Het voornemen van de aionen
door John Essex
1907-1991

Efeze 3:1-12

1 Ter wille van dit ben ik, Paulus, de gevangene van Christus Jezus ten behoeve van jullie, de natiën,
2 zeker indien jullie het beheer van de genade van God horen, die aan mij gegeven wordt voor jullie,
3 dat overeenkomstig onthulling aan mij bekend wordt gemaakt, het geheim waarvan ik tevoren in het kort schreef,
4 waartoe jullie, lezend, mijn inzicht in het geheim van de Christus kunnen verstaan,
5 dat tijdens andere generaties niet werd bekendgemaakt aan de zonen van de mensen, zoals het nu werd onthuld aan Zijn heilige afgevaardigden en profeten, in geest,
6 dat de natiën mede-lotbezitters en mede tot het lichaam behorenden en mede-deelhebbers van de beloften zijn, in Christus Jezus, door het evangelie,
7 van welk ik bediende was geworden overeenkomstig het geschenk van de genade van God, dat aan mij gegeven werd, overeenkomstig de inwerking van Zijn macht.
8 Aan mij, de allergeringste van alle heiligen, werd de genade gegeven deze aan de natiën te evangeliseren: de onnaspeurlijke rijkdom van de Christus,
9 en alles te belichten wat het beheer van het geheim inhoudt, dat verhuld was vanaf de aionen in God, Die alle dingen schept,
10 opdat het nu aan de overheden en de autoriteiten te midden van de ophemelsen, door de ekklesia, de veelzijdige wijsheid van God bekendgemaakt zal worden,
11 overeenkomstig het voornemen van de aionen dat Hij maakt in Christus Jezus, onze Heer,
12 in Wie wij de vrijmoedigheid en de toegang hebben, in vertrouwen, door Zijn geloof."

Wanneer een woord of zinsnede slechts één maal in heel de Schrift voorkomt, zouden we er bijzondere aandacht aan besteden en ook aan de context waarin het voorkomt. En zo'n zinsnede is "Het voornemen van de aionen." Dit komt maar één maal voor, in het derde hoofdstuk van Paulus' brief aan de Efeziërs, in de passage die hierboven is geschreven, en dit is zeer belangrijk. Wat we weten is dat de brief aan de Efeziërs er één is van drie brieven; de andere zijn die aan de Filippenzen en aan de Kolossenzen, brieven die de hoogste onthulling bevatten die ooit door God aan de mens is gegeven. Deze brieven, en Efeziërs in het bijzonder, bevatten de grootste zegeningen die God ooit uitgestrooid heeft over Zijn schepping. Zij bevatten details van de allerhoogste heerlijkheid, dansend op God's tong, waarin Hij, in deze brieven, te zien is als Hoofd over allen. En zij bevatten geheimen aangaande Christus en Zijn ecclesia, de ecclesia die Zijn lichaam is en waaraan u en ik bevoorrecht zijn deel van te zijn. Het is nu in deze context dat de zinsnede "Het voornemen van de aionen" voorkomt.

Het voornemen van de aionen

De King James vertaling (KJV) heeft hier "The eternal purpose"(de eeuwige doelstelling). Maar indien deze doelstelling eeuwig zou zijn, zou ze nooit tot rijpheid komen. Ze zou nooit een voleinding hebben. Ze zou nooit haar doel bereiken. Nee, het is "Het voornemen van de aionen," of zoals andere vertalingen het hebben  "The purpose of the ages"(de doelstelling van de tijden). Je kunt het woord tijd gebruiken in plaats van aion, als u daaraan de voorkeur geeft, maar aion, zo denk ik, heeft de voorkeur, deels omdat het een bruikbaar bijvoeglijk naamwoord heeft, aionisch, in plaats van een nogal omslachtig "tijd durend," en ook omdat het woord tijd verbonden is geraakt met een aantal onschriftuurlijke uitdrukkingen, zoals "stenen tijdperk," "de ijzertijd" en andere. Aion is een zuiver woord. Het is rechtstreeks overgenomen uit het Grieks.

