"De Enig Ware God"
"De Enige God, Zijn Geest en Zijn Zoon"
"Gods Wil en Raadsbesluit"
"God de Eer en Heerlijkheid geven"
"Het relatieve en het absolute"
"God en Satan"

De Godheid van God

door John H. Essex.

Deel 5:
Het Relatieve en het Absolute.

HET RELATIEVE EN HET ABSOLUTE
Een van onze grote problemen bij het verstaan van de Schrift komt voort uit onze onwil of onkunde onderscheidt te maken tussen het relatieve en het absolute. Hierdoor stuiten we op schijnbare tegenstellingen en de algemene tendens is dan het relatieve eerder te aanvaarden dan het absolute. Beiden zijn waar, maar onder verschillende omstandigheden en het is nodig dat we rekening houden met deze verschillende omstandigheden.

Bijvoorbeeld: let er eens op dat de Schrift van Abel, Lot, Zacharia, Jozef (de man van Maria) en Jozef van Arimathea (en ook anderen) spreekt als rechtvaardig of gerechtvaardigd, terwijl Paulus zeer nadrukkelijk verklaart

"Niemand is rechtvaardig, ook niet één",
want
"Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods" (Rom.3:10,23).
Hoe kunnen nu beide uitspraken waar zijn? Het antwoord is dat de eerste relatief is en de tweede absoluut.

Paulus Verkondigt een Evangelie dat Gods Rechtvaardig-
heid onthult

De rechtvaardigheid van elk van bovengenoemde mannen wordt beoordeeld tegen de achtergrond van de speciale omstandigheden die van toepassing waren in de tijd dat zij leefden. De rechtvaardigheid van Abel bijvoorbeeld, staat in verband met de offerande die hij aan God bracht en staat in contrast met de onrechtvaardigheid van Kaïn in verband met diens offerande. Lot was rechtvaardig door zijn getuigenis tot God in Sodom en zijn afzijdigheid van de algemene kwaadaardigheid die in de stad heerste. Zacharia was smetteloos in de manier waarop hij zijn priesterdienst vervulde, in tegenstelling tot de over het algemeen corrupte priesterklasse in zijn dagen (Ananias en Kajafas waren daar later goede voorbeelden van). Maar geen van deze rechtvaardige mannen was geheel zonder zonde in hun leven, want wanneer Paulus de gehele mensheid stelt tegen de achtergrond van de absolute rechtvaardigheid van God, dan maakt hij geen uitzondering, maar stelt dat ze allemaal schuldig zijn.

"Niemand is rechtvaardig, ook niet één. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods."
HET WOORD VAN HET KRUIS
Het is de apostel Paulus die vasthoudend het absolute proclameert; de andere schrijvers van de Schrift beperken zich in het algemeen tot het relatieve. Dit komt omdat het alleen Paulus is die spreekt over het Woord van het Kruis (1Kol. 1:18) en totdat deze waarheid werd geproclameerd kon het absolute niet worden onthuld, laat staan begrepen. Inderdaad, het is pas na zijn prediking van het Woord van het Kruis dat Paulus pas het doel van God kan noemen, dat een eindbestemming heeft dat glorieus absoluut is. Want het einddoel van Gods doelstelling is dat Hij zal zijn "Alles in allen

Het wordt algemeen aanvaard dat de brieven aan de Korinthiërs en ook aan de Galaten, werden geschreven vóór die aan de Romeinen. In Korinthiërs wordt het Woord van het Kruis, aan ons die zijn gered, aangeduid als de kracht van God en dit komt overeen met Romeinen 1:16, waar Paulus een evangelie voorstelt dat "kracht Gods tot behoud" is. In dit evangelie wordt

