De wil van de mens of de wil van God?

door A.E.Knoch.

God's wil wordt niet alleen vandaag door de wereld genegeerd, maar zelfs Zijn heiligen leggen die terzijde, of verwateren ze tot een slap aftreksel. Hoe weinigen zijn er die er aan vasthouden dat het universum werkt naar de raad van Zijn wil! Het is mode geworden te zeggen dat wil "wens" betekent en de kantlijnen van sommige bijbels aarzelen niet het naar hun verlangen te veranderen. Ons wordt verzekerd dat God niet wil dat alle mensen gered worden, maar dat Hij er slechts naar verlangt, en aangezien de mens anders wil, Hij machteloos en niet bij krachte is door de superieure kracht van menselijke besluitvorming. God is Hij Die in ons bewerkt te willen (Filip. 2:13), maar zelfs zij die een "volle overgave" leren staan er op dat onze eigen wil het middel moet zijn om Hem te eren. De waarheid is dat de wil van de mens altijd tegengesteld is aan die van God, en de heiligen zijn alleen veilig zolang zijn Zijn wil aanvaarden, zoals onthuld in de Schrift, en hun eigen wil verwerpen.

Omdat het Engelse woord "will" algemeen op verschillende manieren gebruikt wordt heeft het de precisie verloren die het in de Schrift zou moeten hebben. In de King James vertaling is het de verkeerde vertaling met raad, opinie, wens, gretigheid, genoegen, overeenstemming en vrijwillig. Ook Griekse woordenboeken missen helderheid, en geven gewoonlijk een aantal synoniemen die andere Griekse woorden definiëren. Zo is wens euchomai, dat geheel de betekenis van vastberadenheid mist die essentieel is voor wil, zoals aangetoond in Hand. 26:29; 27:29; Rom.9:3; 2 Kor.13:7,9; Jac. 5:16; 3 Joh. 2. De woorden betekenen "van plan zijn" en van plan zijn heeft een veel verder rijkend belang. Zij komen van het werkwoord plannenmaken, en zien voorbij aan de onmiddellijke actie van de wil naar het ultieme resultaat. Dit is zeer belangrijk in de passages waar het voorkomt (Hand. 27:43; Rom.9:19; 1 Pet. 4:3). Vastberadenheid brengt ons ook naar het doel dat bereikt moet worden, niet naar de onmiddellijke houding van het denken. Doel betekent "voor-plaats", iets toekomstigs dat tevoren in beeld werd gebracht. Zulke termen definiëren niet het Griekse woord thelema, maar tonen veeleer wat het niet betekent. Het gebruikelijk alternatief dat gegeven wordt is verlangen, het tot een zaak van het gevoel makend en niet van het denken. Passages worden aangehaald om dit te bewijzen, zoals de woorden van de Heer in Gethsemanee, omdat de context vol van gevoel is en de zin in het negatieve staat. Maar zelfs hier (Marc. 14:36) is het God's wil, alsook die van Christus, die in beeld is, en het is zeer ongelukkig te spreken van God's verlangen dat Christus Zijn vreselijk lijden zou ondergaan. Het is ons vage, overlappend gebruik in het Engels (en in het Nederlands;WJ) dat ons verblindt voor het heldere onderscheiden van de geïnspireerde uitspraken.

Niet alleen wordt het Engelse woord gebruikt voor zo'n variëteit aan termen in het origineel, maar het Griekse woord voor wil wordt in tenminste tien verschillende uitdrukkingen gebruikt: verlangen, geneigd tot, bedoelen, opsommen, liefhebben, betekenen, een genoegen doen, veeleer hebben en willen. Hoe kan er iets anders zijn dan verwarring wanneer God's woorden zo overtreden worden in een vertaling die stelt God's Woord te zijn? Verlangen is epithumia, en heeft van doen met de gevoelens, en niet met de vastberadenheid. Geneigd zijn is phroneoo, en drukt de vooringenomenheid uit. Bedoelen is boulomai. Liefde is agapoo. Genoegen doen, een aanvaardbaar gevoel krijgen, is areskoo. Het is onmogelijk om God's denken te verstaan door de verkeerde vertalingen van de mens. De Concordant Version gebruikt alleen "will", met wensen als idiomatisch alternatief, om verwarring met de toekomende tijd te voorkomen en in één passage met bevel in een kwade betekenis (Efe. 2:3). Dit zal niet altijd onze oren een plezier doen, maar het zal niet falen onze harten te verlichten.