Nu vertelt de zinsnede "het voornemen van de aionen" ons een aantal dingen, zelfs als we niet naar de context kijken. Ten eerste is het "het" voornemen, niet "een" voornemen. Er is maar één voornemen dat omschreven kan worden als "het voornemen van de aionen." Het woordje "het" sluit alle gedachte aan een tweede voornemen of een tegengesteld voornemen uit. Ten tweede is het verbonden aan de aionen, wat die ook zijn mogen. We zouden nooit moeten denken aan het "voornemen" zonder aan de aionen te denken. En dat is waarom een studie over de aionen zo belangrijk is. Toch wordt die studie door gelovigen over het algemeen ontzettend genegeerd. Ten derde omvat het "voornemen" alle aionen, hoe vele of weinige er mogen zijn. Het ontwerp er van was aan het begin van de aionen en de vervulling er van is aan de voleinding van de aionen. Het is zeer letterlijk en zeer werkelijk het voornemen van de aionen.

Wat dan is een aion? Kort gezegd is het een lange, onbepaalde periode van tijd. We hebben hebben niet een echt idee van de lengte er van, of we hebben een behoorlijk goed idee. Maar hoe onbepaald de lengte er van mag zijn, elke aion heeft een begin en een einde. En alle aionen samen hebben zowel een begin en een einde. Hun begin mag in een vaag en ver verleden zijn, bijna voorbij menselijk begrip en zeker voorbij menselijk bestaan, maar het was daar, op een bepaald moment, door God gedefinieerd. En hun einde zal, in de verre toekomst, ver voorbij de grens van menselijke speculatie zijn. Maar ook hier is de voleinding van de aionen door God goed gedefinieerd. En precies op de juiste tijd zal het gebeuren. En heel de tijd gaat de klok tik-tak en wordt een andere seconde van de aionen weg getikt en zijn we weer een stukje verder van het begin en weer een stukje dichterbij de voleinding.

Het is weer de brief aan de Efeziërs die ons een gids geeft voor de definitie van een aion, wanneer ze de zinsnede "de aion van deze wereld" geeft in Efeze 2, vers 2. De King James vertaling raakt volledig het belang van deze zinsnede kwijt wanneer ze het weergeeft met "the course of this world," de loop van deze wereld. Het woord dat met "course"(loop) wordt vertaald is onze vriend "aion," en de zinsnede is daarom "aion van deze wereld," zoals de concordante vertaling het heeft. En zo hebben we een duidelijke link tussen aion en wereld.

Nu is het woord "wereld" de vertaling van het Griekse "cosmos," wat orde van dingen, orde van gemeenschap betekent. Het komt ook in onze taal voor, maar ons woord "cosmos" betekent een geordend systeem, of gewoon orde, zoals tegengesteld aan chaos. Daarom is elke aion een periode van geordende systeem en, uitgezonderd de laatste, eindigt de laatste aion in chaos of wanorde, die dat geordende systeem tot een einde brengt, in de volgend aion gevolgd door een nieuw en ander systeem. De laatste aion eindigt op een andere wijze dan de andere. Ze eindigt in een rechtstreekse en vredige en ordelijke overdracht van een met God verzoend universum. Dat God moge zijn Alles in allen.

We hebben gehoord dat elke aion, uitgezonderd de laatste, eindigt in chaos of verwoesting. Vergeleken met de lengte van de aion is deze periode van chaos of verwoesting plotseling en kort. Maar de zaden die deze verwoesting onontkoombaar maken zijn vroeg in elke aion geplant en zijn doorheen heel de aion duidelijk aanwezig. Daarom zou het hoogtepunt niet als een verrassing mogen komen.

Zelfs de millenniale heerschappij van Christus, die het merendeel er van omvat, is niet heel de volgende aion. Zelfs deze wist de zaden van ongehoorzaamheid niet uit, zoals zoveel gelovigen menen te denken. Christus moet, door te heersen in rechtvaardigheid, heersen met een ijzeren staf, en zodra Hij Zijn gezag opgeeft, en Satan voor korte tijd losgelaten wordt, zal er op grote schaal rebellie uitbreken, aantonend dat de zondige neiging alleen onderdrukt werd en niet uitgewist door de heerschappij van de Messias.

De laatste aion van alle is verschillend van die vooraf gingen. Want met de schepping van nieuwe hemelen en een nieuwe aarde is het een aion waarin de zaden van rechtvaardigheid vanaf het begin gezaaid worden en er is niets dat het einde ontsiert.

