van de mensheid, en ver boven hen in macht en heerlijkheid, gaf Zichzelf voor, of namens, allen als een perfect en aanvaardbaar Offer, zodat zij die het zich ten nutte maken voorbij alle mogelijkheid tot veroordeling zijn.

De zonde van de gelovige en het offer van de Redder, tezamen, brengen eindeloze heerlijkheid aan God en ontelbare zegeningen aan de heilige, ver boven enig andere mogelijke voleinding. Beide zijn essentieel, en geen er van zou van nut zijn zonder de ander. Beide zijn tegengesteld aan Gods onthulde wil, maar beide zijn het gevolg van Zijn bedoeling. "Want uit Hem en door Hem en tot Hem is het al" (Rom. 11:36:SW). Hij is vastbesloten allen aan Zich te onderschikken en hun Alles te zijn (1 Kor. 15:28). Zijn doel is Zichzelf te onthullen als Licht en Leven en Liefde. Zonde en verdriet en lijden zijn, voor een korte periode, nodig als achtergrond, en daarom is hun tijdelijke termijn gerechtvaardigd. Een zonde-dragende, verdriet hebbende en lijdende Redder is het afdoende Offer dat de onthulling van Gods hart completeert, wat het doel is van de schepping. Aangezien dit grootse doel alleen bereikt kan worden door de zonden van een ieder, wordt God gerechtvaardigd bij het gebruik er van bij het voorbereiden van Zijn schepselen voor eindeloze gelukzaligheid. Hij is gerechtvaardigd omdat dit het enige middel is om Zijn heerlijke einde te bereiken.

Dit, Zijn rechtvaardigheid. wordt niet tentoongespreid in de zonden van Zijn schepselen, gescheiden van Christus' offer, en daarom kan Hij niemand rechtvaardigen die niet van harte de bloedstorting namens hem erkent. In hen in wie de twee gecombineerd zijn, is Zijn doel bereikt geworden, tenminste voor zover als uitvoerbaar is terwijl zij in het vlees zijn. Door geloof zijn wij reeds dood voor de zonde en levend voor God (Rom. 6:11). Wij zijn voorbij het gebied van veroordeling (Rom. 8:10). Gods rechtvaardigheid, die wij hebben, is alleen de drempel naar overweldigende genade en heerlijkheid. Als product van Gods liefde introduceert het ons in een geheel nieuw gebied waarin onze eigen verdiensten niet langer in beeld zijn, maar die van Christus Jezus, Die iedere zegen en eer waard is die God aan Hem kan toekennen.

Gods rechtvaardigheid verschilt radicaal met die van de mens. Alles wat hij doet is goed omdat het bijdraagt aan Zijn grootse doelstelling om Zichzelf te onthullen en zo al Zijn schepselen te zegenen. Al het kwaad dat Hij doet is rechtvaardig. Wanneer Hij allen opsluit in koppigheid, wordt dat gerechtvaardigd door het feit dat dit de essentiële prelude is voor Zijn mededogen over allen. Maar Zijn recht gaat ver uit boven wat wij als rechtvaardigheid bestempelen. Met het oog op Zijn zelfonthulling is het voor Hem goed om de onrechtvaardige te rechtvaardigen, genadig te zijn tegen de crimineel, en om genadevol te zijn tegen de grootste van alle zondaren, want deze daden zijn noodzakelijk om Zich door Zijn schepselen te laten ontdekken en ze voor te bereiden voor het stilzwijgend vertrouwen en absolute geloof in Hem, dat een deel zal zijn van allen bij de voleinding.