In het Engelse taalgebruik is een man die iets wil doen, of iets wil zijn, een passieve tussenpersoon die gehoor geeft of toegeeft aan de wensen van iemand anders. Daarom vereist een ware vertaling dat we het woord in zulke gevallen veranderen in "willen." Voor velen zal het moeilijk zijn dit te onderscheiden van wensen of verlangen, vanwege de vaagheid van onze taal. Omdat het element van verlangen gewoonlijk inbesloten is in onze vastberadenheid, is het gemakkelijk de twee te verwarren. In de Concordant Version draagt willen of verlangen als de vertaling van theloo altijd de gedachte met zich mee die verder gaat dan alleen maar een wens.

De verwarring die ontstaan is, is aan alle kanten duidelijk. We worden door hen die de plaats van leraren innemen er van verzekerd dat een zeer algemeen gebruik van dit Griekse werkwoord theloo de betekenis heeft van verlangen of wensen. Als gevolg daarvan interpreteert elk van hen zodat het past bij zijn eigen zin, passend bij zijn systeem van theologie. De neiging is om het wil te maken als het voor een mens wordt gebruikt en wens wanneer het voor God wordt gebruikt, want als mensen vastbesloten zijn hun eigen wil te volgen en ontkennen dat God recht heeft op meer dan een verlangen, kunnen zij net zo goed naar het einde van hun bevoegdheid gaan en niet onderweg aarzelen. Bij al onze onderzoeken is het goed de neiging van een mens te herkennen zichzelf te verhogen en God te verlagen. De mens heeft "een vrije wil," zo wordt ons verteld, en velen staan klaar om de fout te verdedigen. Maar waar zijn de mensen die willen vechten voor de "vrije wil" van God?

Maar de grootste schade wordt aangebracht wanneer de gelovige wordt opgeroepen zijn eigen wil óf te verlaten óf te doen gelden. Een van de meest ernstige aspecten van de hedendaagse afvalligheid zit 'm in een soort van hypnotisme of biologering, waarin het onderwerp probeert zichzelf geheel over te geven aan een uitwendige geest, onder de valse veronderstelling van, door dit te doen, hij overeen zal komen met de wil van God. Maar er zijn veel willen in de wereld naast die van onszelf en die van God. Velen zijn, onbewust, onderworpen aan een boze geest, menend dat de indrukken die zij ontvangen van God komen. Zij denken in feite dat zij geïnspireerd zijn en denken zich in dat zij de Schrift niet nodig hebben om door de heilige geest geleid te worden. Het belangrijke feit dat dit systeem veroordeelt is de praktische afwijzing van het geschreven Woord. De ware geest van God communiceert Zijn wil alleen door middel van de Schrift. Tot deze geest kunnen we veilig zeggen: "Uw wil, niet de mijne." Maar tot geesten die direct tot ons spreken zouden we moeten zeggen: "God's wil, niet de uwe."

Nog veel subtieler voor de ware student van de Schrift is de leer dat wij onze willen moeten laten gelden. Het werd in een religieus weekblad goed uitgedrukt:

"Het is zeker dat God ons onze willen heeft gegeven als een kostbaar en vitaal rentmeesterschap dat tot zijn eer en heerlijkheid gebruikt moet worden. Het leven dat herboren werd door geloof in Christus als Redder en dan in volle overgave aan Hem als Heer is overgedragen, is niet een leven waaruit de wil verdwijnt, maar waarin die als nooit tevoren gebruikt moet worden, aangedreven door de kracht van "dynamiet' (dynamis) van God. Het overgedragen, geest-gevulde leven dat zich verheugt in het in Christus verblijven, is ver verwijderd van dat van passiviteit en werkeloosheid. Aan hen allen werden de woorden gericht: "Want God is Degene Die in jullie zowel het willen als het werken inwerkt, ten behoeve van het welbehagen," (Filip. 2;13). Het Griekse werkwoord dat hier met "willen" is vertaald is hetzelfde werkwoord theloo, dat iets uitdrukt dat vele malen krachtiger is dan slechts een wens of verlangen, want het is het doel, het besluit, de wil van God die werkt in de levens van Zijn kinderen."