Openbaring 21:1-5 leest:

1 En ik nam een nieuwe hemel en een nieuwe aarde waar, want de eerste hemel en de eerste aarde kwamen weg en de zee was niet meer.
2 En ik nam de heilige stad waar, nieuw Jeruzalem, neerdalend vanuit de hemel vanaf God, gereed gemaakt zijnde zoals een bruid versierd is voor haar man.
3 En ik hoorde een grote stem vanuit de troon, zeggend: "Neem waar, de tent van °God is met de mensen en Hij zal met hen in een tent wonen. En zij zullen Zijn volken zijn en God Zelf zal met hen zijn.
4 En Hij zal elke traan afwissen vanuit hun ogen en de dood zal er niet meer zijn, noch rouw, noch luidkeels roepen, noch ellende zal er meer zijn, want de eerste dingen kwamen weg."
5 En Die zit op de troon zei: "Neem waar, Ik maak alles nieuw!" En Hij zegt: "Schrijf, want deze woorden zijn betrouwbaar en waarachtig."

Laten we ons nu een verdere vraag stellen: "Hoeveel aionen zijn er?" Het is opnieuw in de brief aan de Efeziërs dat we het antwoord vinden. We hebben al de zinsnede "de aionen van deze wereld" opgemerkt (Efe. 2:2). Dit is de aion die in Galaten 1:4 wordt omschreven als de huidige, boze aion en in 1 Timotheüs 6:17 en 2 Timotheüs 4:10 en in Titus 2:12 als de huidige aion. Dat maakt dus één als de ene waarin wij nu leven. Nu hebben we in de passage die aan het begin van dit artikel staat, Efeze 3, in de verzen 9 en 10, een verwijzing naar een geheim dat in de aionen (meervoud) in God was verborgen, dat nu, dat wil zeggen in deze huidige aion, bekend gemaakt wordt. We zijn op dit moment niet bezig om te zien wát dat geheim is, maar we laten alleen zien dat, omdat het in de aione (meervoud) verborgen is geweest, er tenminste 2 aionen waren vóór de huidige. En in het voorafgaande hoofdstuk van Efeze, hoofdstuk 2, vers 7, spreekt Paulus van aionen (meervoud) die nog zullen komen, wanneer hij zegt dat in de toekomende aionen Hij de allesoverstijgende rijkdom van Zijn genade zal tonen in Zijn vriendelijkheid in Christus Jezus. Daarom moeten er tenminste 2 aionen zijn ná de huidige. Twee vóór en twee ná de huidige maakt vijf. Daarom moeten er tenminste in totaal 5 aionen zijn. En we kunnen geen Schriftgedeelte vinden dat doet denken dat er meer dan 5 aionen zijn. Ja, de Schrift geeft alleen 4 grote rampspoeden die de eerste 4 aionen tot een einde brengen.

Shakespeare schreef, zoals u weet: "Heel de wereld is een schouwtoneel, en alle mannen en vrouwen zijn slechts acteurs." Daarin drukte hij een grote waarheid uit die ten volle door de Schrift wordt uitgedragen. Hoewel we niet voor een ogenblik veronderstellen dat Shakespeare een werkelijk idee had van het voornemen van God, zoals wij dat verstaan, zien we het voornemen van God uitgespeeld worden op een enorm toneel genaamd Aarde, ten voordele van een groot publiek van hemelse getuigen, die met grote interesse iedere beweging bekijken en leren van alles wat plaatsvindt.

Shakespeare, als we hem even als een illustratie mogen gebruiken omdat hij erkend is als de grootste dramaturg die de wereld ooit heeft gekend, schreef in totaal meer dan dertig toneelstukken en elk is, zonder uitzondering, verdeeld in 5 grote acten. De opwinding van het verhaal neemt over het algemeen toe tot aan het midden van de derde acte, wanneer er een crisis is die een keerpunt vormt in het geluk van de karakters. Het drama gaat dan onherroepelijk voort naar de grote finale aan het einde van de vijfde acte.

Nu is het verre van ons om het voornemen van God te verlagen tot het niveau van een aards drama. We proberen dat in het geheel niet te doen. Maar Shakespeare schijnt de werkelijke zin van dramatische majesteit beërfd te hebben toen hij besloot zijn scènes in vijf grote actes uit te werken. In dit opzicht kopieerde hij onwetend zijn schepper. Want God Zelf heeft het drama van Zijn voornemen verdeeld in vijf lange actes, zoals wij kunnen zien van de aionen. En wie kan er aan twijfelen dat het keerpunt van God's drama ligt in het midden van de derde aion, het kruis van Christus. Dit is weer iets dat we later zouden opnemen.