"gerechtigheid Gods geopenbaard"
en deze gerechtigheid is zo absoluut dat het de gehele mensheid onrechtvaardig maakt.
"Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods"
Hieruit volgt onmiddellijk dat niemand zichzelf kan rechtvaardigen of redden. In het evangelie van Paulus wordt de rechtvaardigheid die alle gelovigen verkrijgen niet verworven door werken, maar door geloof alleen. Het is
"gerechtigheid Gods door het geloof van Jezus Christus, voor allen, en op allen die geloven" (Rom.3:22; Conc. Vert),
en op hen geschonken "om niet" (dat wil zeggen, zonder enige reden en grond vanuit henzelf die ze zouden kunnen gebruiken om dit te claimen). Werken worden geheel buiten gesloten, want Paulus zegt dat dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet. Hij verklaart
"dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen."(Rom. 3:20;NBG)
In de geschriften van Jacobus daarentegen, komt rechtvaardiging door werken! In de relatieve context van het koninkrijksevangelie is dit perfecte waarheid. Jacobus schrijft aan hen die nog steeds onder de wet zijn (en zijn daarom nog niet tot het kruis van Christus gekomen), want hij zegt
" Want wie de gehele wet houdt, maar op een punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden." (Jac. 2:10).
Maar Paulus schrijft aan hen die "niet meer onder de tuchtmeester" zijn (Gal 3:21-25). Het is de handicap van de mensheid om te vallen die het onmogelijk maakt een wet te geven die levend kan maken en die deze absolute rechtvaardigheid kan voortbrengen die God bevredigt. Het probleem zit hem niet in de wet, want
"Zo is dan de wet heilig, en ook het gebod is heilig en rechtvaardig en goed."(Rom 7:12;NBG)
maar in de onmogelijkheid van de mens om ze te houden. Maar God is in staat om, buiten de wet om, gerechtigheid te tonen uit Hemzelf door het geloof van Jezus Christus en dit vrijelijk te delen op hen die geloven.

De wet kan alleen een relatieve rechtvaardigheid voortbrengen, want niemand kan de wet tot in het uiterste volbrengen. Zij die proberen dit te doen kunnen als "rechtvaardige" worden omschreven, in tegenstelling tot hun medeburgers die dit niet proberen. Ze kunnen zelfs als "onberispelijk" worden omschreven, zoals Paulus zichzelf omschreef in Filippenzen 3:6, maar elders omschrijft hij zichzelf als een

"godslasteraar en een vervolger en een geweldenaar" en "eerste onder de zondaren"
(1Tim. 1:13-15)
De rechtvaardigheid die in de wet is, is eigenlijk een van de dingen waar hij vanaf ziet vanwege Christus. Dit is het onderscheid tussen het relatieve en het absolute.

We mogen hier misschien verwijzen naar de zonnevlekken. In werkelijkheid zijn het massale heldere vlammen, maar tegen de achtergrond van de absolute schittering van de zon zelf, lijken ze donkere vlekken op het oppervlak van de zon - vandaar de naam. En zo is het ook wanneer de rechtvaardigheid van God wordt onthuld, zoals in het evangelie van God. Veel wat tevoren rechtvaardig scheen, verschiet van kleur wanneer het wordt getoond tegen de heerlijkheid van Gods eigen rechtvaardigheid.

Het Raadsbesluit van Zijn wil is Absoluut Vastgesteld
DE WIL EN DE DOELSTELLING VAN GOD
In de brieven van Paulus wordt het absolute voortdurend uitgeroepen, want daarin maken we kennis met een God Die werkt