Als onze lezers alle voorkomende plaatsen van theleema, WIL, zouden raadplegen, zouden ze zowel genoegen als voordeel verkrijgen. Van de ongeveer zestig plaatsen spreken er minstens vijftig van de wil van God. De wil van de mens is volgens de goddelijke rekening niet belangrijk. De lijst begint met "Uw wil geschiede" (Matt. 6:10) en eindigt met "want U schept alle dingen en vanwege Uw wil waren zij en worden zij geschapen" (Openb. 4:11). In Romeinen 2:18 wordt God's wil (h)erkent als de wil die geen verdere toelichting nodig heeft. De Jood kende de wil omdat hij de goddelijke woorden had. Het komende koninkrijk wordt kort gekenschetst als de tijd waarin de mensen niet hun eigen wil doen, maar die van de Vader.

De hele missie van Christus kan samengevat worden in dit woord, want Hij kwam om de wil van God te doen (Hebr. 10:7,9). Hij versterkte dit toen Hij zei: "Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van Die Mij zendt" (Joh. 5:30). Dit wordt benadrukt door herhaling, wanneer Hij, een weinig later, protesteert: "Want Ik ben afgedaald vanaf de hemel, niet opdat Ik Mijn wil zal doen, maar de wil van Die Mij zendt" (Joh. 6:38). Is het niet overal duidelijk dat Christus Zijn wil uitoefende in complete overeenstemming met die van Zijn Vader? Hij deed de wil van Zijn Vader en niet de Zijne. Toen, in Gethsemanee, Zijn wil niet gelijk liep met die van God, werd Hij bekrachtigd door een boodschapper (Luc. 22:42,43), maar Zijn wil werd dat niet. In de crises van onze levens hebben we geen sterke vastberadenheid nodig, maar kracht om te berusten in God's wil voor ons, wat de verwerping van onze eigen wil inhoudt.

Maar ons hoofddoel van het schrijven van dit artikel is aandacht te vragen voor de werking van de wil van de mens zoals die in de Schrift wordt gepresenteerd. Slechts een paar uur nadat onze Heer Zijn wil had overgedragen om de wil van de Vader te doen, geeft Pilatus Hem over om hun wil te doen (Luc. 23:25). Hier hebben we de wil van de mens gekristalliseerd in een enkel woord, misschien wel het ergste dat de mensheid tot de voleinding zal kwellen: "Kruisig!" Wanneer u menselijk vastberadenheid geprezen ziet worden, mogen dan uw oren suizen met de echo "Kruisig!" De wil van de mens werd tot de grote Toetssteen gebracht en goedkoop metaal gebleken. Zelfs Pilatus, die hun wil had kunnen dwarsbomen, slaagde er niet in hun hardnekkigheid om te draaien. Hier is de menselijke vrije wil: "Kruisig Hem!"

Dat was de wil van hen die God's onthulling hadden, de religieuze natie, die door de wet getraind was en "de wil" kende (Rom. 2:18). Van hen wordt ook gezegd dat zij wandelden in overeenstemming met de geest die nu werkzaam is in de zonen van koppigheid, de wil doende van het vlees en van het bevattingsvermogen, net als de rest (Efe. 2:3). Dit is zeer verhelderend. Het laat zien dat de wil van de mens, Jood én heiden, het samengestelde effect is van complexe oorzaken, over geen waarvan hij enige controle heeft. Er is een geest, niet de zijne, die hem beïnvloedt. Mensen maken hun gedachten niet echt op. Ze zijn voor hen gemaakt. Allen zijn krachtig beïnvloed door de geestkrachten die gezien noch gevoeld kunnen worden, maar die door hun effect ontdekt kunnen worden. De geest van de tijden draagt mensen mee op hun stroming. Ze komt niet overeen met de wil van de mens, maar doet zijn wil ermee overeenkomen. Dan is daar het vlees. De meeste mensen worden beheerst door hun fysieke gestel en vinden hun wil volkomen machteloos om de bevelen er van te weerstaan. De mentale atmosfeer voegt toe aan de invloed er van. Het menselijk bevattingsvermogen is er door verduisterd (Efe. 4:18). Aangezien de mens een schepsel is kan hij niet zijn wil uit het niets scheppen. Hij stelt ze samen uit het materiaal dat voorhanden is. Het soort en de kwaliteit van de materialen bepalen de aard van zijn wil, maar hij heeft geen controle over deze elementen. Het proces is onbewust, daarom begrijpt hij vaak niet wat hij doet, net zo min als hij de details van vertering begrijpt. Hij kan zijn voedsel met bewuste zorg kiezen, maar hij kan de verwerking er van niet overzien. Op het gebied van de wil is hij geheel en al overgeleverd aan de invloeden die boven zijn krachten van waarneming uit gaan.