Velen beelden zich in dat, als wij een menselijke rechtvaardigheid zouden hebben, als we nooit iets fout zouden doen, dat ons het recht zou geven op een schitterende beloning in het hiernamaals. Maar waarom zou het zo zijn? Doen we dit onder elkaar? Een mens die de wet breekt wordt in de gevangenis gezet, maar een mens die ze houdt wordt nooit beloond met een paleis of een pensioen. Indien we allen goed waren voor elkaar, dan zou er niets over blijven om te verdelen. Een goed mens heeft niet meer recht op een landhuis in de hemel te verwachten dan op aarde. Een ras dat zondeloos is geworden zou een terugkeer naar Edense omstandigheden mogen verwachten, maar zij zouden hun recht daarop zelfs niet kunnen bewijzen. Onze rechtvaardigheid, zelfs als we die hadden, zou ons alleen in een negatieve zin redden van de straffen van het verkeerd handelen. Het zou ons van niets in het hiernamaals verzekeren, of het nu in de hemel of op aarde is.

In tegenstelling hiermee is Gods rechtvaardigheid de sleutel van nooit vertelde zegen voor de heiligen tijdens de aionen en een niet uit te drukken gelukzaligheid voor heel de schepping daarna. Gods rechtvaardigheid komt tot ons in Christus. Wij zijn betrokken bij Zijn verdiende loon. Niet alleen worden wij gered door Zijn offer, maar we zijn een met Hem in Zijn opstanding, Zijn opwekking, Zijn levendmaking. We zijn met Hem opgevaren, we zijn Met Hem gezeten te midden van de hemelingen, en zullen gebruikt worden als een vertoning van de alles overstijgende rijkdommen van Gods genade (Efe. 2:5-8). Niets zou deze tentoonspreiding van Gods liefde zo grondig in de war kunnen schoppen als een rechtvaardigheid van onszelf. We mogen er zeker van zijn dat een ieder die in die dag er ook maar een ziertje van over heeft, geen rol zou kunnen hebben in deze vertoning, want menselijke rechtvaardigheid, tenzij het de vrucht van Gods genade is, is wel het laatste was in Gods grote spektakel van de aionen zal worden toegelaten.

Laten we ons dan verheerlijken in Zijn rechtvaardigheid en de trieste overblijfselen van onszelf wegwerpen. Laten we niet langer proberen te doen wat goed is in onze eigen ogen, of in de ogen van onze metgezellen, maar dat doen wat Hij goedkeurt, wat overeenkomt met Zijn rechtvaardigheid, de goede werken die Hij voorbereid heeft opdat wij daarin zullen wandelen (Efe. 2:10). Laten we, bovenal, niet langer pogen onszelf te rechtvaardigen en onze hoop voor de toekomst baseren op onze eigen rechtvaardigheid. Omdat dit regelrecht in tegenstelling is met Gods bedoeling voor Zijn schepselen, is het veel meer berispelijk en desastreus dan openlijke zonde. Het sluit de poort van genade, de enige weg naar de rechtvaardigheid van God. Moge iedere lezer van deze zinnen genieten van de rechtvaardigheid van God, en een plaats vinden in dat selecte gezelschap dat de rijkdommen van Zijn genade tentoon zal spreiden aan een zich verwonderende wereld!

Veel dat onder mensen doorgaat voor goed is verkeerd in de ogen van God. Menselijke rechtvaardigheid heeft geen ware standaard. Zij die hun "rechten" opeisen overtreden meestal altijd de "rechten" van anderen. Zelfs wanneer we een perfect recht hebben op alles dat we bezitten (voor zover menselijke wet het kan maken), het kan allemaal vervliegen tegenover andere rechten. Tijdens een oorlog verdwijnen de meeste van de rechten van de mens. Een rijk man kan in één dag bedelaar worden en geen recht doen gelden op een jota van al zijn rijkdommen. Een staan op onze rechten is vrijwel altijd een prelude tot een grote verlies op een ander gebied.

Laten we niet rusten op onze eigen rechtvaardigheid, zelfs al zouden we iedere inspanning benutten om het goede te doen bij onze contacten met anderen. Het is zelden dat wij hun kant kunnen zien zoals we de onze zien, en er kunnen verborgen redenen zijn die, indien bekend, ons oordeel zouden terugdraaien. Dat is waarom het, wanneer het mogelijk is, voor een heilige altijd beter is in genade te handelen, want dit zal gewoonlijk onze acties op het niveau van recht brengen en misschien wel daarboven.

Door naar deel 6


Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.