"krachtens het voornemen van Hem, die in alles werkt naar de raad van zijn wil"(Ef. 1:11)
Kan er ook maar iets meer absoluut zijn dan dit? Hoewel, in andere delen van de Schrift mag het schijnen dat de mens een vrije keus heeft. Jozua bijvoorbeeld, heeft gezegd:
"kiest dan heden, wie gij dienen zult: ........ ik en mijn huis, wij zullen de Here dienen!"
(Jozua 24:15;NBG)
In dit schriftgedeelte wordt het heel duidelijk gemaakt dat iedere keus die de mens schijnt te hebben, dienstbaar is aan de absolute wil van God. En het is in deze context dat God kan spreken van een "doelstelling der aionen" - d.w.z. een doelstelling die het geheel der aionen omvat- want zo'n doelstelling moet, om effectief te zijn, de absolute wil van God vooronderstellen. Niets wordt ooit toegestaan Hem dwars te liggen, nog niet voor een ogenblik. Dit maakt Gods doelstelling op zich al absoluut en daarom kan Paulus er aan refereren als "het doel der aionen","Het doel van de Ene Die alles uitwerkt in overeenstemming met het raadsbesluit van Zijn wil" Laten we kort nog even kijken hoe Paulus het absolute stelt. In het geval van de redding bijvoorbeeld, daar waar de leer in andere delen van de Schrift is
"maar wie volhardt tot het einde, die zal behouden worden".
(Matt 10:22)
is bij Paulus te vinden
"die wil, dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen".
en"omdat wij onze hoop gevestigd hebben op de levende God, die de Heiland is van alle mensen."
(1Tim 2:4 en 4:10)
Jacobus maakt werken tot een voorwerp van redding (Jac. 2:14-26), maar Paulus spreekt van redding uitsluitend "in genade" en dat niet uit onszelf
" niet uit werken, opdat niemand roeme"
(Ef. 2:9;NBG)
In het evangelie van Paulus brengen wij niets tot onze verlossing mee, maar ontdekken we dat we geheel en al Gods prestatie zijn (Ef. 2:8-10).

In andere zaken is Paulus net zo nadrukkelijk. Als we een absolute uitdrukking van onderwerping willen zien, dan kunnen we die vinden in 1Kor. 15:20-28, waar Paulus ver gaat om aan te geven dat, uiteindelijk, alleen God Zelf uitgesloten mag worden van hen die onderworpen zijn aan Zijn Zoon. Dit sluit uiteraard ook de Tegenstander in, die in andere delen van de Schrift een zekere mate van controle en invloed heeft gekregen. Het gaat ook verre het gebied ten boven dat in Genesis 1:28-31 en Psalm 8:4-8 is gegeven. Zelfs waar dit in Hebreeën 2:5-8 nog is uitgebreid, zien we nog niet allen aan Hem onderworpen.

Allen zullen worden Levend gemaakt in het patroon van de Eersteling
Opnieuw, als we een absolute uitdrukking van Levendmaking wensen, vinden we die in 1Kor. 15:22.

"Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden"
In andere delen van de Schrift is levendmaking relatief.
" Want gelijk de Vader de doden opwekt en doet leven, zo doet ook de Zoon leven, wie Hij wil"
(Joh. 15:22)
In Openbaring 20:6 zijn het slechts diegenen die deel hebben aan de eerste opstanding en wiens namen staan geschreven in het Boek des Levens, waarover de tweede dood geen zeggenschap heeft.

DE GODHEID EN "ALLEN".
De tendens, eerder genoemd, om het relatieve sneller te aanvaarden dan het absolute, heeft vaak als resultaat dat we falen het absolute de volle waarde te geven wanneer we er mee in contact komen. Nergens werd dit vaker aangetoond dan in de tekst die we zojuist lazen (1Kor. 15:22). De woorden uit de Schrift zijn in de geest van vele oprechte gelovigen verdraaid zodat ze lezen

"Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook allen in Christus levend gemaakt worden".
Dit zou de levendmaking beperken tot de gelovigen van vandaag. Maar nee, het "allen" in de tweede helft van de vergelijking is net zo veelomvattend als het "allen" in de eerste helft. In Adam sterven ALLEN; in Christus zullen ALLEN levend worden gemaakt. Als dit niet de ware betekenis is, dan is het offer van Christus, gedeeltelijk, vergeefs!