Wat doen we wanneer we onze gedachten opmaken? We zetten gewoon de deuren open voor omringende invloeden om te zien wat zwaarder weegt. Vaak, wanneer we een bepaalde weg wensen, zijn we volkomen niet in staat enige rationele reden te geven voor onze beslissing. Ik heb zojuist gesproken met een lid van het Gekozen Ras, die in Palestina veel nodeloos ongemak ondergaat. Er is geen gebrek aan geld. Veel zonen in de Verenigde Staten zijn succesvolle ondernemers. "Ik wil niet dat zij weten hoe het met me gaat, anders zouden ze een vliegtuig huren en me thuis brengen. Waarom zou ik hier blijven? Ik weet het niet! Ik kwam hier op bezoek en ik kan niet vertrekken. Ongemakken, spanningen en isolatie door mijn geliefden zouden me weg moeten trekken. Er is iets in mij dat ik niet kan verklaren. Het houdt mij hier." De heilige verbanden van Palestina hebben veel te maken met de wil van het Joodse volk.

Maar een gelovige zou niet gevangen moeten zijn in de stroom van de geest die de zonen van de koppigheid meedraagt naar vernietiging. Zij zouden niet de bevelen van het vlees moeten gehoorzamen. Hun eigen willen houden zich bezig met het vlees. Maar wij zijn niet in vlees, maar in geest. De bevelen er van zouden geen deel moeten hebben in onze levens. De houding er van is dood. Ons bevattingsvermogen is niet langer verduisterd, dat is waar, maar al het feitelijke licht dat het heeft, komt direct van God, door Zijn geest, door Zijn Woord. In werkelijkheid is het niet van ons, maar van God.

In plaats van de boze geest die werkzaam is in de zonen van koppigheid, worden we gedreven door de heilige geest van God. Het vlees geheel buiten beschouwing latend werkt de geest in op ons denken om het te vernieuwen door middel van God's geschreven onthulling, zodat we met zekerheid mogen weten wat God's wil is, want alleen die is goed en aangenaam en volwassen (Rom. 12:2). De wil is niet langer een mysterieuze, onbewuste combinatie, in het donker gevormd zonder onze verstandelijke samenwerking, maar een eenvoudige, niet-samengestelde, verlichte afwijzing van de invloed van het vlees, van ons eigen bevattingsvermogen, en van de boze geest die ons omringt, en een intelligent aanvaarden van God's onthulling door de kracht van Zijn heilige geest.

Dat dit voor sommigen van ons zo moeilijk is komt voort uit het feit dat wij onze eigen wil toestaan om die van God aan te passen. De factoren die ze vormen laten zich gelden. Maak ze niet sterker! Kruisig het vlees! Leer niet op je eigen houtje. Verwerp de geest van duisternis. Veel van het falen komt voort uit een onjuiste, onvolwassen en verdraaide kennis van God's wil. We kunnen niet een index opslaan en specifieke richtlijnen vinden voor elke crisis in ons leven. Dit is helemaal niet nodig. Als we maar Zijn Woord zouden kennen zouden we altijd de factoren vinden voor de oplossing van onze problemen. Deze zouden zo grondig verweven moeten zijn in onze systemen dat zij deel zouden moeten worden van ons zijn. We kunnen Zijn wil niet doen zonder die te kennen. We kunnen die niet volledig kennen zonder een begrip van Zijn wegen. Dit komt alleen door een exact, veelomvattend en volwassen inzicht in de Schrift, meer in het bijzonder in dat wat het juiste deel is voor deze bedeling van God's genade.

