Het evangelie, Gods kracht voor redding
deel 4

door Don Bast

Zonder wet wordt zonde niet gekend

Zoals al eerder gemeld, waren de inzettingen van de wet die aan Israel werden gegeven geen bevelen waarvan God verwachtte dat Zijn volk in staat was ze ook te vervullen. Als de Schepper van allen en de Kenner van allen is Hij Zich heel goed bewust van de zwakte van het vlees. Hij had geen verkeerde inbeeldingen over het vermogen van Zijn kinderen, of moeten we zeggen: hun onvermogen om hun belofte op te volgen om alles te gehoorzamen wat Hij hen had bevolen, ook al hadden ze beloofd dat ze dit zouden doen.

Ondanks Israels falen hun kant van de overeenkomst te houden, en ondanks Gods voorkennis van dit feit, werden de inzettingen met een goede reden aan hen gegeven en pasten ze precies bij Gods voorgenomen bedoeling. De wet onthulde duidelijk Gods rechtvaardigheid, Zijn haat tegen de zonde, en het legde ook door het vlees de totale zwakte van de mens bloot. Behalve door wet wordt zonde niet gekend (Rom. 7:7). De wet werd gegeven opdat de zonde overvloedig zondig zou worden door het bevel (:13, Young's Literal). Als het aankomt op rechtvaardig zijn, is heel de mensheid, zelfs Zijn gekozen ras, volkomen hulpeloos in zichzelf en geheel afhankelijk van de genade van God.

Maar, dit is niet het einde van het verhaal. De wetten die zo lang geleden werden gegeven zijn niet weggedaan of vergeten. Ze zijn ook beloften van wat God in de toekomst zal bereiken. God is nog niet klaar met Israel, wat duidelijk wordt door Zijn woord dat tot Mozes werd gesproken: "En jullie zullen voor Mij worden tot een koninkrijk van priesters en een heilige natie.' Dit zijn de woorden die jij zal spreken tot de zonen van Israel" (Exo. 19:6;SW). Dezelfde belofte werd bevestigd door de apostel Petrus: "Maar jullie zijn een gekozen ras, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een verkregen volk, opdat jullie de waarden zouden verkondigen van de Ene, jullie roepend uit de duisternis tot in Zijn wonderbare licht," (1Petr. 2:9;SW). De dag zal komen waarin God hun stenen harten zal wegnemen en hen een nieuw hart zal geven en Hij Zijn wetten op hun hart zal schrijven. Dan, en alleen dan, zullen zij in staat zijn de inzettingen te gehoorzamen, vanuit het hart, beginnend met de grootste en belangrijkste van alle, de Heer hun God lief te hebben met hun hele hart, gehele ziel en met heel hun begripsvermogen; en het tweede: om hun naaste lief te hebben als zichzelf (Matt. 22:37-39). Het is op dat moment dat zij niet langer zullen moorden, of overspel bedrijven, of stelen, of begeren enz. (Exo. 20:13-17).

Paulus oproepen zijn ook beloften

Door geloof moeten we ook Paulus' oproepen op een gelijke wijze benaderen. Hij is niet is alleen de God van de Joden. Hij is dat ook van de natiën. God is Een, Die de Besnijdenis uit geloof zal rechtvaardigen en de Onbesnedenheid door geloof. Doen wij dan de wet teniet door geloof? Moge dat niet het geval zijn! Nee, we bevestigen de wet (verg. Rom. 3:19-21). Veel heiligen struikelen over hoe we de wet in genade kunnen houden, door geloof, zonder ons te concentreren op de inzettingen en vlijtig te werken om ze te houden. Alleen in het evangelie van de genade van God vinden we de blije sleutel: door de dood van Christus aan het kruis is de wet van inzettingen in bevelen vervuld en zijn wij verzoend (verg. Efe. 2:15,16).

"samen met Hem begraven zijnde in de doop. In wie ook jullie samen werden opgewekt door het geloof van de werking van God, Die Hem opwekte uit doden. Ook jullie, dood zijnde in de overtredingen en van de onbesnedenheid van jullie vlees, maakt Hij samen levend, samen met Hem, genadevol handelend met al onze overtredingen
(Kol 2:12-14;SW)

Figuurlijk gesproken stierven we, toen Christus stierf, met Hem en toen Hij werd opgewekt werden we met Hem opgewekt. Dit is meer dan een leerstelling. Deze woorden zijn de geïnspireerde woorden van God; door geloof zijn zij geloof en leven voor de heiligen van God, ongeacht wat hun denkniveau is waarmee ze het kunnen overdenken. We zijn nu dood voor onze overtredingen en levend gemaakt voor Christus. De bevelen die ons vijandig waren nam Hij met Zich mee aan het kruis. Wij zijn met een reden vrijgesteld van de wet. Niet opdat wij een paar voorbij vliegende jaren van plezier in het vlees kunnen hebben, maar om te kunnen slaven in de nieuwheid van geest en niet in de oudheid van de letter (Rom. 7:6). "... want de letter doodt, maar de geest is levendmakend" (2Kor. 3:6;SW). Levend gemaakt zijn in de geest is de bekronende heerlijkheid van de mens en overtreft ieder genot dat het vlees kan bieden.

Indien jullie afstierven, samen met Christus, van de beginselen van de wereld, [verwijst naar het Mozaïsch systeem; CV Keyword, pg. 87] waarom worden jullie onderworpen aan bevelen alsof levend in de wereld? Jullie zouden niet aan moeten raken, jullie zouden niet moeten proeven, jullie zouden niet in contact moeten komen, wat allemaal in verderving gaat door het gebruik, naar de voorschriften en leringen van de mensen, wat (inderdaad een roep van wijsheid hebbend in gewilde verering en nederigheid en niet-sparen van het lichaam) niet van enige waarde is tot het oververzadigen van het vlees."
(Kol. 2:20-23;SW)

Het feit dat de meerderheid van het Christendom zich gewillig onderschikt aan het nietige bevelen en rituelen, denkend dat zij wijs zijn door dit te doen, is geen bewijs dat er enige waarde in zit. Wanneer het er op aankomt de verlangens van het vlees om te buigen, kunnen ze op z'n best een uiterlijk verschijnsel of façade zijn. Het uiterlijk schijnt voor de religieuze een valstrik te zijn geworden, al sinds het begin van de religie.

"Pas op dat jullie je rechtvaardigheid niet doet voor de mensen, om door hen aangestaard te worden, want anders hebben jullie zeker geen loon bij jullie Vader, Die in de hemelen is. Wanneer jij dan aalmoes doet, zou jij dat niet voor je uit moeten trompetteren, zoals de hypocrieten doen in de synagogen en in de straten, zodat zij door de mensen verheerlijkt zouden worden. Amen, Ik zeg tot jullie: zij hebben hun loon ten volle."
(Matt. 6:1,2;SW)

Ongeacht hoe oprecht iemand kan zijn, de vele rituelen en ceremoniën zullen niet, en kunnen niet, bereiken wat ze beloven. Ze zijn een lege, eindeloze oefening van nutteloosheid. In feite zijn al deze uiterlijke steunpilaren een afleiding, en feitelijk leiden ze tot meer aandacht voor het vlees. Wij, daarentegen, houden de oude mens voor dood en de nieuwe mens levend in Christus, in geest.

Ons, die niet wandelen naar het vlees, maar naar de geest, is beloofd dat de rechtvaardigen eis van de wet in ons vervuld wordt (Rom. 8:4). Wij onderhouden de wet door te wandelen in geest, niet door de inzettingen van bevelen op te volgen. We moeten de wereld aan verschil zien in deze tegengestelde werkingen, anders zullen we altijd moeten leren en nooit in staat zijn te komen tot de kennis van Gods waarheid voor ons. We zijn niemand iets schuldig, behalve elkaar lief te hebben, want hij die de ander liefheeft heeft de wet vervuld (Rom. 13:8). Want de hele wet wordt in dit ene woord vervuld:  "Jij zal de naaste liefhebben als jezelf" (Gal. 5:14;SW). God is liefde! Hem zij de heerlijkheid voor de aionen!

Wij werden vóór de nederwerping van de wereld in Christus gekozen om heilig en smetteloos te zijn voor Zijn aangezicht (Efe. 1:4). Daarom zullen we heilig en smetteloos zijn. Hoe is dit mogelijk? Paulus' geïnspireerde Kolossenzen gebed laat licht schijnen op dit geheim. Hij bad dat de heiligen gevuld mochten worden met de bewustwording van Gods wil, in alle wijsheid en geestelijk begripsvermogen, om de Heer waardig te wandelen, vruchtdragend in ieder goed werk, en groeiend in de bewustwording van God, bekleed met alle kracht, in overeenstemming met de macht van Zijn heerlijkheid, voor alle volharding en geduld met vreugde. Tegelijkertijd dank zeggend aan de Vader, Die ons bekwaam maakt voor een deel van het lotdeel van de heiligen, in licht (Kol. 1:9-12). God, Die liefde is (1Joh. 4:8), is Degene Die ons bekwaam maakt. Zijn enorme liefde voor ons, uitgegoten in onze harten, is de enige kracht die in staat is ons te doen wandelen waardig aan de roeping waarmee wij geroepen werden (Efe. 4:1).