Anderen, die wel het allesomvattende van het woord "allen" aanvaarden, hebben de ware betekenis van het woord "levendmaken" ter discussie gesteld. Ze hebben er "opwekken uit de doden" van gemaakt, met de mogelijkheid van opnieuw sterven, net zoals Lazarus was opgewekt. Maar de context van de hele passage vanaf vers 20 tot 28, die begint met het opwekken van Christus uit de doden en eindigt met God zijnde Alles in allen, met inbegrip van het uiteindelijk vernietigen van de dood zelf, staat zulk een beperking van de betekenis van "levendmaking" niet toe. De basis van de vergelijking is Christus' eigen opstanding uit de doden. Wij weten dat Hij niet meer sterft, daarom ook niet zij die in Hem worden levend gemaakt.

Een soortgelijke terughoudendheid om het absolute de volle erkenning te geven wordt gezien in de gebruikelijke interpretatie van 1Timotheus 2:4

"die wil, dat alle mensen behouden worden."
In de gedachten van velen wordt de overheersende wil van God teruggebracht tot een wens of verlangen, ten dele afhankelijk van de wil van de mens. De gedachte gaat dan zo
"Die wel wil dat alle mensen behouden zouden worden, als ze Hem dat maar zouden toestaan."
Hoe ver van de waarheid is dit van de waarheid van de Schrift en hoe afleidend van het begrip van de Godheid van God, van Wie Paulus verklaart dat Hij
"een Heiland is van alle mensen, in het bijzonder van hen die geloven." (1Tim 4:10;Conc.vert.)
Velen maken Hem de Heiland van alleen hen die geloven.

Mensen die op deze manier denken, zullen ook, uit pure noodzaak, een beperking zetten op de absolute uitdrukking van verzoening zoals die wordt gevonden in Kolossenzen 1:20, waar geen enkel schepsel in het gehele universum wordt uitgesloten. God maakt vrede met allen, zowel die in de hemelen als op de aarde, door het bloed van het kruis van Christus.

Alles is uit God
In het de gehele passage van Kolossenzen 1, de verzen 15 t/m 20, staat het vol met absolute uitdrukkingen, zowel op het gebied van de schepping, als op het gebied van de verzoening. Let maar eens op hoe vaak het woord alle voorkomt en hoe, in drie uiteenzettingen, er de nadruk op wordt gelegd dat niets mag worden uitgesloten. In onze aanhaling uit de Schrift hebben we het woord "alle" in hoofdletters gezet, om het beter naar voren te brengen, en de drie uiteenzettingen schuin gedrukt.

"15 Hij is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene der ganse schepping,
16 want in Hem zijn ALLE dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; ALLE dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen;
17 en Hij is voor ALLES en ALLE dingen hebben hun bestaan in Hem;
"18 en Hij is het hoofd van het lichaam, de gemeente. Hij is het begin, de eerstgeborene uit de doden, zodat Hij onder ALLES de eerste geworden is.
19 Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken,
20 en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed zijns kruises, ALLE dingen weder met Zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. "
Een parallel Schriftdeel, maar met een belangrijk verschil, is Romeinen 11:36
"Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn ALLE dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen. "
Het belangrijke verschil tussen deze passage en die uit Kolossenzen zit in de frase "uit Hem". De Schrift uit de Romeinen refereert aan God zelf, die uit Kolossenzen refereert aan de Zoon Zijner liefde. Alles is uit God en door Hem en tot Hem; alles is door Christus en voor Hem. Zodanig is de eenheid tussen God en Zijn Zoon dat het "door" en het "voor" kan worden toegewezen aan beide. Maar in de kern van de zaak kan het "uit" alleen slaan op de Vader.