In de uiteindelijke analyze heeft de mens geen wil die absoluut de zijne is. Net als hun lichamen waren de elementen die ze gevormd hebben buiten henzelf, ze worden alleen de hunne als een combinatie van deze uiterlijke materialen. Maar de combinatie is bijzonder voor henzelf, en zo wordt het, in die zin, de hunne. Dit is, echter, niet het geval bij de heilige. Er is geen combinatie van materialen, of zou dat moeten zijn. Alleen de geest van God, handelend door een erkend geschreven onthulling, zou de plaats van onze wil moeten innemen. Dit is de enige veilige basis voor handelen.

Het zou inderdaad triest zijn als onze eigen wil, samengesteld uit de onbewuste invloed van de geest, het vlees en het bevattingsvermogen, krachtig gemaakt zou worden. Het maakte ons, voordat we geloofden, zonen van koppigheid. Sterker maken zou ons alleen maar koppiger maken. Er zijn heiligen zoals deze, maar het zou niet aangemoedigd moeten worden. In plaats van een kostbaar en vitaal rentmeesterschap, zijn onze willen een dodelijk en beschadigend bezinksel dat we terzijde zouden moeten leggen. Omdat onze wil voortdurend in ons aanwezig is, hebben we kracht nodig om, met elke ademteug, te herhalen: "Niet de mijne, maar de Uwe!"

Gelukkig is de mens die zichzelf zo met de wil van God geharmoniseerd heeft dat hij er over kan spreken als de zijne! Zo was het met onze Heer, want de geestenwereld kon Hem niet beïnvloeden, Zijn vlees was heilig en Zijn bevattingsvermogen perfect. Hij kon zeggen "Ik wil" (Matt. 8:3; Marc. 1:41; Luc. 5:13) en de reiniging van de lepralijder laat zien dat God's wil overeen kwam met de Zijne. Het was Zijn wil om Zijn volk te beschermen (Matt. 23:37; Luc. 13:34), maar niet de hunne. Hij riep tot Zich wie Hij wilde (Marc. 3:13). Het was niet Zijn wil om vuur van de hemel te roepen om de Samaritanen te verteren (Luc. 9:54). Hij wilde dat de Zijnen met Hem zouden zijn (Joh. 17:24). Zelfs in de hof van Gethsemanee, toen Zijn wil niet overeen kon komen met die van de Vader, steeg Hij er boven uit en gaf Hij ons het grote motto dat we vrijwel constant nodig hebben: "Niet wat Ik wil, maar wat U wil" (Marc. 14:36)!

Het is niet onze plaats of voorrecht om de acties van onze mede-heiligen te bepalen. Paulus, met al zijn apostolisch gezag, dwong Apollos niet om naar Korinthe te komen. Zo onderscheiden van onze broeders kunnen we een wil hebben die verschilt van de hunne, zelfs wanneer beide overeenkomen met die van God. Ongetwijfeld wilde God een verslag van Paulus' uitnodigingen aan Apollos als een voorbeeld dat wij kunnen volgen. Het enige verschil was de tijd wanneer hij zou komen (1 Kor. 16:12). Ze schenen verder in alles overeen te komen. Apollos wachtte tot de tijd daar was. Paulus was niet op de hoogte van dit element in Apollos' beslissing. Het is voor ons onmogelijk alle details van Paulus' leven te kennen die zijn wandel bepaalden, noch is het wijs dat we dat zouden kunnen. Het is God's voorrecht om de levens van Zijn mensen te bepalen.

Romeinen zeven houdt zich bezig met de wil van iemand onder de wet (verzen 15-21). Hij wil goed doen, maar kan zijn ideaal niet uitwerken. Het is God's wil, toegepast op het vlees, om zo te laten zien dat het vlees niet onderschikt is aan God's wet, want het is niet in staat de vereisten er van te vervullen. Wat is de oplossing? Het versterken van de wil van de mens? Nee!, het is genade die ons verlost van de veroordeling van de wet. Allerlei methodes zijn geprobeerd om de menselijke wil te cultiveren zodat ze de mens in staat zal stellen de geneigdheid om te zondigen te overkomen. Maar de wet zelf is echt een uitdrukking van de wil van God voor hen aan wie ze werd gegeven. Niets kon sterker zijn dan dat. Maar wanneer ze op hun harten zal worden geschreven, in de komende dagen, zal het heel afdoende zijn. Maar dan zal ze de menselijke wil vervangen, niet versterken.