De verandering in ons kan uiterlijk voor hen die rondom ons zijn niet duidelijk zijn. Maar we geloven dat het voor ons niet alleen mogelijk is waardig aan Gods roeping te wandelen, maar ook dat wij bekwaam gemaakt worden om dat te doen. Deze verwachting, en al wat we geloven, moet gebaseerd zijn op Zijn uitspraken, en niet op wat we met onze natuurlijke ogen kunnen zien. Verwachting die gezien wordt is geen verwachting (Rom. 8:24). Zijn rechtvaardigen hebben altijd door geloof gewandeld en zijn altijd door geloof gered. Geloof is de aanname van wat wordt verwacht, een overtuiging over zaken die niet waargenomen worden (Hebr. 11:1). Wij zijn in een proces van het worden van onbeschuldigbare kinderen van God, smetteloos, te midden van een verworden generatie, onder wie we schijnen als lichtbrengers in de wereld (Filip. 2:15). In genade, door geloof, leggen we dagelijks de oude mensheid af, samen met de praktijken er van, en doen het jonge aan, verzekerd dat de nieuwe mensheid vernieuwd wordt in herkenning, door ons, om overeen te stemmen met het Beeld van de Ene Die het schept (Kol. 3:9.10).

Oorzaak en gevolg

De God en Vader van onze Heer, Jezus Christus, als de Allerhoogste Godheid, is de "Eerste oorzaak" van alles en Hij is de Ene Die alles doet werken in overeenstemming van de raad van Zijn wil (Efe. 1:11). Niemand gaf eerst aan Hem, want we zien dat alles uit Hem en door Hem en tot Hem is (Rom. 11:35.36). Achter het toneel doet God alles samenwerken ten goede van hen die God liefhebben, zij die geroepen zijn in overeenstemming met Zijn doelstelling (Rom. 8:28). Het gevolg van Zijn werkingen wordt doorheen Zijn enorme universum op veel verschillende manieren getoond. Gods werking van genade, heersend in Zijn heiligen, is niet alleen in overeenstemming met Zijn wil, maar ook ten behoeve van Zijn genoegen (Filip. 2:13). Het doet Hem groot genoegen om te leven en te bewegen in Zijn kinderen. Hij is de onzichtbare, ongeziene oorzaak achter het uiterlijke, zichtbare gevolg van ons wandelen in de waardige manier van wandelen in liefde. We kunnen er vertrouwen in hebben dat Hij, Die dit goede werk onder ons begonnen is, het zal voortzetten tot in de dag van Jezus Christus (1:6). Waar zijnde zouden we in liefde allen in Hem doen groeien, in Hen Die het Hoofd is - Christus (Efe. 4:15). Hij heeft het beloofd en Hij zal het bereiken.

De elementen van het Griekse woord dat met belofte wordt vertaald zijn: OP-BOODSCHAP. Beloven is het belijden van een koers van gedrag (CLV Keyword Concordance, pag. 233). De vreugde over onze redding vandaag, en de heerlijke verwachting van iets veel beters morgen, zijn beide gegrondvest "op de boodschap." De boodschap is Gods kracht voor redding. Het goede nieuws van de genade van God kan niet falen, want de Zoon van God, Jezus Christus, Die onder ons verkondigd wordt, werd niet "Ja" en "Nee," maar is in Hem "Ja" geworden. "Daardoor is ook door Hem het Amen voor God voor heerlijkheid, door ons. Maar Die ons samen met jullie in Christus bevestigt en ons zalft is God, Degene Die ook ons verzegelt en een voorschot geeft van de geest in onze harten" (2Kor. 1:19-22;SW).

"Gods beloften zijn niet als die van Zijn dienaren, maar worden altijd in Christus bevestigd. Hij is niet alleen in staat Zijn wil uit te voeren, maar Zijn beloften worden gedaan met een volle kennis van alle omstandigheden die kunnen ontstaan om de koers van een van Zijn dienaren te wijzigen. Zij [Zijn dienaren] zijn feilbaar, Hij is ONfeilbaar ... Wij zijn gezalfd met de geest, zoals Christus, de Gezalfde, dat was bij Zijn doop. Dit kwalificeert ons voor dienstbetoon. Het zegel is het teken van bezit. Wij behoren bij God. Het onderpand is die kleine vooruitbetaling van de geest, die wij ontvangen hebben, die de belofte is van de volheid er van in de dag van verlossing.
(CLV Commentary, pg. 267, 268)

Wij hebben Zijn geest in ons en we hebben aan de buitenzijde Zijn woord, als onze gids. Door bekend te raken met de heilige Schrift worden we wijs gemaakt voor redding door geloof, dat in Christus Jezus is. Nu zij dank aan God dat wij slaven van zonde waren, maar we gehoorzamen uit ons hart het soort onderwijs waaraan wij overgegeven werden. Nu, bevrijd van zonde, zijn wij slaaf van de rechtvaardigheid (Rom. 6:17,18). Deze belofte is het woord van de Heer aan ons die het ontvangen en beloven.

Hoewel wij, net als onze apostel, nog niet perfect zijn, weten we uit ervaring dat vanaf de dag waarin wij de genade van God in waarheid horen en bewust worden, wij vrucht dragen en groeien, naar de mate van geloof dat aan ieder van ons werd gegeven. Moge God ons de genade schenken, door geloof, om het Kolosse-gebed tot ons persoonlijk verlangen te maken! Als we heel stil zijn zullen we in staat zijn dat kleine stemmetje in ons te horen. Ons hart hongert naar een diepere bewustwording van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstaan, opdat wij waardig de Heer mogen wandelen, vrucht dragend in alle goed werk, groeiend in de bewustwording van God, bekleed met alle kracht, in overeenstemming met de macht van Zijn heerlijkheid, voor alle volharding en geduld met vreugde (verg. Kol. 1:5-10).

Laten we dagelijks jagen naar het doel, de prijs van Gods roeping, boven, in Christus Jezus (Filip. 3:14). Hij is de Auteur of Inwijder van ons geloof voor redding. Hij is ook de Perfectioneerder of Voltooier van ons geloof voor redding. Tussen Gods werking van het beginnen van een goed werk in ons midden en Zijn werking van het voltooien van dit werk, is ons deel, schijnbaar onbelangrijk maar noodzakelijk, dat bestaat uit het horen en gehoorzamen, uit het hart, van het onderwijs van het evangelie.

Wij zouden onszelf moeten reinigen

Wij moeten dagelijks vertrouwen op de levende God, ons verheerlijkend in de doelstelling die Hij in gedachten heeft gehad. We vertrouwen niet alleen in Zijn kunde, maar ook in Zijn willen en Zijn genoegen om alles wat Hij Zichzelf ten doel heeft gesteld ook te voltooien. Dit omvat ook het ons geschikt maken om ons deel te doen. Wij zijn de tempel van de levende God, zoals God heeft gezegd: "Daarom: "Kom uit hun midden en wees afgezonderd," zegt de Heer, "en raak niet het onreine aan en Ik zal jullie ontvangen. En Ik zal voor jullie tot Vader zijn en jullie zullen voor Mij tot zonen en dochters zijn," zegt de Heer, de Almachtige. Dan deze beloften hebbend, geliefden, zouden wij ons moeten reinigen van alle vervuiling van het vlees en van de geest, onze heiligheid compleet makend in de vrees van God." (2Kor. 6:16-7:1;SW)

Het woord "zouden," in de bovenstaande passage, betekent niet "je zou het beter maar doen, of anders...". Ook betekent het niet dat we het behoren te doen. Het kan ons helpen een korte studie te overdenken over het gebruik van het woord "zouden" in de Concordant Version. Dean Hough schreef in Unsearchable Riches Magazine, jrg. 81, pag. 267, het volgende:

"Omdat de gevolgen van het kruis zaken zijn die in werkwoorden in de aanvoegende wijs uitgedrukt worden, hebben sommigen hier de conclusie getrokken dat er een element van onzekerheid is over deze gevolgen. Het is waar, wij kunnen niet voorzeggen hoe het evangelie mensen vandaag zal aangrijpen, maar dit maakt de gevolgen van het kruis niet minder zeker. Zij die het evangelie geloven en vasthouden (1Kor. 15:2) waar het rechtvaardiging betreft, zullen vrede met God hebben ... Waarom gebruikt Paulus dan de aanvoegende wijs in Romeinen 5.1? "Wij dan, gerechtvaardigd uit geloof, hebben vrede met God door onze Heer Jezus Christus". ... Het kan niet zo zijn dat hij twijfel wilde uitdrukken over deze zegeningen en heerlijkheden die uitgaan van het kruis. Vrede is het goddelijk werkstuk, gemaakt door het bloed van het kruis van de Zoon van Gods liefde (Kol. 1:20).