Laten we voor nu onszelf weer er aan herinneren dat er vijf aionen zijn. Er is ook iets dat in de Schrift wordt omschreven als "vóór de aionen," of "vóór aionische tijden". En het feit dat alle leven zullen hebben in de laatste aion loopt uit op dat er iets zal zijn dat beschreven kan worden als "na de aionen."

 "Vóór de aionen" strekt zich uit in het onmetelijke verleden, en "ná de aionen" strekt zich uit in de eindeloze toekomst. "Vóór de aionen," de vijf aionen zelf, en "ná de aionen" maakt zeven. Zeven stukken in geheel, en zeven is het getal van Goddelijke perfectie.

Ze hebben de aionen ooit beschreven als een paar met zonde besmette momenten in een anders "onverbroken voortgang van een zondeloze eeuwigheid." Voor ons zijn ze lange, zeer lange perioden van tijd, maar voor God zijn ze een paar korte momenten wanneer ze gehouden worden tegen Zijn Eigen tijdloze bestaan. En toch zijn deze paar momenten, deze aionen waarvan we gesproken hebben, van het hoogste belang wanneer het geheel van God's voornemen er in opgeslagen is. Ja, het is waar te zeggen dat de aionen zelf werden geschapen om God's voornemen in grenzen te omvatten, zodat het niet zou overvloeien in de niet gefundeerde eeuwigheid. Hebreeën vertelt ons dat God de aionen maakte in Christus. Hier in Efeziërs hebben we "het voornemen van de aionen dat Hij maakte in Christus Jezus, onze Heer."

Misschien mogen we op dit punt onszelf vragen: "Wat is het doel van dit voornemen?" Kort en Schriftuurlijk kan het in slechts een paar woorden worden uitgedrukt. Het is: "Opdat God moge zijn Alles in allen" (1 Kor. 15:28). Maar opdat God Alles in allen kan zijn moet Hij grondig begrepen worden en door allen op prijs gesteld worden. Zijn wijsheid moet gerealiseerd en erkend worden. Zijn kracht moet gezien en gerespecteerd worden. Zijn rechtvaardigheid moet in staat zijn onbetwist te staan. Zijn liefde moet zo diep gevoeld worden dat ze een vol antwoord doet ontwaken.

In Kolossenzen spreekt Paulus er over dat de heiligen zouden groeien in een realisatie van God. Want dat is waar Zijn voornemen over gaat, Hem beter te leren kennen; nee veel meer dan dat, Hem perfect te leren kennen. Laten we dan dit doel van God ten allen tijde voor ogen houden. Dan zullen alle puzzels en problemen, veroorzaakt door lijden en kwaad, zich oplossen. Uiteindelijk ontbloot God's arm zich opdat Hij Zijn kracht zou kunnen tentoonspreiden. En Paulus vertelt ons in Romeinen dat Hij allen opsluit in ongehoorzaamheid opdat Hij over allen mededogen zal hebben.

Hoe meer we God's Woord onderzoeken waarin Zijn voornemen is onthuld, des te meer we tot een conclusie getrokken worden dat welke ervaringen de schepping doorheen de aionen ook moeten ondergaan, en of ze goed of kwaad, vreugde of verdriet, leven of dood, alle zijn ze in overeenstemming met Zijn voornemen van het allen brengen in een volle en complete bewustwording van Hemzelf, opdat Hij Alles in allen zal zijn.

Laten we, om terug te gaan naar het onderwerp van de aionen, dit opmerken: Wanneer Paulus spreekt over de toekomende aionen, dan is dat in een hemelse setting. Efeze 2:4-7 leest: "maar God, rijk zijnde in ontferming, vanwege Zijn vele liefde waarmee Hij ons liefheeft, maakt ook ons, die doden zijn door de misstappen en door de begeerten, samen levend in Christus (in genade zijn jullie geredden), en Hij wekt samen en Hij doet samen zitten te midden van de ophemelsen in Christus Jezus, opdat Hij, in de opkomende aionen, de overtreffende rijkdom van Zijn genade zou betonen, in vriendelijkheid naar ons in Christus Jezus." En wanneer Paulus spreekt van de aionen in die tijd, spreekt hij ook in een hemelse context die van de af de aionen is verhuld, in God Die alles schept,opdat die nu bekend gemaakt zal worden aan de soevereiniteiten en gezaghebbers onder de hemelingen. 'Onder de hemelingen, door de ecclesia, de veelzijdige wijsheid van God, in overeenstemming met het voornemen van de aionen.' In geen van deze passages die verwijzen naar de aionen, verleden en toekomstig, is er enige verwijzing naar de aarde.