Onze conclusie, dat de wil van de mens volkomen is buitengesloten bij de redding van de zondaar en van de heiliging van de heilige, wordt volledig bevestigd door pertinente uitspraken van de Schrift. In de plaats waar de basis van redding wordt besproken (Rom. 9:9-18), staat Paulus er op dat het niet "afhankelijk is van de willende, noch van de rennende, maar van de Zich ontfermende God." De perversiteit die volhardt in het injecteren van passages in andere onderwerpen om deze beslissende uitspraak teniet te doen is een van de meest trieste tekenen van onze tijd. "Wie wil" wordt aan de ecclesias getuigt. Dezen worden uitgenodigd om het water des levens om niet te nemen (Openb. 22:17). Het gebruik van deze zinsnede bij het prediken van het evangelie is een flagrante verdraaiing. Ook het redeneren dat, omdat sommigen niet tot Christus komen (Joh. 5:40) daarom alleen zij die willen gered worden, is alleen nog een voorbeeld van de verdorvenheid van het menselijk intellect. Alle mensen willen niet. Hun wil staat hen in de weg. Alleen de superieure kracht van God zal mensen tot Hem brengen.

Filippenzen is de brief om te ontdekken welke plaats de wil van de mens heeft in het perfectioneren van ervaring. Daar lezen we "Want God is Degene Die in jullie zowel het willen als het werken inwerkt, ten behoeve van het welbehagen" (Filip. 2:13). Dit is precies wat we mogen verwachten uit onze eerdere onderzoeken. De boze geesten zouden niet langer onze wil aantasten, het vlees zou uitgeschakeld worden, ons bevattingsvermogen zou niet geraadpleegd worden en onze beslissingen zouden alleen op de Schrift gebaseerd moeten worden. Het gevolg zou niet slechts een rechtvaardig gedrag zijn in de ogen van mensen, maar een leven dat het hart van God een genoegen doet.

Een paar van God's heiligen gelooft dat het doel van God is Alles in allen te zijn. De meesten van hen zullen dit niet geloven, ook al zeggen sommigen dat zij zouden willen dat dit zo zou zijn. Maar er zijn twee allen in deze verheven bewering. Hoe velen van ons zijn zich bewust van de kracht van de eerste? Het is vreselijk je een universum in te denken waarin God Alles in slechts een paar is, en de rest in eeuwige marteling. Het is ziek makend de wereld te onderzoeken zoals die vandaag is, ook al zijn er slechts een paar die echt lijden, en dat voor een korte periode. Maar nog veel erger is het beeld van een wereld waarin God slechts een weinig is in allen. Wat een vreselijke chaos zou er ontstaan als elk schepsel onafhankelijk zou worden van zijn Schepper, zijn eigen weg gaande zonder rekening te houden met de rest en zonder Hem te gehoorzamen! Een enkele planeet, als die losgemaakt zou worden van de wet van de zwaartekracht, zou heel het zonnestelsel vernietigen. Als alle losgemaakt zouden worden, slaagt de verbeelding er niet in het resultaat af te beelden. Zo ook met een wil die losgemaakt is van de wil van Yahweh. Het zou eeuwige dood of marteling voor allen zijn.

Groot is de weerstand tegen het mensen maken tot poppen of automaten. Ten koste van alles, zo wordt ons verteld, moeten we de menselijke individualiteit en het goddelijk bezit van de vrije wil handhaven. Wat is de bedoeling hiervan? Het is niet minder dan de opstand van het schepsel tegen de Schepper, het verlangen als God te zijn, ook al wordt dit altijd gepresenteerd onder het mom van religie. Het is nergens in de Schrift te vinden, maar het is wel de basis van de meeste interpretaties van de Bijbel. Zelfs in menselijke zaken is het niet praktisch. Alle sociale regels, alle heerschappij, wetten van allerlei soorten, zijn een inbreuk op de wil van het individu. Als we absoluut alleen waren in het universum zouden we onszelf tot wet zijn. Maar zolang we verbonden zijn met onze Schepper en met onze mede-schepselen, moet er een regulering zijn, anders zou er verwarring en botsing ontstaan.

