De ecclesia en het koninkrijk
-
De oorsprong, ontwikkeling en doelstelling van de ecclesia en het koninkrijk in Gods plan


Deel 6
Gedelegeerde oordelen

door
M.Jaegle


De weg naar de overwinning van God en Christus zou niet volledig overdacht zijn, als we voorbij zouden zien aan de oordelen die er op gebeuren. Een zorgvuldige zoektocht van de Schrift zal laten zien dat ze niet eindeloos zijn, maar voorbereidende, weldadige middelen om ieder schepsel naar een juiste houding ten opzicht van God en Zijn Christus te leiden. Oordelen behoort tot het gebied en het gezag van de Zoon, aan Hem gedelegeerd door de Vader. Onze Heer verklaarde: "Want zeker, de Vader oordeelt niemand, want al het oordelen heeft Hij gegeven aan de Zoon, opdat allen de Zoon zullen eren zoals zij de Vader eren. Wie de Zoon niet eert, eert de Vader niet Die Hem zond"(Joh. 5:22,23;SW). Hier wordt duidelijk aangegeven wat Gods doel is.

De oordelen stijgen op via een verscheidenheid van stappen, totdat ze hun doel bereikt en vervuld hebben. Om te beginnen kunnen ze de harten verharden van hen die ze doormaken. Dat wordt duidelijk in de Openbaring van Jezus Christus. Maar op de lange termijn zijn ze als een vuur dat alle vervuiling verteert. Een paar passages zullen dit aantonen (Jes. 1:27; 4:4; Spreuk. 20:30)

"Zion zal in oordeel vrijgekocht worden en de herstelden van haar in rechtvaardigheid"

"Wanneer mijn Heer het vuil van de dochters van Zion weg wast en het bloed van Jeruzalem uit haar binnenste heeft verdreven, door een geest van oordeel en door een geest van vertering"

"De striemen van een verwonding reinigen van kwaad en slagen de kamers van de buik."

De brief aan de Hebreeën drukt dezelfde waarheid figuurlijk uit: Het land, "doornen en sterredistels voortbrengend, is ongeschikt en een vloek nabij, waarvan de voleinding verbranding is"(Hebr. 6:8;SW). Zo'n stuk grond moet geoordeeld worden door vuur. Alleen de ongezonde vrucht brandt. Het gereinigde land, echter, is klaar om opnieuw door de eigenaar gebruikt te worden.

Een opmerkenswaardige vooruitgang op het pad van oordeel wordt in Jesaja 26:10 onderwezen:

"Indien de boosaardige genade bewezen wordt
leert hij geen rechtvaardigheid.
In het land van correctheden zal hij onrecht bedrijven
en ziet hij de praal van JAHWEH niet"

Dit hoofdstuk begint met "In die dag..." Dat wil zeggen, de dag van JAHWEH, het komende koninkrijk, waarin Hij alle natiën zal hoeden met een ijzeren staf. Dan zullen ze rechtvaardig zijn en gehoorzaam vanwege de vrees voor tuchtiging. Maar dat is zeer zeker niet het ideaal.

De oordelen helpen de kennis van God tot stand te brengen. Herhaaldelijk zegt de profeet Ezechiël van de zonen van Israel, nadat JAHWEH met hen in oordeel had gehandeld: "Dan weten zij dat Ik JAHWEH ben."(Eze. 6:14; 7:27; 12:16, enz.). In Hosea 2:19:20 vinden we oordeel verbonden met rechtvaardigheid, goedheid, vriendelijkheid en mededogen, de kennis van JAHWEH brengend onder de mensen. De oordelen bewerken ook een innerlijke verandering: "opdat allen de Zoon zullen eren zoals zij de Vader eren"(Joh. 5:23;SW). Zie ook Zefanja 3:8.9.

Dat, bij de voleinding, zij die door Christus geoordeeld worden, Zijn onderschikte aanbidders worden, wordt niet alleen aangetoond door goddelijke uitspraken, maar door voorbeelden die voor onze ogen geleefd hebben. Een overtuigend bewijs dat God Zijn meest koppige vijand om kan vormen in een bewonderende aanbidder is koning Nebukadnessar. Ondanks de zeer vriendelijke en nadrukkelijke waarschuwingen die hij van God ontving, maar die alleen een tijdelijk berouw tot stand brachten (Dan. 2 en 3), werd zijn hart opnieuw verhoogd en werd zijn geest overweldigend arrogant (Dan. 5:20). Nu verordende God een oordeel van zeven seizoenen over hem, totdat hij had geleerd dat de Allerhoogste het gezag heeft over de koninkrijken van stervelingen (Dan. 4:32). Bij de afsluiting van deze zware verdrukking, in plaats van zichzelf te vleien (4:30), loofde en eerde hij nu de Allerhoogste, Die in staat is allen die in trots wandelen te vernederen(4:34-37).

