Echte tevredenheid

door Stephen Hill

In het vierde hoofdstuk van Filippenzen schreef Paulus een paar worden van wijsheid die we allemaal ter harte zouden moeten nemen. Hij schreef: "ik leerde met de omstandigheden waarin ik ben tevreden te zijn. En ik heb waargenomen wat het is vernederd te zijn. En ik heb waargenomen wat het is overvloed te hebben. In elk ding en in alles ben ik ingewijd: én in verzadigd zijn én in honger lijden én in overvloed hebben én in gebrek hebben. Ik ben sterk in alle dingen in Die mij kracht geeft: Christus!" (Filip. 4:11-13;SW).

De kern van Paulus' boodschap is de essentie van wat het betekent tevreden te zijn als gelovige en bijwoner in een zondige wereld. Paulus verduurde meer ontberingen dan iemand zich kan indenken, en zijn tevredenheid werd ongetwijfeld talloze malen onder vuur genomen nadat hij zijn opdracht van Christus had ontvangen. Paulus doorstond gevangenschap, verraad, vervolging, zwaar weer en levensomstandigheden, en een hele vloot van ander lijden dat de meesten van ons niet eens kunnen vermoeden, alles ten behoeve van zijn evangelie. Geen van onze beproevingen kunnen vergeleken worden met die van Paulus of van Hem Die hem zijn opdracht gaf.

Hoe is het mogelijk dat Paulus tevredenheid vond, terwijl niets in zijn leven tevredenheid voortgebracht zou hebben? Zijn woorden aan de Filippenze leveren ons het antwoord.

Wanneer Paulus zegt dat hij geleerd heeft tevreden te zijn met wat hij is, voorziet hij ons van twee cruciale inzichten.

Eerst: tevreden worden is een geleerd en niet een natuurlijk proces. Paulus bezat niet een aangeboren vermogen om tevreden te zijn, zelfs niet nadat de opgestane Heer aan hem verscheen. Als een mens, niet anders dan wie van ons, was Paulus' instinctieve reactie op ontberingen niet een van overvloeiende vreugde. Hij moest zichzelf trainen om tevreden te zijn als volgeling van Christus. Zelfs Christus worstelde er mee om tevredenheid te vinden terwijl Hij aan het lijden was en pleitte er, in de Hof van Getsemanee, bij Zijn Vader voor dat de beker van Hem werd weggenomen. Als de perfecte Zoon van God de gevolgen van ellende niet uit kon zetten, dan is er geen manier waarmee wij dat vermogen bezitten.

Ten tweede: we leren dat Paulus tevreden was met wie hij was, tevreden met zoals God hem had geschapen. Het is zeer aannemelijk dat Paulus soms wenste dat God hem met meer kracht en minder zwakheden zou hebben geschapen, maar hij leerde zichzelf te aanvaarden zoals God hem schiep, en niet zich te richten op de vruchtenloze "als ik maar ..." wensen.

Hoe vaak verspillen we niet tijd, wensend dat God ons anders had geschapen? "Als mijn haar maar niet zo dun was;" "als ik maar een betere spreker zou zijn;" "als ik maar slimmer zou zijn;" als ik maar een mooier huis zou hebben;" "als ik maar meer vrienden zou hebben;" "als ik maar groter was;" "als ik maar ...".

De lijst is eindeloos. We kunnen heel veel tijd verspillen met wensen dat we anders zouden zijn, maar uiteindelijk kunnen we niets veranderen aan wat God in ons heeft geschapen. Wensen dat we anders zouden zijn is letterlijk een complete verspilling van tijd en veroorzaakt alleen maar onnodig verdriet. De eerste stap in de race naar tevredenheid is: erkennen dat u niets kunt veranderen aan hoe God u geschapen heeft. De Pottenbakker heeft u, de klei, gevormd voor een uniek en bijzonder doel. Wat u ziet als verlies, ziet Hij als winst.

We zouden gemakkelijker het woord "tevredenheid" kunnen verstaan als "vrede hebben." Wanneer we tevreden zijn met de kleivorm waarin God ons gekneed heeft, vinden we een overweldigende mate van vrede, geworteld in het vertrouwen voor onze Maker. In 1 Korinthe 12 herinnert Paulus ons er aan dat wij allen deel uitmaken van het Lichaam van Christus, en dat de leden die onbelangrijk schijnen, in feite de meest kostbare zijn. Hij schrijft.