Nu weten we, uiteraard, van andere Schriftgedeelten dat de aarde in het beeld besloten is, in bijzonderheid waar het gaat om redding en verzoening. Maar wat we nu benadrukken is dat in de speciale context van deze passage, "het voornemen van de aionen," dat is het boek van Efeziërs, we ons bezig houden met de hemelse schepselen van God, en het voornemen van God is in de eerste plaats betrokken bij de hemelingen.

Het is het boek Efeze dat ons vertelt dat er 5 aionen zijn en het nummer 5 is onveranderlijk op vele wijzen op dit boek gedrukt. Het is de 5e van Paulus' brieven, zoals ze in onze vertalingen voorkomen, en daar altijd in dezelfde volgorde. De zinsnede "temidden van de hemelingen," die een speciale eigenschap van deze brief is, komt 5 maal voor. Er zijn 5 verwijzingen naar de wil van God, inclusief de meest uitgebreide: "Die alles doet werken naar Zijn wil." Er zijn 5 passages in het 2e hoofdstuk die beschrijven wat we eens waren toen we los van God en Christus waren. En 5 passages vertellen ons wat we in Christus geworden zijn. Maar ongetwijfeld is de meest opvallende van deze 5 gevallen het vijfvoudig gebruik van de Griekse uit drukking: "en tois epuraniois," wat in de Concordante vertaling wordt vertaald met "temidden van de hemelingen," maar in andere versies "in hemelse plaatsen" of "in de hemel."

Nu geven we om twee redenen de voorkeur aan de concordante weergave. Een er van is omdat die consistent is in alle 5 passages en dat is meer dan gezegd kan worden van de King James vertaling, en ten tweede omdat ze meer in overeenstemming is met God's voornemen. Want "temidden van de hemelingen" geeft de gedachte aan een bediening onder wezens die een hogere orde hebben dan wijzelf, veel meer dan te zeggen dat het gaat over een verblijfplaats in een hemelse omgeving, wat onder gelovigen in Christus een populair idee is over leven na de dood. "Temidden van de hemelingen" is een prachtige vertaling.

Laten we nu voor een ogenblik terug gaan naar Genesis. De allereerste woorden van de Schrift luiden: "In begin schiep Elohim de hemelen en de aarde." Hier hebben we een zeer beknopte uitspraak over zowel de hemelen als de aarde. Maar het tweede vers leest: "En de aarde was chaos en leegstaand." Nu weten we allen dat het woord "was" "werd" zou moeten zijn. Dr. Bullinger, om er maar één te noemen, wees aan dat het Hebreeuwse woord "pia," vertaald met "was," in passages als "de mens werd een levende ziel" of in "de wateren zullen nooit meer een vloed worden" en "Lot's vrouw werd een zoutpilaar" met "werd" of "worden" vertaald worden. In alle passages is de betekenis duidelijk. In een andere passage wordt hetzelfde woord weergegeven met "het zal gebeuren." Dus ergens na de schepping werd de aarde woest en ledig, wat de echte betekenis is van het vertaalde woord, zonder vorm en leeg. De aarde werd niet als een woestenij geschapen, maar om bewoond te worden, zoals Jesaja ons zegt. Ze werd een woestenij als gevolg van een of ander rampzalig oordeel, dat feitelijk de eerste aion tot een einde bracht en dat we kennen als de nederwerping.

Het punt dat ik op dit moment wil maken is dit: Het eerste vers van de schrift vertelt ons van de schepping van de hemelen en de Aarde, het tweede vers gaat alleen over de Aarde. De Aarde werd woest en ledig, en het overgrote deel van de Schrift houdt zich bezig met alleen de Aarde. De hemelen worden gezien als iets boven de aarde.

We hebben in verschillende delen van de Schrift een paar glimpsen van hemelse wezens. Ze worden genoemd in het boek Job. Ene Gabriél bracht boodschappen aan Daniël en later aan Jozef en Maria over de Messias. De menigte verscheen bij de geboorte van Jezus. En uiteraard hebben we enorme menigten in het boek Openbaring, lof brengend aan God en aan het Lammetje. Maar de Schrift is grotendeels een boek over God's handelen met de mensheid, in het bijzonder met één natie, Israel. Dat is totdat we komen bij het boek Efeze, en hier neemt God ons, door middel van Zijn apostel Paulus, rechtstreeks mee naar de hemelse gebieden en plaatst ons stevig onder de hemelingen en vertelt ons dat onze huidige en toekomstige bediening in essentie onder geestelijke wezens is, in een gebied van werkzaamheid dat hoger en wijdser is dan deze Aarde.