In deze passage uit Romeinen, wordt het woord "alle" slechts éénmaal gebruikt, maar het is een absolute uitdrukking. Wat er ook uit God is, is "tot Hem" in de voleinding en is "door Hem" in de tussenliggende periode. Niets gaat onderweg verloren, maar wordt veilig door de storende factoren van de aionen heen geloodst, totdat het zijn plaats mag vinden in de meest absolute van alle Schriftuurlijke uitdrukkingen

"opdat God zij Alles in allen."
(1Kor. 15:28)
Mogen we hier de kompleetheid van het eerste ALLE beperken? Kunnen we de allesinbegrepenheid van het tweede ALLE beperken? Als we er één willen beperken, werpen we een schaduw over de andere.

Alles is door Christus
HET WOORD VAN GOD GECOMPLETEERD
Waar we ook kijken in de brieven van Paulus, overal staat het vol van de absolute uitspraken. Dat komt omdat hij was aangewezen het Woord van God kompleet te maken (Kol 1:25). Hier zijn er nog wat:
"Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn." (Rom.8:1).
"Gezegend zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons met allerlei geestelijke zegen in de hemelse gewesten gezegend heeft in Christus." (Efe.1:3).
"... En Hij heeft ALLES onder zijn voeten gesteld en Hem als hoofd boven al wat is, gegeven aan de gemeente,
23 die zijn lichaam is, vervuld met Hem, die ALLES in ALLEN volmaakt."
(Efe.1:22,23).
"Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven ALLE naam geschonken,
10 opdat in de naam van Jezus zich ALLE knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn,
11 en ALLE tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!"
(Fil.2:9-11).
Laten we dit speciale artikel besluiten met nogmaals te kijken naar Romeinen 8, vanaf vers 28,
"Wij weten nu, dat God ALLE dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben"
"Die God liefhebben" worden gedefinieerd als zij die zijn geroepen naar Zijn doelstelling. Eigenlijk is hun roeping het middelste deel van hun geestelijke ervaring, zoals aangegeven in deze verzen. Voor ze werden geroepen, waren ze al gekend en voorbestemd en na hun roeping zijn zij gerechtvaardigd en verheerlijkt. Waar, in ieder van deze delen, valt er één weg? Waar is er enige ruimte voor falen als God ALLES doet meewerken tot hun voordeel? Iedere suggestie van dit soort werpt onmiddellijk een schaduw van twijfel over de voorkennis van God en op Zijn kunde om dat door te zetten wat Hij van te voren bestemd had, in overeenstemming met Zijn doelstelling.

"Hoe zal Hij,......., ons met Hem ook niet ALLE dingen schenken?" (Rom.8:32)
"Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten,
39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. "
(Rom.8:38,39).
Absoluut niets kan ons scheiden van de liefde van God in Christus.
Wat is dit een heerlijke absolute uitspraak!! Als hij de vraagt stelt in vers 35
"Wat zal ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus?"
geeft Paulus een lijst met 7 dingen die op zich al drukkend zijn, maar ze zijn het gemeenschappelijk lotdeel van velen in de mensheid. Hij maakt er snel korte metten mee als hij zegt
"Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad."
Ze zijn het resultaat van 's mensen eigen onmenselijkheid tot de medemens en we hebben de kracht gekregen om met deze om te gaan door ons geloof in God, Die ons zo vele voorbeelden van Zijn liefde voor ons geeft.

Maar dan geeft Paulus een lijst van een serie van negen andere dingen die buiten de controle van de mensheid liggen, en, in geval dat er ergens in het wijde universum nog iets is overgeslagen, voegt hij een tiende toe:

"noch enig ander schepsel,"
en geeft ons de verzekering dat geen van deze, noch allen tesamen,
"ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here."
Paulus kan dit slechts zeggen omdat de de kracht van de Godheid absoluut is en omdat God altijd trouw aan Zichzelf is. Laat onze waardering en bewondering van de Godheid deze verzekering in onze harten versterken.
John H.Essex.

Naar het laatste artikel van deze serie: God en Satan."




© Grace and Truth Magazine