Door het gouden beeld dat hij oprichtte in de Dura vallei (Dan. 3:1-) maakte hij zichzelf tot een type van het tweede wilde beest van de eindtijd (Openb. 13:14,15). Want op deze manier reikt het oordeel over Nebukadnessar uit om die veel grotere tegenstander van God te bedekken en aan te tonen hoe Christus zelfs deze zal winnen, want dit oordeel is ook beperkt in tijd, voor de duur van de aionen van de aionen (Openb. 20:10), en de Schrift spreekt van een afsluiting en voleindingen van de aionen (Hebr. 9:26; 1 Kor. 10:11).

Een zeer waardevol en diepzinnig inzicht in de oordelen van Christus wordt ons gegeven in het verhaal van Jozef en zijn broers, die een type van Christus en Zijn volk waren. Jozef voerde een nauwkeurig overwogen oordeel uit door zijn macht te gebruiken, verenigd met wijsheid en liefde. Eerst sloot hij hen drie dagen lang op (Gen. 42:17) om hen van zijn macht te laten proeven. Door deze wijze, opvoedende methode werden zijn broers overtuigd van hun overtreding (Gen. 42:18-22). Toen hij kwam om aan hen zijn liefde te onthullen, werden zij die hem zo schaamteloos hadden verkocht zijn meest ware en vurige onderdanen. Dit type zal vervuld worden wanneer Christus, na de zwaarste oordelen over het volk Israel, afdaalt naar de Olijfberg (Zach. 14:4; Matt. 24:30; Openb. 1:7) en Zichzelf aan hen onthult. Dan zullen zij die van de stammen van het land zijn overgebleven over Hem treuren, wanneer ze zien op Hem Die zij zo schandelijk hadden behandeld. Dan zal Hij vanuit Zion heersen te midden van Zijn vijanden (Psalm 110:2).

Deze paar voorbeelden van de oordelen van de Zoon wijzen vooruit naar het laatste, grote oordeel en het uiteindelijke effect er van, wanneer iedere tong Christus als Heer zal belijden, tot heerlijkheid van God, de Vader (Filip. 2:9). Deze heerlijke passage moet niet zo begrepen worden alsof de genade en liefde van Christus uitgeput waren en een eindeloze wraak en haat hun plaats hadden overgenomen. Dit zou doen lijken alsof de liefde van God, die uitgedeeld wordt door Christus, grotendeels naar Hem was teruggekeerd zonder dat bereikt te hebben waarvoor Hij die had uitgezonden, en nu Christus stappen moet nemen om met kracht het ontelbare aantal van koppigen onder controle te krijgen. Hij zou zijn als de veroveraar van een volk die denkt de harten van de overwonnenen te kunnen winnen door een enkel vertoon van zachtmoedigheid, maar zodra hij ziet dat dit niet lukt, in z'n achteruit gaat door het overwonnen volk er toe te dwingen door ondragelijke straffen te verdragen. In het origineel spreekt deze passage niet van een gedwongen belijdenis van allen, maar van hun vrijwillige toejuiching, tot eer van God, de Vader. Iedere vader zou behoorlijk beledigd zijn als we dachten dat zijn vaderlijke taak alleen bestond uit het gebruik van kracht.

Hoe zou het Gods heerlijkheid verbergen als we oppervlakkig bevestigen dat Hij Alles in allen zal zijn, maar er tegelijk op staan dat de ontelbare massas die door Zijn macht gedwongen werden, hun knieën voor Hem buigen, alleen omdat zij dat moeten! Een aardse monarch die oorlog voert met een ander, zal niet tevreden zijn met een voorspelling dat hij verslagen zal worden. Dat wordt bestraft omdat het ontmoediging teweeg brengt. Een leidend staatsman die voor de rechter werd gebracht omdat hij het volk had misleid door valse verslagen van overwinningen uit te brengen, verdedigde zich met de slimme uitspraak: "Geen enkele strijder voorspelt zijn eigen ondergang." Maar onze Heer, Jezus Christus, moet de velen van de Zijnen verdragen die volharden te zeggen dat Hij de grote meerderheid van de schepselen tot eeuwige bestraffing verdoemt die aan Zijn zorg waren toevertrouwd, en dat Hij nooit in staat zal zijn ze terug te brengen naar Zijn Vader.