Maar kijk hoe Paulus zijn Efeze-brief opent. "Gezegend zij de God en Vader van onze Heer, Jezus Christus, Die ons zegent met alle geestelijke zegen te midden van de ophemelsen, in Christus." Hiermee overeenkomend is wat Paulus zegt in Filippenzen: "want ons gebied is onlosmakelijk in de hemelen."

De kreupele buiten de poort van de tempel in Jeruzalem was onlosmakelijk vanaf zijn moeder's schoot verlamd. Hij had nooit iets anders gezien dan verlamming. Zijn verlamming hoorde bij hem. Petrus wordt omschreven als zijnde onlosmakelijk een Jood. Petrus was altijd een Jood geweest en kon nooit als iets anders beschouwd worden. Ons gebied is onlosmakelijk in de hemelen, daar hoort het, het is nooit ergens anders geweest. Vanaf het moment dat we geboren werden zijn we gasten geweest op deze planeet. Wij zijn hier nu als ambassadeurs in een vreemd land, en deze lichamen die we nu bezitten, zijn ook ver verwijderd van onze ware status. Onze ware aard kan ook zo omschreven worden: lichamen van vernedering.

Ons gebied is onlosmakelijk in de hemelen, van waaruit we ook een Redder verwachten, de Heer, Jezus Christus.

De Redder zou het zaad van de vrouw zijn, niet het zaad van de man. En zo begonnen 2 of meer dingen gelijktijdig te gebeuren. Terwijl de mensheid voortging voortging door opeenvolgende generaties haar onwaardigheid aan te tonen om iemand te leveren die zonder zonde zou zijn, handhaafde God tegelijkertijd, door opeenvolgende geslachten van vrouwen, de vorm van de mensheid, zodat de Redder uiteindelijk in die vorm kon komen die God speciaal voor hem had voorbereid toen Hij de mensheid schiep.

Aan het einde van de tweede aion is van de mensheid genoteerd dat de boosaardigheid van de mens groot was op Aarde en dat alle verbeelding van de gedachten van zijn hart voortdurend alleen kwaad was, en dit schijnt de invloed aan te geven van geestkrachten op de mensheid. Er zijn er die denken dat de verwijzing naar zonen van God, in Genesis 6:2, verband houdt met de tussenkomst van geestwezens in de zaken van de mensheid. Dat mag zo zijn en ik hou een open geest op dat gebied. Het schijnt me toe zeker te zijn dat de geestkrachten van kwaad in die aion de mensheid domineerden. Speciaal die boosaardigheid van de mens was aanleiding voor God om te betreuren dat Hij de mens op de Aarde had gemaakt, en de methode deed Hem pijn in Zijn hart. Door deze uitdrukkingen te gebruiken gebruikt de Schrift natuurlijk een spraakfiguur die de mensen kunnen verstaan. Want in absolute zin wist God natuurlijk al vanaf het begin wat zou gaan gebeuren, en de situatie kwam niet als een verrassing.

En zo komen we nu bij het gezag van de huidige aion, waarin een mate van regering is toegepast op de mensheid en waarin, onder bepaalde omstandigheden, de macht aan mensen gegeven is om menselijk leven te nemen, een macht die tevoren alleen God's recht is geweest en die werd gedemonstreerd in het geval van Kaïn na de moord op Abel.

Nu mag menselijk leven genomen worden van hen die het bloed van een mens vergieten en deze macht werd uitgebreid onder de wet die aan Mozes werd gegeven om overtredingen te straffen zoals het breken van de sabbat, overspel en Godslastering. Het overdragen van deze macht in menselijke handen was noodzakelijk om zo de dood van Christus tot stand te kunnen brengen. Maar er moet duidelijk gezegd worden dat Christus, als de Ene Die zonder zonde was, nooit met recht veroordeeld kon worden.