De Griekse aanvoegende wijs houdt niet "behoren" in (zie Keyword Concordance, pg. 268, onder het woord "should"). Het woord "aanvoegende wijs" zelf betekent "onderschikt"; het is afhankelijk van de een of andere actie. In veel contexten waar de Griekse aanvoegende wijs is gebruikt, kunnen we uitspraken vinden in de aantonende wijs die de basis levert voor de uitspraak in de aanvoegende wijs ... zij die geloven dat Jezus onze Heer opgewekt werd vanwege onze rechtvaardiging (Rom. 4:24.25) zullen vrede met God hebben (5:1). ... Het gebruik van het hier gebruikte aanvoegende werkwoord richt ons opnieuw op het zoeken van de basis daarvoor. Ons bewustzijn van dit goede nieuws van rechtvaardiging, ons vasthouden aan het evangelie dat spreekt van Gods werkstuk in het bloed van het kruis en ons geloven dat we gerechtvaardigd zijn, zal zeker vrede met God in onze harten aanbrengen." (einde citaat)

Laten we, in het licht van onze les over de aanvoegende wijs, nu een nadere blik werpen op de uitspraak die we overdenken uit 2 Kor. 7:1. "zouden wij ons moeten reinigen van alle vervuiling van het vlees en van de geest, onze heiligheid compleet makend in de vrees van God". Het woord "zouden" richt ons op een zoektocht naar de basis van hoe dit mogelijk werd gemaakt. Hoe zouden we en hoe kunnen we onszelf reinigen? De toegevoegde, voorafgaande uitspraak is de basis voor onze verwachting. Het is omdat we deze beloften hebben, geliefden. Het betekent niet dat we onszelf behoren te reinigen; het betekent omdat wij deze beloften hebben van de Ene Die niet liegt en niet kan liegen, wij onszelf inderdaad reinigen en voltooien in heiligheid.

Hij zou Zich een heerlijke ecclesia voorstellen

Een ander voorbeeld van de Griekse aanvoegende wijs en het gebruik van de woorden "zouden" en "mag" is te vinden in Efeziërs en is rechtstreeks toepasbaar op ons huidige onderwerp. "De mannen, heb de vrouwen lief, zoals Christus de ecclesia liefheeft en Zichzelf overgeeft voor haar, opdat Hij haar zou heiligen, reinigend door het bad van het water in het Woord, opdat Hij deze voor Zichzelf zou presenteren, een heerlijke ecclesia, geen vlek of rimpel of iets van zulke dingen hebbend, maar dat zij heilig en vlekkeloos mag zijn"(Efe. 5:25-27;SW). Christus' liefde, en het geven van Zichzelf voor de ecclesia, is de basis waarop Hij ze heiligt en reinigt met Zijn uitspraak. Gelijktijdig, ons apart zettend en ons reinigend, is het de basis waarop Hij aan Zichzelf een heerlijke ecclesia zal presenteren, heilig en smetteloos, zonder vlek of rimpel.

Mag ik daarom voorstellen dat naar mate we vasthouden aan de uitspraken van het evangelie, we naar dezelfde mate vrede met God zullen hebben? Op gelijke wijze zullen we, door geloof vasthoudend aan de beloften, er van verzekerd zijn dat door Zijn geest wij onszelf zullen reinigen en ons voltooien in heiligheid. God heeft beloofd Zijn deel te doen. Hij heeft zelfs tevoren ons deel voorbereid, waarin we kunnen wandelen. Terwijl we dagelijks in liefde wandelen, klemmen we ons vast aan de verdere belofte, door geloof, dat Hij heel het proces zal uitvoeren door Zijn krachtige werking, naar een voleinding, die onze heiligheid zal vervolmaken.

Het najagen van rechtvaardigheid

We herhalen dat zij die door de geest geleid worden niet onder wet zijn. Dit, echter, betekent niet dat wij niet rechtvaardigheid moeten najagen. We worden door onze apostel aangemoedigd precies dat te doen, rechtvaardigheid najagen, samen met toewijding, geloof, liefde, met volharding, lijden en zachtmoedigheid. Dit is het strijden van de ideale strijd van het geloof. Dit is in overeenstemming met het grijpen van aionisch leven, waartoe we geroepen zijn (1 Tim. 6:11,12).

De rechtvaardige vereiste van de wet kan in ons vervuld worden, wij die niet wandelen naar het vlees, maar in overeenstemming met de geest (Rom. 8:4). Indien we door geest geleid worden zijn we niet langer onder wet (Gal. 5:18). Wat is de noodzaak voor deze geïnspireerde uitspraken als het tegengestelde niet ook waar is? Het is alleen maar zinnig dat de rechtvaardige eis van de wet niet vervuld kan worden in hen die wandelen naar het vlees. Verder zijn zij die niet door de geest geleid worden nog steeds onder wet. Alleen wanneer we wandelen in geest hebben we geen wet nodig en zijn we in staat onze vrijheid in Christus te genieten. Alleen in geest kunnen we stevig staan en niet tot slaaf gemaakt worden door het juk van de slavernij aan het vlees. Ook besnijdenis zal ons geen voordeel brengen in Christus. Zij die (zich laten) besnijden zijn verplicht heel de wet te houden. Pogen door wet gerechtvaardigd te worden betekent uitgesloten worden van Christus en uit genade vallen. In plaats daarvan hebben wij, in geest, de verwachting van rechtvaardigheid door geloof (verg. Gal. 5:1-5).

Onder wet moet men eerst onderschikken aan strikte gehoorzaamheid er aan en werken om volkomen onbeschuldigbaar te worden. Onder genade komt op de eerste plaats een bewustwording van ons rechtvaardig staan in Christus, dan volgt het waardig wandelen. Aangezien we gehoorzamen vanuit het hart en wandelen in het licht worden we er door veranderd.

"En toch staat het solide fundament van God, dit zegel hebbend: de Heer kent die van Hem zijn. En laat ieder, de naam van de Heer aanroepend, afstand nemen van ongerechtigheid. Maar in een groot huis zijn niet alleen gouden en zilveren voorwerpen, maar ook houten en aardewerken, en die inderdaad tot eer en ook die inderdaad tot oneer. Indien dan iemand zich hiervan zou reinigen, zal hij een voorwerp zijn met eer, geheiligd zijnde, bruikbaar voor de eigenaar, voor ieder goed werk gereed gemaakt. Maar ontvlucht de jeugdige verlangens, maar jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde en vrede met die de Heer aanroepen uit een zuiver hart" (2Tim. 2:19-22;SW).

Nu heerst genade, in overeenstemming met de kracht van God die in ons werkt. Door middel hiervan worden we in staat gesteld, waar het ons eerdere gedrag betreft, de oude mensheid af te leggen, die verdorven is in overeenstemming met de verleidende verlangens er van, en om verjongd te worden in de geest van ons denken, om de nieuwe mensheid aan te doen die, in overeenstemming met God, geschapen wordt in rechtvaardigheid en weldadigheid van de waarheid (Efe. 4:22-24). Grijpend naar en vasthoudend aan wie we zijn in Christus, zal de geest van ons denken verjongen, en dit is het startpunt om de nieuwe mensheid aan te doen. In Christus zijn we een nieuwe schepping en zijn we in het proces van geschapen worden in rechtvaardigheid. Gods trouwe belofte is dat alles nieuw geworden is, beginnend met ons hart, wat de kern is van ons geestelijk wezen. In Zijn denken en doelstelling is het allemaal al bereikt.

"Word dan imitatoren van God, als geliefde kinderen en wandel in liefde" (5:1,2)
"Wandel als kinderen van licht! Want de vrucht van het licht is in iedere goedheid en rechtvaardigheid en waarheid, toetsend wat de Heer welgevallig is" (5:9,10).

"Daarom zegt Hij: "Ontwaak, die dommelt, sta op uit de doden, en Christus zal over jou opgaan." Observeer dan nauwlettend hoe jullie wandelen: niet als onwijzen, maar als wijzen, de era opeisend, want de dagen zijn boos. Word daarom niet onverstandig, maar versta wat de wil van de Heer is" (5:14-17).

