Slaaf zijn? Ja, fijn!

een artikel voor bezorgde mensen
door Wim Janse

Jaren geleden werd, land na land, de slavernij afgeschaft, en dat was prima, want er was heel wat ellende en onrecht ontstaan door de slavernij.
Toch gaat dit artikeltje over het feit dat slavernij iets goeds kan zijn.

Toen Christus leed aan het kruis, stierf en opstond uit de dood, betaalde Hij een hoge prijs, een prijs die ons vrijkocht. Was de mensheid eerst eigendom van God (omdat Hij ons maakte), door de overtreding van dat ene gebod dat God had gegeven deed Adam ons overgaan in het eigendom van de zonde en de dood. Het was het offer van Christus dat ons weer van eigenaar deed veranderen. We zijn nu Zijn eigendom. In het Grieks is Zijn titel kurios, Heer, een titel die ook de eigenaars van slaven in die tijd hadden.

Paulus noemt zich een aantal malen "slaaf van Christus Jezus"(Rom. 1:1; Kol. 4:12) en "slaaf van Christus"(Gal. 1:10) en "slaaf van God"(Titus 1.1). Ook Judas en Jacobus noemen zich slaaf*1) van Christus en van God.

Nu kon een slaaf het soms slecht treffen met zijn of haar heer. De heer kon uit zijn op winst en nog meer winst, zonder veel zorg te besteden aan zijn slaven. Ze werden uitgebuit.
Maar er waren ook heren die hun slaven zeer goed behandelden, uit mensenliefde of omdat ze zijn kapitaal waren; en met je kapitaal ga je voorzichtig om.
God en Zijn Zoon, Christus Jezus, zijn beide zeer goede Heren. God houdt zo van Zijn schepping en schepselen, dat Hij de allerliefste die Hij heeft, Zijn Zoon, door een lijden heen liet gaan dat niet te beschrijven is, om zo die schepping weer bij Zich terug te brengen. Zo veel houdt God van ons, zo veel houden God en Zijn Zoon van hen die Hun eigendom waren en weer zijn.

Paulus wist dat hij slaaf van God en van Christus was. En weet u, hij was er best tevreden mee! U zult misschien roepen: "Hoe kun je nou tevreden zijn als je slaaf bent? Dan ben je toch niet vrij?" Het antwoord ligt voor de hand: Paulus had de beste Heer (slaveneigenaar) die je je maar kan bedenken. Paulus had geen zorg voor eigen onderhoud - ook al werkte hij regelmatig als tentmaker, die zorg was de taak van de Eigenaar. Paulus hoefde alleen uit te voeren wat Zijn Heer hem opdroeg. Dat kon heel fijn werk zijn, maar dat kon ook iets heel onaangenaams zijn. Zo kon een gewone slaaf de ene dag de tafel dekken bij zijn heer en voor hem de soep op het bord scheppen, maar de volgende dag kon zijn heer hem opdragen het riool schoon te maken! Dat is het voorrecht van de heer om het zo te regelen. Zo mocht Paulus het evangelie verkondigen aan hooggeplaatste en gewone mensen, maar hij werd ook gestenigd en gegeselt en gevangen gezet(om maar een paar zaken te noemen).

Maar wat Paulus het meest bijbleef was de zorg van zijn Heer voor hem en Paulus was er zo dankbaar voor. Het was niet voor niets dat Paulus vele, vele malen spreekt over danken en dankzegging. Zijn brieven staan er werkelijk BOL van, uitmondend in Efeze 5:20, waar hij ons aanbeveelt: "altijd dankend voor alle dingen in de naam van onze Heer, Jezus Christus, tot de God en Vader"(Efe. 5:20;SW). Paulus wist dat alles van God kwam en dat alles wat God geeft, uiteindelijk (ook al lijkt het er nu in de verste verte niet op), goed is voor het schepsel. "Weest in niets bezorgd"(Filip. 4:6;SW). Paulus maakte zich geen zorgen. Zorgen maken deed zijn Heer wel voor hem, want Die is daar veel beter in.

Paulus werkte in dienst van zijn Eigenaar, zijn Heer. En zijn Heer zorgde voor hem. Paulus deed niet een werk voor zijn Heer, maar hij deed het werk van zijn Heer(Filip. 2:30). Paulus was, met anderen, het verlengstuk van Christus, Zijn mond, Zijn handen en Zijn voeten. En Christus zorgt goed voor Zijn mond, handen en voeten!
Zo mogen ook vandaag mensen mond, handen en voeten van hun Heer (Eigenaar) zijn. Ook vandaag moet het evangelie van de blijde God(1Tim. 1:11) wijd verspreid worden.
Als wij dat mogen doen, als wij ingezet worden als Zijn mond, handen en voeten, dan mogen we er zeker van zijn dat Hij, als onze Heer/Eigenaar, er voor zorgt dat het Zijn slaven aan niets ontbreekt, dat ze alles hebben wat ze nodig hebben (niet wat ze denken dat ze nodig hebben - ons verlangen en wat echt nodig is kan heel ver uit elkaar liggen!).

Daarom kunnen we, als we Zijn werk mogen doen, met Paulus zeggen dat we slaaf van God en slaaf van Christus zijn. Daarom zorgen Zij voor ons. Daarom komen we niets tekort (ook al kan het wel eens krap zijn).

Daarom kunnen we vol zekerheid zeggen: Slaaf zijn? Ja, fijn!!!



*1). De NBG en de SV hebben voor "slaaf" (Grieks: doulos) het woord "dienstknecht", maar dit is onjuist. Een dienstkecht kan iemand zijn die vandaag bij de ene heer werkt, morgen ontslag neemt en overmorgen bij een ander werkt. Maar een slaaf had die vrijheid niet; die deed wat zijn heer hem of haar opdroeg, en dat zolang hij of zij eigendom van zijn of haar heer was.



© www.hetbestenieuws.nl