Van mond tot mond en door de geschreven en gedrukte pagina produceren zij het "bewijs" dat Gods liefde nooit de overwinning zal behalen. Zij die getuigen tegen deze Christus onterende leerstelling, worden gebrandmerkt als valse leraren. Het is de algemene mening dat Christus de Overwinnaar over allen is zoals het hoofd van een land die ook het gezag heeft over de gevangenen in de gevangenissen. Maar zeer zeker doet het recht om Satan en zijn volgelingen veilig op te sluiten in de orthodoxe "hel." Wanneer de vernieler van een passagierstrein met een heleboel wagons gepakt wordt en veilig achter slot en grendel wordt gezet, zodat hij niet opnieuw zijn misdaad kan doen, herstelt dat zeker niet alle schade. De slachtoffers, de verminkten, de pijn, en het verlies laten een grote verontwaardiging achter over zo'n schandelijke daad. Maar dat is helemaal niets vergeleken met de misleiding door Satan, die een hele hel gevuld zou willen hebben met eeuwig verdoemde zielen. Of dezen zouden voortbestaan in een eeuwigdurende vijandschap met God, óf, fijn gemalen door de vreselijke straf, het zonder ophouden uitroepen om genade.

Indien, bij het beschrijven van het gevolg van het goddelijke plan van redding, wij het gevolg van de grootste gebeurtenis in de geschiedenis omkeren in eeuwige verdoemenis, is dit alleen één kant, het lot van de ongelovigen. Indien we zoeken naar de passende term in relatie met Gods doelstelling en liefde, zouden we gedwongen worden te zeggen: Goddelijke Ramp en Verlies. En boven de heerschappij van Zijn Christus zouden de titel moeten plaatsen: Incompetentie. Nauwelijks een enkele gelovige zou durven Gods voleinding met zulke termen te beschrijven. Maar zij die getuigen van eeuwige verdoemenis en het voorstaan, brengen er in de praktijk wel zo'n oordeel over uit. Zij zouden er beter aan doen er een meer nauwkeurige overdenking aan te wijden.

Maar vandaag wordt de proclamatie van de totale overwinning opnieuw en helder in de ecclesia gehoord. Hoog stijgt de bannier van Christus, de Overwinnaar, met het opschrift: "Alles is in Hem geschapen en wordt in Hem samengevat!" In de Schrift en in de ogen van God is dit nooit verdwenen, alleen uit de geloofsbelijdenissen van de ecclesia. Wolken van de afval die spoedig na Paulus' tijd begon, zelfs toen hij nog in leven was, verenigd met de sombere misten die opstegen uit de moerassen van de donkere middeleeuwen, hebben de heerlijke uitkomst van Christus' aionische werk verduisterd. Maar vandaag beginnen steeds meer mensen te zien dat zo'n voleinding onmogelijk is. Zeker, veel van de heiligen houden nog steeds vast aan de eeuwige verdoeming, maar in veel plaatsen aan de frontlijn heeft de oppositie tegen de waarheid een verwarde terugtocht ingezet, en alleen de mannelijke moed ontbreekt om te erkennen dat deze leer vals is.

Velen geloven in een of ander vaag "herstel," maar durven dit niet te uiten. Vandaag heeft de ecclesia van Christus herauten nodig van Zijn alomvattende triomf, die niet bang zijn deze grote waarheid uit te dragen; want juist in deze donkere dag, waarin Satan op het punt staat een van zijn grootste slagen te slaan, moeten we de toorts van de heerlijke resultaten van God en Zijn Gezalfde hoog houden. Christus is aan de ecclesia gegeven als het Hoofd over allen (Efe. 1:22), en als zodanig moeten wij Hem verkondigen. Toen een dienaar van God bezwaar maakte tegen de leer van een ander, die dit bekend maakte, op grond dat de heiligen niet klaar waren voor deze waarheid, gaf hij dit perfecte antwoord: "Hoe zal de ecclesia ooit Christus als Hoofd van allen erkennen, als Hij nooit als zodanig wordt gepresenteerd?"