In hun trotse verwerping van de positie van poppen handelen mensen slechts als platenspelers, want zij herhalen een versleten opname die gemaakt is door de geest die werkzaam is in de zonen van de koppigheid, voordat de mens zich in de Hof van Eden inbeeldde dat hij een vrije wil had. "Jij zal als God zijn."
Ik herhaal: hij levert de plaat en hij draait aan de hendel en een mens spreekt. Wat is hij toch een heerlijk klein godje! Hij zou zichzelf veel eenvoudiger misleiden en de rol veel beter spelen als hij als een pop verschenen was. Sommigen van hen zijn zeer overtuigend. Heeft u wel eens onderzocht waar de mens deze zelfbestemming vandaan haalde waarop hij zo trots is? Heeft u wel eens afgebeeld waar het hem zou brengen als het ons werkelijk toegestaan zou zijn op hol te slaan? Hij wordt bespeeld door onzichtbare touwen, door niet-geziene handen, net zo echt als ware hij een pop in een Jan Klaassen en Katrijn show.

Hij is slechts een schepsel dat probeert zichzelf er van te overtuigen dat hij een schepper is. Hij heeft niets dat hem niet gegeven werd. Hij doet niets dan onder de kracht van een externe of beërfde stimulans. Alles wat hem mankeert is dat hij onwetend is. Hij is zoals velen die in deze dagen een auto besturen. Ze drukken op deze knop of verzetten die hendel en hij gaat - of niet. Ze worden behoorlijk opgevrolijkt door het gevoel van macht dat door de voortsnellende machine wordt veroorzaakt. Maar als de brandstof opraakt op een eenzame weg en zij de zware auto moeten duwen, of niet in staat zijn dat te doen, wordt het gevoel van macht vervangen door een slecht gevoel van onvermogen.

Slechts weinigen zijn zich er van bewust dat ze een schepsel zijn. We kunnen niet anders dan erkennen dat onze wil niet geraadpleegd werd toen we geboren werden. We werden zelfs niet gevraagd waar we verlangden dat deze belangrijke gebeurtenis zou plaatsvinden, anders zouden we de eer hebben onze eigen ouders te zijn. Ons gestel, ons figuur, ons gezicht - alles werd aan ons opgedrongen door een onweerstaanbaar lot, waartegen velen van ons rebelleren. Indien de meeste van onze vitale werkingen in onze lichamen niet onvrijwillig zouden zijn, zouden we onmiddellijk instorten, want zelfs de meest beroemde van doktoren begrijpt al haar functies niet. Laat dit fysieke feit diep doordringen in ons denken. Onze lichamen zijn niet uit de ruimte getoverd door onze zelf-bepaling. We ademen de lucht, vrijwel onbewust. We nemen deel aan voedsel en verwerken het helemaal buiten onze bewuste medewerking. Ons lichaam weerstaat ons besluit. We willen groot zijn, en dus zijn we klein. Niemand kan een centimeter toevoegen aan zijn gestel. De wil heeft maar weinig effect op het tastbare deel van onze vorming. En dat is ook zo met het ontastbare.

Onze denkprocessen zijn voor ons verborgen door een dik gordijn van onwetendheid en onbewustheid. We moeten wakker zijn om tot op zekere hoogte uiterlijke indrukken te ontvangen, maar hun opneming in het lichaam van onze gedachten, om zo ideeën voort te brengen en onze beslissingen te begeleiden, is een onbewust proces, waarover we geen controle hebben. Ja, het wordt het beste bereikt tijdens de slaap. De ongelovige ademt de geest van de tijd in. Hij is ziels en zoekt de genoegens van de zintuigen. Zijn denken wordt beïnvloed door het bewijs van zijn vermogens. Deze vormen zijn wil. Hij is zeer onvermogend een besluit te vormen dat tegengesteld is aan deze krachten. Hij is helemaal overgeleverd aan hun genade. Hij is niet slechts een pop, maar een slachtoffer. Als de wet komt om hem te verlichten, begint hij zich zijn ellendige toestand bewust te worden (Rom. 7:24). Redding bestaat uit de vervanging van de geest die werkzaam is in de zonen van koppigheid (Efe. 2:2), door de geest van God. Het vlees en bevattingsvermogen hinderen de volle bewustwording er van tot de opstanding en levendmaking.