De wil van de Heer voor ons is dat we wandelen in de goede werken die God tevoren heeft voorbereid, zodat we daarin zouden wandelen.

Onze huidige redding is een relatie

Vanaf het begin hebben we invoelend beweerd dat God de eerste oorzaak is achter ieder aspect van onze redding. Gods liefde voor de mensheid, Gods verlangen om al Zijn schepselen te redden, en Zijn vermogen dat te doen, zijn de fundamentele waarheden, de rotsen waarop wij ons complete geloofsysteem in verband met dit onderwerp moeten bouwen. Redding, gisteren, vandaag en toekomstig, heeft z'n oorsprong niet in ons, en daarom kan het niet uit ons zijn. Het is Gods naderingsgeschenk aan ons (Efe. 2:8).

We hebben veel over deze heerlijke en kostbare gift van redding van God gesproken. We moeten nu toevoegen dat wanneer alles voorbij zal zijn, Christus Zelf Gods naderingsgeschenk zal zijn. Hij is onze redding! Christus houdt van ons en geeft Zichzelf over voor ons, een naderingsgeschenk en een offer aan God, voor een heerlijke geur (Efe. 5:2). Jezus Christus gaf Zichzelf voor ons opdat wij geheiligd of apart gezet konden worden, voor Hem alleen, door het naderingsgeschenk van Zijn lichaam (Hebr. 10:10). "Dit nu is het aionische leven, dat zij U zullen kennen, de enig ware God, en Die U zendt: Jezus Christus" (Joh. 17:3;SW).

Er was een God vrezend man in Jeruzalem genaamd Simeon, die wachtte op Israels vertroosting. Eindelijk, op zeer hoge leeftijd, brachten Jozef en Maria het kleine kindje Jezus naar de tempel, om Hem aan de Heer te presenteren. De oude man, Simeon, nam Hem in zijn armen en verkondigde dat hij nu klaar was om in vrede te sterven, want zijn ogen hadden Gods redding gezien (Luk. 2:27-30). Onze redding is een persoon.

Hij is de Redder van de wereld en Hij is de kracht van God en de Wijsheid van God (1 Kor. 1:24). Voor ons, die van Christus Jezus zijn, wordt Hij niet alleen wijsheid van God, maar ook rechtvaardigheid en heiligheid en verlossing (:30). "Want Degene die geen zonde kende, maakte Hij ten behoeve van ons zonde, opdat wij gerechtigheid van God mogen worden in Hem" (2 Kor. 5:21;SW). Christus Zelf is onze rechtvaardigheid van God; het is door geloof dat wij Hem kennen (verg. Filip. 3:9,10).

Jezus kwam opdat wij aionisch leven zullen hebben, en het in overvloed zullen hebben (Joh. 10:10). Wanneer alles voorbij zal zijn is onze redding een relatie met de Heer Jezus Christus. Zijn geest, die in ons woont, is ons leidende licht, onze trooster en onze best vriend. Niet alleen is Hij de liefde van ons leven, Christus is in feite ons leven en wanneer Hij openbaar gemaakt zal worden zullen ook wij openbaar gemaakt worden, samen met Hem in heerlijkheid (Kol. 3:4). In Hem leven we en bewegen we en zijn we (Hand. 17:28). Hij is ons alles en in Hem zijn wij compleet (Kol. 2:10).

Twee grote geheimen

Er zijn slechts twee grote geheimen in de Schrift, waar ik me van bewust ben, die "groot" genoemd worden. Een er van is in Efeziërs hoofdstuk vijf. Ter voorbereiding van het introduceren van dit geheim schreef Paulus: "De mannen, heb de vrouwen lief, zoals Christus de ecclesia liefheeft en Zichzelf overgeeft voor haar, opdat Hij haar zou heiligen, [heilig verklaren - apart zetten] reinigend door het bad van het water in het Woord, opdat Hij deze voor Zichzelf zou presenteren, een heerlijke ecclesia, geen vlek of rimpel of iets van zulke dingen hebbend, maar dat zij heilig en vlekkeloos mag zijn" (Efe. 5:25-27;SW). De liefde van Christus is een sterke kracht en is toch zo onderschat! Christus houdt van ons en koestert ons zoals wij ons eigen lichaam koesteren. Op deze basis geeft Hij Zichzelf over voor ons, opdat Hij ons heilig zal maken, apart zetten, helemaal voor Hem, ons reinigend met Zijn woord.

Paulus gaat verder en informeert ons dat, gebaseerd op wat hij zojuist had gezegd, mannen ook hun eigen vrouwen behoren lief te hebben als hun eigen lichamen, want wie van zijn vrouw houdt heeft zichzelf lief. "Want niemand haat ooit het eigen vlees, maar hij voedt en koestert het, zoals ook Christus de ecclesia, omdat wij leden van Zijn lichaam zijn" (Efe. 5:28-30;SW).

Een man die verliefd wordt op een vrouw, wordt gedreven door een ongeziene kracht binnen in hem; en vurig en roekeloos, als dat nodig is, verlaat hij zijn vader en moeder en zal alles doen wat in zijn macht is om één te worden met deze vrouw. Wanneer het huwelijk gesloten is worden deze twee één vlees. Zij delen een speciale intimiteit en vaak is het gevolg de verwekking van een nieuw leven. God zegende deze eenheid zodat de mens vruchtbaar zou zijn en toenemen en de aarde vullen, en die onderschikken (Gen. 1:28). Dit geheim is groot, maar Paulus beeldde het huwelijk tussen een man en een vrouw uit als een beeld van Christus en Zijn ecclesia (Efe. 5:32).

We kunnen heel de dag schrijven en praten over de kracht van genade en de zwakheid van het vlees om de wet te vervullen. We kunnen ons van 's morgens vroeg tot 's avonds laat verheerlijken in ons lotdeel en onze hoge positie in Christus, maar het is pas wanneer we een intieme liefdesband ervaren met onze Heer en Redder, dat we ingaan in het heerlijke gebied of sfeer die alle begrip overstijgt. Woorden slagen er niet in onze relatie met onze Heer en Meester enig recht te doen. We moeten het ervaren om het te verstaan. Krijgen we eenmaal een proefje van de liefde van God door onze eenheid met onze Heer, dan zullen we de moed ontdekken om niet alleen een leeuwenkuil of een vurige oven tegemoet te treden, maar ook het verlangen en de genade om waardig te wandelen, wat dat ook moge kosten. Zelfs wanneer het schijnt dat wij aan alle kanten aangevallen worden, zouden we niet benauwd moeten worden; we mogen dan soms perplex staan, maar we hoeven niet te wanhopen; we mogen vervolgd worden, maar we weten dat we niet in de steek gelaten zijn; neergeworpen, maar niet vergaand (2 Kor. 4:8,9). Wij zijn veilig en zeker in Zijn liefde.

Terwijl de levende werkelijkheid van Christus' liefde in ons dag na dag vernieuwd wordt, zullen de zwaarste problemen en de verdrukkingen van het leven beginnen te lijken wat ze werkelijk zijn: tijdelijk en licht, vergeleken met de allesoverstijgende aionische last van heerlijkheid die ze voortbrengen (:16,17). Onze harten en levens voor Hem openend, Zijn intimiteit genietend, als het ware met een onbedekt gezicht, zullen we langzaam maar zeker een spiegelbeeld van de heerlijkheid van de Heer worden, en zo omgevormd worden naar hetzelfde beeld, van heerlijkheid tot heerlijkheid, zelfs zoals die van de Heer, de geest (2 Kor. 3:18).

Lang voordat het beheer van de genade van God, of wat Paulus beschreef als "de bediening van de geest"(2 Kor. 3:8;SW), hongerde koning David naar de liefde van God en ging hij binnen in een nabijheid met zijn God die voor hem kostbaarder was dan het leven zelf. De Schrift omschrijft hem als "een man naar Mijn hart" (Hand. 13:22;SW). Hij schreef: 

"1.Een psalm van David, toen hij in de wildernis van Juda was. Elohim, U bent mijn El! Ik zoek U vroeg, mijn ziel dorst naar U, mijn vlees hongert naar U in een droog en zwak land zonder water.
2 Daarom nam ik U waar in het heiligdom om te zien naar Uw kracht en Uw heerlijkheid.
3 Want goed is Uw vriendelijkheid, beter dan het leven. Mijn lippen zullen U lofprijzen.
4 Daarom zal ik U zegenen tijdens mijn leven. In Uw Naam zal ik mijn handpalmen opheffen.
5 Als door vetheid en zalf zal mijn ziel verzadigd worden en met jubelende lippen zal mijn mond loven.
6 Wanneer ik U herinner aan mijn ligplaatsen zal ik in nachtwaken over U een alleenspraak houden.
7 Want U werd voor mij een Hulp en in de schaduw van Uw vleugels zal ik jubelen.
8 Mijn ziel kleeft aan U. Uw rechterhand ondersteunt mij. "

(Psalm 63:1-8;SW)

Nu Christus bij ons is ingetrokken, moet het zijn dat wij een nog nauwere band met Hem kunnen hebben dan David had. Jezus, sprekend tot Zijn Vader, zei: "Ik heb hen de heerlijkheid gegeven die U Mij heeft gegeven, opdat zij één zullen zijn zoals Wij één zijn, Ik in hen en U in Mij, zodat zij volmaakt gemaakt zullen zijn in één, dat de wereld zal weten dat U Mij zendt en U van hen houdt zoals U van Mij houdt" (Joh. 17:22,23;SW). De realiteit van onze eenheid met Christus, Zijn heerlijkheid en liefde ervarend, is beter dan het leven zelf.