Ja, de mensheid moest beïnvloed en gedwongen worden door de geestelijke krachten van boosaardigheid, inclusief weer Satan in eigen persoon, om op het punt gebracht te worden van het kruisigen van de Heer van Heerlijkheid. De tijd van de kruisiging was het uur van de jurisdictie van duisternis, zoals Jezus de hogepriester en anderen vertelde die met hen kwamen (Luc. 22). En die jurisdictie van duisternis wordt gedefinieerd in Kolossenzen 1:13 als het tegengestelde van "het Koninkrijk van de Zoon van God's liefde."

En de mensheid kon zeker niet de Redder leveren, ze kon alleen de moordenaars van de Heer van Heerlijkheid leveren, maar doorheen de jaren zijn allen die het geloof en de visie hadden om voor God te getuigen uit de mensheid genomen. Profeten als Mozes en Elia, priesters als Ezra en Zacharia, koningen als David en Salomo en Hezekia. En dan zijn er de gewone mensen als de zeven duizend die Elia redde die niet voor Baäl hun knie gebogen hadden. En nu in deze huidige dag van heerlijke genade, is de mensheid uitgekozen om een ecclesia te leveren, een complement voor Christus, voor een zeer speciale missie temidden van de hemelingen in de toekomende aionen. Dit is iets dat de mensheid nooit heeft kunnen verwachten, maar het was door God bevat in de eerdere aionen, en het wordt pas nu openbaar gemaakt. En wat is deze missie? Ze is niet minder dan aan de allerhoogsten onder de hemelingen bekend te maken, aan soevereiniteiten en gezaghebbers onder hen, de veelkleurige wijsheid van God in overeenstemming met het voornemen van de aionen.

Wat betekent dit nu? Het betekent gewoon dit, en ik kom aan het einde van mijn gedachte, dat door de ecclesia de hemelse hoop bekend gemaakt zal worden van alle vertakkingen van het voornemen van God, speciaal waar het henzelf betreft. Het betekent dat door de ecclesia God bezig is Zijn genade tentoon te spreiden onder de hemelingen, door hen de vriendelijkheid te laten zien die Hij aan ons heeft betoond, onwaardig als we zijn, in Christus Jezus. Het betekent dat het niet aan ons is te worstelen met de soevereiniteiten, met de gezaghebbers, met de wereldmachten van deze duisternis, met de geestelijke krachten van boosaardigheid onder de hemelingen. Want, beste vrienden, sinds die vroege rebellie zijn velen van de hemelingen overspoeld door geestelijke duisternis, waarvan het ons voorrecht zal zijn hen uit te leiden.

Nu zal het werk van het verzoenen van het universum met God een lange tijd vergen, maar er is geen kracht, zelfs niet onder de hemelingen, die het kan voorkomen, want Christus, ons Hoofd, kan aanspraak maken op de hoogste kracht van de Godheid. Hij is begenadigd met een naam die boven alle naam is, want voor Zijn naam, Jezus, zal alle knie buigen, van hemelingen en aardsen en onderaardsen, en elke tong zal belijden dat Jezus Christus Heer is, voor de Heerlijkheid van God de Vader.

Het is in Deze dat ons lot is geworpen, zoals we lezen in Efeze 1:11. En het is in deze Allerhoogste, Die aan ons is gegeven als Hoofd over allen, dat wij, Zijn complement, Zijn lichaam, dat wij het middel mogen zijn waardoor Hij de Alles in allen compleet maakt, het middel waardoor Hij God's voornemen tot zijn uiteindelijke afsluiting zal brengen.

En zo is mijn doel in het vanavond tot u te spreken u er aan te herinneren dat uw gebied onlosmakelijk in de hemelen is en u op te roepen dat te zoeken wat boven is, waar Christus is. Wees geneigd tot wat boven is, want uw leven is samen met Christus verborgen in God. Als mens bent u, bijna een nutteloos lid van de gemeenschap, gekozen uit een groep die niet vele wijzen omvat, niet vele nobelen, enzovoorts, maar voornamelijk de armen van deze wereld, zij die geacht worden niets te zijn. Maar als leden van de ecclesia was uw lot geworpen in Christus, lang voordat u werd geboren, tevoren bestemd geworden voor het doel. En Degene Die alles bewerkt is natuurlijk God, Degene Die alles doet werken in overeenstemming met de raad van Zijn wil, dat u, die een voorverwachting in de Christus heeft, tot lof van Zijn heerlijkheid zou zijn.

Paulus zelf bidt voor u in Efeze 1:18 en 19, dat u zou waarnemen "wat de hoop is van Zijn roeping en wat de rijkdom van de heerlijkheid van Zijn lotbezit in de heiligen is en wat de overtreffende grootte van Zijn macht is in ons die geloven."