Als de wil van de gelovige onbewust gevormd wordt door de werking van de heilige geest, door contact met de Schrift, is zijn wil niet méér de zijne dan die van de ongelovige. Het is God Die in hem werkzaam is te willen. O, de zegen va deze toestand! Pop? Nee, profeet! Slavernij? Nee, vrijheid! Ellende? Nee, blijdschap! Alleen zo zijn wij, normale schepselen, in harmonie met onze Schepper. Als onze ogen geopend zijn geworden voor God's genade, zullen we onze eigen vastberadenheid vrezen. We zullen alle vertrouwen in onszelf kwijtraken, en weten dat, wat van ons is, ons geen voordeel kan brengen noch Hem zegenen. Daarom rusten wij dankbaar in de enige wil die ons wel zal bewerken.

Maar sommigen zullen zeggen dat we moeten willen God's wil te doen. Goed, als u dat wil, het zij zo. Onze Heer gaf er de voorkeur aan het anders te stellen. Maar hoe sterk moeten onze willen zijn om de Zijne te aanvaarden? Moet het een voortdurende, uitputtende inspanning zijn? Waar moeten we de kracht vandaan halen? Verwijzend naar God zal het Zijn wil zijn. Onderscheiden van van onze mede-mensen mogen we het de onze noemen, want het zal in de levens en ervaringen van ons allen uitstromen met eindeloze variëteit en diversiteit. Met betrekking tot onszelf zullen we blij zijn om ze tot de onze te maken, want er hoeft geen bewuste inspanning te zijn om overeen te komen met God's wil zoals tegengesteld aan die van ons, wanneer onze lichamen omgevormd zullen worden naar geestelijk en onsterfelijk. Alleen zo kan God echt alles in allen worden.

God's doel is Alles in allen te worden in Zijn schepselen. Moet dit verkregen worden door elk een onafhankelijke wil te geven, zodat zij Zijn rivalen kunnen zijn in de regulering van het universum? Is anarchie het einde dat Hij voor ogen heeft? Alles te zijn in een ander is de eenvoudigste vorm van kindertaal, maar wie kent de volheid van zulke eenvoudige lettergrepen? Nu, in de schepping, leven en bewegen en zijn allen in Hem. Dan zal, door middel van het offer van Zijn Zoon, het tegengestelde waar zijn. Hij zal Alles in hen zijn. Alles, niet een beetje, of veel, of het meeste. Laat niemand durven het te beperken! Er zal niets anders in ons zijn dan de liefhebbende, leven-gevende God, Wiens geest werkzaam zal zijn, niet alleen om ons onoplosbaar leven te geven, maar om onze wil te formuleren en ons werk te doen. Alleen zo zal God de eer en de lof krijgen en het genoegen genieten dat alleen Zijn hart zal bevredigen en het doel van Zijn schepping vervullen.

Er is in deze wereld ruimte voor slechts één wil. Twee willen betekent verwarring, drie is chaos. Geef elk schepsel een onoverwinnelijke wil en je schept een toestand die alleen maar een voortdurende en eindeloze botsing zal veroorzaken. Vrede en blijdschap zullen onmogelijk zijn. Tweedracht zal allen naar beneden trekken naar eindeloze vernietiging. God zal alles in niemand worden. Daarom kan het niet zo zijn. Hij zal Alles in allen zijn. Alleen Zijn wil is onweerstaanbaar. Alleen die zal de overhand hebben. Ze zal werkzaam zijn in Zijn aionische heiligen en zegen terugbrengen aan de mensheid. Ze zal de enige wil in heel het universum worden. Harmonie en zoete overeenstemming zal alle schepselen met Hem en met elkaar verzoenen. Allen zullen hetzelfde lied zingen dat Hij componeert. In allen zal de machtige geest van de levende, leven-gevende God werkzaam zijn om met magnetische kracht elk schepsel aan te trekken naar de normale, onweerstaanbare stroom van Zijn liefhebbende, verlichtende wil. Hij zal hun Alles zijn.


Dit artikel werd hier geplaatst met toestemming van
©Concordant Publishing Concern
en mag niet zonder toestemming van deze worden overgenomen
in druk of op het internet.


©Concordant Publishing Concern