De liefde van Christus kennen

De liefde van Christus kennen is de ultieme ervaring in het leven. Paulus' gebed voor ons was: "dat Hij aan jullie de rijkdom moge geven van Zijn heerlijkheid, om met kracht betrouwbaar gemaakt te worden door Zijn geest in de innerlijke mens, zodat de Christus in jullie harten woont door het geloof, in liefde geworteld zijnde en gegrondvest zijnde, opdat jullie sterk zouden zijn te vatten, samen met alle heiligen, wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, 19 daarnaast de overstijging te kennen van de kennis van de liefde van Christus, dat jullie gecomplementeerd zouden worden in heel het complement van God" (Efe. 3:16-19;SW).

Christus verblijft in onze harten door geloof. Door Zijn geest worden we sterk gemaakt met kracht. "Het is duidelijk, en ervaring heeft dat feit bevestigd, dat de grootste kracht vereist is, niet voor dienstbetoon, maar om ons in staat te stellen de schitterende onthulling van Gods genade en liefde, die de onze is in Christus Jezus, bewust te worden en op prijs te stellen. Moge God onze harten tot dit doel oefenen!" (Concordant Commentary, pag. 291). Geworteld en gegrondvest in liefde is de sleutel die de deur opent voor het verstaan van de onthullingen die we besproken hebben. Dit vindt plaats in het hart, de kern van ons geestelijk zijn. Deze zijn geestelijke onthullingen die door de geest onderwezen worden. Ze effectief communiceren met menselijke woorden schiet zo tekort.

Hoewel de liefde van Christus ver uitgaat boven onze verstandelijke waarnemingen, weten onze harten het heel goed. Alleen een groeiende bewustwording van Gods genade kan ons overweldigen met geloof en liefde. Langzaam zinkt de werkelijkheid in dat we niets hoeven te doen om Gods gunst te winnen. Er is niets dat we kunnen doen om Hem meer van ons te laten houden dan Hij al doet. Alle waardig wandelen en alle aanvaardbaar, goddelijk dienstbetoon is gewoon een normaal en automatisch antwoord op het kennen van de liefde van Christus. We houden van Hem en vrolijk dienen wij Hem omdat Hij eerst van ons hield en voortgaat met het dagelijks uitstorten van Zijn liefde in onze harten door de heilige geest, wat ons wordt gegeven als we met Hem communiceren (Rom. 5:5). De liefde van Christus kennen is God intiem kennen!

Doe de wapenrusting van God aan

"Voor het overige, mijn broeders: word bekrachtigd in de Heer en in de macht van Zijn kracht. Doe de wapenuitrusting van God aan, opdat jullie kunnen standhouden tegen de krijgslisten van de Lasteraar, want aan ons is niet de worsteling tegen bloed en vlees, maar tegen de soevereiniteiten, tegen de autoriteiten, tegen de wereldmachten van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid onder de hemelingen. Daarom: neem de wapenuitrusting van God op, opdat jullie kunnen weerstaan in de boze dag en, alles gedaan hebbend, blijven staan. Sta dan, jullie lenden omgord zijnde met waarheid en aandoende het borstharnas van de rechtvaardigheid, en de voeten onderbindend met de bereidheid van het evangelie van de vrede, in alles het grootschild van het geloof opnemend, waarmee jullie alle brandende pijlen van de boze kunnen doven. En ontvang de helm van de redding en het zwaard van de geest, dat is het woord van God"
(Efe. 6:10-17;SW).

Het is geen toeval dat Paulus de wapenrusting van God bespreekt aan einde van het boek Efeziërs. Als eenmaal de ogen van ons hart verlicht zijn om de heerlijkheid te zien en onze harten gezegend zijn om de kennis van Christus te kennen, dan zijn we in staat de wapens van onze oorlogsvoering op prijs te stellen. Ze zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God om de burchten neer te halen (2 Kor. 10:4). Wanneer het op geestelijke oorlogsvoering aankomt brengt het vlees geen enkel voordeel. De geest is het die levend maakt. Ook is het geen toeval dat het eerste verdedigingsmiddel "waarheid" is, geestelijke waarheid die niet van een mens geleerd kan worden uit menselijke wijsheid, maar door de geest onthuld moet worden, door de Schrift, aan een open en nederig hart.

De heerlijke onthullingen die we besproken hebben, veel daarvan uit het boek Efeziërs, zijn de onschatbare waarheid die we nodig hebben, niet alleen om ons denken te beschermen, maar ook onze lendenen. Onze lendenen zijn dat deel van het lichaam dat zit tussen de ribben en de benen, figuurlijk de voortplantingsorganen (CLNT Keyword, pag. 182). Wanneer onze figuurlijke lendenen omgord zijn met waarheid, zullen we vrucht dragen, het woord zal als het ware voortplanten. Alleen waarheid kan blootleggen en verdedigen tegen fouten, en meer er van voortbrengen. Waarheid die ontvangen en geliefd is zal herscheppen en doen bloeien. Hij die heeft zal meer gegeven worden.
Het tweede wapen van onze oorlogsvoering is het pantser van rechtvaardigheid. Dit is meer dan een borstplaat. Het bedekt ook onze rug voor de aanval van de vijand. Zoals we al hebben gezegd, Christus is onze rechtvaardigheid; Christus aandoen is de waarheid aandoen die we zo graag in de praktijk brengen, aangezien we dagelijks in de Heer wandelen. Paulus' aanmoediging aan de ecclesia in Filippi, "Wat jullie ook leerden en jullie aanvaardden en jullie hoorden en jullie waarnamen in mij, beoefen dat! En de God van de vrede zal met jullie zijn" (Filip. 4:9;SW), maakt het duidelijk dat Paulus niet alleen sprak wat hij sprak, maar ook die ook wandelde. Hij vroeg hen niet iets te doen dat hij niet deed.

Ze hadden zijn boodschap gehoord en aanvaard en getuigden van zijn leven. Nu vraagt hij hen wat ze van hem hadden geleerd in praktijk te brengen zoals zij hem hadden zien doen. Hij voegde ook een belofte toe aan de aanmoediging. De belofte was dat als zij wandelden naar de waarheid die ze hadden geleerd, de God van vrede met hen zou zijn. We moeten aannemen, relatief sprekend, dat als zij de waarheid die zij ontvangen hadden niet in praktijk brachten, de God van vrede niet met hen zou zijn. Als dit niet zo is, wat is dan het punt het hier te vermelden?

Absoluut sprekend verlaat God ons nooit, maar we genieten niet Zijn vrede, tenzij we leven in overeenstemming met het licht dat ons is gegeven. We kunnen niet wandelen met het vertrouwen dat Hij met ons is terwijl we ongehoorzaam zijn. Indien alle grote geheimen en onthullingen, waarvan we zeggen ze te begrijpen, niet in overeenstemming zijn met het enig andere geheim dat Paulus "groot" noemde, het geheim van de godsvrucht (1 Tim. 3:16), zouden we twijfelen aan hun waarde. We zijn niet gevrijwaard van de mogelijkheid dat het licht in ons duisternis wordt (verg. Luk. 11:35).