"Maar nu zijn er inderdaad vele leden, doch één lichaam. En het oog is niet in staat te zeggen tegen de hand: ik heb jou niet nodig, of ook het hoofd tegen de voeten: "Ik heb jullie niet nodig." Maar veeleer de zwakker schijnende leden van het lichaam zijn noodzakelijk, en die welke wij voor een meer oneerbaar deel van het lichaam houden, deze bekleden wij met overvloedige eer en onze onfatsoenlijke delen hebben grotere achting. Maar onze respectabele leden hebben dat niet nodig, maar God stelt het lichaam zo samen: aan het misdeelde meer eer gevend, opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar dat de leden op gelijke wijze voor elkaar zouden zorgen."
(1 Kor. 12:20-25;SW)

Het goddelijk ontwerp plaatst de eerste laatst en de laatste eerst. Hoe ontzagwekkend zijn Gods wegen! Wanneer u zich nutteloos voelt en uzelf onwaardig acht om een rol te spelen in Gods plan, stop dan eens en herinner u dat God u anders heeft geschapen; ja, wees dankbaar voor de krachten en zwakheden die uw Schepper u heeft gegeven, en versta dat de kenmerken die u als zwakheden ziet, door Hem gezien worden als onontbeerlijke delen van het geheel.

In de Filippenzenpassage herkent Paulus dat zijn vermogen om tevreden te zijn, in grote mate komt door zijn ervaring met contrasten. God deed Paulus zowel ontbering als vreugde ervaren, honger hebben als doorvoed zijn, vriendschap als vervolging hebben. Wij voelen vaak dat we veel gelukkiger zouden zijn als God niet de negatieve kant van de ervaringen in ons leven zou insluiten. In onze onvolkomen menselijke logica, redeneren we dat we net zo volwassen zouden kunnen zijn zonder de ontberingen als we het zijn met. Maar onze wijsheid is dwaasheid voor Degene Die perfect is en iedere waarheid kent (1 Kor. 3:19), en onze Vader heeft ons contrasten gegeven om de waarheid duidelijker te maken. Waarom stellen we de vakanties zo op prijs die we zo af en toe nemen van het werk? Het contrast van de ontspannende vakantie, afgezet tegen de last van het werken, doet ons de vakantie meer waarderen. Zonder het contrast met een zware baan, zou de vakantie helemaal niet zo bijzonder zijn. In feite zouden we het helemaal niet als "vakantie" ervaren, ondat het voor ons normaal zou zijn.

Paulus sluit het tevredenheidsdeel van zijn brief af door te verklaren dat zijn kracht uiteindelijk ligt in Christus als Degene Die hem kracht geeft. Maar wat bedoelt hij daar nu precies mee? Hoe geeft Christus kracht aan Paulus (en andere gelovigen)? Paulus was door zijn geloof niet lichamelijk sterker, en ook werd zijn leven niet gemakkelijker gemaakt om hem te helpen bij zijn bediening. Integendeel! God stond Paulus immens lijden toen, het moeilijker makend om zijn taak te vervullen. Bij meerdere gelegenheden bad Paulus tot God om een splinter in het vlees weg te nemen. Wat dan bedoelt Paulus wanneer hij zegt dat zijn kracht geworteld is in Christus?

Ten eerste: Paulus wist dat iedere stap die hij zette, goddelijk door God was georkestreerd. Wetend dat God niet kan falen, had hij in feite geen reden om iets te vrezen. Ten tweede: Paulus herkende dat, hoewel hij zaad kon planten, alleen God het kon laten groeien (1 Kor. 3:6).

Stop met het verspillen van kostbare tijd, wensend dat God u anders had geschapen. Aanvaard uzelf zoals u bent - precies zoals de Maker u vorm heeft gegeven. Begrijp dat de kwaliteiten die u van uzelf ziet als zwakheden, door God gezien worden als krachten. Stop met het herhalen van "als ik maar..." en wees tevreden met zoals God u heeft gemaakt. Alleen dan kunt u echt de vrede hebben zoals Paulus die had.




© www.hetbestenieuws.nl