De sublieme bediening van de ecclesia te midden van de hemelingen was een uitspraak die vanaf de aionen in God verborgen was. Paulus was de enige die het voorrecht had het te onthullen en die verantwoordelijkheid om dat te doen maakte hem zeer nederig. Paulus beschreef zichzelf op twee manieren: als Saulus van Tarsus, een patroon voor alle gelovigen die in genade gered zijn. Hij was de grootste van alle zondaren. Dat is aan Timotheüs. Maar als Paulus de evangelist, die de opdracht had van de verkondiging van de hemelse heerlijkheden van Christus en de genade die uitgestort is op de ecclesia, die Christus' lichaam is, was Paulus minder dan alle heiligen. De gedachte aan de heerlijkheden van dienstbetoon die voor ons liggen zou ons als Paulus moeten doen voelen. Want in onszelf zijn we zo'n eer totaal onwaardig.

Deze bediening van de ecclesia onder de hemelingen is grotendeels onbekend onder de meerderheid van de gelovigen in Christus, die denken in termen van het koninkrijk dat op Aarde wordt gevestigd. En het zou velen verrassen als ze verteld wordt dat de millenniale heerschappij van Christus niet het einde zal zijn. Want de Schrift van Openbaring 20 is zeer duidelijk, dat Satan, die duizend jaren gebonden zal zijn, voor een korte tijd losgelaten moet worden en dat hij onmiddellijk weer God's voornemen zal gaan tegenwerken en de mensen op Aarde zal mobiliseren om slag te leveren, hun aantal als het zand van de zee. Maar de uiteindelijke redding van de mensheid is zeker in de 5e aion, de dag van God, de aion van de nieuwe hemelen en de nieuwe Aarde, waarin gerechtigheid woont. Want dan zal de tabernakel van God verhoogd worden. En het is heerlijk te lezen dat Hij persoonlijk elke traan van hun ogen zal wegpoetsen. Dan zal er geen dood of rouw meer zijn of ellende. Als dit waar is voor de bewoners van de Aarde, wat dan voor de bewoners van de hemelen? Kolossenzen 1:20 maakt het heel duidelijk dat allen in de hemelen, net als allen op de Aarde, met God verzoend zullen worden. De vrede die door het bloed van Christus' kruis gemaakt is maakt dit voor allen zeker.

Daarom, beste vrienden, laten wij als leden van die ecclesia die het lichaam van Christus is, de dingen van deze Aarde niet al te zwaar nemen, ze alleen ontvangend als waren ze van Christus, maar veeleer onze hoop en ons streven en onze verwachtingen stellen op dingen van boven, ons realiserend dat totaal onwaardig en incompetent als we zijn, de bediening die God voor ons te midden van de hemelingen heeft ontworpen uitgevoerd moet worden. En dat Hij in staat is veel, véél meer te doen dan wij verzoeken of verwachten, en dat voor Hem de heerlijkheid zal zijn in de ecclesia en in Christus Jezus voor alle geslachten van de aion der aionen. Dat wil zeggen, pal tot aan de voleinding van Zijn voornemen. Want de aion der aionen is de laatste aion van alle, de glorieuze dag van God waarin gerechtigheid zal wonen.

Nu is, beste vrienden, mijn toespraak voltooid. Ik wil de laatste gedachte toevoegen. Ons gebied is onlosmakelijk in de hemelen, van waaruit wij een Redder verwachten. Een Redder uit onze zonden? Nee, want Hij kwam op Golgotha om dat te doen. Nee, Christus zal onze Redder zijn door deze lichamen van vernedering gelijkvormig te maken met het lichaam van Zijn heerlijkheid. Hij is de Redder van deze lichamen die ons vanaf de dan van onze geboorte vernederen. Hij zal ze veranderen om overeen te komen met het lichaam van Zijn heerlijkheid, een lichaam van waaruit de liefde van God voortdurend schijnt.

Beste vrienden, de komst van de Heer is nabij, vergis u niet. We zien zeker het bewijs van de eindtijd, die Paulus aan Timotheüs noemde. Wereldgebeurtenissen rennen naar een climax. Laten we daarom de dag van onze verlossing van deze omstandigheden en problemen verwachten door ons denken en ons streven te concentreren op die heerlijke bediening te midden van de hemelingen. Daar zijn we voor geroepen.




© www.hetbestenieuws.nl