Waarheid, die overeenstemt met godsvrucht

Paulus moedigde Timotheüs aan zichzelf te oefenen in godsvrucht (1 Tim. 4:7). Godsvrucht is letterlijk: GOED-EERBIED, CLNT Keyword pag. 74). Eerbied hebben is vrezen, ontzag hebben, achten met diep respect en liefde, vereren (Webster's New World Dictionary). Ik ben er steeds meer van overtuigd dat indien iemand een echte bewustwording van de waarheid heeft, zijn of haar boodschap en wijze van gedrag in overeenstemming zal zijn met godsvrucht (verg. Titus 1:1). Wie volwassen zijn, zijn geneigd naar het ene ding. Ze hebben allen hetzelfde doel in gedachten, dat is het najagen van de prijs van Gods roeping, boven, in Christus Jezus (verg. Filip. 3:13-15). De volwassene in de Heer heeft een heilig ontzag of vrees voor Gods roeping in hun leven. Onze apostel ging zo ver dat hij zei: "Indien iemand anders leert en niet met gezonde woorden nadert degenen die van onze Heer, Jezus Christus, zijn, en met een leer niet overeenkomstig de godsvrucht, dan is hij verwaand, zonder ervaring, maar ziekelijk over onderzoeken en tegenstellingen, waaruit naijver, twist, lasteringen en kwade vermoedens voortkomen, woordentwisten van mensen met een vervallen denken en die beroofd zijn geworden van de waarheid, bewerend dat de godsvrucht kapitaal is. Nu is de godsvrucht met tevredenheid groot kapitaal"(1 Tim. 6:3-6;SW). Een echte liefde en een diep respect voor onze Heer en ons lotdeel boven, is een kenteken van volwassenheid. "We kunnen godsvrucht niet oproepen. Veeleer zal godsvrucht van nature komen naar een hart dat verblijft in de genade van onze Redder, God" (Dean Hough, UR Magazine vol. 63, p.38).

De bereidwilligheid van het evangelie van vrede

"verkondig het woord, richt er de aandacht op, gelegen of ongelegen, weerleg, bestraf, bemoedig met alle geduld en onderricht. Want de era zal zijn dat zij de gezonde leer niet meer zullen toelaten, maar zij zullen naar de eigen verlangens leraren bijeenzamelen, omdat het gehoor verwend is"
(2Tim. 4:2,3;SW).

Het derde deel van de wapenrusting is onze voeten. Zij moeten sandalen aan hebben en klaar zijn om het evangelie te brengen, maar dit gebeurt pas nadat de twee eerste zaken zijn aangetrokken. Kennis hebben van Gods onthullingen is fantastisch, maar kennis doet al snel opblazen. Het moet in balans zijn met liefde die opbouwt (1 Kor. 8:1). Zelfs al nemen we alle geheimen waar en hebben we alle kennis, maar geen liefde, dan zijn we niets (1 Kor. 13:2). De waarheid is noodzakelijk, anders verspillen we onze tijd met studeren en schrijven; Christus aandoen, die onze rechtvaardigheid is, is van het grootste belang. Beide zijn verplicht om iedereen voor te bereiden om het evangelie van de genade van God te verkondigen. <

Als afgezanten van Christus en beheerders van Gods geheimen, wordt van beheerders verlangt dat dezen trouw bevonden mogen worden (1 Kor. 4:1,2).

"... hoe dat God in Christus de wereld verzoenend was naar Zichzelf, aan hen hun overtredingen niet toerekenend en in ons het woord van de verzoening plaatsend Ten behoeve van Christus dan zijn wij ambassadeurs, als van God, uitnodigend door ons. Wij smeken jullie ten behoeve van Christus: Wees verzoend naar God!
(2 Kor, 5:19,20;SW)
Onze boodschap en ons leven is een uitdrukking van liefde en verzoening zijn voor hen met wie wij in contact komen.
"God zij dank, Die ons altijd overwinning geeft in Christus en de geur van de kennis van Hem die door ons bekend gemaakt wordt in elke plaats, opdat wij een goede geur zijn van Christus voor God in de geredden. En in die verloren gaan is voor dezen inderdaad een geur van de dood tot de dood, maar voor de anderen een geur van leven tot leven. En wie is hiertoe bekwaam? Want wij zijn niet als de velen die marchanderen met het woord van God, maar als uit oprechtheid, want wij spreken als uit God, voor het gezicht van God, in Christus"
(2 Kor. 2:14-17;SW)

Het grote schild van geloof

Vervolgens nemen we het grote schild van geloof ter hand, waarmee we in staat zullen zijn alle vurige pijlen van de boze te blussen (Efe. 6:16). Samen met heel de wapenrusting die we aan moeten trekken, zullen ook genoodzaakt zijn een schild op te pakken, een groot schild van geloof. Hebben we eenmaal onze voeten geschoeid en zijn we klaar, competent gemaakt om het evangelie te verkondigen, dan zullen we beslist het doelwit van de vijand worden. Zonder geloof zullen we niet in staat zijn alle vurige pijlen van de boze te blussen en zullen we snel ontmoedigd en gedesillusioneerd worden. Alleen in Christus Jezus kunnen we voortgaan met vrijmoedig te zijn en toegang te hebben met vertrouwen, door Zijn geloof (Efe. 3:11,12).

We hebben verscheidene malen gesteld dat de rechtvaardige alleen zal leven door geloof (Rom. 1:17; Gal. 3:11; Hebr. 10:38). We moeten helder maken dat ons vertrouwen niet in ons geloof is, maar in Hem en in Zijn geloof. Er zullen dagen zijn waarin we twijfelen dat God echt de controle over alles heeft. Omstandigheden zullen uit de hand schijnen te lopen. Op die momenten, in het bijzonder, zal nadenken over de beloften onze enige bron zijn van volharding en geduld met vreugde zijn. Ons geloof is niet in onze eigen trouw of in onze eigen vermogen om te geloven of te wandelen. Ons vertrouwen is in wat God heeft bereikt in en door Christus. De rechtvaardigheid van God die bekend gemaakt is, is door Jezus Christus' geloof, voor allen, en op allen die geloven (Rom. 3:21,22).

"Het leven dat ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof van de Zoon van God, Die van mij hield en Zichzelf voor mij gaf (Gal. 2:20). Het vlees, dat de wet in de weg zat, die zwak en ineffectief makend, is overwonnen geworden door de kracht van Christus, en is het orgaan van de geest gemaakt. De kracht die het vlees onderschikt en doet versterven, is "het geloof van Christus". Hij is de Auteur en Voltooier van geloof (Hebr. 12:2). Hij leefde en bewerkte op het principe van geloof. En Zijn geloof, triomferend over de dood, werd het reddend principe voor de mens. Ons geloof, gericht op Zijn overwinning, eigent zicht de waarde toe van Zijn geloof. Geloof is de band tussen Redder en zondaar. Het evangelie is de kracht van God voor redding "uit geloof tot geloof" (Rom. 1:16) - uit het geloof van Christus naar binnenin het geloof van de gelovige. Zijn geloof is de bron van Goddelijke kracht; ons geloof is de ontvanger daarvan. Zijn geloof is het patroon van ons geloof. Hij is de Auteur en de Voltooier van geloof; wij zijn Zijn imitatoren."
(Vladimir Gelesnoff, Paul′s Epistle to the Galatians, pg. 58)

Ons geloof is gegrondvest op het evangelie van Gods genade, wat spreekt van Jezus Christus' trouwe of geloofgevulde leven, lijden en dood."... in Wie ook jullie het Woord van de waarheid horen, het evangelie van jullie redding, in Wie ook, gelovend, jullie verzegeld zijn met de geest van de belofte, wat een voorschot op ons lotdeel is, tot verlossing van het verkregene, tot lofprijzing van Zijn heerlijkheid" (Efe. 1:13,14;SW).

De geest die in ons is, is de heilige geest van belofte. Wij hebben nu alleen een voorschot, als het ware, maar het is de belofte dat de complete balans absoluut aan ons zal worden gegeven. De natiën zijn gezamenlijke genieters van een lotdeel, en een gezamenlijk lichaam, en gezamenlijke deelnemers aan de belofte in Christus Jezus, door het evangelie waarvan Paulus de uitdeler werd, in overeenstemming met het gratis zijn van de genade van God, die hem geschonken werd in overeenstemming met Gods krachtige werking (Efe. 3:6,7). De belofte en de verwerkelijking er van is door het evangelie en het is in overeenstemming met het gratis zijn van de genade van God. Het is ook in overeenstemming met Gods krachtige werking, zoals onthuld door het evangelie, en we zijn boven begripsvermogen gezegend om er deel van te mogen uitmaken. Wij schamen ons niet voor het evangelie,. We (h-)erkennen het als Gods kracht voor redding.

Geloof in de Here Jezus en je zal gered worden

Ons werd genadevol het geloof geschonken om het evangelie te geloven toen we het hoorden. Paulus' aanmoediging naar Timotheüs was: "Maar jij, blijf bij wat je leerde en toevertrouwd werd, waargenomen hebbend door wie jij werd geleerd, en dat jij van kind af aan de heilige schriften hebt waargenomen, die in staat zijn jou wijs te maken door redding in het geloof dat is in Christus Jezus. Alle Schrift is door God geïnspireerd en voordelig voor onderwijs, voor blootlegging, voor correctie en voor opvoeding, in rechtvaardigheid, opdat de mens van God volkomen mag zijn, toegerust tot ieder goed werk" (2 Tim. 3:14-17;SW).