We hebben al in de Hebreeuwse Schrift gezien dat de oordelen van Christus helemaal door Zijn liefde geleid worden, en kracht alleen in overeenstemming er mee wordt gebruikt. Zeker, het kan zijn dat zij die het zwaarste oordeel doormaken voor een ogenblik de indruk krijgen dat zij eeuwig verdoemd zijn, en dat er tijden zullen komen waar zij op hun knieën gedwongen zullen worden. Maar hoe zal het zijn wanneer God aan Zijn vijanden onthult dat Hij hen eens in Zijn hart heeft gedragen en hen overgezet heeft in Christus, en dat, op dat moment, zij de voorwerpen van liefde waren van zowel de Vader als de Zoon, en dat het deze liefde was die hen tot bestaan bracht? Hoe zal het met hen zijn wanneer hun ogen, die tijdens hun leven blind waren, geopend worden om niet alleen hun toestand zonder God te zien, maar hun redding door Christus? Hoe zullen zij, die eerst koppig waren, huiveren wanneer zij in de afgrond van hun zonde kijken en, met verontwaardiging en afschuw, zien hoe schaamteloos ze misleid en behandeld werden door Satan! Wat zal gebeuren wanneer ze zien wat Christus voor hen gedaan heeft toen zij nog vijanden waren, en dat Hij, vanwege Zijn eeuwigdurende liefde voor hen, afdaalde naar het kruis van schande en Zijn leven gaf om het hunne te redden! Er zijn gevallen geweest waar misdadigers met een verhard hart gewoon in elkaar zakten bij het zien van hun moeder. Er is zoveel meer liefde van God in Christus dan de liefde van een moeder, zoveel sterker is ook de kracht er van om te overwinnen. En deze liefde zal eens er voor zorgen dat allen in elkaar zakken, want niemand zal in staat zijn ze blijvend te weerstaan. Ze zal alle tegenstanders overwinnen en ze aan de voeten van Christus leggen. God, Die alle harten maakte, weet heel goed waar, wanneer en door welke middelen Hij moet werken om dit te bereiken, om zo hun tegenstand te breken.

Nu ligt het begin van Zijn succes in het oordeel, waar de koppige doorheen moet gaan. Bij de opstanding die plaats vindt aan het einde van de duizendjarige heerschappij van Christus, zal het oordeel over ongelovigen hun valse inzichten corrigeren en zal de weg beginnen die hen terug zal leiden naar God. Zicht zal veroordelen waar geloof niet volstond. Net zoals bij de afsluiting van deze aion Christus gewillige mensen zal hebben in Israel, nadat zij door de oordelen van de eindtijd zijn gegaan, zo zal God een gewillige schepping hebben bij de voleinding van alle aionen. De oordelen zijn beperkte perioden van tijd, aangepast om dit doel te bereiken. De kracht, echter, die de omvorming van koppige naar gewillige, onderschikte schepselen bereikt, is alleen te vinden in de dood en opstanding van Christus.

Hoe precies deze radicale verandering in het diepste binnenste van een mens plaatsvindt is alleen bij God bekend. Paulus zelf spreekt er van. Na deze revolutionaire omvorming in de kortst mogelijke manier te hebben genoemd, "Want God heeft allen onder koppigheid besloten, opdat Hij allen mededogen zou betuigen," en hierin het mededogen ziet dat alle oordeel opslokt, en zo'n succes verkrijgt, vloeit zijn hart over in een alles overstijgende uiting van lof: "O diepte van rijkdom en wijsheid en kennis van God! Hoe ondoorgrondelijk zijn Zijn oordelen en hoe onnaspeurlijk Zijn wegen!"(Rom. 11:32,33;SW). Indien we alleen eindeloze oordelen zouden waarnemen, zonder enig doel, anders dan het kwellen van de ongelovige in een veilige bewaring, dan zou dat in de praktijk ontkennen dat ze ondoorgrondelijk en onnaspeurlijk zijn. Zo'n boodschap zou het hart koud en leeg achter laten. In tegenstelling daarmee: Hoe kostbaar is geloof in de triomf van Gods liefde! Ook vandaag draagt ze nog heerlijke vrucht, door ons te trekken naar een diepe en dankbare bewondering en voortdurend toejuichen van God, tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade.

M. JAEGLE

Door naar deel 7.




www.hetbestenieuws.nl