Als de Schrift in staat is iemand door geloof wijs te maken, moeten we concluderen dat alleen zij die echt de Schrift geloven wijs gemaakt worden. Op gelijke wijze, met betrekking tot de aanmoedigingen waarvan we gesproken hebben, zullen alleen zij die ze ter harte nemen en toestaan bloot te leggen, te corrigeren en tuchtigen, wandelen in rechtvaardigheid en daarom toegerust worden voor alle goed werk. Het woord dat gehoord wordt zal hoorders geen goed doen als het niet samengemengd wordt met geloof (Hebr. 4:2). Wanneer het aankomt op onze huidige wandel met de Heer, kan Paulus' antwoord aan de gevangenbewaarder in Filippi nog steeds op ons, vandaag, van toepassing zijn. Het vat de zaak in de meest eenvoudige termen samen. Gevraagd: "...wat moet ik doen opdat ik gered kan worden? , was Paulus' antwoord: "Geloof in de Heer, Jezus, en jij zal gered worden" (Hand. 16:30,31;SW).

Er bestaat absoluut geen twijfel over dat het evangelie vandaag Gods kracht is redding, maar het is voor de hand liggend dat dit alleen waar is voor hen die feitelijk het evangelie geloven. Daarin wordt Gods rechtvaardigheid onthuld, uit geloof tot geloof, zoals staat geschreven: "De rechtvaardige zal leven uit geloof" (Rom. 1:16,17;SW). Hij heeft ons Zijn woorden van instructie en belofte gegeven; ons deel is daarover na te denken, ze te geloven en ze dan vanuit het hart te gehoorzamen.

Gerechtvaardigd zijn in Christus gaat alle taal te boven. Echter, in de Heer leven we door geloof, en door geloof moeten we wandelen in de goede werken die tevoren voor ons zijn voorbereid. "Want wij zijn Zijn prestatie, geschapen geworden in Christus Jezus voor goede werken, die God tevoren bereidde, OPDAT wij in deze zouden wandelen" (Efe. 2:10;SW). Het is een levenslang proces van waardig wandelen van de Heer en volwassen staan, ten volle verzekerd in heel de wil van God (Kol. 4:12). Wanneer het aankomt op dagelijks genieten van onze redding, is de lift naar succes kapot. We moeten de trap gebruiken, tree na tree. Hij zal ons heilig en smetteloos en onbeschuldigbaar presenteren voor Gods aangezicht, aangezien we volharden in het geloof, gegrondvest en gevestigd, en niet afgebracht van de verwachting van het evangelie (Kol. 1:22,23).

Het evangelie van genade is het goede nieuws over wat God heeft gedaan voor heel de mensheid, in het bijzonder voor de gelovigen. De aanmoedigingen die we overdenken zijn in overeenstemming met het evangelie en zijn een onthulling van Gods voortgaande werking in Zijn geliefde kinderen, zij die vasthouden aan het goede nieuws van Zijn genade. Gods rechtvaardigheid wordt onthuld uit het geloof van Christus, voor ons geloof, als wij de koers houden die voor ons is uitgelegd. Ons is de kracht gegeven, de goede werken zijn alle voorbereid; nu, door geloof, de beloften gelovend, worden we geroepen om gewoon iedere morgen op te staan en er in te wandelen.

Het is niet een zaak van al onze leerstellingen op een rijtje hebben, of in staat zijn een paar mensen te overdonderen met onze overtuigende woorden van wijsheid, maar het is de boodschap leven van Jezus Christus gekruisigd, het verkondigend in woord en daad, als een demonstratie van geest en kracht. Ons geloof is niet in de wijsheid van mensen, maar in de kracht van God. Er kunnen tijden zijn waarin we wandelen in zwakte en in vrees en in veel beven (1 Kor. 2:3-5), maar dat is niet de zaak, want we verkondigen niet onszelf, maar Christus Jezus, de Heer, maar onszelf slaven vanwege Jezus. Wanneer we ons het meest bewust zijn van onze zwakheid, kan dit de tijd zijn waarin we het sterkst zijn (verg. 2 Kor. 12:10). De God Die zegt dat uit de duisternis licht zal schijnen, is Hij Die schijnt in onze harten, met het oog op de verlichting van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus. Nu hebben we deze schat in aarden vaten, opdat de overstijging van de kracht van God zal zijn en niet van ons (2 Kor. 4:5-7).

De strijdlisten van de Tegenstander

Het doel van het aandoen van de wapenrusting van God is om ons in staat te stellen op te staan tegen de strijdlisten van de Tegenstander. Een strijdlist is een systematisering, een methode van procedure, van de vijand (CLNT Keyword Concordance, pag. 298). Wij zijn in een geestelijke oorlog; omdat we een onzichtbare vijand hebben, kan het zijn dat we weinig waarde zien in het aantrekken van de wapenrusting van God. De misleiding van de vijand is er voor te zorgen dat de heiligen vergeetachtig worden voor de noodzaak hun lendenen te omgorden met waarheid en het pantser van rechtvaardigheid aan te doen. Verder veronderstelt menselijke trots dat een klein beetje kennis van het evangelie ons al kwalificeert om uit te gaan en het goede nieuws te verkondigen. Hier bovenop zijn veel heiligen beïnvloed door een modern "welvaarts evangelie," dat stelt dat het grote schild van geloof er is om ons in staat te stellen weelde en blijdschap te verwerven. De vurige pijlen van de boze worden zelden als zodanig herkend en zo ook de noodzaak ze te doden, en het vermogen dat te doen wordt niet serieus genomen.

Het ontvangen van de helm van redding en het zwaard van de geest, wat een uitspraak van God is, wordt vaak als voor vanzelfsprekend gehouden, als een recht, gebaseerd op onze roeping in Christus. Zonder de wapenrusting van God zullen de heiligen afgeleid worden, druk bezig met ruziën onder elkaar, en niet alleen hulpeloos tegen de vijand, maar vrijwel geheel onbewust dat hij er is, onbewust van zijn methodes van werken en tactieken. Onze strijd is niet met mensen, ongeacht hoe strijdig zij schijnen te zijn. Laten wij daarom voorzichtig zijn om tot een woordenstrijd verleid te worden, in een poging slimmer te zijn dan zij die tegenspreken. Laten we, in plaats daarvan, voor hen bidden.

De geïnspireerde termen "soevereiniteiten, autoriteiten, ... wereldmachten van deze duisternis, .... de geestelijke machten van de boosheid onder de hemelingen" (Efe. 6:12;SW) veronderstellen meer dan een groot en krachtig militair regime. Ja, ze zijn onzichtbaar, maar ze zijn echt. Ze zijn bezig geweest met actief vechten tegen de doelstelling van God sinds het begin van de tijd. Het is nutteloos te proberen tegen hen op te staan met vleselijke wapens. Het is ook dwaas te denken dat wij geschikt gemaakt zullen worden, of dat wij bekrachtigd zullen worden in de Heer, zonder de wapenrusting van God. Het aandoen van ieder onderdeel is vereist, niet alleen om de strijdlisten van de Tegenstander te weerstaan, maar zelfs om ze te herkennen voor wat ze zijn: ze zijn een goed doordacht systeem van misleiding.

Het werkwoord "aandoen", verwijzend naar het dragen van de wapenrusting, en het werkwoord "in staat stellen", verwijzend naar ons vermogen tegen de vijand te blijven staan, staan beide in de actieve of bedrijvend vorm. Dit betekent dat we deze daad niet verrichten uit onszelf, maar ook dat we niet passief zijn bij het voorbereiden voor de oorlog die rondom ons woedt. We zijn betrokken, of we het nu fijn vinden of niet, en hebben een wapenrusting nodig om ons in staat te stellen te blijven staan. Het werkwoord "staan" staat in de incomplete of handelende vorm. De worsteling is een voortgaande werkelijkheid in het leven van iedere gelovige, samen ook met het staan.

Het bewerken dat allen staan door de wapenrusting van God aan te doen, moet een een manier van leven worden voor alle heiligen die het doel nastreven voor de prijs van Gods roeping, boven, in Christus Jezus. Het is de sleutel om onze huidige, dagelijkse redding effectief te maken. Dagelijks gered worden betekent ten eerste staan, met onze lendenen omgord met de waarheid die we liefhebben, de uitspraken van God die geest en leven voor ons zijn. Ten tweede doen we het pantser van rechtvaardigheid aan, door de oude mens af te leggen, onszelf dood rekenend voor zonde en de wereld, en door Christus aan te doen, Die onze rechtvaardigheid is geworden. Dit is Gods voorgeschreven volgorde van voorbereiding voor onze voeten om geschoeid te zijn met bereidheid van het evangelie van vrede. Voor de meesten van ons wordt ons leven, als geheel, een uitdrukking van het levende evangelie, en niet dat we proberen gelegenheden te vinden om het goed nieuws formeel te verkondigen.

Zij die in hun hart beslissen vast te houden aan het evangelie, het leven en het delen met anderen, zullen zwaar beproefd worden. Het grote schild van geloof is Gods middel waarmee we in staat zullen zijn alle vurige pijlen van de boze te doven. Het werkwoord "in staat zijn" staat opnieuw in de actieve of bedrijvende vorm; het is een voortdurende handeling. Het werkwoord "ontvangen," verwijzend naar de helm van redding en het zwaard van de geest, staat ook in de actieve of bedrijvende vorm. We kunnen de helm of het zwaard niet met geweld verkrijgen of door onze eigen kracht. Ook wordt het niet tegen onze wil aan ons opgelegd. We moeten de helm van onze redding en het zwaard van de geest, wat een uitspraak van God is, ontvangen. "Laat het woord van Christus rijkelijk in jullie wonen, in alle wijsheid lerend en elkaar vermanend met psalmen, lofzangen, geestelijke liederen, in de genade zingend in jullie harten voor God" (Kol. 3:16;SW)

Het is naïef te denken dat we in staat zullen zijn de vurige pijlen van de boze te doven, zonder het schild van geloof, en het is vooringenomenheid van onze kant te denken dat we zonder de wapenrusting van God in staat zullen zijn te staan tegen de strijdlisten van de Tegenstander. In Christus heeft God ons genadevol voorzien van dit prachtige stel verdedigingsmiddelen. Waarom zouden we er niet volledig voordeel uit halen? Het ontvangen en het aandoen is inderdaad onze roeping en onze normale goddelijk of geestelijk dienstbetoon.

Het zwaard van de geest

Is het u opgevallen hoe Paulus de oproep over de wapenrusting van God begon? Hij zei: "Voor het overige, mijn broeders. Met andere woorden, in aanvulling op, of naast alles wat ik jullie heb verteld, vertel ik jullie nu: "word bekrachtigd in de Heer en in de macht van Zijn kracht" (Efe. 6:10;SW). De elementen van het Griekse woord dat wordt vertaald met "bekrachtigd" zijn IN-KUNDIG (CLNT; Keyword, pg. 159). In Christus zijn we al gezeten in hemelse plaatsen en/of te midden van hemelse wezens. Het is in de Heer dat we bekrachtigd moeten worden of kundig gemaakt worden; tegelijkertijd is het aan de Vader dat we onze dank moeten richten, Degene Die ons geschikt maakt voor een deel van het lotdeel van de heiligen, in licht (Kol. 1:12).

"In het begin was het woord en het woord was op God gericht" (Joh. 1:1;SW), "en het woord werd vlees en sloeg zijn tent op onder ons. En wij staarden naar Zijn heerlijkheid, een heerlijkheid als van een eniggeborene van de Vader, vol van genade en waarheid"(Joh. 1:14;SW). "Want aan wie God opdracht geeft, spreekt de uitspraken van God, want Hij geeft de geest niet met mate" (Joh. 3:34;SW). "In vele delen en op vele manieren spreekt God, vanouds sprekend tot de vaders in de profeten, in deze laatste van de dagen tot ons in de Zoon, Die Hij stelt tot lotdeelgenieter van alle dingen, door Wie ook Hij de aionen maakt, Die, de schittering zijnde van de heerlijkheid en embleem van Zijn aanneming, daarbij het al dragend door de kracht van Zijn woord, reiniging van de zonden makend, gezeten is aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogten" (Hebr. 1:1-3;SW). Vandaag is het woord van God nog steeds levend en werkzaam (Hebr. 4:12) in allen die het woord van Christus in zich woning laten maken (Kol. 3:16). De Geest is die levend maakt; het vlees brengt geen enkel voordeel. De uitspraken van Christus, het levende woord, zijn geest en zijn leven (verg. Joh. 6:63) en hij die van God is luistert naar Gods uitspraken (Joh. 8:47).
Wanneer God spreekt gebeurt er iets! Hij heeft vrijmoedig verklaart; "zo is Mijn woord dat uitgaat uit Mijn mond. Het keert niet leeg naar Mij terug, maar het doet veeleer wat Ik verlang. En wat Ik zond zal voorspoedig zijn" (Jes. 55:11;SW). In het begin zei God "Er zij licht" en er was licht (Gen. 1:3). Wanneer Hij zegt dat iets zal zijn, DAN IS HET ER OOK! Veel van de uitspraken van God zijn heldere beloften en zijn zo goed als volbracht. We kunnen er op rekenen!

Laten we onze aandacht opnieuw richten op de woorden "word bekrachtigd in de Heer en in de macht van Zijn kracht"(Efe. 6:10;SW). Deze zinsnede heeft speciaal belang voor deze studie, aangezien ze onmiddellijk komt voor de zinsnede "doe de wapenrusting van God aan". God zei: "word bekrachtigd! Het is gezegd en het zal gebeuren. Als God, door Zijn apostel, ons aanmoedigt om bekrachtigd te zijn in de Heer en in de macht van Zijn kracht, dan zullen we in de Heer bekrachtigd worden. Het volgende vers laat ons weten hoe. Het is door de wapenrusting van God aan te doen. Dit is Zijn voorgeschreven methode om ons in staat te stellen bekrachtigd te worden en op te staan tegen de strijdlisten van de Tegenstander (:11,12).

Daarom, als wij gehoorzamen vanuit het hart en de wapenrusting van God aandoen, zullen we in staat gesteld worden de boze dag te weerstaan. De uitspraken horen, ze ontvangen in ons hart en ze liefhebben, is het proces dat allen doet staan. Dit is wat wordt bedoeld met onze redding uitwerken. Gods uitspraak voor ons in deze is deze: "Sta dan, jullie lenden omgord zijnde met waarheid en aandoende het borstharnas van de rechtvaardigheid, en de voeten onderbindend met de bereidheid van het evangelie van de vrede, in alles het grootschild van het geloof opnemend, waarmee jullie alle brandende pijlen van de boze kunnen doven. En ontvang de helm van de redding en het zwaard van de geest, dat is het woord van God," (Efe. 6:14-17;SW).

Zodra we in staat zijn te staan tegen de vijand, door de wapenrusting aan te doen, staan we dan maar wat rond te lummelen? Nee, we gaan er op uit, ons voorbeeld Paulus volgend: "door alle gebed en smeking biddend bij iedere gelegenheid, in geest, en hierin wakend in alle volharding en smeking voor al de heiligen en voor mij, opdat aan mij het woord gegeven moge worden bij het openen van mijn mond, om in vrijmoedigheid het geheim van het evangelie bekend te maken, waarvoor ik een ambassadeur ben in een keten, dat ik daarin vrijmoedig zal zijn, omdat ik moet spreken" (Efe. 6:18-20;SW). We moeten de ideale strijd strijden om het soort aionisch leven te pakken te krijgen waarvoor we geroepen zijn (1Tim. 6:12). Nu we toegerust zijn, zijn we klaar om bij de slag betrokken te raken. Dit betekent waakzaam, en volhardend in gebed voor alle heiligen, en in het bijzonder voor hen die vrijuit willen spreken wat ze moeten spreken, het geheim van het evangelie bekend maken. De wapens van onze strijd zijn niet vleselijk, maar krachtig voor God voor het neerhalen van bolwerken (2 Kor. 10:4). De bolwerken van de vijand worden alleen door duisternis onderhouden en door het verkeerd weergeven van de waarheid. Wanneer het licht de leugens aantoont, zullen ze ineenschrompelen.

"Verder nog, broeders, bid voor ons, dat het woord van de Heer mag rennen en verheerlijkt mag worden, zoals bij jullie, en dat wij gered zullen worden van abnormale en boze mensen; niet van allen is het geloof. Maar trouw is de Heer, Die jullie zal vestigen en zal bewaken voor de boze. En wij hebben vertrouwen in jullie in de Heer, dat wat wij opdragen jullie ook doen en jullie zullen doen. En de Heer, moge Hij jullie harten leiden naar de liefde van God en naar de volharding van Christus. En wij dragen jullie op, broeders, in de naam van onze Heer, Jezus Christus, jullie te onttrekken van iedere broeder die ordeloos wandelt en niet naar de traditie die zij van ons ontvangen. Want jullie zelf hebben waargenomen hoe het hoort ons te imiteren, omdat wij niet ordeloos zijn onder jullie"
(2Thessalonians 3:1-7).
Wordt vervolgd



© www.hetbestenieuws.nl